Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2021, 500 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2021, 500 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet open overheid aan te passen teneinde tot een beter uitvoerbare wet te komen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (33 328) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
In de aanhef wordt «(Trb. 2001, 73),» vervangen door «(Trb. 2001, 73) en» en vervalt «en Richtlijn 2003/98/EG van het Europese Parlement en de Raad van 17 november 2003 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie (PbEU 2003, L 345),».
B
In de artikelen 1.1, 4.1, eerste lid, en 9.52, onderdeel C, onder 3, wordt «Een ieder» telkens vervangen door «Eenieder».
C
Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van «document» wordt vervangen door:
een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college;
2. De definities van «hergebruik» en «register» vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de definitie van «publieke informatie» door een punt.
D
Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
1. Deze wet is van toepassing op:
2. In het eerste lid, vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt, de onderdelen g en h.
3. In het tweede lid wordt «eerste lid, onderdelen b tot en met h» vervangen door «eerste lid, onderdelen b tot en met f».
E
Artikel 2.3 vervalt.
F
Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onverminderd het bepaalde in de Archiefwet 1995, draagt een bestuursorgaan» vervangen door «Een bestuursorgaan draagt».
2. De punt aan het slot van het derde lid, onderdeel a, wordt vervangen door een puntkomma.
3. In het derde lid wordt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. of, indien verstrekking in een machinaal leesbaar open formaat redelijkerwijs niet gevergd kan worden, in andere elektronisch doorzoekbare vorm;
G
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
2. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, maakt bij de uitvoering van zijn taak uit eigen beweging de bij het bestuursorgaan berustende informatie neergelegd in documenten voor eenieder openbaar, indien dit zonder onevenredige inspanning of kosten redelijkerwijs mogelijk is, behoudens voor zover de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 aan openbaarmaking in de weg staan of met de openbaarmaking geen redelijk belang wordt gediend. Deze informatie betreft in ieder geval informatie over het beleid, inclusief de voorbereiding, uitvoering, naleving, handhaving en evaluatie.
H
Artikel 3.2 vervalt.
I
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bestuursorgaan maakt in ieder geval uit eigen beweging openbaar:
a. wetten en andere algemeen verbindende voorschriften;
b. overige besluiten van algemene strekking;
c. ontwerpen van wetten, andere algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene strekking waarover een extern advies is gevraagd, met inbegrip van de adviesaanvraag;
d. inzicht in zijn organisatie en werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen;
e. de bereikbaarheid van het bestuursorgaan en zijn organisatieonderdelen en de wijze waarop een verzoek om informatie kan worden ingediend.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Behoudens voor zover de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 daaraan in de weg staan, maakt het bestuursorgaan voorts uit eigen beweging openbaar:
a. bij de Kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal, provinciale staten, gemeenteraden en algemene besturen van waterschappen ter behandeling ingekomen stukken, tenzij deze betrekking hebben op door de regering vertrouwelijk aan de Staten-Generaal verstrekte informatie of tenzij deze betrekking hebben op individuele gevallen;
b. vergaderstukken en verslagen van de Kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal en hun commissies, tenzij deze betrekking hebben op door de regering vertrouwelijk aan de Staten-Generaal verstrekte informatie;
c. vergaderstukken en verslagen van provinciale staten, gemeenteraden, algemene besturen van waterschappen, algemene besturen van openbare lichamen, besturen van bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen en hun commissies;
d. agenda’s en besluitenlijsten van vergaderingen van de ministerraad, gedeputeerde staten, colleges van burgemeester en wethouders, dagelijkse besturen van waterschappen en dagelijkse besturen van openbare lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;
e. adviezen:
1°. over de ontwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, van adviescolleges of -commissies alsmede van andere externe partijen indien die om advies zijn verzocht;
2°. over andere onderwerpen van adviescolleges of -commissies, alsmede de op dat advies betrekking hebbende adviesaanvraag, uitgezonderd adviezen die betrekking hebben op individuele gevallen;
f. convenanten;
g. jaarplannen en jaarverslagen van bestuursorganen inzake de voorgenomen uitvoering van de taak of de verantwoording van die uitvoering;
h. verplichtingen tot verstrekking van subsidies, anders dan met een beschikking;
i. de inhoud van de schriftelijke verzoeken op grond van artikel 4.1, van de schriftelijke beslissingen op die verzoeken en de daarbij verstrekte informatie;
j. op verzoek van een bestuursorgaan ambtelijk of extern opgestelde onderzoeksrapporten die geen onderdeel vormen van de uitvoering van de taak van dat bestuursorgaan, die voornamelijk uit feitelijk materiaal bestaan en die betrekking hebben op:
