Besluit van 6 december 2018, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport teneinde technische onvolkomenheden en omissies te herstellen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 september 2018, kenmerk 1306638-174039-WJZ, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Medische Zorg;

Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Drank- en Horecawet, artikel 18.4.1 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de artikelen 11, eerste lid, en 15j, eerste lid, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg, artikel 10.1.2, tweede en vierde lid, van de Wet langdurige zorg, de artikelen 2.1.4, vierde lid, en 2.6.6, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2, tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg, de artikelen 1, tweede lid, en 5, tweede lid, van de Wet toelating zorginstellingen en artikel 8 van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 oktober 2018, no. W13.18.0294/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 december 2018, kenmerk 1435248-174039-WJZ, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister voor Medische Zorg;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 vervalt.

B

Artikel 3, vierde lid, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.

C

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Dit besluit berust op artikel 15j, eerste lid, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.

ARTIKEL II

In artikel 29, vijfde lid, van het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt «zorg zoals huisartsen, medisch-specialisten, klinisch-psychologen, verloskundigen en kraamverzorgenden die plegen te bieden aan moeder en kind in verband met een bevalling als bedoeld in de artikelen 2.4 en 2.12 van het Besluit zorgverzekering» vervangen door «zorg als bedoeld in de artikelen 2.4 en 2.11 van het Besluit zorgverzekering, die wordt verleend aan moeder en kind in verband met een bevalling».

ARTIKEL III

In artikel 3, eerste lid, van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door «Aruba, Curaçao of Sint Maarten».

ARTIKEL IV

Artikel 9.6, vijfde lid, van het Besluit langdurige zorg komt te luiden:

  • 5. Voor de vaststelling van een vereveningsbijdrage op grond van artikel 34 van de Zorgverzekeringswet wordt het verschil tussen het door de zorgverzekeraar van de deelnemer ter beschikking gestelde deelbudget en het aan de zorgverzekeraar terugbetaalde bedrag, bedoeld in het vierde lid, aangemerkt als:

    • a. gerealiseerde kosten over het vereveningsjaar 2016 voor het cluster «verpleging en verzorging» indien de terugbetaling aan de zorgverzekeraar door het college op grond van het vierde lid in het kalenderjaar 2016 plaatsvindt, en

    • b. gerealiseerde kosten over het vereveningsjaar 2017 of een daaropvolgend vereveningsjaar voor het cluster «variabele zorgkosten», bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het Besluit zorgverzekering indien de terugbetaling aan de zorgverzekeraar door het college op grond van het vierde lid, in dat kalenderjaar plaatsvindt.

ARTIKEL V

Artikel 3, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG komt te luiden:

  • 2. De artikelen 50 tot en met 56 van de wet zijn, in afwijking van het eerste lid, van toepassing op:

    • a. zorg die een vorm van zorg betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, i, k of l en geleverd wordt door of vanwege een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;

    • b. zorg die een vorm van zorg betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, i, k of l en deel uitmaakt van een prestatie of geheel van prestaties waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht;

    • c. vervoer als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet langdurige zorg dat geleverd wordt door of vanwege een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;

    • d. vervoer als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet langdurige zorg dat deel uitmaakt van een prestatie of geheel van prestaties waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht, en

    • e. vervoer als bedoeld in artikel 2.13 van het Besluit zorgverzekering.

ARTIKEL VI

Het Besluit zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.2, eerste lid, wordt na «wet» een komma ingevoegd.

B

In artikel 2.7, tweede lid, wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een punt.

C

In de aanhef van artikel 2.16c vervalt na «artikel 2.9» de komma.

D

Artikel 2.16d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt na «artikel 2.11» de komma.

2. In het tweede lid wordt na «artikel 2.11,» ingevoegd: voor zover.

E

In artikel 2.17, tweede lid, onderdeel a, vervalt «of».

F

Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt na «mindering» de komma.

2. In het vierde lid vervalt na «mee» de komma.

G

Artikel 3.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt na «mindering» de komma.

