Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Wet publieke gezondheid onder meer in verband met het opnemen daarin van een aanbod van de overheid van vaccinaties en bevolkingsonderzoek en nieuwe regels voor de bestrijding van invasieve exotische vectoren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet publieke gezondheid aan te passen, opdat daarin een aanbod van de overheid van vaccinaties en bevolkingsonderzoek en nieuwe regels voor de bestrijding van invasieve exotische vectoren worden opgenomen, alsmede de definitie van besmetting te verbeteren door daarin terreinen toe te voegen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel l wordt «op of in een gebouw, goed of vervoermiddel» vervangen door: op of in een terrein, gebouw, goed of vervoermiddel.

2. In onderdeel aa komt «het met de infectieziektebestrijding belaste onderdeel van» te vervallen.

B

In artikel 5, tweede lid, onderdeel c, komt «en het aanbieden van vaccinaties voorkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma» te vervallen.

C

Na artikel 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. Voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vectoren draagt Onze Minister, in afwijking van artikel 6, eerste tot en met vierde lid, zorg voor maatregelen ter preventie van vestiging van dergelijke vectoren, waaronder het nemen van bestrijdingsmaatregelen.

  • 2. In gevallen waarin een spoedige voorziening krachtens artikel 47a in het belang van de volksgezondheid zo dringend geboden is dat de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid niet kan worden afgewacht, kan bij regeling van Onze Minister een vector als bedoeld in het eerste lid worden aangewezen.

  • 3. De regeling, bedoeld in het tweede lid, vervalt zes maanden nadat zij in werking is getreden, of, indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop de maatregel in werking treedt.

Artikel 6b

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een vaccinatieprogramma vastgesteld, waarin wordt opgenomen welke groepen voor welke vaccinaties in aanmerking komen. Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan een afwijkend aanbod worden opgenomen.

  • 2. Onze Minister draagt via het RIVM zorg voor de regie op en de coördinatie van de uitvoering, alsmede de registratie, bewaking en evaluatie van het vaccinatieprogramma.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt mede zorg voor het deel van het vaccinatieprogramma dat daartoe bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen. Het college draagt ervoor zorg dat deze wordt uitgevoerd door de organisatie, of onder verantwoordelijkheid van die organisatie, die voor het college de jeugdgezondheidszorg, bedoeld in artikel 5, uitvoert.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders past bij de uitvoering van het vaccinatieprogramma de vaccins toe die door of vanwege het RIVM worden verstrekt. De vaccins blijven eigendom van het RIVM tot het moment van toediening.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders draagt ervoor zorg dat aan het RIVM ten behoeve van de taken van het RIVM, bedoeld in het tweede lid, wordt gemeld welke organisatie voor de gemeente uitvoering geeft aan de vaccinaties.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de kwalitatieve en programmatische uitvoering van het deel van het vaccinatieprogramma, bedoeld in het derde lid. Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen voor de programmatische uitvoering afwijkende regels worden gesteld.

  • 7. De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

D

Na § 4. Infectieziektebestrijding wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5. Bevolkingsonderzoek

Artikel 12a
  • 1. Onze Minister draagt via het RIVM zorg voor de regie op en de coördinatie van de uitvoering, alsmede de registratie, bewaking en evaluatie van het bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bevolkingsonderzoek, waaronder de neonatale hielprikscreening. Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan een afwijkend aanbod worden opgenomen.

  • 2. Bij de uitvoering van de neonatale hielprikscreening kan de betrokken opvolgend kinderarts, indien dit noodzakelijk is vanwege de urgentie van de aansluitende zorg door deze arts, de gegevens betreffende een kind tot de leeftijd van zes maanden raadplegen zonder daarvoor toestemming te vragen. De toestemming wordt alsnog gevraagd zodra daartoe gelegenheid is.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van het bevolkingsonderzoek, bedoeld in het eerste lid.

E

In artikel 14, vierde lid, wordt «de artikelen 2, tweede lid, onder h, en 5, tweede lid, onder a tot en met d,» vervangen door: de artikelen 2, tweede lid, onder h, 5, tweede lid, onder a tot en met d, en artikel 6b, derde lid,.

