Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2019, 9 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2019, 9 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en onze Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, kenmerk 1154311-165466-WJZ;
Gelet op de artikelen 38, eerste lid, 44, eerste lid, 44a, zevende en achtste lid en 44d van de Gezondheidswet en de artikelen 9.7, eerste lid, 9.8 zevende en achtste lid, en 9.9 van de Jeugdwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 november 2018, no. W13.18.0359/III, RvS.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 januari 2019, kenmerk 1154304-165466-WJZ);
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarbij behorende bijlage wordt verstaan onder:
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit staatstoezicht op de volksgezondheid;
Inspectie gezondheidszorg en jeugd, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit staatstoezicht op de volksgezondheid;
Inspectie Justitie en Veiligheid, bedoeld in artikel 60 van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015;
de NVWA, de IGJ of de IJenV voor zover deze in de betreffende onderdelen van de bijlage zijn aangewezen;
elk medium dat kan worden gebruikt om informatie openbaar te maken;
degene tot wie het openbaarmakingsbesluit zich richt;
bijlage bij dit besluit.
1. De in de bijlage aangewezen bestuursorganen besluiten tot openbaarmaking van de informatie zoals aangewezen in de bijlage die betrekking heeft op het toezicht en de uitvoering van de in het betreffende onderdeel van de bijlage aangewezen regelgeving, voor zover die informatie betrekking heeft op in het betreffende onderdeel aangewezen domeinen.
2. De in de bijlage genoemde, met openbaarmaking belaste inspectiedienst, maakt de in het betreffende onderdeel van de bijlage aangewezen informatie, bedoeld in het eerste lid, openbaar.
3. De met openbaarmaking belaste inspectiedienst vermeldt via het communicatiemiddel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, de context waarbinnen de op grond van het eerste lid aangewezen toezichtinformatie is verkregen en ten aanzien waarvan tot openbaarmaking is besloten door in ieder geval inzichtelijk te maken hoe in algemene zin toezicht wordt uitgeoefend en wat het toezichtbeleid inhoudt.
1. De in de bijlage aangewezen informatie wordt op een voor het publiek toegankelijke wijze openbaar gemaakt via het in het betreffende onderdeel van de bijlage aangewezen communicatiemiddel.
2. Door de NVWA, de IGJ of de IJenV via hun website openbaar gemaakte informatie blijft gedurende de in het betreffende onderdeel van de bijlage vastgestelde termijn beschikbaar.
1. De betrokkene kan tot uiterlijk zes weken nadat het besluit tot openbaarmaking aan hem bekend is gemaakt, zijn reactie op de openbaar te maken informatie kenbaar maken aan de met openbaarmaking belaste inspectiedienst.
2. De reactie is schriftelijk en bevat ten hoogste vijftig woorden indien zij betrekking heeft op de informatie die openbaar is gemaakt door de NVWA en ten hoogste tweehonderd woorden indien zij betrekking heeft op de informatie die openbaar is gemaakt door de IGJ en de IJenV.
3. Indien de betrokkene van de gelegenheid gebruikt heeft gemaakt om zijn reactie op de openbaar te maken informatie kenbaar te maken, wordt die reactie zo mogelijk gelijktijdig dan wel zo spoedig mogelijk en zo mogelijk in samenhang met de openbaar te maken of gemaakte informatie, eveneens openbaar gemaakt.
4. Indien de informatie openbaar is gemaakt via een website van een met openbaarmaking belaste inspectiedienst, blijft de reactie van de betrokkene op die website beschikbaar, zolang de openbaar gemaakte informatie op die website beschikbaar is.
5. Onderdelen van de reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden, reclame-uitingen, dan wel strafbare of aanstootgevende teksten bevatten, worden niet door de met de openbaarmaking belaste inspectiedienst openbaar gemaakt.
1. Indien openbaarmaking heeft plaatsgevonden via de website van de met de openbaarmaking belaste inspectiedienst, verwijdert die inspectiedienst de openbaar gemaakte informatie van de website, zodra het besluit tot openbaarmaking van die informatie, dan wel het besluit waarover informatie openbaar is gemaakt, wordt ingetrokken en dat besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden. De met de openbaarmaking belaste inspectiedienst maakt zo spoedig mogelijk melding van het intrekkingsbesluit en de reden van de intrekking. Die melding wordt bij de verwijdering van de informatie eveneens van de website verwijderd, tenzij de betrokkene verzoekt de melding op de site beschikbaar te houden. De melding blijft in dat geval op de website beschikbaar gedurende de termijn, bedoeld in artikel 3, tweede lid, die ten aanzien van de verwijderde informatie in de bijlage is vastgesteld.
2. Indien openbaarmaking heeft plaatsgevonden via de website van de met de openbaarmaking belaste inspectiedienst, verwijdert die inspectiedienst de openbaar gemaakte informatie van de website, zodra het besluit tot openbaarmaking van die informatie, dan wel het besluit waarover informatie openbaar is gemaakt, door de bestuursrechter wordt vernietigd en dat besluit tot vernietiging onherroepelijk is geworden. De met de openbaarmaking belaste inspectiedienst maakt zo spoedig mogelijk melding van de vernietiging en de reden van de vernietiging. Die melding wordt bij de verwijdering van de informatie eveneens van de website verwijderd, tenzij de betrokkene verzoekt de melding op de site beschikbaar te houden. De melding blijft in dat geval op de website beschikbaar gedurende de termijn, bedoeld in artikel 3, tweede lid, die ten aanzien van de verwijderde informatie in de bijlage is vastgesteld.
De NVWA, de IGJ en de IJenV stellen voor hun toezichtterrein beleidsregels vast ten aanzien van controles en onderzoeken die plaatsvinden naar aanleiding van in eerdere controles en onderzoeken geconstateerde tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving.
Dit besluit is niet van toepassing op informatie, die is aangewezen in de onderdelen I en II van de bijlage en die betrekking heeft op het toezicht op en de uitvoering van regelgeving in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 15 januari 2019
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Uitgegeven de eenendertigste januari 2019
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
1. Toezichtsdomein: traject Visafslagen
2. Regelgeving op grond waarvan het toezicht op de naleving wordt uitgeoefend:
– Warenwet
– Wet dieren
3. Met betrekking tot het toezichtstraject onder 1 en de aangewezen regelgeving onder 2 wordt informatie openbaar gemaakt over:
a. schriftelijke uitkomsten van controle en onderzoek;
b. besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke sancties in de zin van artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht, die naar aanleiding van de uitkomsten van controle en onderzoek zijn genomen, dan wel besluiten tot opheffing daarvan;
c. schriftelijke waarschuwingen die zien op overtredingen ten aanzien waarvan de NVWA de betrokkene in de gelegenheid heeft gesteld binnen een bepaalde termijn actief aan te tonen dat deze zijn beëindigd en de betrokkene bij beëindiging van die termijn onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aan de waarschuwing gevolg is gegeven.
4. De wijze van openbaarmaking:
a. Informatie over de uitkomsten van controle en onderzoek, bedoeld onder 3, onderdeel a, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van:
1° de naam van de betrokkene waaronder deze is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
2° de adresgegevens van de locatie waar controle en onderzoek hebben plaatsgevonden;
3° de datum waarop controle en onderzoek hebben plaatsgevonden;
4° onderwerpen waarop de betrokkene is gecontroleerd en een duiding van de uitkomsten van controle en onderzoek ten aanzien van die onderwerpen;
5° een oordeel in de vorm van een indeling in nalevingscategorieën.
b. Informatie over de sanctiebesluiten, bedoeld onder 3, onderdeel b, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van de naam van de overtreder, de datum van de overtreding, een beschrijving van de overtreding en het dictum van het sanctiebesluit. Informatie over de besluiten tot opheffing, bedoeld onder 3, onderdeel b, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van de naam van de betrokkene, de reden van de opheffing en het dictum.
c. Informatie over de waarschuwingen, bedoeld onder 3, onderdeel c, wordt openbaar gemaakt door bekend te maken dat een dergelijke waarschuwing is gegeven.
5. Het bestuursorgaan dat besluit tot openbaarmaking:
a. de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. in afwijking van onderdeel a, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor zover het de openbaarmaking van informatie over het toezicht op de Wet dieren betreft.
6. De met openbaarmaking belaste inspectiedienst: de NVWA.
7. Het voor de openbaarmaking te gebruiken communicatiemiddel: de website van de NVWA.
8.
a. Informatie als bedoeld onder 3, onderdeel a, die via de website van de NVWA openbaar is gemaakt, blijft beschikbaar op die website tot het tijdstip dat op grond van een nieuw besluit tot openbaarmaking nieuwe informatie over een soortgelijke controle of onderzoek openbaar wordt gemaakt, met een maximum van twee jaar.
b. Informatie als bedoeld onder 3, onderdelen b en c, die via de website van de NVWA openbaar is gemaakt, blijft gedurende twee jaar beschikbaar op die website vanaf het tijdstip waarop de openbaarmaking heeft plaatsgevonden.
1. Toezichtsdomein: traject Horeca
2. Regelgeving op grond waarvan het toezicht op de naleving wordt uitgeoefend: Warenwet.
3. Met betrekking tot het toezichtstraject onder 1 en de aangewezen regelgeving onder 2 wordt over ondernemingen, die volgens de Standaard Bedrijfsindeling 2008 – versie 2017 van het Centraal Bureau voor de Statistiek die in de categorie «Logies-, maaltijd- en drankverstrekking» worden geclassificeerd met de code 55.10.1, 55.10.2, 56.10.1 en 56.10.2, met uitzondering van eetkramen, informatie openbaar gemaakt over:
a. schriftelijke uitkomsten van controle en onderzoek;
b. besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie in de zin van artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht, die naar aanleiding van de uitkomsten van controle en onderzoek genomen dan wel besluiten tot opheffing daarvan;
c. schriftelijke waarschuwingen die zien op overtredingen ten aanzien waarvan de NVWA de betrokkene in de gelegenheid heeft gesteld binnen een bepaalde termijn actief aan te tonen dat deze zijn beëindigd en de betrokkene bij beëindiging van die termijn onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aan de waarschuwing gevolg is gegeven.
4. De wijze van openbaarmaking:
a. Informatie over de uitkomsten van controle en onderzoek, bedoeld onder 3, onderdeel a, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van:
1° de naam van de betrokkene waaronder deze is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
2° de adresgegevens van de locatie waar controle en onderzoek hebben plaatsgevonden;
3° de datum waarop controle en onderzoek hebben plaatsgevonden;
4° onderwerpen waarop de betrokkene is gecontroleerd en een duiding van de uitkomsten van controle en onderzoek ten aanzien van die onderwerpen;
5° een oordeel in de vorm van een indeling in nalevingscategorieën.
b. Informatie over de sanctiebesluiten als bedoeld onder 3, onderdeel b, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van de naam van de overtreder, de datum van de overtreding, een beschrijving van de overtreding en het dictum van het sanctiebesluit. Informatie over de besluiten tot opheffing, bedoeld onder 3, onderdeel b, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van de naam van de betrokkene, de reden van de opheffing en het dictum.
c. Informatie over de waarschuwingen als bedoeld onder 3, onderdeel c, wordt openbaar gemaakt door bekend te maken dat een dergelijke waarschuwing is gegeven.
5. Het bestuursorgaan dat besluit tot openbaarmaking: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
6. De met openbaarmaking belaste inspectiedienst: de NVWA.
7. Het voor de openbaarmaking te gebruiken communicatiemiddel: de website van de NVWA.
8.
a. Informatie als bedoeld onder 3, onderdeel a, die via de website van de NVWA openbaar is gemaakt, blijft beschikbaar op die website tot het tijdstip dat op grond van een nieuw besluit tot openbaarmaking nieuwe informatie over een soortgelijke controle of onderzoek openbaar wordt gemaakt, met een maximum van twee jaar.
b. Informatie als bedoeld onder 3, onderdelen b en c, die via de website van de NVWA openbaar is gemaakt, blijft gedurende twee jaar beschikbaar op de website vanaf het tijdstip waarop de openbaarmaking heeft plaatsgevonden.