2. In het vierde lid vervalt na «mee» de komma.

H

In de aanhef van artikel 3b.1 vervalt na «wet» de komma.

I

In artikel 4.2 vervalt na «wet» de komma.

ARTIKEL VII

Het Besluit zorgverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel n, komt te luiden:

n. Zorginstituut:

Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;.

B

In artikel 4, eerste lid, vervalt «, derde lid».

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «College voor zorgverzekeringen» wordt vervangen door «Zorginstituut».

2. De zinsnede «artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten» wordt vervangen door «artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg».

D

In artikel 13 wordt na «in artikel 11, eerste lid» een komma ingevoegd.

E

Artikel 29, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, alsmede de aanduiding «3» voor het derde lid vervallen.

F

Artikel 31 vervalt.

ARTIKEL VIII

In de artikelen 3.8, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 2°, 7a.5, derde lid, 7a.7, eerste en derde lid, en 7a.8 van het Eisenbesluit lichaamsmateriaal 2006 wordt «artikel 7, tweede lid, van de wet» vervangen door «artikel 7, eerste lid, van de wet».

ARTIKEL IX

Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.8, vijfde lid, vervalt «als bedoeld in het vierde lid, de onderdelen f en g,».

B

Artikel 5.4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «het aangaan overeenkomst» vervangen door «het aangaan van een overeenkomst».

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. een reële prijs die geldt als ondergrens voor een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde.

ARTIKEL X

In artikel 1.1, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit WTZi wordt «artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering» vervangen door «artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering».

ARTIKEL XI

  • 1. De artikelen II tot en met IV en VI tot en met X treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 17 november 2018.

  • 3. Artikel V treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaats.histnoot

Wassenaar, 6 december 2018

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Uitgegeven de veertiende december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze algemene maatregel van bestuur strekt ertoe in een aantal algemene maatregelen van bestuur op het terrein van volksgezondheid, welzijn en sport ontstane technische onvolkomenheden te verbeteren en ontdekte omissies weg te nemen. Daarbij gaat het om het actualiseren en corrigeren van onjuiste verwijzingen, het verbeteren van redactionele fouten, het verhelderen van bepalingen die onduidelijkheid opleveren en het ongedaan maken van onvoorziene en ongewenste neveneffecten.

Gevolgen regeldruk

De meeste artikelen bevatten geen inhoudelijke wijzigingen in verplichtingen en hebben reeds daarom geen gevolgen voor de regeldruk. Alleen artikel V betreft een inhoudelijke wijziging. Op basis van dit artikel vervalt de prestatie- en tariefregulering van de Wet marktordening gezondheidszorg (hierna: Wmg) voor bepaald vervoer in de zorg. De Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) heeft de betreffende prestaties en tarieven echter nooit vastgesteld, daarom heeft ook deze wijziging geen invloed op de regeldruk.

Voorhang

Voor enkele van de bepalingen die in dit besluit worden gewijzigd, geldt, vanwege de wettelijke grondslag, een verplichte voorhangprocedure. Dit houdt in dat zo’n bepaling niet eerder mag worden voorgedragen aan de Raad van State dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

De leden van de CDA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt om vragen te stellen. De beantwoording van deze vragen vond plaats tijdens het zomerreces van de Tweede Kamer. Om de Kamerleden in de gelegenheid te stellen hierop nog te reageren, is de voorhangprocedure pas beëindigd nadat de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de beantwoording ter kennisgeving had aangenomen.

Enkele van de gestelde vragen zagen op de toelichting bij artikel V. Deze toelichting is daarop verhelderd.

