Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2024, 109 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2024, 109 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om op gebundelde wijze diverse wetstechnische en redactionele reparaties aan te brengen in met name de wetten die onder de verantwoordelijkheid vallen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 van bijlage 2 vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
B
Artikel 2 van bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede met betrekking tot de Wet educatie en beroepsonderwijs komt te luiden:
Wet educatie en beroepsonderwijs: de artikelen 1.4.1, 1.4a.1, 1.6.1, 2.1.2, eerste lid, onderdeel b, 2.1.3, tweede lid, 2.2.3, eerste en vierde lid, 2.5.9, 6.1.4, 6.1.5, 6.1.5a, 6.1.5b, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.3b, 6.3.2, 6.3.3, 6.4.4, 6a.1.2, 6a.1.3 en 11.1
2. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op de expertisecentra, onderdeel b, wordt «168» vervangen door «169».
3. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt na «6.5» ingevoegd «, 6.10».
4. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het primair onderwijs, onderdeel c, wordt «189» vervangen door «190».
C
In artikel 9 van bijlage 2 en in artikel 2 van bijlage 3 vervallen de zinsneden met betrekking tot het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs, het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs.
D
In artikel 10 van bijlage 2 vervallen de zinsneden met betrekking tot de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het primair onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs 2020.
In artikel 3, onderdeel b, van de Ambtenarenwet 2017 vervalt subonderdeel 15°, onder vernummering van subonderdeel 16° tot 15°.
Artikel 93 van de Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Artikel 7.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door «Artikel 7.5.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs».
2. In het tweede lid wordt «De artikelen 7.5.2, tweede tot en met zesde lid, en 7.5.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door «De artikelen 7.5.1, vierde lid, tweede volzin, 7.5.4, derde tot en met zesde lid, en 7.5.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs».
In de eerste volzin van artikel 3a, zesde lid, van de Wet College voor toetsen en examens wordt «worden vastgesteld» vervangen door «treden slechts in werking».
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.4a.1, eerste lid, wordt «en titel 4, voor zover het betreft de artikelen 7.4.4, 7.4.5, achtste lid en 7.4.7,» vervangen door «, titel 4, voor zover het betreft de artikelen 7.4.4, 7.4.5, achtste lid en 7.4.7, en titel 5 voor zover het betreft de artikelen 7.5.1, 7.5.7, 7.5.8, 7.5.9 en 7.5.10,».
B
Artikel 1.5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Erkende leerbedrijven worden ten minste eenmaal in de vier jaren herbeoordeeld.
2. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd «, waarbij wordt vermeld voor welke kwalificaties het een leerbedrijf is».
C
In artikel 2.2.3, eerste lid, onderdeel a, wordt na «bijzondere omstandigheden die» ingevoegd «betrekking hebben op een individuele instelling en die» en wordt «de instelling» vervangen door «die instelling».
D
In artikel 2.2a.4, eerste lid, wordt «gehandicapte vavo-studenten» vervangen door «vavo-studenten met een handicap of chronische ziekte».
E
In artikel 2.6.1, derde lid, vervalt «een regionaal opleidingencentrum en» en wordt «school» vervangen door «schoolsoort».
F
In artikel 4.1.2 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.
G
Aan artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, wordt, onder vervanging van «, of» aan het slot van subonderdeel 6 door een komma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:
7°. een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bedoeld in artikel 7a.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor zover dat getuigschrift betrekking heeft op een bevoegdheid om les te geven in het voortgezet onderwijs, of
H
In artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel d, wordt «volgens bij algemene maatregel van bestuur te geven regels» vervangen door «volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te geven regels».
I
In artikel 4.3.2 wordt «met uitzondering van het vijfde lid» vervangen door «met uitzondering van het derde lid».
J
Na artikel 7.4.6a wordt het volgende artikel ingevoegd:
1. Aan de bezitter van een diploma, certificaat of mbo-verklaring als bedoeld in de artikelen 7.4.6, eerste lid, 7.2.3, eerste lid, respectievelijk 7.4.6a reikt de examencommissie van de betreffende instelling desgevraagd een vervangend getuigschrift uit in verband met een naamswijziging van de betrokkene ten gevolge van de toepassing van de artikelen 4, vierde lid, 7, eerste lid, 28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 12 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
2. Het vervangende getuigschrift bevat geen andere wijzigingen van de oorspronkelijke relevante gegevens.
3. Het vervangende getuigschrift wordt verstrekt onder de voorwaarde dat het oorspronkelijke getuigschrift bij de betrokken examencommissie wordt ingeleverd.