1. Toezichtsdomein: traject Projectmatige onderzoeken naar de veiligheid van waren, niet zijnde eet- en drinkwaren.
2. Regelgeving op de naleving waarvan het toezicht wordt uitgeoefend: Warenwet.
3. Met betrekking tot het toezichtstraject onder 1 en de aangewezen regelgeving onder 2, wordt informatie openbaar gemaakt over:
a. schriftelijke uitkomsten van controle en onderzoek naar waren, niet zijnde eet- en drinkwaren;
b. besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie in de zin van artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht die naar aanleiding van de uitkomsten van controle en onderzoek zijn genomen, dan wel besluiten tot opheffing daarvan;
c. schriftelijke waarschuwingen.
4. De wijze van openbaarmaking:
a. Informatie over de uitkomsten van controle en onderzoek als bedoeld onder 3, onderdeel a, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van:
1° de kenmerken ter identificatie van de waren;
2° de periode waarin controle en onderzoek hebben plaatsgevonden;
3° een oordeel over de veiligheid van de waar in de vorm van indeling in een risicocategorie;
4° de onderwerpen waarop de waar is gecontroleerd en onderzocht en een samenvatting van de uitkomst van het onderzoek ten aanzien van die onderwerpen.
b. informatie over de sanctiebesluiten als bedoeld onder 3, onderdeel b, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van de naam van de overtreder, de datum van de overtreding, een beschrijving van de overtreding en het dictum van het sanctiebesluit. Informatie over de besluiten tot opheffing, bedoeld onder 3, onderdeel b, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van de naam van de betrokkene, de reden van de opheffing en het dictum.
c. informatie over waarschuwingen als bedoeld onder 3, onderdeel c, wordt openbaar gemaakt door bekend te maken dat een dergelijke waarschuwing is gegeven.
5. Het bestuursorgaan dat besluit tot openbaarmaking: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
6. De met openbaarmaking belaste inspectiedienst: de NVWA.
7. Het voor de openbaarmaking te gebruiken communicatiemiddel: de website van de NVWA.
8. De informatie, bedoeld onder 3 die via de website van de NVWA openbaar is gemaakt, blijft gedurende tien jaar vanaf het tijdstip waarop de openbaarmaking heeft plaatsgevonden beschikbaar op die website.
1. Toezichtsdomein: het domein van de onder 2 genoemde regelgeving voor zover ambtenaren van de IGJ toezicht houden op de naleving daarvan.
2. Regelgeving op de naleving waarvan het toezicht wordt uitgeoefend:
– Gezondheidswet (artikel 36a)
– Opiumwet
3.1 Binnen het kader van het toezichtsdomein, bedoeld onder 1, en binnen het kader van de aangewezen regelgeving, bedoeld onder 2, wordt informatie openbaar gemaakt over:
a. schriftelijk vastgestelde documenten van met toezicht belaste ambtenaren van de IGJ bevattende uitkomsten van controles en onderzoeken als bedoeld in artikel 44, derde lid, onderdeel a van de Gezondheidswet, verkregen in de uitoefening van hun taak, voor wat betreft het op de naleving van de onder 2 vermelde regelgeving, waarin het eindoordeel van die ambtenaren is neergelegd, met uitzondering van:
i. de uitkomsten van controle en onderzoek die zijn vastgesteld naar aanleiding van een melding;
ii. de uitkomsten van controle en onderzoek die zijn vastgesteld naar aanleiding van een handhavingsverzoek;
iii. de uitkomsten van controle en onderzoek die ten grondslag worden gelegd aan besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete;
b. kennisgevingen van de IGJ waarin de betrokkene wordt medegedeeld dat tot intensivering van het toezicht is overgegaan of dat die intensivering wordt verlengd of beëindigd;
c. de volgende besluiten die naar aanleiding van de uitkomsten van controle en onderzoek zijn genomen:
i. bevelen als bedoeld in artikel 27, vierde lid, Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg, alsmede de verlengingen van die bevelen;
ii. aanwijzingen als bedoeld in artikel 27, eerste lid, Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg;
iii. bevelen als bedoeld in artikel 115 Geneesmiddelenwet;
iv. bevelen als bedoeld in artikel 12a Wet medische hulpmiddelen;
v. lasten onder dwangsom als bedoeld in artikel 70a, tweede lid, Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, artikel 3.6, tweede lid, onderdeel b, van de Wet handhaving consumentenbescherming en artikel 13 van de Tijdelijke wet ambulancezorg;
vi. lasten onder bestuursdwang als bedoeld in:
– artikel 29, eerste lid, Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg,
– artikel 114 van de Geneesmiddelenwet voor zover opgelegd ter handhaving van een bevel als bedoeld in artikel 115 van de Geneesmiddelenwet;
– artikel 37, eerste lid, eerste volzin Wet toelating zorginstellingen;
– artikel 12 Wet op de medische hulpmiddelen voor zover opgelegd ter handhaving van een bevel als bedoeld in artikel 12a van de Wet op de medische hulpmiddelen; en
– artikel 22, derde lid Kernenergiewet;
d. besluiten tot:
– invordering van dwangsommen als bedoeld onder c, onderdeel v; en
– verhaal van kosten voor de toepassing van bestuursdwang van besluiten als bedoeld onder c, onderdeel vi;
e. besluiten tot beëindiging van de besluiten, bedoeld onder c, dan wel kennisgevingen aan de betrokkene dat aan de besluiten, bedoeld onder c, gevolg is gegeven of dat aan de bij het besluit opgelegde voorwaarden is voldaan.
3.2 Tot de onder 3.1 aangewezen informatie behoort niet informatie bevattende de namen en functieaanduidingen van andere functionarissen van de IGJ dan van de Inspecteur-Generaal, de hoofdinspecteurs en hun plaatsvervangers.
4. De wijze van openbaarmaking:
a. Informatie over schriftelijk vastgestelde documenten als bedoeld onder 3.1, onderdeel a, wordt openbaar gemaakt door bekendmaking van;
i. de toepasselijke wet- en regelgeving en de toepasselijke veldnormen;
ii. de geconstateerde feiten en bevindingen;
iii. de conclusies die de IGJ aan deze feiten en bevindingen verbindt; en
iv. de eventueel te nemen vervolgstappen of door de ondertoezichtgestelde te nemen maatregelen.
b. Informatie over kennisgevingen waarin de betrokkene wordt medegedeeld dat tot intensivering van het toezicht is overgegaan, dat die intensivering is verlengd of dat die intensivering wordt beëindigd als bedoeld onder 3.1, onderdeel b, worden openbaar gemaakt door bekendmaking van een zakelijke weergave van de overwegingen van de kennisgevingen, waarin is opgenomen een opgave van de eventueel door de betrokkene te nemen maatregelen.
c. Informatie over de besluiten, bedoeld onder 3.1, onderdeel c, d en e worden openbaar gemaakt door bekendmaking van een zakelijke weergave van de overwegingen en het dictum van het besluit.
5. Het bestuursorgaan dat besluit tot openbaarmaking:
a. de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
b. indien het besluit tot openbaarmaking betrekking heeft op de openbaarmaking van een besluit dat genomen is door een ander bestuursorgaan dan het bestuursorgaan, bedoeld onder a, wordt in afwijking van onderdeel a, het besluit tot openbaarmaking genomen door het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen ten aanzien waarvan tot openbaarmaking wordt besloten.
6. De met openbaarmaking belaste inspectiedienst: de IGJ.
7. Het voor de openbaarmaking te gebruiken communicatiemiddel: de website van de IGJ.
8.
a. De informatie, bedoeld onder 3.1, onderdeel a, die via de website van de IGJ openbaar is gemaakt, blijft gedurende vijf jaar na het tijdstip van openbaarmaking beschikbaar op die website.
b. De informatie bedoeld onder 3.1, onderdelen b en c, die via de website van de IGJ openbaar is gemaakt, blijft beschikbaar op die website gedurende vijf jaar na het tijdstip waarop de intensivering van het toezicht, dan wel de in de besluiten opgelegde maatregelen zijn beëindigd.
c. Indien de schriftelijke vastgestelde documenten, bedoeld onder 3.1, onderdeel a, ten grondslag hebben gelegen aan kennisgevingen als bedoeld onder 3.1, onderdeel b, of aan besluiten als bedoeld onder 3.1, onderdeel c, blijft de informatie over die documenten in afwijking van onderdeel a op de website beschikbaar zolang de daarop gebaseerde kennisgeving, onderscheidenlijk het daarop gebaseerde besluit op die website beschikbaar is.
1. Toezichtsdomein: jeugddomein
2. Regelgeving op de naleving waarvan het toezicht wordt uitgeoefend:
– Jeugdwet
3.1 Openbaar te maken informatie:
a. schriftelijk vastgestelde documenten van met toezicht belaste ambtenaren van de IGJ of de IJenV, bevattende uitkomsten van controles en onderzoeken als bedoeld in artikel 9.7, derde lid, onderdeel a, van de Jeugdwet, verkregen in de uitoefening van hun taak, voor wat betreft het op de naleving van de onder 2 vermelde regelgeving, waarin het eindoordeel van die ambtenaren is neergelegd, met uitzondering van:
i. de uitkomsten van controle en onderzoek naar aanleiding van een melding;
ii. de uitkomsten van controle en onderzoek die zijn vastgesteld naar aanleiding van een handhavingsverzoek;
iii. de uitkomsten van controle en onderzoek die ten grondslag worden gelegd aan het indienen van een tuchtklacht;
iv. de uitkomsten van controle en onderzoek die ten grondslag worden gelegd aan besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete.
b. kennisgevingen van de IJZ en de IJenV waarin de betrokkene wordt medegedeeld dat tot intensivering van het toezicht is overgegaan, dat die intensivering wordt verlengd of beëindigd;
c. de volgende besluiten die naar aanleiding van de uitkomsten van controle en onderzoek zijn genomen:
i. aanwijzingen;
ii. bevelen, alsmede besluiten tot verlenging daarvan;
iii. lasten onder bestuursdwang en lasten onder dwangsom, alsmede besluiten tot verlenging daarvan;
d. besluiten tot beëindiging van de besluiten, bedoeld onder c, dan wel kennisgevingen aan de betrokkene dat de bij de in de besluiten getroffen maatregelen zijn geëindigd of dat aan de bij het besluit opgelegde voorwaarden is voldaan.
3.2 Tot de onder 3.1 aangewezen informatie behoort niet informatie bevattende de namen en functieaanduidingen van andere functionarissen van IGJ en IJenV dan van de hoofdinspecteur van de IGJ en het hoofd van de IJenV en hun plaatsvervangers.
4. De wijze van openbaarmaking:
a. Informatie over schriftelijke vastgestelde documenten als bedoeld onder 3.1, onderdeel a, wordt onverminderd onderdeel 3.2, openbaar gemaakt door bekendmaking van het integrale rapport.
b. Informatie over de kennisgevingen, bedoeld onder 3.1, onderdeel b, wordt onverminderd onderdeel 3.2, openbaar gemaakt door bekendmaking van de integrale kennisgeving.
c. Informatie over de besluiten, bedoeld onder 3.1, onderdeel c en d, wordt onverminderd onderdeel 3.2, openbaar gemaakt door bekendmaking van een zakelijke weergave van de overwegingen van het besluit en het dictum.
5. Het bestuursorgaan dat besluit tot openbaarmaking:
a. de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, of
b. de Minister voor Rechtsbescherming, voor zover de te openbaren informatie betrekking heeft op het werkterrein van de IJenV, of
c. ingeval het de openbaarmaking betreft van informatie inzake een bevel, dan wel beëindiging van een bevel als bedoeld onder 3, onderdeel c, subonderdeel ii en onderdeel d: het bestuursorgaan dat bevoegd is te besluiten tot het bevel.
6. De met openbaarmaking belaste inspectiediensten: de IGJ en de IJenV.
7. Het voor de openbaarmaking te gebruiken communicatiemiddel: de websites van de IGJ en de IJenV.
8. De informatie als bedoeld onder 3.1, onderdelen a, b en c, die via de websites van de IGJ en de IJenV openbaar is gemaakt, blijft gedurende vijf jaar na het betreffende besluit tot openbaarmaking op die websites beschikbaar.
