Wet van 20 mei 2020, houdende regels inzake een defensiematerieelbegrotingsfonds (Wet defensiematerieelbegrotingsfonds)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bevordering van een meerjarig integraal beheer van de defensiematerieelbegroting een begrotingsfonds in te stellen voor investeringen in en instandhouding van het materieel, de ICT-middelen en de infrastructuur van Defensie;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1 Definities

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. fonds:

defensiematerieelbegrotingsfonds, bedoeld in artikel 2;

b. infrastructuur:

alle onroerende voorzieningen ten behoeve van het Ministerie van Defensie;

c. instandhouding:

het beheer en het onderhoud, gericht op het gebruiksgereed houden van materieel, ICT-middelen en infrastructuur;

d. meerjarenoverzicht:

het meerjarig defensieprojectenoverzicht over verwervingsprojecten, bedoeld in artikel 6.

Artikel 2 Instelling en doel defensiematerieelbegrotingsfonds

  • 1. Er is een defensiematerieelbegrotingsfonds.

  • 2. Het fonds heeft ten doel te voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de ICT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van Defensie.

Artikel 3 Beheer en begroting

  • 1. Het fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

  • 2. Onze Minister van Defensie beheert het fonds.

  • 3. De begroting van het fonds bevat een overzicht van de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten voor het begrotingsjaar en de veertien daarop aansluitende jaren. Daarbij wordt in ieder geval inzichtelijk gemaakt welke verplichtingen, uitgaven en ontvangsten afzonderlijk ten laste komen van maritiem materieel, landmaterieel, luchtmaterieel, en defensiebreed materieel.

Artikel 4 Ontvangsten

De ontvangsten van het fonds zijn:

  • a. bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk;

  • b. gelden, verkregen uit de verkoop en ontwikkeling van materieel, ICT-middelen en infrastructuur van Defensie;

  • c. andere ontvangsten in het kader van het realiseren van het fonds.

Artikel 5 Financiële verplichtingen en uitgaven ten laste van het fonds; uitgesloten verplichtingen en uitgaven

  • 1. Ten laste van het fonds komen de financiële verplichtingen en de uitgaven ten behoeve van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de ICT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van Defensie.

  • 2. Ten laste van het fonds komen de financiële verplichtingen en de uitgaven ten behoeve van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van materieel, ICT-middelen en infrastructuur in het kader van investeringsprojecten in internationaal samenwerkingsverband.

  • 3. Ten laste van het fonds kunnen de personele uitgaven komen voor de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van materieel, ICT-middelen en infrastructuur van het Ministerie van Defensie.

Artikel 6 Meerjarenoverzicht

  • 1. Jaarlijks stelt Onze Minister van Defensie een meerjarig defensieprojectenoverzicht op. Het overzicht is een onderdeel van de begroting van het defensiematerieelbegrotingsfonds.

  • 2. Het meerjarenoverzicht verschaft informatie over de uitgaven ten behoeve van de verwerving van het materieel, de ICT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van Defensie die ten laste van de rijksbegroting worden gebracht.

  • 3. De verdeling van de middelen van het fonds over afzonderlijke verwervingsprojecten wordt, zo gedetailleerd als redelijkerwijze mogelijk is, aangegeven in het meerjarenoverzicht voor een periode van vijf jaar. Tevens wordt indicatief en geaggregeerd aangegeven welke groepen van projecten of beleidsterreinen in welke mate in de daaropvolgende tien jaar voor financiering en bekostiging uit het fonds in aanmerking komen en welke middelen daarvoor vermoedelijk beschikbaar zijn bij ongewijzigd beleid.

Artikel 7 Evaluatie

Onze Minister van Defensie zendt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 9 Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet defensiematerieelbegrotingsfonds.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 20 mei 2020

Willem-Alexander

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de achttiende juni 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 280

Naar boven