4. Het vervangende getuigschrift heeft dezelfde bewijskracht als het oorspronkelijke getuigschrift.
5. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld over de door de aanvrager over te leggen gegevens en de wijze waarop de vervanging door de examencommissie wordt uitgevoerd.
6. In afwijking van artikel 7.4.1 is deze bepaling ook van toepassing op getuigschriften van opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.
K
In artikel 7.4.8, vierde lid, onderdeel i, wordt na «met betrekking tot» ingevoegd «toelating,».
L
In hoofdstuk 7 komt het opschrift van titel 5 te luiden:
M
Artikel 7.5.1, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze titel wordt onder «betrokkene» verstaan:
a. student, vavo-student of extraneus;
b. aanstaande student, aanstaande vavo-student of aanstaande extraneus;
c. voormalige student, voormalige vavo-student of voormalige extraneus.
N
Artikel 8.0.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. of aan de betrokkene een positieve beslissing over inschrijving als bedoeld in artikel 8.1.1, lid 1c, bekend is gemaakt;
2. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. of aan de betrokkene een positieve beslissing over inschrijving als bedoeld in artikel 8.1.1, lid 1c, bekend is gemaakt;
O
In artikel 8.1.6, eerste lid, wordt «het beroepsonderwijs» vervangen door «het beroepsonderwijs of het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,».
P
Artikel 8.1.7c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «, vavo-student of deelnemer» telkens vervangen door «of vavo-student».
2. In het derde lid wordt «, vavo-studenten en deelnemers» vervangen door «en vavo-studenten».
Q
Artikel 8.1.7d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt «, vavo-student of deelnemer» telkens vervangen door «of vavo-student».
2. in het vijfde lid wordt «, vavo-studenten en deelnemers» vervangen door «en vavo-studenten».
R
In artikel 8.3.1, tweede lid, wordt «artikel 2.58, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «artikel 2.58, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
S
Aan artikel 8.3.4, eerste lid, wordt toegevoegd «Bij ministeriële regeling kan de periode van vier jaren worden verlengd met maximaal een jaar.»
T
In artikel 8.3.5 wordt «artikel 17a, negende lid, tweede volzin, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «artikel 2.47, tiende lid, tweede volzin, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
U
In artikel 8.5a.10, tweede lid, wordt «Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «Wet voortgezet onderwijs 2020».
V
Na artikel 8a.1.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
W
Aan artikel 8a.1.2, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien sprake is van een verticale scholengemeenschap is de studentenraad verbonden aan de verticale scholengemeenschap en behartigt de studentenraad ook de belangen van de leerlingen van de school of scholengemeenschap die deel uitmaakt van de verticale scholengemeenschap.
X
Artikel 8a.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel m wordt de punt vervangen door een puntkomma.
b. In de onderdelen p en q, wordt «de Wet op het voortgezet onderwijs 2020» telkens vervangen door «de Wet voortgezet onderwijs 2020».
c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
r. de vaststelling van de schoolgids, bedoeld in artikel 2.92 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, voor een school die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap.
2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «beëindiging van opleidingen en samenwerking met andere instellingen bij de uitvoering van opleidingen» vervangen door «beëindiging van opleidingen, samenwerking met andere instellingen bij de uitvoering van opleidingen en vorming, wijziging of beëindiging van een verticale scholengemeenschap».
Y
In artikel 8a.2.4, eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 6 e, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «artikel 2.110 van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
Z
In hoofdstuk 12 wordt na titel 1a een titel ingevoegd, luidende:
1. Indien een instelling de verklaring omtrent de getrouwheid, bedoeld in artikel 2.2.4, vijfde lid, ten behoeve van de rijksbijdrage beroepsonderwijs voor het bekostigingsjaar 2025 indient na een tijdstip dat op grond van artikel 2.2.4, vijfde lid, is bepaald, wordt de rijksbijdrage voor de instelling voorlopig vastgesteld met gebruik van de voorlopige gegevens van het kalenderjaar 2025.
2. Nadat de instelling de verklaring omtrent de getrouwheid alsnog heeft ingediend voor een later tijdstip dat op grond van artikel 2.2.4, vierde lid, is bepaald, wordt de rijksbijdrage voor de instelling definitief vastgesteld met gebruik van de gegevens die vergezeld gaan van de verklaring omtrent de getrouwheid en met inachtneming van de voorschriften op grond van artikel 2.2.4, vierde lid.