Artikel 44, eerste lid van de Gezondheidswet en artikel 9.7 van de Jeugdwet bieden een specifieke grondslag voor het actief openbaar maken van toezicht- en uitvoeringsgegevens. Met de openbaarmaking van die gegevens wordt beoogd de naleving van regelgeving te bevorderen, het publiek inzicht te geven in de wijze waarop het toezicht en de uitvoering worden verricht en wat de resultaten van die verrichtingen zijn.
Het gaat om gegevens van de volgende inspectiediensten: de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV), voor zover het haar taken op het gebied van de Jeugdwet betreft. Deze amvb geeft uitvoering aan de Gezondheidswet en de Jeugdwet door informatie aan te wijzen die door de inspectiediensten openbaar gemaakt moet worden.
Volgens de wet geldt er een verplichting tot openbaarmaking van informatie voor zover deze informatie bij algemene maatregel van bestuur (amvb) is aangewezen.1 Daarnaast dient bij amvb te worden aangewezen welk bestuursorgaan het besluit tot openbaarmaking neemt.2 Deze amvb regelt beide aspecten. Voorts worden nadere regels gesteld over onder meer de plaats, duur en de wijze van openbaarmaking, alsmede over de wijze waarop betrokkenen kunnen reageren op de openbaar gemaakte informatie, hoe deze openbaar gemaakt wordt en over het informeren van het publiek over de intrekking of vernietiging van openbaarmakingsbesluiten.
Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat niet alleen informatie over tekortkomingen openbaar wordt gemaakt, maar ook positieve gegevens, bijvoorbeeld dat er bij een bedrijf of instelling geen overtreding is geconstateerd. Beoogd is om aan het publiek een zo volledig mogelijk beeld te geven over de kennis en informatie die de inspectiedienst onder zich heeft. Dit is een belangrijke randvoorwaarde om transparantie te vergroten. Bij de aanwijzing van de openbaar te maken informatie (in de bijlage bij dit besluit) komt dit tot uitdrukking.
De Gezondheidswet en de Jeugdwet maken openbaarmaking op veel grotere schaal mogelijk dan de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) dat doet. Dit komt doordat de (in de Wob vereiste) individuele belangenafweging achterwege wordt gelaten en dat op onderdelen wordt afgeweken van het reguliere bestuursrecht. Hierdoor wordt de procedure voor openbaarmaking veel minder bewerkelijk, waardoor grootschalige openbaarmaking mogelijk is. Met name de NVWA heeft een omvangrijk werkveld en beschikt mede daardoor over een grote hoeveelheid informatie die voor openbaarmaking in aanmerking komt. De Gezondheidswet en de Jeugdwet zijn weliswaar ingesteld op grootschaliger openbaarmaking dan de Wob, maar daar staat tegenover dat er meer beperkingen gelden. Zo staan beide wetten bijvoorbeeld niet toe dat persoonsgegevens van derden, bepaalde bedrijfsinformatie en bepaalde vertrouwelijke informatie openbaar worden gemaakt. Er zullen op de Gezondheidswet toegespitste werkwijzen en modellen voor documenten worden ontwikkeld zodat enerzijds aan deze beperkende voorwaarden van de wet kan worden voldaan en anderzijds de toegankelijkheid van de informatie gewaarborgd blijft. Het ontwikkelen van goede modellen of werkwijzen zal nog enige tijd in beslag nemen. Vandaar dat in dit besluit nog niet alle informatie opgenomen kon worden die uiteindelijk openbaar gemaakt zal worden. Dit besluit zal daarom in fasen worden uitgebreid, waardoor op termijn steeds meer informatie beschikbaar komt. In de toelichting op de bijlage wordt ingegaan op de informatie die nu in dit besluit is aangewezen.
Omwille van de overzichtelijkheid en uniformiteit is ervoor gekozen om de vorengenoemde onderwerpen voor alle betrokken inspectiediensten in één amvb te regelen. Er is rekening mee gehouden dat het hier om zeer uiteenlopende toezichtonderwerpen kan gaan (van voedselveiligheid tot goede zorg in ziekenhuizen of in de jeugdhulp). Er zijn verschillen qua aard en omvang van de openbaar te maken gegevens die nauw samenhangen met de werkvelden van de verschillende inspectiediensten. Die bedrijven kennen een grotere diversiteit en zijn meer aan verandering onderhevig. Ook de omvang van de openbaar te maken informatie verschilt: bij de NVWA kan het gaan om tweehonderdduizend documenten per jaar waarover informatie openbaar kan worden gemaakt. Die aantallen zijn bij de andere inspectiediensten beduidend lager, hetgeen samenhangt met het aantal toezichtobjecten, alsmede met de wijze van toezicht houden en de omvang van eindproducten die de inspectiediensten opleveren. Voorts verschillen de handhavingsinstrumenten van de inspectiediensten. IGJ en IJenV kunnen bijvoorbeeld een bevel of (namens de minister) een aanwijzing geven, terwijl de NVWA deze instrumenten niet heeft. Bovendien is een inspectierapport van de IGJ en/of IJenV over een beroepsbeoefenaar of een instelling doorgaans omvangrijker en complexer van aard dan een inspectierapport van de NVWA.
Deze verschillen hebben consequenties voor de informatie die openbaar wordt gemaakt, de wijze waarop de informatie openbaar wordt gemaakt (o.a. de presentatie van de informatie aan het publiek), het tempo waarin tot openbaarmaking van een bepaalde categorie informatie moet worden overgegaan (fasering van de openbaarmaking), en de termijn waarbinnen de gegevens beschikbaar moeten zijn voor het publiek. Zelfs binnen het werkveld van de NVWA is het niet wenselijk dat de openbaarmaking over verschillende bedrijfstakken of productgroepen altijd op dezelfde manier plaatsvindt.
Om de toegankelijkheid van dit besluit te bevorderen, is ervoor gekozen in een bijlage bij dit besluit ten aanzien van elke openbaarmakingsverplichting aan te geven hoe de verschillende variabelen (bestuursorgaan, de informatie die openbaar wordt gemaakt, de wijze van openbaarmaking) per inspectiedienst worden ingevuld. Op die manier is inzichtelijk welke voorwaarden voor de verschillende items gelden.
De bijlage is onderverdeeld in drie onderdelen: onderdeel I gaat over de NVWA, onderdeel II over de IGJ en onderdeel III over de IGJ en IJenV. Per onderdeel – en dus per inspectiedienst – zijn het toezichtsdomein en de regelgeving aangewezen waarbinnen de informatie openbaar wordt gemaakt. Ook is per onderdeel aangewezen welk bestuursorgaan het openbaarmakingsbesluit neemt, op welke wijze de openbaarmaking plaatsvindt en hoe lang de openbaar gemaakte informatie op de website van de inspectiedienst beschikbaar blijft. In de bijlage wordt aangewezen voor welke domeinen de openbaarmakingsverplichting geldt. De domeinaanduiding heeft tot doel een afbakening tot stand te brengen binnen de werkvelden van de verschillende inspectiediensten. Per inspectiedienst is op een verschillende manier invulling gegeven aan de domeinen.
Tot de inwerkingtreding van de Wet van 21 maart 2018 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de fusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie jeugdzorg tot de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (Stb. 2018, 94) (hierna: de fusiewet) oefenden zowel de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) als de Inspectie jeugdzorg (IJZ) toezicht uit op de naleving van de Jeugdwet. Ook de IJenV heeft daarin taken en bevoegdheden. De IJenV voerde die uit in nauwe samenwerking met de IJZ. Daarnaast werden ook taken binnen het Jeugddomein door de IGZ uitgevoerd.
Met het oog op de toegankelijkheid van de regelgeving is besloten het jeugddomein onder te brengen in een apart onderdeel III van de bijlage. Dit onderdeel bevat zowel de openbaarmakingsverplichtingen van de IGJ als de IJenV. Een deel van de verschillen tussen onderdeel II en III zijn te verklaren vanuit de historie. In de toekomst zullen de verschillen door de uniformiteit in werkprocessen en modeldocumenten steeds kleiner worden.
Zoals hierboven vermeld, kan de wijze van openbaarmaking per toezichtdomein, inspectiedienst of toezichtsproduct verschillen. Teneinde de doelstellingen van de openbaarmaking (inlichten publiek (bieden van handelingsperspectief), nalevingsbevordering, inzicht in de wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend (legitimatie van overheidsoptreden)) te bereiken, dient de wijze van openbaarmaking aan een aantal algemene criteria te voldoen. De openbaar te maken gegevens moeten op zodanige wijze openbaar worden gemaakt dat ze actueel en vergelijkbaar zijn en tevens een zo volledig mogelijk, goed te begrijpen beeld geven. Bovendien moeten ze toegankelijk en begrijpelijk zijn voor de doelgroep waarvoor ze bestemd zijn. Met «vergelijkbaar» wordt bedoeld dat de gegevens zodanig moeten worden gepresenteerd dat het voor het publiek makkelijk is om die gegevens onderling te vergelijken, bijvoorbeeld door middel van presentatie in tabelvorm. Op de website van de inspectiedienst zal contextinformatie worden opgenomen waaruit blijkt hoe de gegevens geïnterpreteerd moeten worden. Dit laatste draagt bij aan de begrijpelijkheid van de gepubliceerde gegevens.
Een ontwerp van deze amvb is door zowel NVWA als destijds nog de IGZ onderworpen aan een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets. Door een aantal wijzigingen van het ontwerp is tegemoetgekomen in de beide toetsen naar voren gebrachte bezwaren. De eindconclusie is dat deze amvb met inachtneming van beide toetsen zowel uitvoerbaar als handhaafbaar is.
De gewijzigde Gezondheidswet maakt openbaarmaking op grotere schaal mogelijk dan op basis van de Wob. Deze amvb verplicht tot openbaarmaking van aangewezen informatie. Zoals eerder opgemerkt zullen er daarom op de Gezondheidswet toegespitste werkwijzen en modellen worden ontwikkeld om aan de eisen van de Gezondheidswet te kunnen voldoen. Deze eisen hebben onder andere tot gevolg dat er meer waarborgen moeten worden ingebouwd en het proces tot besluitvorming wordt verzwaard. Daarnaast gaan de inspectiediensten structureel meer informatie openbaar maken.
Jaarlijks maakt de NVWA ongeveer 17.000 inspecties in de Horeca, ongeveer 250 productonderzoeken en inspectieresultaten van dertien visafslagen openbaar. Ook nu biedt de NVWA al de gelegenheid te reageren op een openbaarmaking. In minder dan 6% van de gevallen wordt daar nu gebruik van gemaakt. Op basis daarvan lijkt een inschatting van circa duizend reacties per jaar reëel. De tijd om een reactie van vijftig woorden te schrijven duurt naar verwachting gemiddeld tien minuten. Uitgaande van een uurtarief van € 40,– bedragen de lasten per reactie 10/60 x € 40,– = € 6,70. De totale lasten per jaar kunnen dan begroot worden op 1.000 x € 6,70 = € 6.700,–.
In 2016, voor de fusie met de IJZ, heeft IGZ op haar website 1718 inspectie-items openbaar gemaakt. De verwachting is dat door het verplichtende karakter van de Gezondheidswet dat aantal zal verdubbelen, hetgeen neerkomt op circa 3400 openbaarmakingen per jaar. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat voor een belangrijk deel door personen en organisaties van de mogelijkheid tot reageren gebruik zal worden gemaakt ten aanzien van wie of waarvan in openbaarmakingen van tekortkomingen is gebleken. Daarnaast is de verwachting dat ook onder invloed van de sociale media een behoefte zal bestaan om te reageren op een openbaarmaking. Een veilige schatting lijkt dat in maximaal 50% van de openbaarmakingen een reactie zal worden geplaatst.
Bij de berekening van de gemiddelde lasten verbonden aan een reactie zal worden uitgegaan van een gemiddeld uurloon van € 40,–. De gemiddelde tijd om een reactie van tweehonderd woorden te schrijven wordt geschat op twintig minuten. Per reactie leidt dat tot een last van 20/60 x € 40,– = € 13,50 (afgerond).
De totale lastendruk voor het voormalige IGZ-domein per jaar wordt dan: 1700 reacties x € 13,50 = € 22.950,–.
