Wet van 2 december 2020 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met het inzetten van het instrument van een bestuurlijke boete om slotmisbruik op gecoördineerde luchthavens effectief te kunnen bestraffen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om het instrument van de bestuurlijke boete in te zetten om slotmisbruik op gecoördineerde luchthavens effectief te kunnen bestraffen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 11.16 van de Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel e, wordt, onder vervanging van «en» aan het slot van 3° door een puntkomma en van de punt aan het slot van 4° door «en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 5°. artikel 8a.52, voor zover de nadere regels betrekking hebben op het gebruik van «slots» als bedoeld in artikel 2, onder a, van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van «slots» op communautaire luchthavens (PbEG 1993, L 14).

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. 74.000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, met uitzondering van subonderdeel 5°;

b. Na onderdeel f, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. 670 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 5°.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 2 december 2020

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de tiende februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 469

Naar boven