Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatsblad 2018, 311 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatsblad 2018, 311 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, mede naar aanleiding van de evaluatie van de Warmtewet, wenselijk is om in de Warmtewet enkele wijzigingen aan te brengen ten aanzien van onder andere de reikwijdte en de reguleringssystematiek teneinde de werking van deze wet te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Warmtewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van Hoofdstuk 1 komt te luiden: HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN.
B
Artikel 1 wordt vervat in een subparagraaf waarvan het opschrift komt te luiden:
C
Artikel 1 komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
een individuele of centrale aansluiting;
installatie waarmee ten behoeve van warmtelevering aan een verbruiker energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een binneninstallatie of een inpandig leidingstelsel;
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;
leidingen, installaties en hulpmiddelen, niet zijnde de afleverset voor warmte of de meetinrichting, die zijn gelegen in een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a en c tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken van een verbruiker en bestemd voor toe- en afvoer van warmte ten behoeve van die onroerende zaak, met uitzondering van leidingen, installaties en hulpmiddelen die strekken tot doorlevering van warmte naar een andere onroerende zaak, waarbij de binneninstallatie aan de zijde van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
i. de hoofdafsluiters waar de individuele afleverset gekoppeld is aan het warmtenet of het inpandig leidingstelsel, of
ii. indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt;
leidingen bestemd voor het transport van warmte bestemd voor verbruikers aangesloten op het inpandig leidingstelsel, gelegen tussen het warmtenet en het inpandig leidingstelsel, waarbij de centrale aansluiting:
i. aan de zijde van het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
– de hoofdafsluiters waaraan de collectieve afleverset voor warmte of het inpandig leidingstelsel gekoppeld is, of
– indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt, en
ii. aan de zijde van het warmtenet is afgegrensd door:
– de aftakking van het warmtenet, waarna de leidingen en daaraan verbonden hulpmiddelen bestemd zijn voor het transport van warmte naar het inpandig leidingstelsel, of
– indien er geen aftakking aanwezig is, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt.
een afleverset voor warmte waarmee ten behoeve van warmtelevering aan verbruikers energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een inpandig leidingstelsel;
gegevens op een rekening die betrekking hebben op warmte uit hernieuwbare energiebronnen en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid warmte uit hernieuwbare energiebronnen heeft opgewekt;
de eigenaar van een gebouw of, in het geval van gedeeld eigendom, de eigenaars verenigd in een vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm;
hernieuwbare energiebronnen als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (Pb EU 2009, L 140);
één of meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen bestemd voor transport van warmte tussen een binneninstallatie van een individuele verbruiker en een warmtenet of een inpandig leidingstelsel, waarbij de individuele aansluiting:
i. aan de zijde van de binneninstallatie is afgegrensd door:
– de hoofdafsluiters waaraan de individuele afleverset voor warmte of de binneninstallatie gekoppeld is, of
– indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een of meerdere in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbare punten, en
ii. aan de zijde van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
– de aftakking van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel, waarna de leidingen en daaraan verbonden hulpmiddelen bestemd zijn voor de warmtelevering aan de individuele verbruiker, of
– indien er geen aftakking aanwezig is, een in de warmteleveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt.
afleverset voor warmte waarmee ten behoeve van warmtelevering aan een verbruiker energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een binneninstallatie;
één of meer van een gebouw deel uitmakende leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van transport van warmte tussen een centrale aansluiting van een gebouw op een warmtenet of een productie-installatie en de individuele aansluiting van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende zaken;
een organisatorische eenheid die zich bezig houdt met het collecteren, valideren en vaststellen van meetgegevens betreffende warmte;
een persoon die zich bezighoudt met de levering van warmte;
de aflevering van warmte aan verbruikers;
degene die een warmtenet beheert;
Onze Minister van Economische Zaken;
een persoon die zich bezighoudt met de productie van warmte;
een rechtspersoon die de belangen vertegenwoordigt van producenten, leveranciers of verbruikers in de warmtesector;
een persoon die warmte afneemt van een warmtenet of een inpandig leidingstelsel en:
i. een individuele aansluiting heeft van maximaal 100 kilowatt, of
ii. een centrale aansluiting heeft van meer dan 100 kilowatt, warmte levert aan een verbruiker als bedoeld onder i en tevens:
1° optreedt als verhuurder voor een verbruiker als bedoeld onder i, of
2° een vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm is waarbij een verbruiker als bedoeld onder i is aangesloten;
de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 9;
een eigenaar van een voor verhuur bestemde woonruimte of bedrijfsruimte in Nederland, of degene die door die eigenaar gevolmachtigd is namens hem op te treden;
thermische energie die ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater wordt geleverd door middel van transport van water;
het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van warmte, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of werk van een producent en strekken tot toe- of afvoer van warmte ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie of dat gebouw of werk van een producent;
warmte die is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van fossiele energiebronnen;
de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen soorten installaties worden aangewezen die niet worden aangemerkt als een «afleverset voor warmte».
