Wet van 12 oktober 2018 tot wijziging van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 in verband met een wijziging in de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen in de Wet inkomstenbelasting 2001 per 1 januari 2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de berekening van het rendement uit vermogen in de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 te wijzigen in verband met de wijziging per 1 januari 2017 bij het bepalen van het voordeel uit sparen en beleggen in de Wet inkomstenbelasting 2001

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 27 wordt «, bedoeld in artikel 28, vierde lid, onder a,» vervangen door: , bedoeld in artikel 28, vierde lid,.

B

In artikel 28, vierde lid, wordt «Deze inkomsten worden op jaarbasis bepaald op een percentage van dat vermogen dat gelijk is aan het forfaitaire rendementspercentage, genoemd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.» vervangen door: Deze inkomsten worden op jaarbasis gesteld op het in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ten eerste genoemde percentage van het gedeelte van het vermogen dat behoort tot rendementsklasse I, vermeerderd met het in dat lid ten tweede genoemde percentage van het gedeelte van het vermogen dat behoort tot rendementsklasse II. De omvang van het gedeelte van het vermogen dat behoort tot een van beide rendementsklassen wordt bepaald aan de hand van de voor die twee rendementsklassen geldende percentages in de eerste vermogensschijf van de in dat artikel genoemde tabel.

ARTIKEL II

De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 18, zesde lid, wordt «, genoemd in artikel 19, vijfde lid,» vervangen door: , bedoeld in artikel 19, vijfde lid,.

B

In artikel 19, vijfde lid, wordt «Deze inkomsten worden op jaarbasis bepaald op een percentage van dat vermogen dat gelijk is aan het forfaitaire rendementspercentage, genoemd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met dien verstande dat van het aldus berekende bedrag f 1428 per jaar wordt vrijgelaten.» vervangen door: Deze inkomsten worden op jaarbasis gesteld op het in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ten eerste genoemde percentage van het gedeelte van het vermogen dat behoort tot rendementsklasse I, vermeerderd met het in dat lid ten tweede genoemde percentage van het gedeelte van het vermogen dat behoort tot rendementsklasse II. De omvang van het gedeelte van het vermogen dat behoort tot een van beide rendementsklassen wordt bepaald aan de hand van de voor die twee rendementsklassen geldende percentages in de eerste vermogensschijf van de in dat artikel genoemde tabel. Van het aldus berekende bedrag wordt een bedrag vrijgelaten, waarvan de hoogte door Onze Minister wordt bepaald.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 12 oktober 2018

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Uitgegeven de dertiende november 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 879

Naar boven