Besluit van 20 maart 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 16 maart 2023, nr. 2023-0000149015;

Gelet op artikel 23.10, eerste lid, van de Omgevingswet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Omgevingswet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 maart 2023

Willem-Alexander

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit koninklijk besluit wordt het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet vastgesteld op 1 januari 2024. Voor de ontwikkelingen in de voorbereiding op de invoering van het stelsel van de Omgevingswet wordt verwezen naar het uitgebreide mondelinge en schriftelijke overleg met het parlement en de stukken die daarbij zijn gewisseld (Kamerstukken 33 118).

De datum van 1 januari 2024 is leidend voor de inwerkingtreding van het gehele stelsel van de Omgevingswet. Met deze datum van inwerkingtreding wordt aangesloten bij het vaste verandermoment van 1 januari, zoals dat in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving is opgenomen.

Alle wetgevingsonderdelen van de stelselherziening omgevingsrecht (hoofdspoor, invoeringsspoor en aanvullingssporen)1 zijn reeds in het Staatsblad of de Staatscourant bekendgemaakt. Via de website www.iplo.nl zijn er geconsolideerde versies beschikbaar die voor iedereen te raadplegen zijn. De geconsolideerde versies geven een beeld van hoe de regelgeving er bij inwerkingtreding uit zal zien en kunnen door de uitvoeringspraktijk worden gebruikt bij de voorbereiding op de invoering van het stelsel van de Omgevingswet.

Het bepalen van de inwerkingtredingsdatum is het sluitstuk van een langjarig proces van totstandkoming van het nieuwe stelsel en de voorbereiding op de invoering daarvan. Gezien het bijzondere karakter van de stelselherziening van het omgevingsrecht is voorzien in een procedure die het parlement de gelegenheid biedt om een afweging te maken over de voorgenomen datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet. Op grond van artikel 23.10, tweede lid, van die wet wordt het ontwerpbesluit voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal. Dit is bepaald in de Invoeringswet Omgevingswet (Stb. 2020, 172). Ter uitvoering daarvan is het ontwerp van het koninklijk besluit bij beide Kamers voorgehangen.

De invoering van het stelsel van de Omgevingswet markeert een bijzonder moment. De afgelopen jaren hebben regering en parlement, in nauwe samenwerking met andere overheden en de uitvoeringspraktijk, een geïntegreerd stelsel voor het omgevingsrecht tot stand gebracht. Een stelsel met geharmoniseerde instrumenten en procedures dat de komende jaren benut kan worden voor maatschappelijke opgaven binnen het domein van de fysieke leefomgeving. Het inwerkingtredingsbesluit maakt het mogelijk om daarmee nu echt aan de slag te gaan.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

De precieze uitwerking van de inwerkingtredingsvolgorde van deze andere onderdelen van het stelsel per 1 januari 2024 zal in een technisch besluit nader in detail worden geregeld.

Naar boven