D
Na artikel 1 worden de volgende subparagrafen aan hoofdstuk 1 toegevoegd:
1. Deze wet is van toepassing op levering van warmte aan verbruikers, met uitzondering van levering van warmte door een leverancier die:
a. tevens optreedt als verhuurder voor de verbruiker aan wie hij warmte levert ten behoeve van de door hem aan de verbruiker verhuurde woon- of bedrijfsruimte;
b. tevens de vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm is waarbij:
i. de verbruiker aan wie warmte geleverd wordt als lid is aangesloten, of
ii. een verhuurder als bedoeld in onderdeel a als lid is aangesloten, of
c. tevens een vereniging van eigenaars is waarbij meerdere verenigingen van eigenaars of daarmee vergelijkbare rechtsvormen als bedoeld in onderdeel b zijn aangesloten
2. In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 8, tweede tot en met vierde, zesde, zevende en negende lid, en 8a van toepassing op leveranciers als bedoeld in het eerste lid.
1. Onze Minister kan, met inachtneming van bindende besluiten van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie, bij wege van experiment een ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, voor zover:
a. het een experiment betreft op het gebied van hernieuwbare energie, energiebesparing, reductie van CO2 uitstoot of efficiënt gebruik van een warmtenet, of
b. een experiment ten doel heeft het opdoen van praktijkkennis over marktmodellen of tariefreguleringssystematiek.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
a. welke afwijkingen van het bepaalde bij of krachtens de wet zijn toegestaan;
b. de groep verbruikers waarvoor de ontheffing geldt;
c. de ten hoogste toegestane tijdsduur van die ontheffingen en het moment en de wijze waarop wordt besloten of de voortzetting van een ontheffing, anders dan als experiment, wenselijk is;
d. de situaties of het aantal situaties waarin een ontheffing is toegestaan;
e. de aanvraagprocedure en de termijn waarbinnen op een aanvraag wordt beslist;
f. het verbinden van voorschriften en beperkingen aan de ontheffing en de wijziging of intrekking van de ontheffing, en
g. de verslaglegging van een experiment door de houder van de ontheffing.
3. Onze Minister zendt uiterlijk drie maanden na de beëindiging van een experiment een verslag over de doeltreffendheid en de effecten ervan, alsmede een standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
E
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een leverancier verstrekt de verbruikers:
a. ten minste eenmaal per jaar een volledige en voldoende gespecificeerde nota met betrekking tot de door hem geleverde diensten, en
b. een volledige en voldoende gespecificeerde nota na beëindiging van de leveringsovereenkomst.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Ten aanzien van de levering van warmte brengt de leverancier ten hoogste in rekening:
a. de maximumprijs voor de levering van warmte, bedoeld in artikel 5, eerste lid;
b. het maximumtarief voor het in gebruik nemen van de afleverset voor warmte, bedoeld in artikel 8, eerste lid;
c. de eenmalige aansluitbijdrage, bedoeld in artikel 6, eerste lid;
d. het tarief voor afsluiting, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, en
e. het tarief voor de meting van het warmteverbruik door middel van individuele meters, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, de redelijke kosten voor de meting van het warmteverbruik door middel van individuele warmtekostenverdelers als bedoeld in artikel 8a, eerste lid, of de redelijke kosten voor het berekenen van het warmteverbruik door middel van een kostenverdeelsystematiek, als bedoeld in artikel 8a, tweede lid.