F

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «gebouwen, vervoermiddelen, goederen en waren» vervangen door: terreinen, gebouwen, vervoermiddelen of goederen.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «gebouwen, vervoermiddelen of goederen» vervangen door: terreinen, gebouwen, vervoermiddelen of goederen.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio kan een last onder bestuursdwang opleggen aan degene die geen medewerking verleent aan het uitvoeren van het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a.

G

Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a

  • 1. Ter uitvoering van artikel 6a is Onze Minister bij uitsluiting van de burgemeester bevoegd de volgende maatregelen te nemen:

    • a. het controleren van terreinen, gebouwen, vervoermiddelen of goederen op de aanwezigheid van een vector, zo nodig door het nemen van monsters, indien er een aannemelijk risico is op de aanwezigheid van een dergelijke vector,

    • b. het geven van voorschriften van technisch-hygiënische aard bij de aanwezigheid van een vector, of indien er een aannemelijk risico daarop is,

    • c. het vernietigen van vectoren op of in terreinen, gebouwen, vervoermiddelen of goederen.

  • 2. Onze Minister kan een last onder bestuursdwang opleggen aan degene die geen medewerking verleent aan het uitvoeren van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b.

H

In artikel 59, tweede lid, wordt «de artikelen 5 en 6» vervangen door: de artikelen 5, 6 en 6b.

I

Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vijfde lid wordt «de persoon ten aanzien van wie een maatregel is getroffen» vervangen door: de natuurlijke- of rechtspersoon ten aanzien van wie een maatregel is getroffen.

b. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Onze Minister is bevoegd de kosten verbonden aan de maatregelen, bedoeld in artikel 47a, eerste lid, onder a en c, te verhalen op de natuurlijke- of rechtspersoon ten aanzien van wie een maatregel is getroffen, indien die persoon niet tot vrijwillige medewerking bereid is geweest. Artikel 5.25 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

J

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Ten behoeve van de uitvoering van artikel 47a zijn de daartoe aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid bevoegd, desgevraagd na het tonen van een legitimatiebewijs, elke plaats te betreden of te verlaten, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.

K

In artikel 68b wordt «de artikelen 8, derde lid, 14 tot en met 17, alsmede 64» vervangen door: de artikelen 6a, 8, derde lid, 14 tot en met 17, 47a, alsmede 64.

L

Artikel 68d vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 43a van de Drank- en Horecawet wordt «de lokale nota gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid,» vervangen door: de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid,.

ARTIKEL III

In de Geneesmiddelenwet wordt na artikel 89 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 90

De verboden, bedoeld in de artikelen 85, 88, onder d, en 89, onder g, gelden niet voor publieksreclame ter bevordering van deelname aan een vaccinatieprogramma als bedoeld in artikel 6b van de Wet publieke gezondheid.

ARTIKEL IV

Artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3°, van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg komt te luiden:

  • 3°. zorg als bedoeld in de artikelen 5, 6b en 12a van de Wet publieke gezondheid;.

ARTIKEL V

In artikel 1a, onderdeel 1°, van de Wet op de economische delicten wordt op alfabetische volgorde ingevoegd:

de Wet publieke gezondheid, artikel 47a, eerste lid, onder b;.

ARTIKEL VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het verstrekken van gegevens uit het basisregister onderwijs (Kamerstukken II, 2015/16, 34 363) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel K, van deze wet te luiden:

K

In artikel 68b wordt «de artikelen 5, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, 8, derde lid, 14 tot en met 17, alsmede 64» vervangen door: de artikelen 5, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, 6a, 8, derde lid, 14 tot en met 17, 47a, alsmede 64.

ARTIKEL VII

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het verstrekken van gegevens uit het basisregister onderwijs (Kamerstukken II, 2015/16, 34 363) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel B, van die wet te luiden:

B

In artikel 68b wordt «de artikelen 6a, 8, derde lid, 14 tot en met 17, 47a, alsmede 64» vervangen door: de artikelen 5, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, 6a, 8, derde lid, 14 tot en met 17, 47a, alsmede 64.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 29 mei 2017

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de twintigste juni 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 472

Naar boven