Wet van 22 december 2021, houdende vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld en dat artikel 2.1 van de Comptabiliteitswet 2016 bepaalt welke begrotingen tot de rijksbegroting behoren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De bij deze wet behorende departementale begrotingsstaat voor het jaar 2022 wordt vastgesteld.

Artikel 2

De bij deze wet behorende begrotingsstaat inzake de agentschappen voor het jaar 2022 wordt vastgesteld.

Artikel 3

De bij deze wet behorende begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) voor het jaar 2022 wordt vastgesteld.

Artikel 4

De bij deze wet behorende begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 wordt vastgesteld.

Artikel 5

De vaststelling van de begrotingsstaten geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 december 2021

Willem-Alexander

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Uitgegeven de achtentwintigste januari 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Tabel 1 Vastgestelde departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

79.243

79.243

4.535

         
 

Beleidsartikel

     

01

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

79.243

79.243

4.535

Tabel 2 Vastgestelde begrotingsstaat inzake de baten-lastenagentschap voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Baten

Lasten

Saldo

Dienst Publiek en Communicatie

107.937

108.545

– 608

Totaal

107.937

108.545

– 608

Tabel 3 Vastgestelde begrotingsstaat inzake de baten-lastenagentschap voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Totaal kapitaaluitgaven

Totaal kapitaalontvangsten

Dienst Publiek en Communicatie

0

0

Totaal

0

0

Tabel 4 Vastgestelde begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

2.712

2.712

2.712

         

01

Kabinet van de Koning

2.712

2.712

2.712

Tabel 5 Vastgestelde begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

2.502

2.502

0

         

01

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.502

2.502

0


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 925 III

Naar boven