AA
Artikel 12.5.1b, zoals dat is ingevoegd met de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134), wordt vernummerd tot artikel 12.5.1c en wordt geplaatst na artikel 12.5.1b.
BB
In artikel 12.5.1c (nieuw) wordt «Wet van ......» vervangen door «Wet van 23 februari 2022» en wordt «(Stb. ....)» vervangen door «(Stb. 2022, 134)».
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.4.2, derde lid, onderdeel c, wordt toegevoegd «met uitzondering van de artikelen 7.5.1, 7.5.5 en 7.5.6,».
B
In artikel 2.2.1, eerste lid, wordt «artikel 2.2.1, eerste lid,» vervangen door «artikel 2.1.1, eerste lid,».
C
In artikel 7.4.10, onderdeel i, wordt na «met betrekking tot» ingevoegd «toelating,».
D
In hoofdstuk 7 komt het opschrift van titel 5 te luiden:
E
Artikel 7.5.1, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze titel wordt onder «betrokkene» verstaan:
a. student, vavo-student en extraneus;
b. aanstaande student, aanstaande vavo-student en aanstaande extraneus;
c. voormalige student, voormalige vavo-student en voormalige extraneus.
F
Artikel 8.1.7c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «, vavo-student of deelnemer» telkens vervangen door «of vavo-student».
2. In het derde lid wordt «, vavo-studenten en deelnemers» vervangen door «en vavo-studenten».
G
Artikel 8.1.7d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt «, vavo-student of deelnemer» telkens vervangen door «of vavo-student».
2. In het vijfde lid wordt «, vavo-studenten en deelnemers» vervangen door «en vavo-studenten».
H
Artikel 11.6g, zoals dat is ingevoegd met de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134), wordt vernummerd tot artikel 11.6h en wordt geplaatst na artikel 11.6g.
I
In artikel 11.6h (nieuw) wordt «Wet van ......» vervangen door «Wet van 23 februari 2022» en wordt «(Stb. ....)»vervangen door «(Stb. 2022, 134)».
In artikel 1.6, eerste lid, onderdeel j, onder 1°, van de Wet kinderopvang wordt «artikel 5, van de Wet op het voortgezet onderwijs vervangen door «artikel 2.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, vierde lid, wordt «of als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «of als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020».
B
In artikel 7, tweede lid, wordt «gehandicapten en allochtone werknemers» vervangen door «personen met een handicap of chronische ziekte en personen met een migratieachtergrond».
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «redelijkerwijze» vervangen door «naar redelijkheid en billijkheid» en aan het slot van dat lid wordt toegevoegd «en, gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak naar redelijkheid en billijkheid nodig acht».
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «of de gegevens, bedoeld in artikel 5.47, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020» vervangen door «of artikel 5.46 van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
D
In artikel 10, onderdeel j, wordt «artikel 17 van het Inrichtingsbesluit WVO» vervangen door «artikel 2.42, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020».
E
In artikel 12, tweede lid, wordt «artikel 122, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs» vervangen door «artikel 122, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs».
F
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «een school als bedoeld in de WVO» vervangen door «een school als bedoeld in de WVO 2020».
2. In het derde lid, onderdeel e, wordt «artikel 24a, eerste lid, onderdeel ia, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «artikel 2.92, tweede lid, onderdeel j, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
In bijlage 1 bij de Wet normering topinkomens wordt de tekst onder het opschrift Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt «de artikelen 1 en 185 van de Wet op het primair onderwijs» vervangen door «de artikelen 1 en 193 van de Wet op het primair onderwijs».
2. Onderdeel 5 vervalt, onder vernummering van de onderdelen 6 tot en met 26 tot 5 tot en met 25.
3. Onderdeel 7 (nieuw) komt te luiden:
7. De samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
In artikel 15, eerste lid, onderdeel k, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt «artikel 9.1.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door «artikel 2.1.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs».
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
aA
In artikel 13, lid 5a, wordt «twee uren» vervangen door «1,5 uur».
A
In artikel 43, tweede lid, wordt «de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «Wet voortgezet onderwijs 2020».
B
Artikel 48a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vier weken» vervangen door «twee weken».
2. In het tweede lid wordt «vijfde week» vervangen door «derde week».
C
In artikel 73, tweede lid, wordt «afdeling 8» vervangen door «afdeling 7».
D
In artikel 111, eerste lid, wordt «artikel 113, tweede lid, onderdelen e, f en k» vervangen door «artikel 113, tweede lid, onderdelen e, f, j en k».