1°. de wijze van functioneren van de eigen organisatie;
2°. de voorbereiding of de evaluatie van beleid, inclusief de uitvoering, naleving en handhaving;
k. beschikkingen, met uitzondering van beschikkingen:
1°. inzake de uitvoering van regels inzake belastingen, heffingen, leges en vergelijkbare betalingsverplichtingen;
2°. inzake sociale verzekeringen, sociale voorzieningen en zorg;
3°. inzake financiële bijstand, rechtsbijstand, schuldhulpverlening, toeslagen of studiefinanciering;
4°. van een officier van justitie;
5°. houdende de oplegging van een bestuurlijke bestraffende sanctie;
6°. houdende de oplegging van een bestuurlijke herstelsanctie die geen betrekking heeft op het omgevingsrecht, het milieurecht of anderszins betrekking heeft op emissies in het milieu;
7°. betreffende de rechtspositie van een ambtenaar, een buitengewoon opsporingsambtenaar, een politieke ambtsdrager of een dienstplichtige;
8°. inzake de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Vreemdelingenwet 2000 en het toezicht op de naleving en de uitvoering van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PbEU, L77) en Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PbEU L243);
9°. inzake «slots» als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots» op communautaire luchthavens (Pb EG L14);
10°. die betrekking hebben op persoonsgegevens als bedoeld in artikel 22, eerste lid, artikel 31 of artikel 46 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
11°. inzake de geslachtsnaam, familierechtelijke betrekkingen of het ouderlijk gezag;
12°. inzake een wettelijk voorgeschreven onderzoek naar aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon klevende bezwaren;
13°. inzake de registratie in een openbaar register;
14°. inzake een individuele leerling, deelnemer of student in het onderwijs en de educatie;
15°. inzake het aangaan of beëindigen van een arbeidsovereenkomst;
16°. ter verlening of vaststelling van subsidie aan natuurlijke personen;
17°. inzake tegemoetkoming in schade en nadeelcompensatie;
18°. inzake getroffen of te treffen beveiligingsmaatregelen;
19°. inzake het bezit en gebruik van vuurwapens;
20°. waarbij geen belangen van derden kunnen zijn betrokken en die niet de verlening of vaststelling van subsidies betreffen;
21°. houdende de afwijzing van een gevraagde beschikking;
l. schriftelijke oordelen in klachtprocedures als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Op voordracht van Onze Minister kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat:
a. het bestuursorgaan andere categorieën van informatie uit eigen beweging openbaar maakt overeenkomstig het eerste of tweede lid; en
b. categorieën van beschikkingen worden aangewezen die in afwijking van het tweede lid, onderdeel k, uit eigen beweging openbaar gemaakt worden.
4. In het vierde lid wordt «De openbaarmaking geschiedt» vervangen door «De openbaarmaking, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt».
5. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. onderdeel a komt te luiden:
a. worden de ontwerpen en de bijbehorende adviesaanvragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, alsmede de daarop betrekking hebbende adviezen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, onder 1°, door het bestuursorgaan dat het advies heeft gevraagd openbaar gemaakt uiterlijk gelijktijdig met de indiening van het voorstel van wet bij de Staten-Generaal dan wel de bekendmaking van het algemeen verbindend voorschrift of besluit, indien het bestuursorgaan in zijn adviesaanvraag heeft gemotiveerd dat eerdere openbaarmaking afbreuk zou doen aan een met de wet, het voorschrift of het besluit beoogde doel;
b. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met e tot c, d, h en i wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. worden in geval van voorstellen van algemene begrotingswetten en de stukken betreffende de verantwoording van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk als bedoeld in artikel 105, eerste, tweede en derde lid, van de Grondwet, de daarbij behorende toelichtende stukken, alsmede in geval van een op het in artikel 65 van de Grondwet bedoelde tijdstip ingediende voorstel van wet voor zover dat voorstel betrekking heeft op het heffen van belasting, de versies waarover een adviesaanvraag wordt gedaan, de op die versies betrekking hebbende adviezen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, en de op die versies betrekking hebbende onderzoeken als bedoeld in het tweede lid, onderdeel j, openbaar gemaakt gelijktijdig met de indiening van het voorstel van wet of de stukken bij de Staten-Generaal;
c. In onderdeel d (nieuw) wordt «op de dag van de betreffende vergadering» vervangen door «bij aanvang van de betreffende vergadering».
d. Na onderdeel d (nieuw) worden de volgende onderdelen ingevoegd:
e. wordt de inhoud van een schriftelijk verzoek als bedoeld in het tweede lid, onderdeel i, openbaar gemaakt met de beslissing op dat verzoek;
f. geschiedt de openbaarmaking van onderzoeken als bedoeld in het tweede lid, onderdeel j, onder 1°, uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het onderzoek;
g. geschiedt de openbaarmaking van een beschikking houdende een herstelsanctie die niet in het tweede lid, onderdeel k, onder 6, is uitgezonderd, uiterlijk twee weken nadat de beschikking onherroepelijk is geworden;
e. In onderdeel i (nieuw) wordt «onderdeel d» telkens vervangen door «onderdeel h».