Nahang

Tevens geldt op grond van artikel 65 van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) voor wijzigingen in het Uitvoeringsbesluit WTZi een nahangprocedure van dertig dagen. Deze procedure houdt in dat een vastgestelde wijziging van het Uitvoeringsbesluit WTZi aan beide Kamers der Staten-Generaal wordt overgelegd. Deze wijziging treedt dan pas in werking op een bij koninklijk besluit vastgesteld tijdstip dat minimaal dertig dagen na de overlegging ligt, tenzij binnen die termijn door of namens een der Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in de algemene maatregel geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend en wordt de algemene maatregel ingetrokken.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I bevat technische aanpassingen van het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders als gevolg van de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG). Artikel 2 vervalt omdat artikel 37 van de AVG het benoemen van een functionaris gegevensbescherming regelt en artikel 3, vierde lid, onderdeel b, vervalt omdat daarin sprake is van een melding op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens die in de AVG niet meer voorkomt. Artikel 9a regelt dat dit besluit wordt omgehangen naar artikel 15j, eerste lid, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg. Deze nieuwe grondslag is opgenomen in artikel VI van het wetsvoorstel Verzamelwet VWS 2018 (kamerstukken II, 34 923, nr. 2).

Artikel II

In het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt een foutieve verwijzing naar artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering vervangen door een verwijzing naar artikel 2.11 van dat besluit en wordt een deel van de formulering vereenvoudigd.

Artikel III

Abusievelijk werd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 ook na de wijziging van de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk, nog verwezen naar «de Nederlandse Antillen of Aruba». Deze onvolkomenheid is hersteld door te verwijzen naar «Aruba, Curaçao of Sint Maarten».

Artikel IV

Dit artikel stelt de tekst van artikel 9.6, vijfde lid, van het Besluit langdurige zorg opnieuw vast. De wijziging van het bovenbedoelde artikel houdt in de eerste plaats verband met het feit dat de vaststelling van de vereveningsbijdrage voor een zorgverzekeraar geschiedt op grond van artikel 34, niet op grond van artikel 32, van de Zorgverzekeringswet. Deze verwijzing wordt dus verbeterd. De wijziging van het bovenbedoelde artikel houdt in de tweede plaats verband met het feit dat het macrodeelbedrag kosten van verpleging en verzorging met ingang van het vereveningsjaar 2017 is opgegaan in het macrodeelbedrag variabele zorgkosten van het vereveningsjaar. Dit brengt met zich mee dat ook het cluster «verpleging en verzorging» is opgegaan in het cluster «variabele zorgkosten».

Artikel V

Het bovenbedoelde artikel stelt de tekst van artikel 3, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG opnieuw vast. De prestatie- en tariefregulering van de Wmg geldt ingevolge artikel 3, eerste lid, niet voor de in dat lid genoemde vormen van zorg. Het tweede lid bevat de uitzonderingen op het eerste lid. Dit betekent dat de prestatie- en tariefregulering van de Wmg wél van toepassing is op de in dat lid genoemde vormen van zorg. Artikel II, onderdeel B, onder 3, van het besluit van 25 maart 2015, houdende wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG en van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG in verband met het verlenen van een beschikbaarheidbijdrage voor gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg en de toepassing van de tarief- en prestatieregulering op ziekenvervoer van kinderen anders dan via een ambulance (Stb. 2015, 139), heeft geleid tot een onbedoelde verruiming van het toepassingsbereik van de prestatie- en tariefregulering van de Wmg. Die onbedoelde verruiming had betrekking op vervoer anders dan ambulancevervoer in de zin van artikel 2.13 van het Besluit zorgverzekering (hierna: Bzv) en anders dan vervoer in de zin van artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz). Een belangrijk voorbeeld hiervan is zittend ziekenvervoer. Dit vervoer, voor zover dat geleverd werd door of vanwege een instelling in de zin van de WTZi of deel uitmaakte van een prestatie of geheel van prestaties waarvoor een tarief in rekening is gebracht, viel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015 onder de prestatie- en tariefregulering van de Wmg. Zie in dit verband ook artikel 8.1.2, onderdeel B, onder 2, van het Besluit langdurige zorg.

Het gewijzigde tweede lid neemt de onbedoelde verruiming weg door de prestatie- en tariefregulering van de Wmg alleen te doen gelden voor:

  • a. vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt (artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wlz) dat:

    • 1°. geleverd wordt door of vanwege een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen, of

    • 2°. deel uitmaakt van een prestatie of geheel van prestaties waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht, en

  • b. ambulancevervoer als bedoeld in artikel 2.13 van het Bzv.