E
In artikel 121, tweede lid, wordt «ten minste twee uren voor basisscholen en ten minste twee uren voor speciale scholen voor basisonderwijs» vervangen door «ten minste 2,25 uur».
F
In artikel 146, tweede lid, wordt «artikel 2.58, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «2.58, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
G
Aan artikel 149, eerste lid, wordt toegevoegd «Bij ministeriële regeling kan de periode van vier jaren worden verlengd met maximaal een jaar.»
H
In artikel 169, eerste lid, wordt «170, 170a, 188a en 188b» vervangen door «169a, 170, 170a, 188a en 188b».
I
Na artikel 169 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Op de bekostiging worden in mindering gebracht de kosten van werkloosheidsuitkeringen alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet. De eerste volzin is uitsluitend van toepassing indien het participatiefonds:
a. voor 1 augustus 2022 niet heeft ingestemd met het voor zijn rekening nemen van de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel; en
b. de gegevensbestanden met betrekking tot de te verrekenen uitkeringskosten in de maanden maart 2022 tot en met juli 2022 aan Onze Minister heeft aangeleverd dan wel kenbaar gemaakt heeft om de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel in mindering te willen laten brengen op de bekostiging.
2. Dit artikel vervalt een jaar nadat het in werking is getreden.
J
Artikel 172 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikelen 133 tot en met 137 en artikel 140» vervangen door «artikelen 133 tot en met 137 en 140».
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de samenwerking van een school met een school of instelling als bedoeld in artikel 1, met een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of met een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020. Bij samenwerking met een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020 kan voor die school respectievelijk worden afgeweken van hoofdstuk I, titel I, artikelen 1 en 2, titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 47 en 48, en titel IV, afdelingen 1, 2, 4 en 5, afdeling 6, paragraaf 1, afdeling 7, paragraaf 2, en afdeling 8, paragrafen 1 en 2, van de Wet op het primair onderwijs, en van de Wet voortgezet onderwijs 2020, met uitzondering van hoofdstuk 3, paragrafen 7 en 10, en de hoofdstukken 4, 6 en 9 van die wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt geregeld welke bij of krachtens de wet, de Wet op het primair onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs 2020 vastgestelde voorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing zijn op de samenwerking.
De Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
B
Het opschrift van paragraaf 4 van hoofdstuk III komt te luiden:
C
Artikel 27 komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld voor de inrichting van de begroting, het bestuursverslag en de jaarrekening.
2. Bij ministeriële regeling worden voorschriften vastgesteld voor de inrichting van het accountantsprotocol.
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2, onderdeel b, komt te luiden:
b. rechtspersonen voor hoger onderwijs,
B
In artikel 1.22, tweede lid, onderdelen a en b, wordt «; en» telkens vervangen door een puntkomma.
C
In artikel 1.24, eerste lid, wordt «in afwijking artikel 1.22, eerste lid» vervangen door «in afwijking van artikel 1.22, eerste lid».
D
In de artikelen 2.3, eerste lid, 2.4, tweede lid en 6.11, derde lid, wordt «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap» telkens vervangen door «Onze Minister».
E
In artikel 2.8, eerste lid, laatste volzin, wordt «De besturen van de instellingen, genoemd in artikel 1.5, zenden» vervangen door «De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen zendt».
F
In artikel 4.1, eerste lid, wordt na «betrekking op» ingevoegd «bekostigde» en wordt «Open Universiteiten» vervangen door «Open Universiteit».
G
Artikel 6.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
2. In onderdeel b wordt «, of» vervangen door «; of».
H
Artikel 6.7b, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 6.7, derde lid, onder a, en;» vervangen door «artikel 6.7, derde lid, onder a; en».
2. Aan het slot van onderdeel b wordt een punt geplaatst.
I
Artikel 6.15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «de opleiding wordt beëindigd» wordt vervangen door «het instellingsbestuur te kennen heeft gegeven dat de instelling de opleiding beëindigt».
2. De komma’s aan het slot van de onderdelen a en b worden vervangen door puntkomma’s, in onderdeel b wordt «dan wel» vervangen door «of» en in onderdeel c wordt «, dan wel» vervangen door «; of».
J
In artikel 7.9a, eerste lid, vervalt «of b».
K
In artikel 7.11a, eerste lid wordt «of 28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door «28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 12 van de Rijkswet op het Nederlanderschap».
L
In artikel 7.20, derde lid, vervalt de komma voor en na «afgekort».