De IJZ had voor de fusie met de IGZ al een vergaand openbaarmakingsbeleid. De verwachting is dat het aantal openbaarmakingen voor het jeugddomein niet wezenlijk groter zal worden. Indien net als voor het IGZ-domein wordt uitgegaan van een percentage van vijftig voor het aantal reacties en een gemiddeld bedrag van € 13,50 per reactie, dan wordt de geschatte lastendruk voor het voormalige IJZ-domein per jaar: 125 reacties x € 13,50 = € 1.687,50.
De inschatting van de totale lastendruk voor het IGJ-domein bedraagt daardoor (afgerond): € 24.500,–.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft op 20 juli 2017 advies uitgebracht over een ontwerp van dit besluit. Het college doet een redactionele suggestie en adviseert, hoewel de regeldruk naar verwachting gering is, die in de toelichting te beschrijven en de omvang ervan kwantitatief in beeld te brengen.
Voorts adviseert het ATR de mogelijkheid van vastlegging van de actieve openbaarmakingsplicht in de Wob te overwegen, in de toelichting op het besluit te verduidelijken waarom sectorale invulling de voorkeur heeft en op welke wijze de geschetste risico’s worden ondervangen.
Over de mogelijkheid de openbaarmakingsverplichting meer generiek te regelen is reeds gesproken in het kader van de wijziging van de Gezondheidswet. Mede naar aanleiding van het advies dat de Afdeling advisering van de Raad van State heeft uitgebracht over de voor dit besluit noodzakelijke wijziging van de Gezondheidswet3, is een interdepartementale werkgroep ingesteld die de mogelijkheden heeft onderzocht om een uniforme procedurele regeling in de Algemene wet bestuursrecht op te nemen. Dit is ook uitgebreid aan de orde gekomen in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Gezondheidswet4. Op dit moment is het echter te vroeg om een eindconclusie te trekken. Daarvoor is het noodzakelijk dat eerst de besluitvorming rond het voorstel voor de Wet open overheid5 wordt afgerond. De Minister van Justitie en Veiligheid zal de Tweede Kamer informeren, mocht een wetsvoorstel om een algemene procedurele regeling over actief openbaar maken in de Algemene wet bestuursrecht worden ingediend.
Van 29 juni tot en met 30 juli 2017 is een ontwerp van dit besluit opengesteld geweest voor internetconsultatie. In totaal hebben zeven organisaties gereageerd. Vijf reacties zijn openbaar. Drie reacties hadden betrekking op het NVWA-domein, de overige vier hadden betrekking op het voormalige IGZ-domein. De respondenten hebben niet op alle vragen gereageerd. Hoewel het aantal reacties niet groot is, verbaast dat niet. Veel aspecten, die met name betrekking hebben op de randvoorwaarden en uitgangspunten van het openbaarmakingsbeleid, zijn immers reeds aan de orde geweest bij de behandeling van het wetsvoorstel dat de grondslag biedt voor dit besluit. Daarnaast zal een rol hebben gespeeld, dat in het bijzonder binnen het NVWA-domein in het kader van dit besluit nog slechts voor een beperkt aantal trajecten (visafslagen, horeca en projectmatige productonderzoeken) een openbaarmakingsverplichting zal gelden. Uitbreiding van de trajecten zal pas bij komende wijzigingen van dit besluit aan de orde komen.
Omdat de belangrijkste randvoorwaarden en uitgangspunten inmiddels al in de Gezondheidswet zijn geregeld, was de consultatie er in belangrijke mate op gericht te achterhalen of het voor het publiek, de personen en organisaties die met deze regelgeving te maken krijgen, voldoende duidelijk is welke informatie openbaar gemaakt moet worden. Desalniettemin hadden onderdelen van reacties toch betrekking op aspecten waarover bij de recente wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet op wetsniveau al besluitvorming heeft plaatsgevonden. Dit besluit kan daar geen verandering meer in brengen, het geeft slechts uitvoering aan beide wetten. Dit besluit is gebonden aan de kaders en de uitgangspunten van die wetten. Voor zover de reacties bijvoorbeeld betrekking hebben op de duur van de standstillperiode, de herleidbaarheid tot individuele ondernemers of zorgverleners en de wijze waarop invulling is gegeven aan de individuele belangenafweging, kunnen bij de beoordeling van de reacties daarom buiten beschouwing blijven. Ook werd door enkele respondenten al geanticipeerd op komende ontwikkelingen waarbij de openbaarheid van calamiteitenrapporten geregeld zal worden. De openbaarmaking van calamiteitenrapporten is bij de behandeling van de wijziging van de Gezondheidswet uitgebreid aan de orde geweest. De Tweede Kamer hecht erg aan de openbaarmaking van calamiteitenrapporten. Over hoe die rapporten het beste openbaar gemaakt kunnen, wordt momenteel een uitbreiding van dit besluit voorbereid. De openbaarmaking van calamiteitenrapporten is in dit besluit dus nog niet aan de orde.
Een aantal respondenten gaf aan dat het ontwerpbesluit voldoende helderheid verschaft. Toch waren er ook kanttekeningen. Er bleek onduidelijkheid te bestaan over de verhouding tussen «uitkomsten van controle en onderzoek» en «onderliggende gegevens».
In het bijzonder wilde men weten wat wordt verstaan onder het begrip «onderliggende gegevens». Het betreft hier begrippen die in de bovenliggende wetgeving worden gebruikt.
In dit besluit wordt ervan uitgegaan dat onderliggende gegevens, gegevens zijn die door de inspectiediensten zijn vergaard en zijn gebruikt in het kader van verrichte controles en onderzoek. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om uitkomsten van laboratoriumonderzoeken. Veelal zullen die zijn opgenomen in de uitkomsten van controle en onderzoek. Voor zover bijvoorbeeld de laboratoriumverslagen geen deel uitmaken van het onderzoeks- of controlerapport, kunnen die apart worden aangewezen.
Daarnaast werd de vraag opgeworpen wat een eindoordeel concreet en tot op welk detailniveau inhoudt en welke tot individuele zorgverleners herleidbare informatie openbaar zal worden gemaakt. In de nota van toelichting is dat verduidelijkt. Verder bleek er ongerustheid te bestaan over welke vertrouwelijke informatie openbaar gemaakt zal worden.
In het kader van de Gezondheidswet is het niet toegestaan informatie openbaar te maken die bedrijfs- of fabricagegegevens bevat, die door natuurlijke personen of rechtspersonen aan het Staatstoezicht op de volksgezondheid vertrouwelijk is meegedeeld. Omdat dit verbod in de wet is opgenomen, geldt die beperking voor ieder openbaarmakingsbesluit dat in het kader van de Gezondheidswet wordt genomen. Eenzelfde beperking geldt ten aanzien van persoonsgegevens die niet gerelateerd zijn aan het beroeps- of bedrijfsmatig functioneren of handelen van de personen die onderwerp zijn van het toezicht of op wie de uitvoering van de regelgeving betrekking heeft. Die keuzes zijn gemaakt in het kader van de Gezondheidswet en de Jeugdwet en zijn daardoor voor dit besluit een gegeven.
Zowel de hiervoor omschreven beperking ten aanzien van bedrijfs- en fabricagegegevens als de ten aanzien van persoonsgegevens over niet aan het toezicht onderworpen personen, zijn absoluut. De beperking ten aanzien van bedrijfs- of fabricagegegevens komt overeen met de (eveneens absolute) beperkingen die de Wob stelt ten aanzien van vertrouwelijke gegevens. In dat kader moet blijkens bestendige jurisprudentie onder bedrijfsgegevens worden verstaan: al die gegevens waaruit wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van producten of de kring van afnemers of leveranciers. Cijfers of gegevens die de financiële bedrijfsvoering en financiële stromen betreffen, worden eveneens als bedrijfs- of fabricagegegevens aangemerkt. In diverse documenten die berusten bij de inspectiediensten staan bedrijfsgegevens of fabricagegegevens. Uit de gegevens kunnen wetenswaardigheden worden afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering, het productieproces, de afzet van producten of de kring van afnemers en leveranciers. Ondertoezichtgestelden zijn verplicht dergelijke gegevens aan de toezichthouders te verstrekken.
De vraag of bedrijfs- of fabricagegegevens vertrouwelijk zijn verstrekt, dient te worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval. Hoewel bijvoorbeeld geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend aan de omstandigheid dat een verstrekker van gegevens die zelf als vertrouwelijk bestempelt en dat aan die informatie toevoegt, kan dat wel als indicatie daarvoor worden gezien. Ook andere omstandigheden kunnen daarbij een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan de omstandigheid dat er voor de toezichthouder al een geheimhoudingsplicht bestaat, of er afspraken zijn gemaakt tussen de toezichthouder en de betrokkene en of er regels of voorwaarden gelden voor de verstrekking van gegevens. Door aan te sluiten bij de formuleringen van de Wob, wordt bewerkstelligd dat de vraag over de vertrouwelijkheid (mede) kan worden beantwoord aan de hand van de in het kader van de Wob ontwikkelde jurisprudentie.
Omdat deze uitgangspunten ook voor de openbaarmaking in het kader van de Gezondheidswet gelden, is voldoende gewaarborgd dat bedrijfs- en fabricagegegevens niet openbaar gemaakt worden. Door de standstillperiode en de schorsende werking bij de aanvraag van een voorlopige voorziening, bestaat ook nog de gelegenheid het oordeel van de rechter in te roepen voordat daadwerkelijk tot openbaarmaking wordt overgegaan.
Met betrekking tot de duidelijkheid van de wijze van openbaarmaking werd nog gewezen op het belang van de contextinformatie en het belang van de samenhang van de geopenbaarde informatie en de mogelijk van een door de betrokkene te geven reactie.
Het is met het oog op de uitvoerbaarheid niet zinvol daar zeer gedetailleerde regelgeving over vast te stellen. Wel verlangt het besluit van de toezichthoudende diensten dat die contextinformatie zodanig wordt gepresenteerd dat inzichtelijkheid ontstaat en dat de relatie tussen de reactie en de geopenbaarde informatie duidelijk is. De toezichthoudende diensten zullen daar uiteraard gevolg aan geven.
In een aantal reacties werd nog ingegaan op de beschikbaarheidstermijn. Met name de beschikbaarheidstermijn voor thans IGJ- en IJenV-domein wordt als te lang ervaren. Als argument werd aangevoerd dat door de teruglopende actualiteitswaarde ook het belang van de beschikbaarheid terugloopt. Dat argument gaat eraan voorbij dat ook niet actuele zaken een voorlichtende en daardoor lerende werking kunnen hebben.
Verder werden suggesties gedaan om de mogelijke omvang van een reactie op de geopenbaarde informatie te verruimen en de termijn waarbinnen die reactie gegeven kan worden niet te beperken tot zes weken, maar gelijk te stellen aan die van de standstillperiode van twee weken.
Van belang is dat de reactie van tweehonderd woorden op het definitieve rapport niet gezien moet worden als rechtsbescherming. Het is bedoeld om de betrokkene in staat te stellen te reageren op de openbaar gemaakte informatie. Vanuit dat perspectief lijken tweehonderd woorden voldoende. De voormalige IGZ en IJZ en ook de IJenV, hebben geen ervaring opgedaan met het publiceren van reacties van betrokkenen op rapportages.
De opmerkingen geven wel aanleiding dit aspect bij de evaluatie van het openbaarmakingsbeleid (in relatie tot het doel van de openbaarmakingswetgeving) expliciet mee te nemen. Uiteraard gelden de beperkingen niet bij het indienen van een bezwaar tegen een besluit tot openbaarmaking. Het gaat dan ook over de rechtmatigheid van een besluit. In dat geval zou een beperking in de omvang de rechtsbescherming aantasten.
Een suggestie om bij een negatieve uitkomst van een inspectie een mogelijkheid op te nemen een herinspectie aan te vragen, zal niet worden gevolgd. Op grond artikel 44d van de Gezondheidswet en artikel 9.9 van de Jeugdwet zullen wel beleidsregels worden gesteld over herinspectie. Door die beleidsegels zal helderheid ontstaan over het herinspectiebeleid van de verschillende toezichthoudende inspecties. Met name zal duidelijk zijn in welke gevallen en binnen welke termijnen de herinspecties in beginsel zullen plaatsvinden.