F
Artikel 3 komt te luiden:
1. Een in Nederland gevestigde leverancier verstrekt een verbruiker, in aanvulling op de gegevens bedoeld in artikel 230m, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, voordat de verbruiker gebonden is aan een overeenkomst tot levering van warmte op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie:
a. een duidelijke en volledige omschrijving van de te leveren goederen en diensten en de overeengekomen kwaliteitsniveaus daarvan, welke in ieder geval betrekking hebben op de minimum- en maximumtemperatuur van de te leveren warmte, alsmede de prijzen en voorwaarden waaronder deze goederen en diensten worden geleverd;
b. een omschrijving van de terugbetalingsregelingen als de geleverde goederen en diensten niet aan de overeengekomen kwaliteitsniveaus voldoen, en
c. de eisen waar de binneninstallatie van een verbruiker aan moet voldoen om veilig gebruik te kunnen maken van de door de leverancier geleverde warmte.
2. Artikel 230m, eerste lid, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing op een overeenkomst tot levering van warmte tussen een leverancier een verbruiker die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
3. Artikel 230v van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing op de informatieverplichtingen voor leveranciers bedoeld in het eerste en het tweede lid.
G
Na artikel 3 worden vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
1. De leverancier keert aan een verbruiker een compensatie uit bij een ernstige storing in de levering van warmte waarvan de oorzaak gelegen is in:
a. het warmtenet van de leverancier of de netbeheerder;
b. de afleverset voor warmte, indien deze het eigendom is van de leverancier;
c. de aansluiting, of
d. het inpandig leidingstelsel van de gebouweigenaar.
2. De leverancier is niet verplicht tot het uitkeren van een compensatie als bedoeld in het eerste lid, indien de storing, bedoeld in dat lid:
a. het gevolg is van een extreme situatie die niet aan de leverancier of netbeheerder kan worden toegerekend, of
b. minder dan 24 uur duurt en in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de storing zich geen storingen hebben voorgedaan in:
i. hetzelfde warmtenet van de leverancier of de netbeheerder,
ii. dezelfde afleverset voor warmte, indien deze het eigendom is van de leverancier;
iii. dezelfde aansluiting, of
iv. hetzelfde inpandig leidingstelsel van de gebouweigenaar.
3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
a. het bestaan van een ernstige storing als bedoeld in het eerste lid;
b. de hoogte van de compensatie bij een ernstige storing in de levering van warmte als bedoeld in het eerste lid, die voor storingen van verschillende tijdsduur verschillend kan worden vastgesteld;
c. het moment van aanvang en beëindiging van de verplichting tot het betalen van compensatie bij een ernstige storing in de levering van warmte als bedoeld in het eerste lid, en
d. het bestaan van een extreme situatie die niet aan de leverancier of verbruiker kan worden toegerekend als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
1. Verbruikers kunnen geschillen die voortvloeien uit een overeenkomst tot levering van warmte, onverminderd de bevoegdheid van de burgerlijke rechter, voorleggen aan een onafhankelijke geschillencommissie.
2. De procedure bij de geschillencommissie, bedoeld in het eerste lid, dient snel, transparant, eenvoudig en goedkoop te zijn.
1. Een overeenkomst tot levering van warmte kan door een verbruiker door middel van een opzegging worden ontbonden.
2. Aan een opzegging hoeft door de leverancier geen gevolg te worden gegeven in gevallen waarin:
a. het technisch niet mogelijk is de levering van warmte aan die verbruiker geheel te beëindigen, of
b. beëindiging van de levering leidt tot aanzienlijk blijvend nadeel voor een andere verbruiker.
3. Een leverancier reageert schriftelijk op een opzegging als bedoeld in het eerste lid, en motiveert daarin in voorkomend geval waarom de beëindiging niet kan plaatsvinden.