M
In artikel 7.25, derde lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.24, tweede lid, onder g» vervangen door «artikel 7.24, tweede lid, onder e».
N
In artikel 7.50, derde lid, wordt «degenen die niet tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 behoort, noch de Surinaamse nationaliteit bezit» vervangen door «degenen die tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 behoren dan wel de Surinaamse nationaliteit bezitten».
O
In artikel 7.51k wordt «het hoger onderwijs» vervangen door «het hoger onderwijs of het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,».
P
In het opschrift van hoofdstuk 7, titel 3, paragraaf 2a, en het opschrift van artikel 18.84 wordt «Profileringsfonds» vervangen door «Studentenondersteuningsfonds».
Q
In artikel 7.62, eerste lid, worden de komma’s aan het slot van de onderdelen a tot en met e vervangen door puntkomma’s en wordt in onderdeel f «, alsmede» vervangen door «; en».
R
Artikel 7a.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «, of» vervangen door «; of».
2. In het tweede lid vervalt de komma voor en na «afgekort».
S
In artikel 9.30, eerste lid, onderdeel a, en artikel 10.16a, eerste lid, onderdeel a, wordt «, dan wel» vervangen door «; of».
T
In de artikelen 9.32, vierde lid, en 10.19, vierde lid, wordt «allochtonen» vervangen door «personen met een migratieachtergrond».
U
In artikel 10.17, vierde lid, wordt «de bestuursraad, de centrale directie» vervangen door «de raad van toezicht ».
V
Het opschrift van hoofdstuk 18, titel 21, komt te luiden:
W
In artikel 18.100 wordt «(Stb. 20.., ...)» vervangen door «(Stb. 2023, 192)».
X
Onderdeel b van de Bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek komt te luiden:
b. De bijzondere universiteit te:
– Amsterdam, uitgaande van de Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg;
– Nijmegen, uitgaande van de Stichting Radboud Universiteit;
– Tilburg, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant.
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «155, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra» vervangen door «156, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra».
2. Onderdeel j vervalt.
B
In artikel 11b, eerste lid, onderdeel c, wordt «Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «Wet voortgezet onderwijs 2020».
C
In artikel 13a wordt «artikel 23a1, eerste of vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «artikel 2.94, eerste of derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».
D
In artikel 14, eerste lid, wordt «en artikel 2.94, eerste of derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020» vervangen door «, artikel 2.94, eerste of derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of artikel 6.1.4b van de Wet educatie en beroepsonderwijs».
E
In artikel 20, eerste lid, wordt in de tweede volzin «artikel, eerste lid, onderdeel b» vervangen door «artikel 3, eerste lid, onderdeel b».
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de begripsbepaling «personeel», onderdeel b, «60 tot en met 62, 68» vervangen door «60 tot en met 62 en 68».
Aa
In artikel 9, lid 2a, wordt «twee uren» vervangen door «1,5 uur».
B
In de artikelen 42, eerste en tweede lid, 43, eerste lid, 47, eerste lid, 48, eerste lid, 68, eerste lid, onderdeel a, en artikel 115, vierde lid, onderdeel b, wordt «de Wet op het voortgezet onderwijs» telkens vervangen door «de Wet voortgezet onderwijs 2020».
C
Artikel 45a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vier weken» vervangen door «twee weken».
2. In het tweede lid wordt «vijfde week» vervangen door «derde week».
D
In artikel 47, eerste lid, wordt «te zamen» vervangen door «tezamen».
E
In artikel 72, tweede lid, wordt «afdeling 2 en afdeling 9» vervangen door «de afdelingen 2 en 8 van deze titel».
F
Artikel 74, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b, onder 3°, wordt «artikel 8, zesde en zevende lid» vervangen door «artikel 45b, eerste lid»;
2. In onderdeel b, onder 4°, wordt «artikel 8, negende lid» vervangen door «artikel 8, zevende lid»
G
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting en de voor de school geldende stichtingsnorm afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het eerste lid, achterwege.
2. In het twaalfde lid wordt tussen «voor» en «de datum» ingevoegd: «1 december, volgend op».
H
In artikel 84a, tweede lid, onderdeel a, wordt «de teldatum in» vervangen door «1 oktober van».
I
In artikel 113, eerste lid, wordt «onderdelen e, f en k» vervangen door «onderdelen e, f, j en k».
J
In artikel 118, derde lid, wordt «samenvoeging van scholen, bedoeld in artikel 117, eerste lid,» vervangen door «een samenvoeging van scholen als bedoeld in artikel 117, eerste of tweede lid,».
K
In artikel 126, tweede lid, wordt «ten minste twee uren voor basisscholen en ten minste twee uren voor speciale scholen voor basisonderwijs» vervangen door «ten minste 1,5 uur voor basisscholen en ten minste 2,25 uur voor speciale scholen voor basisonderwijs».
L
Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «titel II, afdeling 1, afdeling 2, artikelen 47 en 48» vervangen door «titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 47 en 48».
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband van een school met een school als bedoeld in artikel 1, een school of instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020. Bij samenwerking met een school of instelling kan voor die school of instelling respectievelijk worden afgeweken van titel I, artikelen 1 en 2, titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 50 en 51, en titel IV, afdelingen 1, 2 en 4, afdeling 5, paragraaf 1, afdeling 6, paragraaf 2, en afdeling 7, artikelen 133 tot en met 137 en 140, van de Wet op de expertisecentra, en van de Wet voortgezet onderwijs 2020, met uitzondering van hoofdstuk 3, paragrafen 7 en 10, en de hoofdstukken 4, 6 en 9 van die wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt geregeld welke bij of krachtens de wet, de Wet op de expertisecentra of de Wet voortgezet onderwijs 2020 vastgestelde voorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing zijn op de samenwerking.
M
In artikel 190, eerste lid, wordt «de artikelen 191, 191a, 214a en 214b» vervangen door «de artikelen 190a, 191, 191a, 214a en 214b».
N
Na artikel 190 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Op de bekostiging worden in mindering gebracht de kosten van werkloosheidsuitkeringen alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet. De eerste volzin is uitsluitend van toepassing indien het participatiefonds:
a. voor 1 augustus 2022 niet heeft ingestemd met het voor zijn rekening nemen van de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel; en
b. de gegevensbestanden met betrekking tot de te verrekenen uitkeringskosten in de maanden maart 2022 tot en met juli 2022 aan Onze Minister heeft aangeleverd dan wel kenbaar gemaakt heeft om de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel in mindering te willen laten brengen op de bekostiging.
2. Dit artikel vervalt een jaar nadat het in werking is getreden.
O
Artikel 214 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «artikel 116, met uitzondering van het derde lid, onderdelen b en d» telkens vervangen door «artikel 116, met uitzondering van het vierde lid, onderdelen b en c».
2. In het zesde lid wordt «artikel 116, zesde tot en met tiende lid» vervangen door «artikel 116, zesde tot en met elfde lid».
P
In hoofdstuk IV wordt het met artikel I, onderdeel M, van de Wet van 9 februari 2022 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroomtoetsen en toetsen verbonden aan leerling- en onderwijsvolgsystemen in het basisonderwijs (Stb. 2022, 135) ingevoegde artikel # genummerd als artikel 214c.
In de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid wordt «Wet educatie en beroepsonderwijs: artikel 7.2.10, zesde lid» vervangen door «Wet educatie en beroepsonderwijs: artikel 1.5.3, vijfde lid».
De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 71, tweede lid, wordt «afdeling 2 en afdeling 8» vervangen door «de afdelingen 2 en 7 van deze titel».
B
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting en de voor de school geldende stichtingsnorm, bedoeld in artikel 72, vijfde lid, afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het eerste lid, achterwege.
2. In het elfde lid wordt tussen «voor» en «de datum» ingevoegd: «1 december, volgend op».
C
Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het oog op verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van het basisonderwijs kan bij wijze van experiment bij algemene maatregel van bestuur worden afgeweken van hoofdstuk I, titel I, artikelen 1 en 2, titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 53 en 54, en titel III, afdelingen 1, 2 en 4 tot en met 6 en afdeling 7, paragraaf 1, van de wet.
2. De eerste volzin van het zevende lid komt te luiden:
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband van een school met een school als bedoeld in artikel 1 of een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020.
In artikel 6.5a van de Wet studiefinanciering 2000 wordt «de laagst vastgestelde draagkracht» vervangen door «de hoogst vastgestelde draagkracht».
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.10, tweede lid, wordt «niet binnen een termijn van 2 maanden na aanvang» vervangen door «niet voor het einde van het eerste studiejaar».
B
In artikel 3.2, vijfde lid, wordt «Onze Minister kan» vervangen door «Bij ministeriële regeling kunnen» en wordt «aanwijzen» vervangen door «worden aangewezen».
C
In artikel 6.2, eerste lid, wordt «binnen 2 weken na ontvangst» vervangen door «binnen 4 weken na verzending».
