Wet van 25 mei 2022 tot wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 teneinde de uitvoeringslasten bij het aanbesteden van diensten als bedoeld in die wetten te verlichten, alsmede grondslagen op te nemen voor het stellen van regels die bij de inkoop of subsidiëring van die diensten in acht worden genomen (Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 te wijzigen om gemeenten in de gelegenheid te stellen voor de inkoop van sociale diensten als bedoeld in die wetten een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure te volgen, en om grondslagen op te nemen voor het stellen van regels die bij de inkoop of subsidiëring van dergelijke diensten in acht worden genomen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.11, tweede en derde lid, wordt vervangen door:

  • 2. Indien het eerste lid wordt toegepast, worden bij verordening regels gesteld ter waarborging van:

    • a. een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van diensten door derden en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan, waarbij rekening wordt gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden, en

    • b. de continuïteit van de jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het in het tweede lid bepaalde.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

B

Artikel 2.12 komt als volgt te luiden:

Artikel 2.12

  • 1. Indien werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, worden aanbesteed en artikel 2.114 van de Aanbestedingswet 2012 niet van toepassing is, wordt:

    • a. in de aanbestedingsprocedure rekening gehouden met de te leveren kwaliteit van de werkzaamheden, en

    • b. niet louter op de laagste prijs gegund.

  • 2. Indien artikel 2.114 van de Aanbestedingswet 2012 op een aanbesteding van toepassing is, wordt geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, om te gunnen op basis van de laagste prijs.

ARTIKEL II

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.6.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Het college kan de uitvoering van deze wet, behoudens de vaststelling van de rechten en plichten van de cliënt, door derden laten verrichten.

B

Artikel 2.6.4 komt als volgt te luiden:

Artikel 2.6.4

  • 1. Indien werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.6.3 worden aanbesteed en artikel 2.114 van de Aanbestedingswet 2012 niet van toepassing is, wordt:

    • a. in de aanbestedingsprocedure rekening gehouden met de te leveren kwaliteit van de werkzaamheden, en

    • b. niet louter op de laagste prijs gegund.

  • 2. Indien artikel 2.114 van de Aanbestedingswet 2012 op een aanbesteding van toepassing is, wordt geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, om te gunnen op basis van de laagste prijs.

C

In artikel 2.6.5, tweede lid, vervalt de tweede zin.

D

Artikel 2.6.6, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Indien artikel 2.6.3 wordt toegepast, worden bij verordening regels gesteld ter waarborging van:

    • a. een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van diensten door derden en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan, waarbij rekening wordt gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden, en

    • b. de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning en van de werkzaamheden van Veilig Thuis.

ARTIKEL III

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 mei 2022

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Uitgegeven de eenentwintigste juni 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 816

Naar boven