1. Een gebouweigenaar die eigenaar is van een inpandig leidingstelsel dat wordt gebruikt voor het leveren van warmte aan verbruikers is verplicht:
a. het inpandig leidingstelsel en de individuele aansluiting van de verbruiker op het inpandig leidingstelsel zodanig te onderhouden dat betrouwbare levering van warmte gewaarborgd is, tenzij de gebouweigenaar en de leverancier hierover andere afspraken maken, en
b. medewerking te verlenen aan het verzoek van een leverancier om een verbruiker die is aangesloten op zijn inpandig leidingstelsel af te sluiten van het inpandig leidingstelsel door:
i. zorg te dragen voor de afsluiting van de verbruiker van het inpandig leidingstelsel, of
ii. de leverancier toestemming te geven zorg te dragen voor de afsluiting van de verbruiker van het inpandig leidingstelsel.
2. Wanneer zich een storing als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, onderdeel d, voordoet in het inpandig leidingstelsel van de gebouweigenaar:
a. ontvangt de verbruiker een compensatie als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de leverancier, en
b. vergoedt de gebouweigenaar de leverancier de kosten van de op grond van onderdeel a aan de verbruiker betaalde compensatie, tenzij de gebouweigenaar en de leverancier op grond van het eerste lid, onderdeel a, afspraken hebben gemaakt over het onderhoud van het inpandig leidingstelsel en de individuele aansluiting van de verbruiker daarop die tot gevolg hebben dat de leverancier verantwoordelijk is voor het onderhoud van het inpandig leidingstelsel en de individuele aansluiting van de verbruiker daarop.
H
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien een leverancier een aansluiting afsluit van een warmtenet of een inpandig leidingstelsel of gedeeltelijk afsluit van een systeem als bedoeld in artikel 5, vierde lid, brengt hij daarvoor ten hoogste een door de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen tarief in rekening.
2. Het tarief, bedoeld in het eerste lid, kan verschillen voor verschillende situaties, afhankelijk van de voor die situaties benodigde inspanning van de leverancier.
3. Indien de afsluiting van een inpandig leidingstelsel, bedoeld in artikel 3d, eerste lid, onderdeel b, wordt uitgevoerd door de gebouweigenaar die eigenaar is van het inpandig leidingstelsel waarop de binneninstallatie van de verbruiker is aangesloten betaalt de leverancier de gebouweigenaar het tarief, bedoeld in het eerste lid.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
a. de berekening van de hoogte van het tarief voor afsluiting van een aansluiting van een warmtenet of een inpandig leidingstelsel in de verschillende situaties bedoeld in het tweede lid;
b. de kosten die een leverancier in rekening kan brengen voor het gedeeltelijk afsluiten van een aansluiting op systemen als bedoeld in artikel 5, vierde lid.
I
Artikel 5 komt te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt stelt de maximumprijs vast die een leverancier ten hoogste zal berekenen voor de levering van warmte. Van het besluit tot vaststelling van een maximumprijs wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
2. De maximumprijs kan per aflevertemperatuur verschillen en:
a. is gebaseerd op de integrale kosten die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte bij het gebruik van gas als energiebron. Deze kosten worden bepaald met de rendementsmethode;
b. is opgebouwd uit een gebruiksafhankelijk deel, uitgedrukt in een bedrag in euro per gigajoule, en een gebruiksonafhankelijk deel uitgedrukt in een bedrag in euro.
3. Het gebruiksonafhankelijk deel van de maximumprijs voor aansluitingen van meer dan 100 kilowatt kan verschillen van het gebruiksonafhankelijk deel van de maximumprijs voor aansluitingen van maximaal 100 kilowatt.
4. In afwijking van het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a, wordt een maximumprijs voor gebruik van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen systeem dat mede dient voor levering van warmte vastgesteld met een bij die maatregel vast te stellen methode.
5. De maximumprijs, bedoeld in het eerste en vierde lid, treedt in werking op een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen datum en geldt tot 1 januari van het jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de maximumprijs. Indien op 1 januari de maximumprijs voor dat jaar nog niet is vastgesteld, geldt de laatst vastgestelde maximumprijs tot de datum van inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de maximumprijs voor het volgende jaar.
6. Na de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de maximumprijs, bedoeld in het eerste en vierde lid, worden de prijzen voor levering van warmte die hoger zijn dan de maximumprijs van rechtswege gesteld op die maximumprijs.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de elementen en de wijze van berekening van de maximumprijs, bedoeld in het eerste lid, en de indeling in verschillende temperatuurcategorieën, op grond van het tweede lid.
8. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het zevende lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
J
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende
1. In afwijking van artikel 2, derde lid, onderdeel a, onder 1°, kunnen een leverancier en een verbruiker overeenkomen dat aan de verbruiker een prijs in rekening wordt gebracht voor de levering van warmte die afwijkt van de maximumprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, indien de leverancier de verbruiker aantoonbaar een aanbod voor levering van warmte heeft gedaan dat in ieder geval de mogelijkheid bevat om warmte geleverd te krijgen tegen ten hoogste de maximumprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld waaraan het aanbod, bedoeld in het eerste lid, moet voldoen.
K
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien door een leverancier bij een verbruiker een eenmalige aansluitbijdrage in rekening wordt gebracht voor een aansluiting op een warmtenet, bedraagt deze bijdrage niet meer dan een door Autoriteit Consument en Markt vast te stellen bedrag.
2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot het derde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan voor verschillende categorieën aansluitingen verschillend worden vastgesteld afhankelijk van de bestanddelen waarvoor de bijdrage in rekening wordt gebracht.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «de aansluitbijdrage en de toepassing van het eerste lid» vervangen door:
a. de verschillende categorieën, bedoeld in het tweede lid, en
b. de berekening van de hoogte van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, per categorie.
L
Artikel 8 komt te luiden:
1. Een leverancier heeft, met uitzondering van gevallen waarin dit voor de levering van warmte niet noodzakelijk is, tot taak er zorg voor te dragen dat binnen een redelijke termijn en tegen ten hoogste een door de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen tarief een afleverset voor warmte in gebruik kan worden genomen wanneer:
a. een bestaande afleverset voor warmte dient te worden vervangen;
b. een nieuwe afleverset voor warmte wordt geïnstalleerd in een nieuw gebouw.
Het tarief kan verschillen voor verschillende categorieën en aanvullende functionaliteiten van afleversets voor warmte
2. Een leverancier heeft tot taak er zorg voor te dragen dat binnen een redelijke termijn aan verbruikers en voor iedere eenheid een individuele meter ter beschikking wordt gesteld door middel van verhuur die het actuele warmteverbruik kan weergeven en die informatie kan geven over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik, wanneer:
a. een verbruiker hierom vraagt, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of financieel niet redelijk is;
b. een bestaande meter wordt vervangen, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of niet kostenefficiënt is in verhouding tot de geraamde potentiële besparingen op lange termijn;
c. een nieuwe aansluiting wordt gemaakt in een nieuw gebouw;
d. een gebouw ingrijpend wordt gerenoveerd.
3. Indien een meetinrichting die op afstand uitleesbaar is door een leverancier aan een verbruiker ter beschikking wordt gesteld, kan die verbruiker deze meter weigeren. In dat geval wordt door de leverancier een niet op afstand uitleesbare meter ter beschikking gesteld.
4. Een leverancier leest meetgegevens van een verbruiker, die beschikt over een meetinrichting die op afstand uitleesbaar is, niet op afstand uit indien de verbruiker hierom verzoekt.
5. Het tarief voor de meting van het warmteverbruik door middel van een individuele meter wordt vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van de meettarieven voor G6 aansluitingen van de gasmeter van de netbeheerders van de gastransportnetten niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor het jaar t.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de eisen waaraan een meetinrichting ten minste voldoet, waarbij ten aanzien van meetinrichtingen die op afstand uitleesbaar zijn in ieder geval regels worden gesteld ten aanzien van de beveiliging van meetgegevens;
b. de berekening van de hoogte van het door de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen maximumtarief voor het in gebruik nemen van een afleverset, en
c. het vaststellen van categorieën en aanvullende functionaliteiten van afleversets.
7. Het is anderen dan de desbetreffende leverancier verboden een taak uit te voeren als bedoeld in het eerste en tweede lid.
8. Een afleverset voor warmte ten behoeve van warmtelevering aan één verbruiker wordt door middel van verhuur tegen ten hoogste het voor die afleverset vastgestelde tarief, bedoeld in het eerste lid, ter beschikking gesteld.