D
In artikel 6.3 wordt «de laagst vastgestelde draagkracht» vervangen door «de hoogst vastgestelde draagkracht».
E
In artikel 7.4, vierde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES, bedoeld in artikel 44 van die wet,».
In artikel 2.12 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt «artikel 176b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 162e WEC» vervangen door «artikel 171 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 151 WEC».
Artikel IV van de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden komt te luiden:
Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zendt een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk aan de Staten-Generaal binnen een jaar nadat artikel 180b van de Wet op het primair onderwijs of artikel 9.5 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 is vervallen.
In artikel XIII, derde lid, van de Wet van 9 februari 2022 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroomtoetsen en toetsen verbonden aan leerling- en onderwijsvolgsystemen in het basisonderwijs (Stb. 2022, 135) wordt «tot vijf jaar na afgifte» vervangen door «tot tien jaar na afgifte».
De Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsbepaling van «belangstellingsmeting» wordt na «artikel 4.6» ingevoegd « of artikel 11.45b».
2. De begripsbepaling van «Onze Minister» komt te luiden:
Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;.
B
Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel d, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een punt.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het voortgezet onderwijs in lichamelijke opvoeding heeft per schoolsoort een minimaal aantal klokuren:
a. voor het vmbo: 333;
b. voor het havo: 360;
c. voor het vwo: 400.
C
In artikel 2.46, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 180 WPO en artikel 166 WEC» vervangen door «artikel 185 WPO en artikel 164 WEC».
D
In artikel 2.48, eerste lid, wordt «artikel 2.30, vierde lid, onderdelen a en b» vervangen door «artikel 2.30, tweede lid, onderdelen a en b».
E
In artikel 2.94, derde lid, wordt «ofin» vervangen door «of in».
F
Artikel 2.96 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vier weken» vervangen door «twee weken».
2. In het tweede lid wordt «vijfde week» vervangen door «derde week».
G
In artikel 2.107j, tweede lid, vervalt «door het College voor toetsen en examens».
H
In artikel 3.30, eerste lid, wordt «de artikelen 3.30 tot en met 3.33» vervangen door «dit artikel en artikel 3.31».
I
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4a. Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting in relatie tot de artikelen 4.2 of 4.2a afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het derde lid, achterwege.
2. In het tiende lid wordt tussen «voor» en «de datum» ingevoegd: «1 december, volgend op».
J
Artikel 4.20, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. een vestiging die wordt verplaatst of een deel van het onderwijsaanbod van een vestiging dat wordt verplaatst naar een andere vestiging van dezelfde school, beide over hemelsbreed gemeten een afstand van 3 kilometer of meer van de huidige vestigingsplaats;
K
Artikel 4.25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Artikel 4.24 blijft buiten toepassing zolang de school niet alle leerjaren omvat. In afwijking van de eerste volzin eindigt de bekostiging van de school met ingang van het vierde schooljaar indien op 1 oktober van het derde schooljaar niet ten minste het volgende aantal leerlingen is ingeschreven:
2. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:
3. Artikel 4.24 blijft buiten toepassing zolang de scholengemeenschap niet alle leerjaren omvat van de langste cursusduur van een van de samenstellende scholen. In afwijking van de eerste volzin eindigt de bekostiging van de school die deel uitmaakt van de scholengemeenschap met ingang van het vierde schooljaar indien op 1 oktober van het derde schooljaar niet ten minste het volgende aantal leerlingen op de desbetreffende school is ingeschreven:
L
In artikel 5.5, eerste en tweede lid, wordt «een bedrag voor bekostiging van personeelskosten en een bedrag voor bekostiging van exploitatiekosten per leerling» vervangen door «een bedrag per leerling».
M
In artikel 5.11 wordt «de artikelen 179 WPO en 165 WEC» vervangen door «de artikelen 184 WPO en 163 WEC».
N
Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «bedrag per leerling» vervangen door «een bedrag per leerling».
2. In het achtste lid wordt «het eerste, vierde, vijfde en zesde lid» vervangen door «het eerste, vijfde, zesde en zevende lid».
O
In artikel 5.14, eerste en tweede lid, wordt «artikel 5.13, vijfde en zesde lid» vervangen door «artikel 5.13, zesde en zevende lid».
P
Artikel 5.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «een school voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door «een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs».