Verder werd gesuggereerd om bij vernietiging van besluiten als uitgangspunt te laten gelden dat de informatie over de achtergronden van de vernietiging beschikbaar blijven, tenzij de betrokkene aangeeft dat hij die informatie verwijderd wil zien en dat ook actief te melden op de site. Deze suggestie zal niet worden gevolgd. Dit besluit gaat ervan uit dat de onjuiste informatie verdwijnt, tenzij de betrokkene aangeeft dat hij beschikbaar wil houden dat erin het verleden onjuiste informatie openbaar is gemaakt. De gedachte achter het openbaarmakingsbeleid is dat het publiek zo goed mogelijk wordt geïnformeerd. Onjuiste informatie draagt daar niet aan bij en dient verwijderd te worden. Bovendien mogen ondertoezichtgestelden niet nodeloos benadeeld worden. Vanuit dat perspectief wordt er de voorkeur aan gegeven de onjuiste informatie en de achtergronden daarbij te verwijderen, tenzij de betrokkene het in zijn belang acht die informatie beschikbaar te houden.
Het ontwerpbesluit is op 2 juli 2018 grond van artikel 44e van de Gezondheidswet en artikel 9.10 van de Jeugdwet aan beide Kamers der Staten-Generaal voorgelegd. De naar aanleiding van die voorhang gestelde vragen zijn beantwoord bij brief van 23 oktober 2018 (Kamerstukken 34 111, nr. 25). Dit heeft niet geleid tot wijzigingen in het besluit.
Dit besluit zal geëvalueerd worden. Vooralsnog lijkt vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit een goed moment om die evaluatie te laten plaatsvinden. Of dat ook daadwerkelijk zo zal zijn zal echter afhangen van hoe de fasegewijze uitbreiding van dit besluit zal plaatsvinden. Om die reden is ervoor gekozen de termijn van evaluatie niet in dit besluit vast te leggen. Uiterlijk vier jaar na inwerkingtreding van dit besluit zal beoordeeld worden wanneer het besluit geschikt is voor evaluatie.
In dit besluit is omwille van de overzichtelijkheid en duidelijkheid voor gekozen binnen het «Staatstoezicht op de volksgezondheid» een onderscheid aan te brengen tussen de «NVWA» en de «IGJ». Dit doet ook meer recht aan de verschillen tussen de twee inspectiediensten.
In de Gezondheidswet is bepaald dat het «Staatstoezicht op de volksgezondheid» bestaat uit onderdelen die bij amvb zijn aangewezen. In het Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid zijn de NVWA en de IGJ als onderdelen van het Staatstoezicht aangewezen.
Opgemerkt wordt nog dat de bepalingen in de Gezondheidswet over de openbaarmaking van toezichtinformatie het gehele terrein van de NVWA bestrijken. Het gaat dus niet alleen om domeinen die onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vallen, maar ook om domeinen die onder die van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vallen.
Het gaat hier om de inspectiediensten die feitelijk belast zijn met de openbaarmaking. Dit zijn de drie genoemde inspectiediensten. Het gaat hier dus om de wettelijke taak om uitvoering te geven aan de openbaarmakingsbesluiten. De attributie van de bevoegdheid tot het nemen van openbaarmakingsbesluiten is geregeld in artikel 2, eerste lid, en is in beginsel de voor het betrokken beleidsterrein verantwoordelijke minister. Nadat een openbaarmakingsbesluit is genomen en nadat de standstillperiode van twee weken (de periode waarin de feitelijke openbaarmaking nog niet plaatsvindt) is verstreken, plaatst de betrokken inspectiedienst de informatie op zijn website.
Het begrip «communicatiemiddel» is breed, en omvat onder andere internet (website van de inspectiedienst) en drukpers. In deze amvb is geregeld dat openbaarmaking zal plaatsvinden via de websites van de verschillende inspectiediensten. Er zijn thans geen voornemens om in een later stadium met behulp van andere communicatiemiddelen dan de websites van de inspectiediensten informatie openbaar te maken.
Het eerste lid regelt welk bestuursorgaan bevoegd is om het openbaarmakingsbesluit te nemen. Daarnaast wordt geregeld welke informatie openbaar wordt gemaakt. In de verschillende onderdelen van de bijlage wordt opgesomd welke informatie de betreffende inspectiedienst openbaar maakt. Meer in het algemeen moet bij die openbaarmaking er rekening mee worden gehouden dat op grond van de Gezondheidswet en de Jeugdwet bepaalde gegevens niet openbaar mogen worden gemaakt. Het gaat hier onder meer om vertrouwelijk aan de overheid meegedeelde bedrijfs- of fabricagegegevens, om persoonsgegevens van derden, zoals bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG6) (waaronder ook gegevens die vallen onder het medisch beroepsgeheim). Ook strafrechtelijke gegevens mogen niet openbaar worden gemaakt, tenzij de betrokkene daarvoor uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven of de betrokkene de betreffende informatie duidelijk zelf openbaar heeft gemaakt. Strafrechtelijke gegevens die niet onder de AVG, maar onder de Wet politiegegevens vallen, mogen op grond van deze laatste wet evenmin openbaar worden gemaakt.
Het tweede lid regelt welke inspectiedienst feitelijk belast is met de openbaarmaking van de aangewezen informatie. Die inspectiedienst wordt in de bijlage aangewezen.
Het derde lid bepaalt dat de inspectiedienst die met de openbaarmaking is belast de context moet vermelden waarbinnen de informatie is verkregen. Daarmee wordt bedoeld dat de inspectiedienst in algemene zin achtergrondinformatie bekend moet maken over hoe het toezicht is geregeld, hoe bepaald wordt wanneer controle en onderzoek plaatsvinden en wat het interventiebeleid van de inspectiedienst is. Het gaat hier om algemene informatie zodat het publiek de openbaar gemaakte informatie goed kan plaatsen en interpreteren. Contextinformatie kan ook nodig zijn in gevallen waarin een inspectiedienst de toezichtinformatie bijvoorbeeld openbaar maakt door middel van een indeling in bepaalde risicocategorieën. Door de contextinformatie kunnen de gebruikers van de informatie dan weten hoe de indeling geïnterpreteerd moet worden. Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat contextinformatie algemeen van aard is en op de website van de inspectiedienst te vinden is. De inspectiedienst is op grond van artikel 2, derde lid, dus niet verplicht om bij iedere openbaarmaking contextinformatie te vermelden. Het gaat om informatie die behulpzaam is voor het juiste begrip van de verschillende openbaarmakingen.
In beginsel zijn de websites van de inspectiediensten het aangewezen communicatiemiddel. Een website is het meest toegankelijke medium voor bijvoorbeeld burgers, bedrijven en gemeenten. De openbaarmaking is het meest effectief als degenen voor wie de informatie bedoeld is, zo goed mogelijk worden bereikt. De inspectiediensten dienen de informatie zodanig te presenteren dat die voor het publiek goed toegankelijk is.
Het tweede lid gaat over de duur van de beschikbaarheid van de informatie op de website van de inspectiediensten. Vanwege het verschil in werkveld en de aard van de informatie is er niet voor gekozen om één termijn voor alle toezichtinformatie te hanteren. Enige differentiatie naar toezichtsdomein en – in het geval van de NVWA – ook naar toezichtstraject is noodzakelijk.
Meer in het algemeen is bij het bepalen van deze termijnen, mede met het oog op de doelen van de openbaarmaking (nalevingsbevordering, het publiek inzicht geven in het optreden van de inspectiediensten en in de resultaten van het toezicht) rekening gehouden met een aantal aspecten. De gegevens moeten allereerst zo actueel mogelijk zijn. Burgers en bedrijven moeten erop kunnen vertrouwen dat de gepubliceerde toezichtgegevens de meest recente gegevens over een bedrijf, instelling of product betreffen. Tegelijkertijd moeten burgers en bedrijven ruimschoots de mogelijkheid krijgen om kennis te nemen van de openbaar gemaakte gegevens en vervolgens aan de hand van die gegevens hun keuzes kunnen bepalen.
De termijnen zijn in de betreffende onderdelen van de bijlage genoemd. Voor de IGJ en de IJenV is het uitgangspunt gekozen van een termijn van vijf jaar. Indien inspectierapporten ten grondslag hebben gelegen aan besluiten tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen, zou de beschikbaarheid van de informatie over het rapport eerder eindigen dan de beschikbaarheid van de informatie over de bestuurlijke maatregelen. Om de informatie zoveel mogelijk in samenhang te kunnen bezien, is daarom in de bijlage aangegeven dat in het hiervoor aangeduide geval de informatie over het onderliggende rapport beschikbaar blijft zolang de informatie over de bestuurlijke maategel op het internet beschikbaar is. Aangesloten is bij de termijn voor aantekeningen in het BIG-register. Een aantekening in het BIG-register van een beroepsbeperkend bevel is voor een periode van vijf jaar raadpleegbaar.7 Vanwege de samenhang met het BIG-register zou het niet passend zijn indien voor actieve openbaarmaking van informatie die betrekking heeft op hetzelfde besluit een afwijkende periode zou gelden. De termijn van vijf jaar is in het Registratiebesluit BIG redelijk geacht, omdat de betrokken beroepsbeoefenaar niet onevenredig wordt benadeeld, terwijl het publiek toch gedurende een relevante periode wordt geïnformeerd. Dit geldt ook voor de actieve openbaarmaking op grond van de Gezondheidswet, de Jeugdwet en het onderhavige besluit. In het licht van het vorenstaande ligt het voor de hand in dit besluit een termijn van vijf jaar als uitgangspunt te hanteren.
Net als bij de aantekening van maatregelen in het BIG-register, wordt een termijn van vijf jaar voor de beschikbaarheid van alle in de amvb aangewezen inspectie-informatie van de IGJ als adequaat beschouwd.
Aangezien de aard van het toezichtsdomein en de openbaar te maken informatie van de IJenV vergelijkbaar is met die van de IGJ, is ook voor de informatie van IJenV gekozen voor een termijn van vijf jaar.
Wat de NVWA betreft verschilt de termijn per toezichtstraject. In onderdeel I van de bijlage zijn de termijnen bij het betreffende toezichtstraject genoemd. Voor een motivering voor deze termijnen wordt verwezen naar de toelichting op onderdeel I van de bijlage.
Dit artikel geeft nadere regels over de reactie van betrokkene. Het geeft uitvoering aan artikel 44a, eerste lid Gezondheidswet en artikel 9.8, eerste lid, Jeugdwet. Deze bepalingen zijn bij amendement in de wet ingebracht.8 De reactie moet worden onderscheiden van de zienswijze. Met dit laatste wordt gedoeld op de zienswijze die op grond van artikel 4:8 Awb aan betrokkene wordt gevraagd alvorens een definitief besluit wordt genomen. Die zienswijze is bedoeld om het te nemen besluit te beïnvloeden.
Met reactie wordt bedoeld dat de betrokkene, als eenmaal een openbaarmakingsbesluit is genomen, de mogelijkheid krijgt om een inhoudelijke reactie voor de buitenwereld te geven op de openbaar te maken informatie.
Betrokkene kan binnen zes weken na bekendmaking van het openbaarmakingsbesluit zijn reactie geven. Er is gekozen voor de termijn van zes weken, omdat deze aansluit bij de bezwaartermijn. Als betrokkene zijn reactie geeft nog voor de informatie openbaar is gemaakt, dan wordt de reactie tegelijkertijd met de openbaar te maken informatie op de website van de inspectiedienst geplaatst. Als betrokkene later, maar wel binnen zes weken zijn reactie geeft, dan wordt deze zo spoedig mogelijk na ontvangst openbaar gemaakt. Dit is in het derde lid van dit artikel geregeld.
In het besluit is een maximum gesteld aan de omvang van de reactie: voor de NVWA vijftig woorden, voor de IGJ en de IJenV tweehonderd woorden. Dit verschil is gebaseerd op de aard van de openbaar te maken informatie. Verder is een aantal inhoudelijke eisen gesteld aan de reactie. De reactie mag geen (bijzondere) persoonsgegevens van derden, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden, strafbare of aanstootgevende teksten of reclame-uitingen bevatten. Bij dit laatste gaat het erom dat voorkomen wordt dat door middel van een reactie oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de websites van overheidsdiensten.
Zoals hierboven al is vermeld, dient de openbaar gemaakte informatie actueel en juist te zijn. Dit betekent ook dat als in een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep is geoordeeld dat de op de website van de inspectiedienst openbaar gemaakte informatie niet juist is, deze daarvan moet worden verwijderd.