6. Onder vernummering van het zesde en het zevende lid tot zevende en achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. De openbaarmaking, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, geschiedt:
a. voor een adviesaanvraag aan een adviescollege of -commissie door het bestuursorgaan dat het advies heeft gevraagd;
b. voor een advies van een adviescollege of -commissie door dat adviescollege of die commissie, behoudens de gevallen, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a en b;
c. voor een advies van een andere externe partij door het bestuursorgaan dat het advies heeft ontvangen.
7. In het zevende lid (nieuw) wordt «vijfde lid, onderdeel e» vervangen door «vijfde lid, onderdeel i».
8. Na het achtste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over de wijze waarop in dit artikel genoemde documenten actief openbaar worden gemaakt.
J
Na artikel 3.3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de informatie over beschikkingen inzake subsidies aan anderen dan natuurlijke personen openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in de beschikking is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:
a. de grondslag van de subsidie;
b. de ontvanger;
c. de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede in de beschikking opgenomen doelvoorschriften;
d. de hoogte van verleningen, vaststellingen en wijzigingen;
e. de intrekkingen;
f. de dagtekening van de beschikking.
2. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de informatie over andere beschikkingen dan beschikkingen inzake subsidies openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in de beschikking is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:
a. de grondslag van de beschikking;
b. het rechtsgevolg van de beschikking, inclusief in de beschikking opgenomen voorschriften;
c. de duur van de beschikking;
d. de geadresseerde, voor zover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hieraan niet in de weg staat;
e. de dagtekening van de beschikking.
3. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel l, de informatie over schriftelijke oordelen in klachtprocedures openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in het oordeel is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:
a. de datum van ontvangst van de klacht;
b. het betrokken organisatieonderdeel;
c. de functiebenaming van de ambtenaar over wie is geklaagd;
d. de omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;
e. de bevindingen;
f. het oordeel;
g. de conclusies;
h. de dagtekening van het oordeel.
4. Een bestuursorgaan kan in het overzicht, bedoeld in het derde lid, vergelijkbare klachten betreffende een organisatieonderdeel gecombineerd weergeven, indien ook het oordeel en de conclusies vergelijkbaar zijn. Voor iedere gecombineerde weergave wordt in plaats van de informatie, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en h, het aantal verzonden oordelen per maand vermeld.
5. Een overzicht als bedoeld in dit artikel wordt ten minste iedere twee weken bijgewerkt.
6. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over de wijze waarop in dit artikel genoemde overzichten actief openbaar worden gemaakt.
De openbaarmaking van de in de artikelen 3.3 en 3.3a genoemde documenten geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze door middel van een door Onze Minister in stand gehouden digitale infrastructuur. Deze infrastructuur is beschikbaar voor de openbaarmaking van andere documenten.
K
In artikel 3.5 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
L
In artikel 4.1, vierde lid, vervalt de tweede volzin.
M
Na artikel 4.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
N
In artikel 4.2, derde lid, wordt «verenigde vergadering van de Staten-Generaal» vervangen door «verenigde vergadering der Staten-Generaal».
Na
Na artikel 4.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien een voldoende gespecificeerd verzoek zodanig omvangrijk is dat niet binnen de termijn van artikel 4.4, eerste lid, kan worden beslist, treedt het bestuursorgaan voor het einde van die termijn in overleg met de verzoeker over de prioritering van de afhandeling van het verzoek. Het bestuursorgaan verstrekt de gevraagde documenten zo veel mogelijk in de door de verzoeker gewenste volgorde.
O
Artikel 4.3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt de dubbele punt vervangen door een puntkomma.
2. In onderdeel c wordt «de artikelen 5.5, tweede lid, 5.6 of 5.7, of» vervangen door «artikel 5.5, artikel 5.6 of artikel 5.7 en aan de verstrekking voorwaarden worden verbonden; of».
P
In artikel 4.4, zesde lid, wordt «maakt het bestuursorgaan dit besluit gelijktijdig bekend» vervangen door «deelt het bestuursorgaan dit besluit gelijktijdig mede».
Q
Na artikel 4.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
R
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, wordt vervangen door:
c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;
d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze persoonsgegevens of deze persoonsgegevens kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt;
e. nummers betreft die dienen ter identificatie van personen die bij wet of algemene maatregel van bestuur zijn voorgeschreven als bedoeld in artikel 46 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de levenssfeer maakt.
2. In het tweede lid, onderdeel e, vervalt «, tenzij de betrokken persoon instemt met openbaarmaking».
2a. In het tweede lid komt onderdeel f te luiden:
f. de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevensgegevens;.
3. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.