2. In het zesde lid, aanhef, wordt «leerlingen opgenomen in residentiële instellingen aan die» vervangen door «leerlingen opgenomen in residentiële instellingen die» en wordt «artikel 117, zevende lid, van die wet» vervangen door «artikel 119, derde lid, van die wet».
Q
In artikel 5.16, eerste lid, wordt «bekostiging van het samenwerkingsverband» vervangen door «de bekostiging van het samenwerkingsverband».
R
De artikelen 5.18 tot en met 5.21 vervallen.
S
Artikel 5.39, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. een scholengemeenschap of verticale scholengemeenschap;.
T
In artikel 6.18, vijfde lid, wordt «voorschoolgebouwen» vervangen door «voor schoolgebouwen».
U
In artikel 7.17, eerste lid, wordt «voor ten hoogste vijf maanden» vervangen door «voor een periode die ten hoogste een arbeidstijd omvat die overeenkomt met een volledig dienstverband van vijf maanden».
V
In artikel 7.20, eerste lid, wordt na «bekwaamheidseisen als bedoeld in» ingevoegd « 7.10, eerste lid,».
W
In artikel 8.14, derde lid, wordt na «motivering» ingevoegd «onverwijld».
X
In artikel 8.15 wordt, onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Het bevoegd gezag besluit pas tot definitieve verwijdering van een leerling na deze en, indien de leerling jonger dan 18 jaar is, ook diens ouders, in de gelegenheid te hebben gesteld hierover te worden gehoord.
Y
Aan artikel 8.27, eerste lid, wordt toegevoegd «Bij ministeriële regeling kan de periode van vier jaren worden verlengd met maximaal een jaar.»
Z
In artikel 8.28 wordt «lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap» vervangen door «lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap».
AA
Artikel 9.1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. deze wet, met uitzondering van hoofdstuk 3, paragrafen 7 en 10, de hoofdstukken 4, 6 en 9, en hoofdstuk 11, paragrafen 4 en 6;.
BB
Artikel 9.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «titel IV, afdeling 1, 2, 4 tot en met 7 en afdeling 8, paragrafen 2, 3, 6 en 7 en afdeling 9, paragrafen 1 en 2, WPO» vervangen door «titel IV, afdeling 1, 2, 4 tot en met 6 en afdeling 7, paragrafen 2, en afdeling 8, paragrafen 1 en 2, WPO».
2. In onderdeel c wordt «titel III, afdeling 1, 2, 4 tot en met 6, afdeling 7, paragrafen 2, 3, 6 en 7, en afdeling 8, paragraaf 1, WPO BES» vervangen door «titel III, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6 en 7, paragraaf 1, WPO BES».
3. In onderdeel d wordt «titel IV, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6 en afdeling 7, paragrafen 2, 3, 6 en 7, en afdeling 8, artikelen 146 tot en met 149 en 151, WEC» vervangen door «titel IV, afdelingen 1, 2, en 4, afdeling 5, paragraaf 1, afdeling 6, paragraaf 2, en afdeling 7 artikelen 133 tot en met 137 en artikel 140 WEC».
CC
In artikel 11.38 wordt «De artikelen 3.30 tot en met 3.33» vervangen door «De artikelen 3.29 tot en met 3.32».
DD
Artikel 11.45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4a. Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting in relatie tot de artikelen 11.43 afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het derde lid, achterwege.
2. In het negende lid wordt tussen «voor» en «de datum» ingevoegd: «1 december, volgend op».
EE
Artikel 11.48 vervalt.
FF
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «artikel 2.58, vijfde lid, onderdeel c» vervangen door «artikel 2.58, zesde lid, onderdeel c», wordt «5.33, eerste lid» vervangen door «5.33, tweede lid», wordt «artikel 7.28, derde lid, onderdeel b» vervangen door «artikel 7.27, derde lid, onderdeel b, en achtste lid» en vervalt «- artikel 7.28, achtste lid;».
2. In het vierde lid wordt «artikel 5.33, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «artikel 5.33, tweede lid, onderdeel c».
GG
Artikel 13.7 vervalt.
HH
In artikel 14.3, eerste lid, wordt «paragraaf 2» vervangen door «paragraaf 3» en wordt « artikel II» vervangen door «artikel III».
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kan terugwerken.
2. Artikel XI, onderdeel I, en artikel XV, onderdeel M, van deze wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 april 2022.
3. Artikel XIII, onderdeel W, en artikel XXIII, onderdelen L en HH, van deze wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2024.
4. Artikel XXII van deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 april 2024
Willem-Alexander
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Uitgegeven de dertigste april 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2024-109.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.