Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatsblad 2019, 160 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatsblad 2019, 160 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kaderwet dienstplicht en de Wet gewetensbezwaren militaire dienst te wijzigen in verband met het ook van toepassing worden van de dienstplicht op vrouwen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Kaderwet dienstplicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onder b, wordt «hij» vervangen door: degene.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. «mannelijke» wordt telkens geschrapt;
2. «hij» wordt telkens vervangen door: degene.
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zijn» telkens vervangen door: de;
2. In het derde lid wordt «aan hem» geschrapt.
D
In artikel 7, vierde lid, wordt «hij» vervangen door: deze.
E
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. «hem» wordt vervangen door: Onze Minister;
2. «hij» vervangen door: deze.
F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. «hij» wordt telkens vervangen door: degene;
2. In het derde lid wordt «hem» vervangen door: degene;
3. In het zesde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
G
Artikel 14, onderdeel c, komt te luiden:
c. broeder-, of zusterdienst.
H
Artikel 17 komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot uitstel, ontheffing en vrijstelling als bedoeld in de artikelen 12, 13 en 14. Het ontwerp van een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
I
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «hij» vervangen door: deze;
2. In onderdeel a en onderdeel b wordt «hij» telkens vervangen door: degene.
J
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «hem» vervangen door: de dienstplichtige;
2. In het tweede lid wordt «zijn dienstplicht» vervangen door: deze dienstplicht.
K
In artikel 26, onderdeel b, wordt «hem» vervangen door: deze.
L
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zijn functie» vervangen door: de functie;
2. In het eerste lid wordt «zijn functievervulling» vervangen door: de functievervulling.
M
In artikel 28 wordt «hem» vervangen door: deze.
N
In artikel 29, eerste lid, wordt «hij» vervangen door: deze.
O
Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:
1. De dienstplichtige in werkelijke dienst is verplicht zich tijdens het verblijf in een gebouw, luchtvaartuig of voertuig alsmede op een vaartuig of een terrein, dat in gebruik is bij of ten behoeve van de krijgsmacht of dat de dienstplichtige tot verblijf of gebruik dient bij de vervulling van de taak in internationaal verband, te onderwerpen aan een in het belang van de dienst door het bevoegd gezag gelast onderzoek aan het lichaam of de kleding of van daar aanwezige goederen die de dienstplichtige toebehoren.
P
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «hij» vervangen door: degene;
2. In het eerste lid wordt «hem» vervangen door: deze persoon.
Q
Het eerste lid van artikel 36 komt te luiden:
1. Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
a. degene die niet voldoet aan de ingevolge artikel 6 op deze persoon rustende verplichtingen;
b. degene die ingevolge deze wet voor de werkelijke dienst is opgeroepen en niet verschijnt op tijd en plaats bij dat deel van de krijgsmacht, waarbij degene is ingedeeld, tenzij degene zulks niet valt toe te rekenen.
R
In artikel 60, vierde lid, wordt «hem» vervangen door: betrokkene.
De Wet gewetensbezwaren militaire dienst wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:
degene die behoort tot de krijgsmacht, ook gedurende de tijd, dat deze niet in werkelijke dienst is;
de dienst die verplicht wordt vervuld ter vervanging van de militaire dienst;
degene van wie bezwaren tegen de persoonlijke vervulling van de militaire dienst als ernstige gewetensbezwaren zijn erkend;
de tijd gedurende welke de erkende gewetensbezwaarde geen vervangende dienst vervult of behoeft te vervullen;
degene die voor vervangende dienst is opgeroepen van het ogenblik af dat deze op de plaats van de eerste bestemming is aangekomen tot het tijdstip, waarop deze met groot verlof wordt gezonden;
degene die ingevolge de Kaderwet dienstplicht geschikt is verklaard voor het vervullen van werkelijke dienst.
B
In artikel 9, eerste lid, wordt «hem» vervangen door: degene.
C
Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «hij» vervangen door: deze;
2. In de tweede volzin wordt «Hij» vervangen door: De erkende gewetensbezwaarde.
D
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «hij» vervangen door: de betrokkene;
2. In het derde lid wordt «zijn ontslag uit militaire dienst» vervangen door: het ontslag uit militaire dienst;
3. In het vijfde lid wordt «hem» vervangen door: de betrokkene;
4. In het vijfde lid wordt «hij» vervangen door: deze.
E
In artikel 14 wordt «hem» telkens vervangen door: de betrokkene.
F
In artikel 15 komt onderdeel e te luiden:
e. broeder- of zusterdienst.
G
In artikel 25, onderdeel a, wordt «hij» vervangen door: deze.
H
Artikel 27, tweede lid, komt te luiden:
2. De erkende gewetensbezwaarde met groot verlof is verplicht om aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen functionarissen inzage te verlenen van de aan de gewetensbezwaarde ter zake van de erkenning uitgereikte bescheiden alsmede om aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid desgevraagd alle gewenste inlichtingen te verschaffen in verband met de betreffende vervangende dienst.
I
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «op zijn verzoek» vervangen door: op verzoek;
2. In het tweede lid wordt «zijn verantwoording» vervangen door: de verantwoording;
3. In het vierde lid wordt in de tweede volzin «hem» vervangen door: degene;
4. In het vierde lid wordt «hij» vervangen door: degene.
I
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Onze Ministers van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door: Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
2. In het vierde lid wordt «de artikelen 512 tot en met 523 van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: de artikelen 512 tot en met 515 en de artikelen 517 en 518 van het Wetboek van Strafvordering.
J
In artikel 35, tweede lid, wordt de zinsnede «Indien de gestrafte niet verschijnt en de rechtbank zijn aanwezigheid noodzakelijk acht,» vervangen door: Indien de gestrafte niet verschijnt en de rechtbank de aanwezigheid van de gestrafte noodzakelijk acht,.
K
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Hij,« vervangen door: Degene;
2. In het tweede lid wordt «hij» vervangen door: degene.
L
In artikel 52a wordt «hij» telkens vervangen door: degene.
M
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «zijn dienstverplichtingen» vervangen door: de dienstverplichtingen;
2. In het tweede lid wordt «de op hem rustende dienstverplichtingen» vervangen door: de op betrokkene rustende dienstverplichtingen.
N
In artikel 54 wordt «zijn dienstverplichtingen» vervangen door: de dienstverplichtingen.
O
In artikel 55 wordt «hem» vervangen door: de tewerkgestelde.
P
In artikel 55a wordt «hem» vervangen door: die persoon.
Q
Artikel 56, derde lid, komt te luiden:
3. Zij die ingevolge het voorgaande lid met de opsporing zijn belast, kunnen degene die zich schuldig maakt aan een feit, strafbaar gesteld bij deze wet, na aanhouding overbrengen naar de plaats waar degene zich voor het vervullen van de dienstverplichtingen behoort te bevinden.
Na artikel 70 wordt in de Kaderwet dienstplicht een nieuw artikel 70a ingevoegd, dat luidt:
Artikel 3, tweede lid, is niet van toepassing op de vrouwelijke persoon die 17 jaar of ouder is op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 3 oktober 2018 tot wijziging van de Kaderwet dienstplicht en van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met het van toepassing worden van de dienstplicht op vrouwen (Stb. 160).
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 3 oktober 2018
Willem-Alexander
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Uitgegeven de vijfentwintigste april 2019
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2019-160.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.