4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Het openbaar maken van informatie blijft in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, in geval van milieu-informatie eveneens achterwege voor zover daardoor het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde belang ernstig geschaad wordt en het algemeen belang van openbaarheid van informatie niet opweegt tegen deze schade.
7. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu.
Ra
In artikel 5.2 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Onverminderd het eerste en tweede lid wordt uit documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming door een minister, een commissaris van de Koning, Gedeputeerde Staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder, informatie verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm, tenzij het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad.
S
Artikel 5.3 komt te luiden:
Bij een verzoek om informatie die ouder is dan vijf jaar motiveert het bestuursorgaan bij een weigering van die informatie waarom de in artikel 5.1, tweede of vijfde lid, of artikel 5.2 bedoelde belangen ondanks het tijdsverloop zwaarder wegen dan het algemeen belang van openbaarheid.
U
Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «onderdelen a, b en c,» ingevoegd «alsmede d en e,» en wordt «de artikelen 5.1, tweede en vijfde lid en 5.2» vervangen door «artikel 5.1, tweede of vijfde lid, of artikel 5.2».
2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
2. In het vierde lid wordt «een ieder» vervangen door «eenieder».
V
Artikel 5.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van de aanhef wordt een dubbele punt toegevoegd.
2. In onderdeel a wordt «, of» vervangen door «; of».
W
Na artikel 5.7 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Het bestuursorgaan treft maatregelen ten behoeve van het duurzaam toegankelijk maken van de digitale documenten, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid.
1. Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zendt een meerjarenplan naar de Staten-Generaal over de wijze waarop bestuursorganen hun digitale overheidsinformatie duurzaam toegankelijk maken.
2. Het meerjarenplan bevat langetermijndoelen voor de verbetering van de wijze waarop digitale documenten worden vervaardigd, geordend, bewaard, vernietigd en ontsloten alsmede de stappen die daartoe op korte termijn worden gezet.
3. Het meerjarenplan voorziet in stappen waarmee wordt bereikt dat eenieder zo veel mogelijk inzicht kan hebben in de aanwezigheid van publieke informatie bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid.
4. Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vult het meerjarenplan aan met de nodige maatregelen tot de digitale overheidsinformatie voldoende duurzaam toegankelijk is.
Wa
Na artikel 6.2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Er is een Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding.
2. Het college bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.
3. De benoeming van de leden bij koninklijk besluit geschiedt op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
4. De artikelen 13, 16 en 19 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Het college adviseert de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal gevraagd en ongevraagd over de uitvoering van de regels over openbaarmaking van publieke informatie.
2. Het college adviseert Onze Minister periodiek over aanpassing van het meerjarenplan. Het college rapporteert in zijn advies in elk geval over de stand van de informatiehuishouding in het bestuur, de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan en de toegang tot de publieke informatie.
3. Het college wordt om advies gevraagd over voorstellen van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de openbaarmaking en de ontsluiting van publieke informatie.
4. Het college adviseert het betrokken bestuursorgaan naar aanleiding van bij het college ingediende klachten van journalisten, wetenschappers of andere naar het oordeel van het college in aanmerking komende groepen met een beroepsmatig belang bij het gebruik van publiek informatie over de wijze waarop dat bestuursorgaan publieke informatie openbaar maakt.
5. Het college bevordert de toepassing van deze wet, onder meer door:
a. het geven van voorlichting aan bestuursorganen en anderen;
b. het opleiden van personen werkzaam bij organen belast met de uitvoering van openbaarmaking van publieke informatie;
c. het monitoren en onderzoeken van en rapporteren over de openbaarmaking van publieke informatie in algemene zin of door specifieke organen in het bijzonder;
d. het publiceren van richtsnoeren ter bevordering van de openbaarmaking uit eigen beweging en de ontsluiting van informatie.
1. Alvorens een advies als bedoeld in artikel 7.2, vierde lid, uit te brengen, bemiddelt het college tussen het bestuursorgaan en de klager. Het bestuursorgaan werkt aan de bemiddeling mee.
2. Indien de klacht mede betrekking heeft op een besluit op grond van deze wet waartegen bezwaar open staat, wordt de termijn voor het indienen van bezwaar, bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, opgeschort tot het college advies heeft uitgebracht, dan wel aan de klager en het bestuursorgaan heeft bericht dat geen advies zal worden uitgebracht. De opschorting van de bezwaartermijn vangt aan met ingang van de dag nadat de klager de klacht aan het college heeft gezonden.
3. Indien de klager bezwaar maakt tegen het besluit, bedoeld in het tweede lid, beslist het bestuursorgaan in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht binnen twee weken nadat het college advies heeft uitgebracht, dan wel aan de klager en het bestuursorgaan heeft bericht dat geen advies zal worden uitgebracht.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop klachten worden ingediend en het college tussen het bestuursorgaan en de klager bemiddelt als bedoeld in het eerste lid.
Een bestuursorgaan verstrekt desgevraagd het college alle gegevens die het nodig heeft voor zijn taak.
1. De leden van het college alsmede de ambtenaren van zijn bureau zijn tot geheimhouding verplicht voor zover zij krachtens deze wet beschikken over documenten die door het bestuursorgaan waarvan zij afkomstig zijn niet openbaar zijn gemaakt.
2. Voor zover een aan het college gericht verzoek op grond van deze wet betrekking heeft op door een bestuursorgaan aan het college verstrekte informatie, zendt het college het verzoek ter behandeling door aan het bestuursorgaan.
X
In artikel 8.1, eerste lid, wordt «artikel 5.7, derde of vierde lid» vervangen door «artikel 5.7, tweede of derde lid».
Y
Artikel 8.3 vervalt.
Z
Artikel 8.4, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen 1 en 2 worden geletterd a en b en in onderdeel a (nieuw) wordt «, of» vervangen door «; of».
2. In onderdeel b (nieuw) wordt «de beslistermijn als bedoeld in artikel 7:10, vierde lid, onderdeel a of b, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «de beslistermijn, bedoeld in artikel 7:10, vierde lid, onderdeel a of b, van de Algemene wet bestuursrecht».
Za
In artikel 8.5 vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2.».
AA
In artikel 8.9, eerste lid, wordt «drie jaar» vervangen door «vijf jaar».
BB
Artikel 9.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A0 wordt «Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid» vervangen door «Artikel 5.1 van de Wet open overheid».
2. In onderdeel A1 wordt «Artikel 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, van de Wet open overheid» vervangen door «Artikel 5.1 van de Wet open overheid».
3. Onderdeel D vervalt.
CC
Artikel 9.4 komt te luiden:
In artikel 20 van de Bankwet 1998 wordt «in artikel 2, eerste lid, bedoelde doelstelling» vervangen door «in de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, 3, 4, eerste lid, onderdelen b en c, tweede en derde lid, en 9, onderdeel c, bedoelde doelstellingen en taken».
DD
In artikel 9.5 wordt «de Wet bekostiging financieel toezicht» vervangen door «de Wet bekostiging financieel toezicht 2019».
EE
De artikelen 9.7 en 9.7a worden vervangen door:
In de Comptabiliteitswet 2016 wordt in hoofdstuk 7 na artikel 7.40 een paragraaf toegevoegd, luidende:
1. Bij de Algemene Rekenkamer berustende informatie is openbaar, tenzij:
1°. een van de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de Wet open overheid aan de orde is, of
2°. de Algemene Rekenkamer de informatie in het kader van haar wettelijke taakuitoefening heeft verzameld.
2. Voor zover een aan de Algemene Rekenkamer gericht verzoek op grond van de Wet open overheid betrekking heeft op van een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2 van die wet aan de Algemene Rekenkamer afkomstige informatie ten behoeve van een onderzoek, zendt de Algemene Rekenkamer het verzoek ter behandeling door aan het orgaan, de persoon of het college.
FF
Artikel 9.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 9.7.4.14, eerste lid, wordt «Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid».
2. Onderdeel C vervalt.
3. Onderdeel D komt te luiden:
D
In artikel 13.6 vervalt «Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is niet van toepassing.».
4. Onderdeel I, onder 1, komt te luiden:
1. In het eerste lid wordt «artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door: artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid.
5. Onderdeel J komt te luiden:
J
In artikel 19.6b wordt «artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid.
GG
Artikel 9.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A, komt te luiden:
GGa
Artikel 9.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel B wordt «artikel 5.1, tweede lid, onderdeel f» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, of tweede lid, onderdeel f».
2. In onderdeel C wordt «artikel 5.1, tweede lid, onderdeel f» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, of tweede lid, onderdeel f».
A
In artikel 25, eerste en tweede lid, wordt «artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» telkens vervangen door: artikel 5.1 van de Wet open overheid.
2. In de onderdelen B en C wordt «artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid» telkens vervangen door «artikel 5.1 van de Wet open overheid».
HH
Artikel 9.15 als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen A, B en C wordt «artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid» telkens vervangen door «artikel 5.1 van de Wet open overheid».
2. Een onderdeel wordt toegevoegd, luidende:
D
In artikel 182, zesde lid, wordt «artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door: artikel 4.1 van de Wet open overheid.
II
Artikel 9.16 vervalt.
JJ
Artikel 9.17 komt te luiden:
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 157, onderdeel D, onder 3, wordt onder verlettering van onderdeel i tot j na onderdeel h een onderdeel ingevoegd, luidende:
i. het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen;.
B
Artikel 158 vervalt.
KK
In de artikelen 9.19, onderdelen A en B, en 9.20, onderdelen A en B, wordt «artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid» telkens vervangen door «artikel 5.1 van de Wet open overheid».
LL
Artikel 9.26 vervalt.
MM
Artikel 9.30 komt te luiden:
Artikel 32 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef wordt «Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «Artikel 5.1 van de wet open overheid».
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a en h, van de Wet open overheid».
3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen a en c, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a, c en h, van de Wet open overheid».
NN
Artikel 9.37 vervalt.
OO
Artikel 9.46 vervalt.
PP
Artikel 9.50, onderdeel 3, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het voorgestelde onderdeel f komt te luiden:
f. de bescherming van andere dan in het tweede lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevensgegevens;.
2. Er wordt onder verlettering van onderdeel i tot j na onderdeel h een onderdeel ingevoegd, luidende:
i. het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen;.
In artikel 9.51 vervalt «indien geen sprake is van milieu-informatie,».
RR
De artikelen 9.57, 9.58 en 9.59 vervallen.
SS
Artikel 9.61 vervalt.
TT
Artikel 9.62 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c,» telkens vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdelen c, d en e,».
2. In het tweede en derde lid vervalt telkens «telkens».
3. In het tweede lid wordt «29b» vervangen door «artikel 29b».
4. In het derde lid wordt «8.8» vervangen door «artikel 8:8».
UU
Na artikel 9.62 worden de volgende artikelen ingevoegd:
De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16.67, derde lid, vervalt.
B
In artikel 17.9, vijfde lid, wordt «artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, van de Wet open overheid» en wordt «artikel 10, tweede lid,» vervangen door «artikel 5.1, tweede lid,».
In artikel 177, zevende lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt «de artikelen 10 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «de artikelen 5.1 en 5.2 van de wet open overheid».
Artikel 24 van de Wet basisregistratie ondergrond wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef wordt «Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «Artikel 5.1 van de wet open overheid».
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a en h, van de Wet open overheid».
3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen a en c, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a, c en h, van de Wet open overheid».
In artikel 20, zevende lid, van de Wet toezicht financiële verslaggeving wordt «Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door: Wet open overheid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juni 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2019) (34 977) tot wet is of wordt verheven en de artikelen XI, onderdeel H, XII, onderdeel F, XX, onderdeel D, XXIII, onderdeel B, onderscheidenlijk XXIX, onderdeel C, van die wet in werking zijn getreden, wordt in de artikelen 43b, onderdeel b, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, 42b, onderdeel b, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, 26a, onderdeel b, Wet kinderbijslagvoorziening BES, 14d, onderdeel b, van de Wet ongevallenverzekering BES onderscheidenlijk 8.4a, onderdeel b, van de Wet studiefinanciering BES «Artikel 10 van de Wet openbaar bestuur» telkens vervangen door «Artikel 5.1 van de Wet open overheid».
Na artikel 1.24 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onderzoeksgegevens die louter tot stand zijn gekomen met een wetenschappelijk oogmerk of in het kader van onderzoek gericht op de beroepspraktijk en die geen betrekking hebben op de bestuursvoering van een instelling als bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a of onderdeel c alsmede op de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, kunnen beschikbaar worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek.
Na artikel 3 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Na artikel 35 van de TNO-wet wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien artikel 34, onderdeel B, van de Wet register onderwijsdeelnemers in werking treedt of is getreden, wordt in deze wet in de bijlage bij artikel 8.8 als volgt gewijzigd:
a. het onderdeel betreffende de Wet op het onderwijstoezicht wordt vervangen door:
• Wet op het onderwijstoezicht: artikel 6, vierde, zesde en zevende lid
b. in de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
• Wet register onderwijsdeelnemers: de artikelen 5 en 11 en de paragrafen 2.3 en 2.4
Artikel 7.2.10, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs komt als volgt te luiden:
6. De Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven draagt zorg voor openbaarmaking van een actueel overzicht van organisaties met een erkenning als leerbedrijf als bedoeld in het tweede lid, waarbij wordt vermeld voor welke kwalificaties zij leerbedrijf zijn.
Artikel 10b4, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs komt als volgt te luiden:
7. De Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven draagt zorg voor openbaarmaking van een actueel overzicht van organisaties met een erkenning als leerbedrijf als bedoeld in het derde lid.
Het Besluit bestuursorganen WNo en Wob wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, aanhef, vervalt «onderscheidenlijk artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet openbaarheid van bestuur».
B
In artikel 4 wordt «Besluit bestuursorganen WNo en Wob» vervangen door «Besluit bestuursorganen WNo».
VV
Artikel 10.2 komt te luiden:
1. Bij tijdelijke regeling van Onze Minister wordt bepaald welke onderdelen van artikel 3.3, eerste en tweede lid, niet van toepassing zijn op in die regeling aangewezen bestuursorganen voor een in die regeling bepaalde periode.
2. Bij tijdelijke regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat:
a. voor in die regeling aangewezen bestuursorganen voor een in die regeling bepaalde periode in afwijking van artikel 3.3, vierde of vijfde lid, bij in die regeling aangewezen onderdelen van artikel 3.3, eerste en tweede lid, een andere periode geldt waarbinnen de openbaarmaking plaatsvindt, of
b. voor in die regeling aangewezen bestuursorganen voor een in die regeling bepaalde periode het in die regeling aangewezen type beschikkingen als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de verplichting tot openbaarmaking reeds geldt of nog niet van toepassing is.
WW
Na artikel 10.2 worden de volgende artikelen ingevoegd:
De in artikel 3.3, eerste en tweede lid, opgenomen verplichting tot openbaarmaking geldt niet voor documenten die zijn vastgesteld of ontvangen voordat deze verplichting op het bestuursorgaan waarbij de documenten berusten, van toepassing is geworden.
1. Zolang artikel 3.3, tweede lid, onderdeel e, niet in werking is getreden, draagt de Afdeling advisering van de Raad van State zorg voor de openbaarmaking van:
a. adviezen van de Afdeling advisering, door Ons gevraagd;
b. adviezen als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Raad van State;
c. voorlichting in aangelegenheden van wetgeving en bestuur als bedoeld in artikel 21a van de Wet op de Raad van State.
2. Artikel 3.3 vierde lid, is van toepassing, tenzij Onze Minister die het rechtstreeks aangaat heeft verzocht om toepassing van artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a.
Gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van artikel 9.74 blijft artikel 1, aanhef en onderdelen b en c, van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob, zoals dat luidde op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 9.74, van overeenkomstige toepassing op verzoeken om informatie die op dat tijdstip berust bij de Nederlandsche Bank N.V. of de Stichting Autoriteit Financiële Markten.
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 november 2018 ingediende voorstel van rijkswet houdende Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) (35 099 (R2114)) tot wet wordt verheven en eerder in werking treedt dan artikel 3.3, tweede lid, onderdeel e, van deze wet, wordt aan artikel 10.2b, eerste lid, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: d. oordelen als bedoeld in de Rijkswet Koninkrijksgeschillen.
Deze wet is niet van toepassing op de gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken.
1. Hoofdstuk 6 vervalt bij koninklijk besluit, met dien verstande dat de voordracht voor dat koninklijk besluit niet eerder gedaan wordt dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
2. Met ingang van het tijdstip waarop hoofdstuk 6 vervalt, komt artikel 7.2, tweede lid, als volgt te luiden:
2. Het college adviseert Onze Minister over de stand van de informatiehuishouding in het bestuur en de toegang tot de publieke informatie.
Indien het bij koninklijke boodschap van 1 juli 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35 242) tot wet is verheven en artikel I, onderdeel W, van die wet in werking treedt of is getreden, vervalt artikel 10.2e van deze wet.
XX
Artikel 10.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 3.2, 8.2, 8.4, en 9.61» vervangen door «artikel 3.3, eerste en tweede lid,».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Artikel 3.3, eerste en tweede lid, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
3. Het derde lid vervalt.
YY
De bijlage bij artikel 8.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
• Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied: de artikelen 2.36, derde lid, voor zover openbaarmaking van informatie schade zou toebrengen aan de gerechtvaardigde economische belangen van een onderneming, 2.41, eerste lid, voor zover het door de ondernemer als vertrouwelijk aangemerkte informatie betreft, 2.41, tweede lid, voor zover de informatie kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen, 2.95, onderdelen b, c en d, en 2.127, onderdelen b, c en d,
• Advocatenwet: de artikelen 8, 8a, 8b en 45a
• Arbeidstijdenwet: artikel 8:4
• Douane-en Accijnswet BES: artikel 2.156
• Elektriciteitswet 1998: de artikelen 7 en 78
• Gaswet: artikel 1h
• Geneesmiddelenwet: artikel 100, zesde lid, voor zover recepten in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Gerechtsdeurwaarderswet: artikel 1a
• Jeugdwet: artikel 9.2, derde lid, voor zover persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Participatiewet: artikel 65
• Registratiewet 1970: artikel 10
• TNO-wet: artikel 36
• Wet basisregistratie ondergrond: artikel 24
• Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting: artikel 10, tweede lid, voor zover gegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Wet educatie en beroepsonderwijs: artikel 7.2.10, zesde lid
• Wet kinderopvang: artikel 1.57d
• Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg:
1. de artikelen 9, zevende lid, en 23, voor zover de zorginstelling werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan
2. de artikelen 24, vierde lid, en 25, derde lid, voor zover gegevens of dossiers in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Wet langdurige zorg: artikel 10.4.1, tweede lid, voor zover dossiers in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: de artikelen 4.3.1, tweede lid, en 6.1, derde lid, voor zover persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Wet melding collectief ontslag: artikel 8
• Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek: artikel 3a
• Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: artikel 1.25
• Wet op het notarisambt: artikel 5
• Wet op het onderwijstoezicht: de artikelen 6, vierde, zesde en zevende lid, 24b, 24d tot en met 24f, 24h, 24k, 24k1, 24k2, 24k5, 24m, 24p, 24q, 24t en 24u
• Wet op het voortgezet onderwijs: artikel 10b4, zevende lid
• Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen: de artikelen 74 en 75
• Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg: artikel 13.1, derde lid, voor zover het dossier in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder is verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
• Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten: artikel 60, derde lid, voor zover het dossier in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder is verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is
2. In het onderdeel betreffende de Aanbestedingswet 2012 wordt «2.53, tweede lid, vervangen door «2.53, derde lid,».
3. Het onderdeel betreffende de Algemene wet bestuursrecht komt te luiden:
• Algemene wet bestuursrecht: de artikelen 3:11, 3:44, voor zover betrekking hebbend op de terinzagelegging van andere documenten dan beschikkingen, 8:79, voor zover bij het bestuursorgaan berustende documenten zijn opgesteld als processtuk, 9:36, vijfde lid, en 9:36a, voor zover de documenten berusten bij de ombudsman
4. In het onderdeel betreffende de Arbeidsomstandighedenwet wordt «artikel 7» vervangen door «de artikelen 7 en 26».
5. In het onderdeel betreffende de Archiefwet 1995 vervalt «Gemeentewet: de artikelen 23, vierde en vijfde lid, 25, 55, 60, derde lid, 61c, 86 en 185, vijfde lid».
6. Het onderdeel betreffende de Comptabiliteitswet 2001 wordt vervangen door:
• Comptabiliteitswet 2016, hoofdstuk 7, paragraaf 5, voor zover de documenten berusten bij de Algemene Rekenkamer
7. In het onderdeel betreffende de Gemeentewet wordt «185, vijfde lid,» vervangen door «185, eerste en vijfde lid,».
8. Het onderdeel betreffende de Kieswet komt te luiden:
• Kieswet: de artikelen I 3, I 17, I 19, M 8, N 12, O 4, O 5, P 23, P 25, S 15, U 16, U 18 en Y 17a
9. De zinsneden betreffende de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector vervallen.
10. In het onderdeel betreffende de Pensioenwet wordt «de artikelen 164» vervangen door «de artikelen 164, 185, 191».
11. Het onderdeel betreffende de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid komt te luiden:
• Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid: artikel 59, vijfde lid, voor zover de documenten bij de Onderzoeksraad berusten, door de Onderzoeksraad aan een ander bestuursorgaan zijn verstrekt, dan wel door een ander bestuursorgaan zijn opgesteld ten behoeve van een door de Onderzoeksraad ingesteld onderzoek
12. In het onderdeel betreffende de Wet basisregistratie adressen en gebouwen wordt «basisregistraties» vervangen door «basisregistratie» en wordt «artikel 32, tweede lid» vervangen door «artikel 32».
13. In het onderdeel betreffende de Wet basisregistratie grootschalige topografie wordt «artikel 22, tweede lid» vervangen door «artikel 22».
14. Het onderdeel betreffende de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens komt te luiden:
• Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens: de titels 2 tot en met 3b
15. In het eerste onderdeel betreffende de Wet luchtvaart wordt «7.2» vervangen door «7.1».Het tweede onderdeel betreffende de Wet luchtvaart vervalt.
16. Het onderdeel betreffende de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 vervalt.
17. Het onderdeel betreffende de Wet op de Jeugdzorg vervalt.
18. Het onderdeel betreffende de Wet open overheid komt te luiden:
• Wet open overheid: de artikelen 3.3, vijfde lid, onderdelen a en b, 4.2, derde lid, 5.4a en 7.5, voor zover de documenten berusten bij het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding
19. In het onderdeel betreffende de Wet toezicht accountantsorganisaties wordt «de hoofdstukken 5a en 5b» vervangen door «de hoofdstukken 5a, 5b en 5c».
20. Het onderdeel betreffende de Wet toezicht trustkantoren wordt vervangen door:
• Wet toezicht trustkantoren 2018: hoofdstuk 7
21. In het onderdeel betreffende de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt «de artikelen 159» vervangen door:de artikelen 159, 180».
22. Het onderdeel betreffende het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering komt te luiden:
• Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering: artikel 29, voor zover bij het bestuursorgaan berustende documenten zijn opgesteld als processtuk
23. In het onderdeel betreffende het Wetboek van Strafvordering wordt «de artikelen 257h» vervangen door «de artikelen 30, 257h».
De tekst van de Wet open overheid, zoals deze komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, wordt in het Staatsblad geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 oktober 2021
Willem-Alexander
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 2021
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2021-500.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.