Wet van 5 februari 2014 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten in verband met Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet personenvervoer 2000, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wegenverkeerswet 1994 en het Burgerlijk wetboek dienen te worden gewijzigd ter uitvoering van Verordening (EU) Nr. 181/2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

auto:

personenauto op ten minste vier wielen, zoals nader omschreven bij ministeriële regeling, ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;

Autoriteit Consument en Markt:

de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

besloten busvervoer:

personenvervoer per bus, niet zijnde openbaar vervoer;

bus:

motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;

communautaire vergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 4 van verordening 1073/2009/EG;

concessie:

recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak;

concessiehouder:

vergunninghoudende vervoerder aan wie een concessie is verleend;

concessieverlener:

het tot verlening van een concessie bevoegde gezag, bedoeld in artikel 20;

dienstregeling:

voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop openbaar vervoer wordt verricht, zo nodig onder de vermelding of de halteplaatsen of de tijdstippen door de reiziger kunnen worden beïnvloed;

Onze Minister:

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

openbaar vervoer:

voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;

taxivervoer:

personenvervoer per auto tegen betaling, niet zijnde openbaar vervoer;

verordening (EU) nr. 181/2011:

verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55);

verordening 1071/2009/EG:

verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PbEU L 300);

verordening 1073/2009/EG:

verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2009 (PbEU L 300);

verordening (EG) 1370/2007:

verordening nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU 2007, L 315);

verordening 1371/2007/EG:

verordening nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PbEU L 315);

vervoerder:

degene die openbaar vervoer of besloten busvervoer verricht, niet in de hoedanigheid van bestuurder van een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;

vervoersmanager:

vervoersmanager als bedoeld in artikel 2 van verordening 1071/2009/EG.

B

In artikel 7, vierde lid, wordt «Het tweede lid» vervangen door: Het derde lid.

C

In artikel 12 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor zover geschillen als bedoeld in het eerste lid voortvloeien uit de uitvoering van verordening (EU) nr. 181/2011 worden deze in eerste instantie voorgelegd aan de in dat lid bedoelde geschillencommissie.

D

Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Met het toezicht op de naleving van verordening (EU) nr. 181/2011 zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.

2. In het zevende lid wordt «als bedoeld in het eerste, vierde of vijfde lid» vervangen door: als bedoeld in het eerste, vierde, vijfde of zesde lid.

E

Artikel 93 komt te luiden:

Artikel 93

  • 1. Onze Minister is de handhavende instantie, bedoeld in de artikelen 30 van verordening 1371/2007/EG en 28, eerste lid, van verordening (EU) nr. 181/2011.

  • 2. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van verordening 1371/2007/EG, verordening 1071/2009/EG, verordening 1073/2009/EG, verordening (EU) nr. 181/2011 en van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

  • 3. De Autoriteit Consument en Markt is bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom ter handhaving van artikel 19a, vierde lid.

F

In hoofdstuk VIII, paragraaf 1 wordt na artikel 110 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 110a

  • 1. Onze Minister wijst de terminals aan, bedoeld in artikel 12 van verordening (EU) nr. 181/2011.

  • 2. Onze Minister is tot 1 maart 2021 bevoegd tot het verlenen van de vrijstellingen als bedoeld in de artikelen 2, vierde en vijfde lid, van verordening (EU) nr. 181/2011.

  • 3. Onze Minister is tot 1 maart 2018 bevoegd tot het verlenen van de vrijstellingen als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van verordening (EU) nr. 181/2011.

ARTIKEL II

De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan, indien naar zijn oordeel een intercommunautaire inbreuk op een van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten (PbEU 2004, L364), een intercommunautaire inbreuk op een van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55) of een inbreuk op een van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2010, L 334) heeft plaatsgevonden:

    • a. een bestuurlijke boete opleggen;

    • b. een last onder dwangsom opleggen.

B

In onderdeel g van de bijlage bij de wet wordt aan het slot van de linkerkolom toegevoegd: Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55)

ARTIKEL III

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 151b wordt, onder vervanging van de punt na onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. verordening (EU) nr. 181/2011:

Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55).

B

In artikel 151c, vierde lid, wordt «verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van meer lidstaten (PbEG L 95)» vervangen door: de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen marktverordening voor het wegvervoer.

C

Artikel 151d wordt als volgt gewijzigd:

a. in het tweede lid wordt «richtlijn nr. 96/26/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake wederzijdse erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoersondernemers (PbEG L 124)» vervangen door: de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen beroepsverordening voor het wegvervoer.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De in het eerste lid bedoelde regels kunnen mede strekken tot uitvoering van de verordening (EU) nr. 181/2011.

ARTIKEL IV

Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor artikel 100 wordt in Afdeling 5. Overeenkomst tot binnenlands openbaar personenvervoer een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 99

Deze afdeling is slechts van toepassing voor zover Verordening (EU) Nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Pb EU L 55) niet van toepassing is.

B

Voor artikel 1140 wordt in Afdeling 3. Overeenkomst van personenvervoer over de weg., een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1139

Deze afdeling is slechts van toepassing voor zover Verordening (EU) Nr. 181/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Pb EU L 55) niet van toepassing is.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 5 februari 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de achttiende februari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 733

Naar boven