Die wijziging heeft geen praktische gevolgen. De onbedoelde verruiming had geen directe maatschappelijke effecten, maar verplichtte de NZa er toe om voor de genoemde vormen van vervoer prestaties en tarieven vast te stellen. Pas deze prestaties en tarieven zouden praktische gevolgen hebben, maar omdat de NZa dat nooit gedaan heeft, wordt in de praktijk door het herstel van dit artikel de status quo behouden. De wijziging werkt terug tot en met 1 januari 2015. De gewijzigde redactie van het tweede lid verduidelijkt verder de inhoud van dat artikel.

Artikel VI

De wijzigingen van het Bzv betreffen uitsluitend de correctie van leestekens en een voegwoord.

Artikel VII

In het Besluit zorgverzekering BES worden enkele verwijzingen gecorrigeerd en geactualiseerd (onderdelen A tot en met D). Tevens kan een aantal uitgewerkte overgangsbepalingen vervallen (onderdelen E en F).

Artikel VIII

Bij koninklijke boodschap van 30 januari 2018 is een wetsvoorstel ingediend dat onder meer strekt tot wijziging van artikel 7 van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal (hierna: Wvkl; kamerstukken 34 874). Het wetsvoorstel is op 13 september 2018 aanvaard in de Tweede Kamer. Op grond van dit wetsvoorstel vervalt het eerste lid in artikel 7 van de Wvkl en worden de resterende leden van dat artikel vernummerd. Dit noopt tot aanpassing van de verwijzingen naar artikel 7 van de Wvkl in het Eisenbesluit lichaamsmateriaal 2006. Het onderhavige artikel voorziet daarin. Vanzelfsprekend zal dit artikel pas in werking treden nadat voormeld wetsvoorstel ook in de Eerste Kamer is aanvaard.

Artikel IX

A

Per abuis is onderdeel c van het vierde lid van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 in de opsomming in de tweede volzin achterwege gelaten. Zoals onder meer blijkt uit de artikelsgewijze toelichting bij het besluit van 6 december 2017 (Stb. 2017, 481), dat het vijfde lid van artikel 3.8 introduceerde, hoort dit onderdeel wel in die opsomming thuis. Bij nader inzien kan echter worden volstaan met verwijzing naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders (hierna: college). De tweede volzin ziet, net als de eerste volzin, op al de oordelen van het college die ertoe leiden dat geen eigen bijdrage is verschuldigd.

B

In dit onderdeel van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt de zinsnede geschrapt dat de reële prijs vigeert als ondergrens voor de vaste prijs. Die norm is een overbodige doublure, omdat het tweede en het derde lid van artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dit al bewerkstelligen. Zowel de reële prijs als de vaste prijs moeten aan deze artikelleden voldoen. De norm in het eerste lid, onderdeel b, onder 2, is daarom geschrapt.

Artikel X

Per 1 januari 2015 is artikel 2.10 van het Bzv vernummerd tot het huidige artikel 2.12 van het Bzv. Met dit onderdeel wordt in het Uitvoeringsbesluit WTZi een verwijzing naar het Bzv verbeterd, zodat verwezen wordt naar het juiste artikel dat ziet op de zorgvorm «verblijf».

Artikel XI

In dit Veegbesluit worden verschillende algemene maatregelen van bestuur gewijzigd. Het betreft reparatiewetgeving, daarom kan van de vaste verandermomenten worden afgeweken. Omdat er variatie zit in de inwerkingtredingsregimes van de verschillende algemene maatregelen van bestuur, is het nuttig om deze op verschillende tijdstippen in werking te kunnen laten treden. Artikel I werkt terug tot het moment dat artikel 15j, eerste lid, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg in werking is getreden. De terugwerkende kracht van artikel V is van belang om een fout uit het verleden te herstellen. Omdat dit geen praktische gevolgen teweeg brengt en het geen belastende maatregel is, bestaat hiertegen geen bezwaar.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven