Wet van 6 maart 2020 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het verzamelen en verspreiden van studiekeuze-informatie en het doen van onderzoek naar studenttevredenheid op het terrein van het hoger onderwijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie wordt verzameld en verspreid en onderzoek wordt gedaan naar studenttevredenheid en -betrokkenheid en daartoe enquêtes worden afgenomen onder studenten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 7.15 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.15a. Studiekeuze-informatie en onderzoek naar studenttevredenheid

  • 1. Onze Minister wijst een rechtspersoon aan die op het terrein van het hoger onderwijs tot taak heeft het verzamelen en kosteloos verspreiden van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie en het doen van onderzoek naar studenttevredenheid en -betrokkenheid.

  • 2. De rechtspersoon neemt in verband met zijn taak enquêtes af onder studenten.

  • 3. Onze Minister trekt de aanwijzing in ieder geval in indien de rechtspersoon niet langer:

    • a. zijn taak naar behoren uitoefent;

    • b. voldoet aan hetgeen bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2016 is bepaald;

    • c. voldoet aan in de aanwijzing gestelde eisen met betrekking tot toezicht en verantwoording; of

    • d. het overleg, bedoeld in het vierde lid, in voldoende mate pleegt.

  • 4. De rechtspersoon pleegt over de uitoefening van haar taak geregeld overleg met de vertegenwoordiging van de instellingen voor hoger onderwijs en met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van studenten.

  • 5. Ten behoeve van de enquêtes, bedoeld in het tweede lid, worden aan de rechtspersoon gegevens verstrekt door het instellingsbestuur:

    • a. van een bekostigde instelling, bedoeld in artikel 1.8, eerste lid; en

    • b. van een rechtspersoon voor hoger onderwijs, voor zover dit instellingsbestuur met een of meer opleidingen wenst deel te nemen aan de enquêtes.

  • 6. Bij ministeriële regeling worden de gegevens, bedoeld in het vijfde lid, vastgesteld en kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het vijfde lid.

B

In artikel 7.15a (nieuw), zesde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur».

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I, onderdeel A, van deze wet treedt in werking met ingang van 1 april 2020. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 april 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, van deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 6 maart 2020

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de zeventiende maart 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 310

Naar boven