Het eerste lid ziet op de situatie waarin het openbaarmakingsbesluit (dat zowel kan zien op de openbaarmaking van feitelijke informatie als op de openbaarmaking van een besluit) of het besluit waarover informatie openbaar wordt gemaakt, wordt ingetrokken.
Indien een bestuursorgaan daartoe overgaat, dient de met openbaarmaking belaste inspectiedienst de informatie daarover op haar website niet langer beschikbaar te houden, zodra het intrekkingbesluit onherroepelijk is geworden. De inspectiedienst dient zo spoedig mogelijk nadat het intrekkingsbesluit is genomen op haar website een melding te doen van de intrekking en de reden van intrekking daarbij aan te geven. De verplichting tot openbaarmaking van een intrekking vloeit rechtstreeks uit de wet voort. Daar hoeft dus geen besluit voor te worden genomen. Die melding wordt bij het onherroepelijk worden van het intrekkingbesluit net als de openbaar gemaakte informatie verwijderd, tenzij de betrokkene verzoekt die melding op de website te handhaven.
Een vergelijkbare situatie kan zich voordoen indien een openbaarmakingsbesluit of een besluit waarover informatie openbaar is gemaakt door de bestuursrechter wordt vernietigd. Het tweede lid treft daarvoor een voorziening. De inspectiediensten zullen in algemene zin bekend maken op welke wijze zij aan het publiek over eventuele vernietigingen of intrekkingen via hun websites melding zullen doen.
De hiervoor omschreven verplichtingen staan overigens los van de uit de wet voortvloeiende verplichting van het bestuursorgaan om bij de openbaarmaking van een besluit aan te geven of een rechtsmiddel tegen dat besluit is of kan worden ingesteld.9
In dit artikel, dat bij amendement is ingebracht10, wordt geregeld dat de inspectiediensten beleidsregels moeten vaststellen over herinspecties na een eerder onderzoek of controle waarbij tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving zijn geconstateerd. In de Gezondheidswet en Jeugdwet wordt gesproken van «negatieve uitkomst van controle en onderzoek bij een betrokkene». In deze amvb is dat aangeduid als onderzoek of controle waarbij tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving zijn geconstateerd. Door gebruik van deze formulering, is het niet noodzakelijk nadere regels te stellen over de betekenis van het begrip «negatieve uitkomsten van controle en onderzoek».
Herinspecties vormen een onderdeel van het beleid van de inspectiediensten en zijn in het kader van de openbaarmaking van belang, omdat bedrijven en instellingen de kans moeten krijgen om zichzelf te verbeteren. Eén van de doelen van de openbaarmaking is immers het bevorderen van de naleving van regelgeving.
Omdat een herinspectie net als een inspectie moet worden aangemerkt als «uitkomst van controle en onderzoek», moeten deze in het kader van de openbaarmakingsverplichtingen op dezelfde manier worden behandeld als «inspecties». Het gaat bij een herinspectie dus ook om een nieuwe openbaarmaking waarvoor een openbaarmakingsbesluit moet worden genomen.
De NVWA heeft het beleid over herinspecties reeds verwerkt in haar Algemeen Interventiebeleid. De IGJ en de IJenV zijn bezig met het ontwikkelen van beleid over herinspecties.
In artikel 38, eerste lid, van de Gezondheidswet is voorzien in de mogelijkheid om bij amvb af te zien van de openbaarmaking van de informatie als het gaat om toezicht door de NVWA en de IGJ op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De NVWA oefent momenteel geen toezicht uit op die openbare lichamen. Wat de IGZ betreft geldt het volgende. De opsomming in artikel 44, derde lid, onderdelen h tot en met k, van de Gezondheidswet van de besluiten die voor openbaarmaking kunnen worden aangewezen, betreft uitsluitend de besluiten op grond van Europees Nederlandse wetgeving. Besluiten op grond van BES-wetgeving zijn niet opgenomen als mogelijke informatie die kan worden aangewezen en kunnen dus niet op grond van de Gezondheidswet openbaar worden gemaakt. Om bovenvermelde redenen is in artikel 7 van deze amvb bepaald dat het niet van toepassing is op informatie, die is aangewezen in de onderdelen I en II van de bijlage en die betrekking heeft op het toezicht op en de uitvoering van regelgeving in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Dit artikel maakt een gefaseerde inwerkingtreding mogelijk. Daaraan kan behoefte bestaan wanneer voorkomen moet worden dat de openbaarmakingsverplichting voor de in deze amvb aangewezen informatie in het leven wordt geroepen op een moment dat de betreffende inspectiedienst de voor de openbaarmaking noodzakelijke voorbereidingen nog niet heeft voltooid.
De bijlage is onderverdeeld in drie onderdelen: onderdeel I gaat over openbaarmaking door de NVWA, onderdeel II door de IGJ, en onderdeel III door de IGJ en de IJenV. Er is bij ieder onderdeel als eerste het toezichtsdomein aangewezen waarbinnen de openbaarmaking plaats zal vinden. Dit is met name voor de NVWA van belang, omdat het toezichtterrein van de NVWA zeer breed is en de openbaar te maken items zeer omvangrijk en divers van aard zijn. De openbaarmaking zal daardoor noodgedwongen fasegewijs worden uitgebreid.11 In de onderhavige amvb wordt een aantal tot de toezichtsdomeinen behorende toezichtstrajecten aangewezen. In de volgende tranches van de amvb zullen de domeinen met meerdere toezichtstrajecten worden uitgebreid.
In ieder onderdeel van de bijlage is vervolgens de regelgeving aangewezen op de naleving waarvan toezicht wordt gehouden. De wet verlangt dat de regelgeving bij amvb wordt aangewezen. Het gevolg van deze aanwijzing is dat alleen die toezichtinformatie die valt onder de aangewezen regelgeving, in aanmerking komt voor openbaarmaking. Daarna is aangewezen welke informatie openbaar wordt gemaakt. Hierbij is aangesloten bij de items zoals die in artikel 44, derde lid, Gezondheidswet en artikel 9.7, derde lid, van de Jeugdwet zijn genoemd. Verder zijn in de onderdelen van de bijlage onder meer geregeld de wijze van openbaarmaking (hoe de informatie aan het publiek wordt gepresenteerd), welk bestuursorgaan bevoegd is tot het nemen van de openbaarmakingsbesluiten en de duur van de beschikbaarheid van de openbaar gemaakte informatie op de website van de inspectiediensten. Hierna worden de vorengenoemde aspecten per onderdeel toegelicht.
De NVWA maakt binnen haar toezichtsdomein reeds een aantal jaren ten aanzien van specifiek gekozen trajecten oordelen op themaniveau actief openbaar op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Voorbeelden van thema’s zijn voedselveiligheid, productveiligheid, dierwelzijn, diergezondheid, plantengezondheid en natuur. De thema’s strekken zich uit over zowel het VWS- als het LNV-domein. De NVWA hanteert één systematiek voor actieve openbaarmaking van oordelen die zowel voor bedrijven als voor waren, niet zijnde eet- en drinkwaren, wordt toegepast. Oordelen worden op een thema binnen verschillende trajecten (bijvoorbeeld visafslagen) gegeven per bedrijf of per waar.
Zo kan een oordeel over de voedselveiligheid bij een horecaonderneming (traject horeca) worden gegeven. Het oordeel van het thema wordt gebaseerd op onderliggende gespecificeerde inspectieonderwerpen (bijvoorbeeld ongediertewering bij voedselveiligheid in de horeca). Per inspectieonderwerp wordt aangegeven of wel of niet aan de regelgeving wordt voldaan op basis van de geïnspecteerde inspectie-items. De NVWA voorziet het oordeel van contextinformatie over de uitvoering van het door haar uitgeoefende toezicht.
Deze openbaarmakingswijze op basis van de Wob verschilt op een aantal punten met die van de Gezondheidswet. Zo zal de kleurensystematiek bij de openbaarmaking inzake bedrijfsgericht toezicht worden losgelaten en zal de openbaarmaking worden uitgebreid met informatie over de sanctiebesluiten van de NVWA. Het openbaar maken van vorengenoemde trajecten op de wijze waarop de Gezondheidswet dat voorschrijft, vergt onder andere aanzienlijke investeringen in en aanpassingen van ICT. Dit kost de nodige tijd.
Zoals ook eerder aan de Tweede Kamer toegelicht, zal de NVWA – mede vanwege het voorgaande – de openbaarmaking van toezichtinformatie ook onder de Gezondheidswet stapsgewijs uitbreiden, waarbij zij blijft werken met trajecten. In het kader van het thema voedselveiligheid start de NVWA met actieve openbaarmaking van oordelen binnen het traject visafslagen en horeca. Ten aanzien van het thema productveiligheid worden oordelen van projectmatig uitgevoerde onderzoeken naar de veiligheid van bepaalde waren, niet zijnde eet- en drinkwaren actief openbaar gemaakt. Waren, niet zijnde eet- en drinkwaren, worden door de NVWA op haar website veelal aangeduid als «producten».
Deze trajecten zijn voldoende uitgewerkt en worden ook operationeel voldoende ondersteund om zorgvuldige openbaarmaking te blijven garanderen. Overige trajecten om informatie actief openbaar te maken zien op een bredere doelgroep en zijn daarmee met name op grond van een combinatie van ICT-ondersteuning en beschikbare capaciteit nog niet geschikt voor openbaarmaking op grond van de Gezondheidswet. Zodra deze basisvoorwaarden voor openbaarmaking op niveau zijn gebracht, worden ook die trajecten in dit besluit opgenomen en op grond van deze wet openbaar gemaakt. In de tussentijd blijft het voor de NVWA mogelijk om hetgeen niet in dit besluit is aangewezen, wel op basis van de Wet openbaarheid van bestuur openbaar te maken. Het streven is dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit actieve openbaarmaking van individuele inspectiegegevens structureel en op een breed werkterrein van de NVWA te realiseren. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal de Tweede Kamer periodiek informeren over de voortgang en voornemens over de actieve openbaarmaking onder de Gezondheidswet.
Per toezichtstraject is onder 2 aangegeven op basis van welke wetgeving het toezicht op de naleving wordt uitgeoefend. Bij het traject visafslagen is vermelding van de regelgeving in eerste instantie beperkt tot de vermelding dat toezicht wordt uitgeoefend op basis van de Warenwet en de Wet dieren. Bij het traject horeca en de projectmatig uitgevoerde onderzoeken naar waren (niet zijnde eet- en drinkwaren) vindt toezicht plaats op basis van de Warenwet. Hieronder vallen ook Europese Verordeningen waarnaar in de Warenwet en de Wet Dieren wordt verwezen. Informatie als genoemd onder artikel 3 – bijvoorbeeld ten aanzien van een sanctiebesluit opgemaakt in het kader van de Warenwet – wordt slechts openbaar gemaakt als het betrekking heeft op visafslagen of projectmatig uitgevoerde onderzoeken naar waren die in dat kader zijn gecontroleerd. Op de website van de NVWA wordt per traject nader gespecificeerd op welke punten de inspecteur let bij de controle en onderzoek en op basis van welke regelgeving de controle en onderzoek plaatsvindt (contextinformatie).
In de bijlage is voor de verschillende trajecten onder 3 aangegeven welke informatie openbaar gemaakt wordt. Het gaat onder andere om het openbaar maken van uitkomsten van controle en onderzoek.
Het gaat hier om hoe de aangewezen informatie aan het publiek gepresenteerd wordt.
Informatie over de uitkomst van de controle en onderzoek betreft onder andere de naam van de gecontroleerde, waaronder deze is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Het register van de Kamer van Koophandel is een eenduidig en volledig bestand. De betrokkene is verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens. De betrokkene kan bij de Kamer van Koophandel haar gevelnaam laten registreren als handelsnaam. De NVWA publiceert tevens de handelsnaam, waardoor via deze route de gevelnaam in de openbaarmaking wordt overgenomen. Tevens maakt de NVWA een oordeel, op het niveau van het thema (bijvoorbeeld voedselveiligheid) openbaar in de vorm van een indeling in nalevingscategorieën. Op de website wordt in de contextinformatie aangegeven wat die nalevingscategorieën inhouden. De NVWA maakt hier geen gebruik meer van de kleurensystematiek bij oordelen over bedrijfsinspecties. Daarnaast wordt binnen het thema per inspectieonderwerp een duiding van de uitkomsten van de inspectie gegeven.
