Besluit van 18 februari 2021, houdende verlenging van de geldingsduur van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 februari 2021, kenmerk 1817038-217427-WJZ;

Gelet op artikel VIII, derde lid, van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het tijdstip van verval van de in artikel VIII, eerste lid, van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 genoemde bepalingen wordt vastgesteld op 1 juni 2021.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 februari 2021

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Uitgegeven de vijfentwintigste februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Aanleiding

De Tijdelijke wet maatregelen covid-191 (hierna: de Twm) is op 1 december 2020 in werking getreden. De door die wet tot stand gebrachte tijdelijke bepalingen, onder andere in de Wet publieke gezondheid, vervallen in beginsel drie maanden na inwerkingtreding van die wet.2 Met het onderhavige koninklijke besluit wordt de werkingsduur van de Twm met drie maanden verlengd, tot 1 juni 2021. De Twm en de maatregelen die op grond daarvan zijn genomen zijn namelijk onverminderd noodzakelijk om de uitbraak van covid-19 te bestrijden. Alvorens de voordracht voor het onderhavige koninklijk besluit kon worden gedaan is het ontwerp ingevolge artikel VIII, vierde lid, van de Twm aan de Tweede en Eerste Kamer overgelegd.

2. Verlenging Tijdelijke wet

De Twm is tot stand gekomen om, met het oog op het onbekende verloop van het virus, maatregelen te kunnen nemen ter bestrijding van covid-19.3 Voor deze maatregelen is een stevig juridisch fundament met een gedegen democratische legitimatie nodig. Dit fundament biedt de Twm. Omdat bij de totstandkoming van de Twm nog niet duidelijk was hoe het verloop van de verspreiding van het virus er uit zou zien, is ervoor gekozen om te voorzien in de mogelijkheid om deze wet te kunnen verlengen of te beëindigen.4 Van de mogelijkheid om de werkingsduur van de Twm te verlengen wordt met het onderhavige besluit gebruik gemaakt.

Voor de verlenging van de Twm is gekozen omdat de maatregelen die op grond hiervan zijn genomen vandaag de dag onverminderd noodzakelijk zijn. Deze maatregelen kunnen op grond van de Twm bij ministeriële regeling worden vastgesteld, met uitzondering van de vaststelling van de veilige afstand, die bij algemene maatregel van bestuur geschiedt. Per 1 december 2020 zijn daartoe de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: Trm) alsmede Het Tijdelijk besluit veilige afstand in werking getreden.5 Daarnaast zijn er voor Caribisch Nederland afzonderlijke regelingen tot stand gebracht (zie hierover nader paragraaf 4). De Trm bevatte in oorsprong de maatregelen die tot dan toe in noodverordeningen waren opgenomen. De Trm is inmiddels een aantal keren gewijzigd.

In het 98ste OMT advies, van 30 januari 2021, geeft het OMT aan dat de epidemiologische situatie nog steeds zeer kwetsbaar is. De lange termijn voorspellingen zijn daarnaast zeer zorgelijk door het verhoogde reproductiegetal van de VK-variant van covid-19. Dit onderstreept volgens het OMT het belang van de extra genomen maatregelen.

De achtergrond van de elkaar met regelmaat opvolgende maatregelen is toegelicht in een groot aantal stand van zaken voortgangsbrieven6. Op grond van artikel 58s, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid dient maandelijks aan beide Kamers van de Staten-Generaal een met redenen omkleed overzicht van de krachtens dit hoofdstuk geldende maatregelen toegezonden te worden en dient te worden aangegeven wat de verwachtingen zijn ten aanzien van het voortduren van de maatregelen. In de brief van 8 december 20207 is aangegeven dat deze periodieke voortgangsrapportages worden opgenomen in deze voortgangsbrieven.8

Het kabinetsbeleid is gericht op het zo snel mogelijk maximaal verlagen van het besmettingsniveau, het vertragen van de verspreiding van het virus en nieuwe varianten van het virus en het beperken van de influx van virusvarianten uit het buitenland. Om dit mogelijk te maken is de Twm ook na 1 maart 2021 nog onontbeerlijk. Ook in de komende maanden zullen maatregelen noodzakelijk blijven. Met het onderhavige besluit wordt de werkingsduur van de Twm daarom met de maximumtermijn van drie maanden verlengd, tot 1 juni 2021.

Het niet verlengen van de Twm zou betekenen dat er vanaf 1 maart 2021 geen wettelijke basis meer bestaat om bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling maatregelen te treffen ter bestrijding van de epidemie van covid-19. Gezien de huidige crisissituatie is het kabinet van mening dat de Twm niet kan ontbreken na 1 maart 2021.

3. Afdeling advisering van de Raad van State

Alvorens tot verlenging van de Twm over te gaan, dient de Afdeling advisering van de Raad van State ingevolge artikel 58t van de Wet publieke gezondheid gehoord te worden over de maatregelen die gelden op grond van de Twm. Op 3 februari 2021 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State aangegeven dat gelet op de huidige omstandigheden zij het oordeel gerechtvaardigd acht dat het laten vervallen van (delen van) de Twm op dit moment nog niet aan de orde is. Verlenging van de in artikel VIII, eerste lid, genoemde bepalingen van de Twm met een termijn van drie maanden ligt volgens haar in de rede.

4. Voorhang Tweede en Eerste Kamer

Het voornemen om een voordracht voor dit besluit te doen is op 9 februari 2021 aan de Tweede en Eerste Kamer overgelegd.9 De Tweede Kamer heeft het besluit op 10 februari 2021 voor kennisgeving aangenomen en de Eerste Kamer heeft het besluit geagendeerd voor de vergadering van 23 februari 2021.

5. Caribisch Nederland

Op grond van de Twm zijn er voor de openbare lichamen Bonaire10, Saba11 en Sint-Eustatius12 afzonderlijke tijdelijke regelingen met maatregelen tot stand gebracht. Voor afzonderlijke regelingen is gekozen omdat de feitelijke en epidemiologische situatie daar verschilt van Europees Nederland. Met de verschillende regelingen kan er dan ook maatwerk toegepast worden. Over de voorgenomen verlenging van de Twm zijn de eilandsbesturen van de openbare lichamen geconsulteerd. Zij geven aan zich te kunnen vinden in de verlenging van de Twm. Daarbij zal blijvende aandacht zijn voor flexibiliteit en de mogelijkheid om maatwerk toe te passen op de situatie op de BES-eilanden.

6. Inwerkingtreding en verlengingsduur

Met dit koninklijk besluit worden de door de Twm tot stand gebrachte bepalingen met drie maanden verlengd tot 1 juni 2021, aangezien naar verwachting maatregelen op grond van de Twm tot in elk geval deze datum noodzakelijk zullen blijven.

Deze nota van toelichting wordt uitgebracht mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Stb. 2020, 441.

X Noot
2

Artikel VIII, eerste lid, van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19.

X Noot
3

Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, p. 2.

X Noot
4

Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, p. 4.

X Noot
6

Opgenomen in Kamerstukkendossier 25 295.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 771 p. 10 en 69.

X Noot
8

Zie laatstelijk de brief van 2 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 950).

X Noot
9

Kamerstukken II 2020/21, 35 526, nr. 58 en Kamerstukken I 2020/21, 35 525, nr. AH.

Naar boven