9. Indien een gebouw waarin zich meerdere woon- of bedrijfsruimtes bevinden verwarmd wordt met behulp van een centrale productieinstallatie voor warmte die zich in het betreffende gebouw of in een nabij gelegen gebouw of bouwwerk bevindt, meet de leverancier de hoeveelheid warmte die de centrale installatie produceert.
M
Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde tot en met het tiende lid worden vernummerd tot het zesde tot en met het elfde lid.
2. Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:
5. Indien een onroerende zaak, die is gebouwd voor inwerkingtreding van dit lid, bestaat uit meerdere woon -of bedrijfsruimten kan de leverancier het individueel warmtegebruik van de verbruiker, zoals gemeten op grond van artikel 8 of artikel 8a, eerste of tweede lid, corrigeren aan de hand van correctiefactoren die door de leverancier zijn vastgesteld met inachtname van de daarvoor gangbare technische normen voor:
a. de ligging van woonruimten, en
b. leidingverliezen voor transportleidingen.
3. In het elfde lid (nieuw) wordt «vijfde» vervangen door: zesde.
N
In artikel 8b wordt, onder vervanging van «en» in onderdeel f door een puntkomma en de punt in onderdeel g door «en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. de termijn waarbinnen een nota als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt verstrekt.
O
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De vergunninghouder publiceert een jaarrekening en een bestuursverslag overeenkomstig titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Onder vernummering van het derde tot het vijfde lid worden na het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
3. Het bestuursverslag, bedoeld in het tweede lid, bevat tevens betrouwbare en op een inzichtelijke wijze vorm gegeven informatie over:
a. de door de vergunninghouder bij verbruikers in rekening gebrachte prijs;
b. de integrale kosten en opbrengsten die verband houden met de levering van warmte, en
c. de duurzaamheid van de geleverde warmte.
4. De in het bestuursverslag opgenomen informatie als bedoeld in het derde lid, onderdeel a en b, is voorzien van een accountantsverklaring.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «en tweede lid» vervangen door: , tweede en derde lid.
P
In artikel 12c, tweede lid, wordt «De noodleverancier krijgt» vervangen door: Indien de leverancier tevens netbeheerder is, krijgt de noodleverancier.
Q
In artikel 15 wordt na «het toezicht op de naleving van deze wet» toegevoegd: , met uitzondering van artikel 3d, tweede lid, onderdeel b.
R
In artikel 18, tweede lid, wordt na «bij of krachtens de artikelen 2, 5, eerste en vierde lid, 9, eerste lid, 13, 17 en 40» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 2, 4a, eerste lid, 5, eerste en vierde lid, 5a, eerste lid, 9, eerste lid, 13, 17, 21, eerste tot en met derde lid en 40.
S
Artikel 19 vervalt.
T
Na artikel 20 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Een netbeheerder en een leverancier die van diens warmtenet gebruik maakt treden op verzoek van een producent in overleg met die producent over toegang tot het warmtenet ten behoeve van transport van warmte.
2. Na ontvangst van een verzoek geeft de netbeheerder de verzoeker inzicht in:
a. de beschikbare transportcapaciteit op het net;
b. in voorkomend geval de tarieven die worden gehanteerd voor het transport van de warmte;
c. technische kenmerken van het net, waaronder de druk en het debiet, en
d. transportprofiel dat inzicht geeft in de benodigde transportcapaciteit op verschillende momenten.
3. Na ontvangst van een verzoek geeft de leverancier de verzoeker inzicht in:
a. het afnameprofiel en de jaarlijkse afname op het betreffende warmtenet, en
b. de vraag naar warmte en de hoeveelheid daarvan waarvoor productiecapaciteit beschikbaar is.
4. Een netbeheerder doet een verzoeker als bedoeld in het eerste lid uit eigener beweging of op diens verzoek een deugdelijk gemotiveerde schriftelijke beslissing toekomen over het verlenen van toegang tot het warmtenet.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de eisen waaraan een verzoek als bedoeld in het eerste lid ten minste moet voldoen, de termijn waarbinnen de informatie, bedoeld in het tweede en derde lid, moet zijn verschaft en de termijn waarbinnen het overleg, bedoeld in het eerste lid, wordt gestart.
U
Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
[vervallen]
[vervallen]
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Wassenaar, 4 juli 2018
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Uitgegeven de veertiende september 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2018-311.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.