Zoals ook eerder uiteengezet12 wordt op deze manier door de NVWA een beeld gegeven van de feitelijke situatie bij de betrokkene op een bepaald moment. Naast uitkomsten van controle en onderzoek wordt informatie over schriftelijke waarschuwingen openbaar gemaakt. De NVWA kan schriftelijke waarschuwingen geven in geval van een overtreding of een overtreding met een gering karakter. Ten aanzien van bedrijfsgerichte inspecties geldt het volgende. In bepaalde gevallen biedt de NVWA de ondernemer de mogelijkheid om binnen een bepaalde termijn na de controle, actief aan te tonen dat de overtreding is opgeheven. Als de ondernemer hiervan gebruik maakt en voldoende heeft aangetoond dat aan die waarschuwing gevolg is gegeven, dan maakt de NVWA informatie over de schriftelijke waarschuwing die ziet op die controle, niet openbaar. Indien de ondernemer van die mogelijkheid geen gebruik maakt, of de opheffing onvoldoende aantoont, meldt de NVWA wel op haar website dat die ondernemer een schriftelijke waarschuwing heeft gekregen. Bij productonderzoeken is voorgenoemde werkwijze nu niet aan de orde.
Bovengenoemde wijze van openbaarmaking sluit aan bij de doelen van openbaarmaking als eerder in deze toelichting genoemd. Conform hetgeen in de brief van 6 juni 2016 aan de Tweede Kamer13 is opgenomen, zal naast het voorgaande, indien aan de orde, informatie over de aan de betrokkene bekendgemaakte sanctiebesluiten openbaar worden gemaakt. Onder sanctiebesluiten in de zin van artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht worden zowel boetebeschikkingen als herstelmaatregelen verstaan die de NVWA op grond van (Europese) wet- en regelgeving op kan leggen. Ten aanzien van deze besluiten zal op de website van de NVWA de naam van de overtreder, de datum van de overtreding, een beschrijving van de overtreding (het gedrag en kwalificatie daarvan) en het dictum van het besluit openbaar worden gemaakt. Tevens wordt daarbij vermeld of er (nog) rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld. Bij de openbaarmaking zal de NVWA de beperkingen als genoemd in artikel 44, vijfde en zesde lid, van de Gezondheidswet in acht nemen.
Indien sanctiebesluiten worden opgeheven, zal ook daarover informatie openbaar worden gemaakt.
Ten aanzien van projectmatig uitgevoerde onderzoeken naar waren, niet zijnde eet- en drinkwaren, worden onder andere de kenmerken ter identificatie van die waren openbaar gemaakt. Als eerder aangegeven, waar in deze amvb gesproken wordt over «waren», wordt op de website van de NVWA gesproken over «producten». Onder kenmerken ter identificatie wordt onder andere onder verstaan de productnaam, de merknaam, de naam van de fabrikant en/of importeur, et cetera. Voor het overige is ervoor gekozen de huidige presentatiewijze (indeling in risicocategorieën door middel van kleurcodes) voort te zetten, omdat deze toereikend is gebleken voor de doeleinden die met de openbaarmaking worden beoogd.
Beslissingsbevoegd zijn de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van LNV, ieder voor zover het hun beleidsterrein betreft. De NVWA zal onder mandaat namens de ministers van VWS en LNV besluiten tot openbaarmaking.
Wat betreft de duur van de beschikbaarheid van de informatie op de website van de NVWA zij opgemerkt dat deze duur per traject kan verschillen. Daarom wordt per traject aangewezen hoe lang deze informatie beschikbaar blijft. Daarbij speelt de aard van het geïnspecteerde en de mate van actualiteit van de gegevens een rol. Bij de trajecten visafslagen en horeca resulteert dit in een beschikbaarheidstermijn van twee jaar. Het oordeel wordt gepresenteerd aan de hand van de laatste inspectie. Indien binnen twee jaar geen nieuwe inspectie heeft plaatsgevonden, wordt dit oordeel verwijderd. De duiding en het oordeel als genoemd onder 4, onderdeel a, kan echter eerder wijzigen, indien bij de betrokkene binnen twee jaar vaker is gecontroleerd. Alleen het meest recente oordeel is beschikbaar. De overige onder 4 genoemde informatie blijft zonder uitzondering twee jaar beschikbaar.
Ten aanzien van de projectmatige productonderzoeken is gekozen voor een termijn van tien jaar omdat een eenmaal waargenomen afwijking van een product niet verandert en zijn waarde voor belangstellenden behoudt. Deze termijn komt overeen met de termijn die het Europese waarschuwingssysteem voor snelle uitwisseling van informatie over gevaarlijke producten (RAPEX) hanteert ten aanzien van informatie over gevaarlijke producten.
Ten aanzien van de horeca geldt nog het volgende. In het traject horeca gaat het om voedselbereidende ondernemingen die direct leveren aan de consument. Cafés en sportkantines vallen niet onder dit traject met thema voedselveiligheid omdat ze slechts in zeer beperkte mate voedsel bereiden. Het is in het belang van de consument dat informatie over horecaondernemingen openbaar wordt gemaakt. Het is om die reden dat het traject horeca is opgenomen in deze eerste amvb. Het gaat hierbij om een herkenbare en afgebakende groep van ondernemingen. De basis voor openbaarmaking is het classificatiesysteem van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat ook gebruikt wordt door de Kamer van Koophandel. Het gaat om de Standaard Bedrijfsindeling 2008 – versie 2017. Deze Standaard Bedrijfsindeling is gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PbEU 2006, L 393). Door aan te sluiten bij de Standaard Bedrijfsindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek kan met behulp van de classificatie bij de Kamer van Koophandel eenvoudig worden vastgesteld of de openbaarmakingsverplichting ten aanzien van een bepaalde horecaonderneming van toepassing is of niet.
De IGJ zet haar openbaarmakingsbeleid zoals dat onder de IGZ is ingezet voort onder de Gezondheidswet. Dit betekent dat uitkomsten van controle en onderzoek openbaar worden gemaakt. Het gaat hier om uitkomsten op basis van risicotoezicht (RT) in ruime zin en thematisch toezicht (TT). De IGZ gaat de in de bijlage benoemde uitkomsten van controle en onderzoek die voortvloeien uit het toezicht op naleving van de onder 2 van de bijlage vermelde regelgeving openbaar maken. Hiermee is het in onder 1 bedoelde toezichtsdomein benoemd. Onder de genoemde regelgeving vallen ook Europese Verordeningen, voor zover daarnaar in de aangewezen regelgeving wordt verwezen. Soms bevat de genoemde wetgeving een bijzondere openbaarmakingsbepaling, bijvoorbeeld artikel 29 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Een dergelijke speciale, uitputtende bepaling staat aan openbaarmaking op grond van de Gezondheidswet in de weg.
Op de openbaarmaking van schriftelijk vastgestelde documenten, bevattende uitkomsten van controles en onderzoeken zijn twee uitzonderingen. Ten eerste zullen de uitkomsten van controle en onderzoek met betrekking tot (wettelijk) verplichte en niet (wettelijk) verplichte meldingen niet openbaar worden gemaakt. Dit zijn in ieder geval de zogenaamde calamiteitenrapporten14. Deze zijn in dit besluit nog niet aangewezen. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat een ontwerp van een besluit waarin de openbaarmaking van calamiteitenrapporten zal worden geregeld, aan de Tweede Kamer zal worden toegestuurd. Dit besluit zal een wijziging zijn van het onderhavige besluit.
De reacties en besluiten op handhavingsverzoeken zijn uitgezonderd van openbaarmaking omdat de motieven om een handhavingsverzoek in te dienen zeer uiteen lopen en slechts in een zeer kleine minderheid van de gevallen naar het oordeel van de inspectie terecht zijn en leiden tot nader toezicht. Voor zover een verzoek daadwerkelijk tot handhaving leidt, worden de daartoe aangewezen maatregelen van de IGJ op grond van de wet al openbaar gemaakt. Voor de situaties waarin niet wordt gehandhaafd volgend op een verzoek, zou openbaarmaking van het besluit dat niet wordt gehandhaafd niet bijdragen aan de doelen van openbaarmaking, te weten het bevorderen van de naleving van regelgeving, het publiek inzicht te geven in de wijze waarop het toezicht en de uitvoering worden verricht en wat de resultaten van die verrichtingen zijn. Deze informatie zou bij het publiek eerder tot verwarring kunnen leiden bij het publiek, en wordt daarom in de bijlage, onderdeel II, onder 3.1 uitgezonderd van openbaarmaking.
In het onderhavige besluit zijn ook boeterapporten uitgezonderd van openbaarmaking. Het gaat hier om rapporten van de IGJ die ten grondslag liggen aan het opleggen van een bestuurlijke boete. Omdat het opleggen van een bestuurlijke boete zelf niet in deze amvb is aangewezen, zijn ook de boeterapporten uitgezonderd. Deze zullen naar verwachting drie jaar na inwerkingtreding van de wet openbaar worden gemaakt. Van belang nog om op te merken is dat een proces van onderzoek van een melding meerdere fasen omvat, van een beoordeling van een melding tot een «eindbeoordeling». Onder de genoemde uitzondering vallen naast eindoordelen ook de eerste en tussenbeoordelingen van een melding door een inspectiemedewerker; deze worden dan ook niet openbaar gemaakt.
Omdat het toezichtterrein van de IGZ zeer breed is en de openbaar te maken items zeer omvangrijk en divers van aard zijn, zijn de organisatorische implicaties daarvan groot. De openbaarmaking zal daarom noodgedwongen fasegewijs worden uitgebreid.
Ten opzichte van het oude beleid is nieuw dat lasten onder dwangsom en lasten onder bestuursdwang voortaan ook openbaar worden gemaakt.
Alle informatie die onder 3 van de bijlage is aangewezen wordt conform de eis van artikel 44, vijfde lid, van de Gezondheidswet ontdaan van bepaalde gegevens. Het gaat onder meer om persoonsgegevens die niet gerelateerd zijn aan het beroeps- of bedrijfsmatig functioneren of handelen van de personen die onderwerp zijn van het toezicht of op wie de uitvoering betrekking heeft. Het gaat hier onder andere om persoonsgegevens van derden (cliënten), dus ook de gegevens die vallen onder het medisch beroepsgeheim.
Verder worden persoonsgegevens die gerelateerd zijn aan de taakvervulling van de personen die met het toezicht op de naleving van de aangewezen regelgeving zijn belast, niet openbaar gemaakt. Dit geldt niet voor de namen en functieaanduidingen van de Inspecteur-Generaal en de hoofdinspecteurs van de IGJ.
In de bijlage is onder 7 vermeld hoe de aangewezen informatie aan het publiek gepresenteerd wordt. Wat betreft de uitkomsten van controle en onderzoek is dat een schriftelijk document van de IGJ waarin haar eindoordeel over het inspectieonderzoek is neergelegd. Het eindoordeel bevat het antwoord op de onderzoeksvraag. Er is hier niet voor gekozen om de term «inspectierapport» te gebruiken, onder andere omdat in bepaalde regelgeving op de naleving waarvan de IGZ toezicht houdt, andere termen worden gebruikt (bijv. «verslag»).
