Wet van 29 oktober 2025 tot wijziging van het Belastingplan 2025 in verband met het behoud van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport en een beperking van de jaarlijkse indexering van een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting of de loonbelasting door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport te behouden, om wettelijk vast te leggen dat het bijbehorende overgangsrecht alleen toepassing vindt op het verstrekken van logies en vanwege het behoud van het hiervoor bedoelde verlaagde btw-tarief de jaarlijkse indexering van een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting of de loonbelasting te beperken door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In het Belastingplan 2025 komt artikel XXI, onderdeel B, te luiden:

B

In tabel I vervalt onderdeel b, post 11.

ARTIKEL II

  • 1. Bij de toepassing van de artikelen 10.1, eerste lid, 10.3, tweede lid, en 10bis.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de artikelen 20a, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2026 worden de betreffende bedragen niet vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor, maar met 1,01653.

  • 2. Bij de toepassing van artikel 10.1, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 20b, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2026 worden de betreffende bedragen niet vermenigvuldigd met de uitkomst van de daarin opgenomen formule, maar, in afwijking van het eerste lid, met 1,0123975.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de bedragen, genoemd in de artikelen 9.4, eerste lid, onderdeel c, en 9.4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL III

De bedragen, bedoeld in de artikelen en onderdelen, genoemd in artikel XXXV, onderdeel c, van het Belastingplan 2024, waarop artikel 10.1, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing is bij het begin van het kalenderjaar 2026, worden daarbij niet vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor, maar met 1,01653.

ARTIKEL IV

Bij de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2026 met betrekking tot de in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdelen b en c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedragen en artikel 22a, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedragen worden die bedragen berekend door het vóór toepassing van artikel I, onderdeel H, van het bij koninklijke boodschap van 16 september 2025 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2026) (Kamerstukken PM), nadat dat tot wet is verheven en die wet in werking is getreden, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdelen b en c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedragen, te vermenigvuldigen met 1,01653 en vervolgens te verhogen met de in genoemd artikel I, onderdeel H, vermelde bedragen.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat artikel I toepassing vindt voordat artikel XXI, onderdeel B, van het Belastingplan 2025 wordt toegepast.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 29 oktober 2025

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen

Uitgegeven de elfde november 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 36 814

Naar boven