De handhavingsmaatregelen en de kennisgevingen over intensivering van toezicht (verscherpt toezicht) zullen openbaar worden gemaakt door middel van een zakelijke weergave van de overwegingen en, wat betreft besluiten zal tevens het dictum van het besluit openbaar worden gemaakt. Dit gaat gepaard met het onderliggende rapport zoals genoemd onder onderdeel II, onder 3.1, onderdeel a, en tevens een persbericht. Wat betreft bevelen en aanwijzingen is deze wijze van openbaarmaking nieuw ten opzichte van de manier waarop dat onder de Wob gebeurt. Onder de Wob werden met toepassing van individuele belangenafweging integrale besluiten openbaar gemaakt. Onder de Gezondheidswet en deze amvb is er echter geen ruimte meer voor individuele belangenafweging en dus geen ruimte om bepaalde besluiten op grond van een belangenafweging van openbaarmaking te onthouden. Alle aangewezen informatie over besluiten moet openbaar worden gemaakt, zodat het publiek een zo volledig mogelijk beeld krijgt van de aanwezige informatie. Door te bepalen dat ten aanzien van de handhavingmaatregelen het dictum en een zakelijke weergave van de overwegingen openbaar gemaakt dienen te worden, krijgt het publiek een scherp beeld van wat ten aanzien van de betrokkene is besloten en een goed toegankelijke beschrijving van de feiten en omstandigheden die tot het uiteindelijke besluit hebben geleid. De bijlage somt specifiek op welke lasten onder bestuursdwang en onder dwangsom onder de Gezondheidswet actief openbaar gemaakt gaan worden. Deze opsomming bevat niet de lasten die de handhaving van de uitoefening van een toezichtsbevoegdheid betreffen. Dit betreft bijvoorbeeld artikel 29, tweede lid, van de Wkkgz. De openbaarmaking hiervan beantwoordt in veel mindere mate aan de doelen van openbaarmaking. Om deze reden zijn ze niet aangewezen in de bijlage.
Het bestuursorgaan dat formeel het besluit tot openbaarmaking neemt is de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, behoudens in die gevallen dat het informatie betreft over besluiten ten aanzien waarvan ambtenaren van de IGJ tot het nemen daarvan bevoegd zijn. In dat laatste geval is die ambtenaar bevoegd tot het nemen van het openbaarmakingsbesluit. Voor bepaalde maatregelen is de bevoegdheid om daartoe een besluit te nemen toegekend aan de ambtenaren van de IGJ, zoals bij bevelen, lasten onder bestuursdwang op grond van artikel 12 Wet op de medische hulpmiddelen en lasten onder bestuursdwang op grond van artikel 114 Geneesmiddelenwet. In de praktijk zullen die besluiten en de openbaarmakingsbesluiten, hoewel formeel twee verschillende besluiten, in een document samenvallen. Indien twee bestuursorganen bevoegd zouden zijn, zou dat leiden tot twee procedures tegen twee verschillende bestuursorganen over hetzelfde feitencomplex. Om dat te voorkomen zal bijvoorbeeld in het geval een inspecteur een bevel geeft op grond van de Wkkgz, deze tevens bevoegd zijn om tot de openbaarmaking over dat bevel te besluiten.
Het beheer van de toezichtsinformatie berust bij de IGJ die als toezichthoudende inspectiedienst en handhaver een belangrijke positie bekleedt op het beleidsterrein van de zorg. Opererend binnen de ministeriële verantwoordelijkheid heeft de IGJ als deskundige inspectie bij uitstek inzicht in de omvang en inhoud van de toezichtsinformatie. Om dit inzicht optimaal te benutten, zal de IGJ niet alleen belast worden met de openbaarmaking van de informatie, maar zal zij ook op basis van mandaat namens de Minister van Voksgezondheid, Welzijn en Sport de openbaarmakingsbesluiten nemen. Door zowel de feitelijke openbaarmaking als de besluitvorming daartoe bij de IGJ te beleggen, kan op een doelmatige manier uitvoering worden gegeven aan het openbaarmakingsbeleid.
Binnen het jeugddomein zien de IGJ en de IJenV toe op de naleving van wettelijke eisen voor de instellingen en de verplichtingen die gelden voor verantwoorde jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Naast het nalevingstoezicht hebben de inspecties op grond van de Jeugdwet ook tot taak het onderzoeken van de kwaliteit in algemene zin.
Dit zogenaamde stelseltoezicht vindt waar nodig plaats in de bredere context van het sociaal domein, waarvoor de wettelijke basis wordt gevormd door de Jeugdwet, de Wmo, de Participatiewet en de Wet passend onderwijs. In dit kader werken de IGJ en de IJenV samen met de Inspectie van het Onderwijs en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnen het Toezicht Sociaal Domein/Samenwerkend Toezicht Jeugd.
Sinds de transitie in 2015 van de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering naar de gemeenten moet integraal worden gewerkt om de problematiek binnen gezinnen aan te pakken. De gemeenten dragen verantwoordelijkheid voor de randvoorwaarden voor dit integraal samenwerken binnen kwetsbare gezinnen. Om het veld en gemeenten van actuele en relevante toezichtinformatie te voorzien is het belangrijk dat zo veel mogelijk informatie openbaar wordt gemaakt.
De inspecties zetten hun ten tijde van de IJZ ingezette beleid om nagenoeg elk resultaat van hun toezicht openbaar te maken voort. Dat betekent dat ook onder de Jeugdwet de schriftelijk vastgestelde documenten, bevattende uitkomsten van controles en onderzoeken openbaar worden gemaakt, waarin het eindoordeel van de toezichthoudende ambtenaar is neergelegd.
De reacties en besluiten op handhavingsverzoeken zijn uitgezonderd van openbaarmaking om dezelfde reden als genoemd bij onderdeel II van de bijlage: de motieven om een handhavingsverzoek in te dienen lopen zeer uiteen en zijn slechts in een zeer kleine minderheid van de gevallen naar het oordeel van de inspectie terecht en leiden tot nader toezicht. Voor zover een verzoek daadwerkelijk tot handhaving leidt, worden de daartoe aangewezen maatregelen van de IGJ en IJenV op grond van de wet al openbaar gemaakt. Voor de situaties waarin niet wordt gehandhaafd volgend op een verzoek, zou openbaarmaking van het besluit dat niet wordt gehandhaafd niet bijdragen aan de doelen van openbaarmaking.
De calamiteitenrapporten naar aanleiding van eigen onderzoek door de IGJ en IJenV en de rapporten van Toezicht Sociaal Domein/Samenwerkend Toezicht Jeugd worden vooralsnog niet aangewezen in deze amvb. De komende periode zal worden gebruikt om voor deze producten de werkprocessen uit te werken en een geschikt format op te stellen. Tot het moment van aanwijzing in deze amvb zullen deze producten, zoals thans het geval is, actief openbaar gemaakt worden op grond van de Wob. De reacties en besluiten op handhavingsverzoeken zijn eveneens uitgezonderd van openbaarmaking om dezelfde redenen als hierboven genoemd bij onderdeel II van de bijlage.
Een aantal inspectieproducten vloeit voort uit relatief nieuwe bevoegdheden binnen het jeugddomein. Te denken valt aan bestuurlijke boetebesluiten en boeterapporten, het onderzoek in het kader van een tuchtklacht en het eigen onderzoek naar seksueel, psychisch of lichamelijk geweld door hulpverleners jegens cliënten. Los van de omstandigheid dat deze producten veelal privacygevoelige informatie bevatten, hebben de IGJ en de IJenV nog relatief weinig ervaring met het opstellen van dergelijke producten, laat staan met de openbaarmaking hiervan. Evident is dat dergelijke producten een grote impact kunnen hebben op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen en het derhalve voor de inspecties nog niet helder is in welke vorm zij aan hun plicht het publiek zo zorgvuldig mogelijk te informeren, kunnen voldoen. In dat kader zal de komende periode worden gebruikt om werkprocessen uit te werken en geschikte formats op te stellen.
De aangewezen rapporten blijven gedurende een periode van vijf jaar beschikbaar op de website van de inspectiediensten. Artikel 3.1, onderdeel b, gaat over kennisgevingen intensivering toezicht. Hiermee worden de mededelingen van de inspecties in het kader van verscherpt toezicht bedoeld. Deze mededelingen blijven eveneens gedurende een periode van vijf jaar beschikbaar op de website van de inspectiediensten. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 3.
Artikel 3.1, onderdeel c, gaat over de openbaar te maken maatregelen die door de inspectiediensten zijn genomen. De informatie over deze maatregelen blijft gedurende een periode van vijf jaar beschikbaar op de website van de inspectiediensten. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 3.
Alle informatie die onder 3.1 van de bijlage is aangewezen wordt conform de eis van artikel 9.7, vijfde lid, van de Jeugdwet ontdaan van bepaalde gegevens. Het gaat om:
– persoonsgegevens die niet gerelateerd zijn aan het beroeps- of bedrijfsmatig functioneren of handelen van de personen die onderwerp zijn van het toezicht of op wie de uitvoering betrekking heeft. Het gaat hier onder andere om persoonsgegevens van derden (bijvoorbeeld cliënten of hun naasten).
– gegevens die vallen onder het (afgeleid) medisch beroepsgeheim.
Daarnaast bepaalt de bijlage onder 3.2 dat persoonsgegevens die gerelateerd zijn aan de taakvervulling van de personen die met het toezicht op de naleving in het kader van de Jeugdwet zijn belast, niet openbaar worden gemaakt. Het betreft de namen van toezichthoudende ambtenaren. Een uitzondering wordt gemaakt voor de namen en functieaanduidingen van de hoofdinspecteur van de IGJ, het hoofd van de IJenV en hun plaatsvervangers.
Het gaat hier om de wijze waarop de onder 3.1 aangewezen informatie aan het publiek wordt gepresenteerd. De inspecties binnen het jeugddomein beschikken sinds 1 januari 2015 over een uitgebreid handhavingsinstrumentarium. Tot op heden hebben de zij hiervan in terughoudende mate gebruik gemaakt.
De inspecties laten zoveel mogelijk ruimte aan het veld bij het ontplooien van nieuwe initiatieven vanwege de decentralisaties en transformatie. Op het moment dat de kwaliteit van de hulp echter in ernstige mate tekort schiet, dient uiteraard te worden ingegrepen.
Vanwege de omstandigheid dat het handhavinginstrumentarium nog slechts beperkt is ingezet, is er ook relatief weinig ervaring met het openbaar maken van dergelijke producten. In dat kader kiezen de jeugdinspecties er voor een zakelijke weergave en dictum openbaar te maken van het besluit zoals genoemd onder artikel 3.1 onderdeel c, gepaard gaand met het onderliggende rapport. Daarnaast zullen persberichten worden uitgegeven. De wijze van openbaarmaking (dictum en zakelijke weergave van de overwegingen van het besluit) sluit ook aan bij de wijze van openbaarmaking door de IGJ zoals opgenomen in onderdeel II van deze bijlage. Door deze wijze van openbaarmaking krijgt het publiek een scherp beeld van wat ten aanzien van de ondertoezichtgestelde is besloten en een goed toegankelijke beschrijving van de feiten en omstandigheden die tot het uiteindelijke besluit hebben geleid. De schriftelijke documenten zoals genoemd onder 3.1, onderdeel a en de kennisgeving zoals genoemd onder 3.1, onderdeel b, worden wel integraal openbaar gemaakt. Hiermee hebben de toenmalige IJZ en de IJenV al veel ervaring opgedaan.
Beslissingsbevoegd zijn de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming, deze laatste voor zover het het werkterrein van de IJenV betreft. Voor beiden geldt dat het hoofd van de betreffende inspectie onder mandaat de besluiten zal nemen. In de praktijk zal worden aangesloten bij de samenwerkingsafspraken die de jeugdinspecties inmiddels hebben gemaakt ten aanzien van de voortouwinspectie.
Verder is hier voor het uitgangspunt gekozen dat het bestuursorgaan dat bevoegd is te beslissen over het besluit dat openbaar wordt gemaakt (bijvoorbeeld een bestuurlijke boete of een bevel) tevens bevoegd is het openbaarmakingsbesluit te nemen. In alle gevallen is dat de minister, behalve als het gaat om een bevel. De bevoegdheid tot het opleggen van een bevel is in de Jeugdwet geattribueerd aan de met het toezicht belaste ambtenaar. In dit geval is de bevoegdheid om het openbaarmakingsbesluit van het bevel te nemen dan ook bij de met het toezicht belaste ambtenaar neergelegd, en niet bij de minister.
Deze nota van toelichting is door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ondertekend mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Rechtsbescherming.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Verordening (EU) 2016/679 van het europees parlement en de raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming) (PBEU 2016,119).
Zie ook memorie van toelichting op de wijziging Gezondheidswet, Kamerstukken II 2014/15, 34 111, nr. 3, blz. 5
Een vastgesteld rapport van de IGZ na eigen onderzoek door de IGZ naar aanleiding van de melding van een calamiteit als bedoeld in artikel 1 van de Wkkgz.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2019-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.