Besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 11 december 2012, nr. IenM/BSK-2012/239941, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 3, vierde lid, 3a, tweede lid, 10 en 25g van de Wet bescherming Antarctica;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 januari 2013, nr. W14.12.0499/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 april 2013, nr. IenM/BSK-2013/24941, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bescherming Antarctica wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt: in viervoud.

2. In het derde lid wordt na «wordt» ingevoegd: op een daartoe strekkend verzoek van onze Ministers.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, onder 2°, komt te luiden:

  • 2°. een voorlopige lijst met namen, nationaliteiten en adressen van de deelnemers aan de activiteit, die uiterlijk 48 uur voor aanvang van de activiteit wordt aangevuld met de definitieve gegevens;.

2. In onderdeel c, onder 4°, vervalt: niet-steriele aarde,.

3. In onderdeel c, onder 5°, wordt voor «dieren» toegevoegd: dode.

4. Onderdeel c, onder 6°, komt te luiden:

  • 6°. de soorten, aantallen, en indien van toepassing de leeftijden en geslachten van de planten of de levende organismen als bedoeld in artikel 5 die binnen het Antarctisch gebied worden gebracht en de redenen voor het binnenbrengen in het Antarctisch gebied;.

5. Aan het slot van onderdeel e wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma, een tekstgedeelte toegevoegd, luidende:

  • 1°. een beschrijving van de voorzorgsmaatregelen die worden getroffen om te voorkomen dat onbedoeld niet-steriele aarde en niet in de inheemse flora en fauna aanwezig zijnde micro-organismen, zoals virussen, bacteriën, gisten en schimmels binnen het Antarctisch gebied worden gebracht.

  • 2°. een beschrijving van de preventieve maatregelen die worden getroffen ter vermindering van het risico van milieubedreigende noodsituaties en de mogelijke gevolgen daarvan;.

6. Onder lettering van de onderdelen h tot en met l als i tot en met m, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • h. de maatregelen – waaronder technologieën en procedures worden begrepen – die zijn of worden getroffen om de gezondheid en veiligheid van de mens te waarborgen;.

7. Aan het slot van onderdeel i (nieuw) wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma , toegevoegd: waaronder een rampenplan waarin tenminste is aangegeven:

  • 1°. hoe de gezondheid en veiligheid, opsporing en redding, medische zorg en evacuatie van de deelnemers aan de activiteit wordt gewaarborgd en wie betrokken is bij de uitvoering van dat onderdeel van het rampenplan;

  • 2°. hoe ongevallen met mogelijk nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu worden bestreden en wie betrokken is bij de uitvoering van dat onderdeel van het rampenplan;

  • 3°. indien de organisator bij de uitvoering van het rampenplan afhankelijk is van de ondersteuning door partijen of andere organisatoren, een afschrift van de overeenkomst waaruit blijkt dat deze zich daartoe hebben verbonden;.

8. Onderdeel m (nieuw) komt als volgt te luiden:

  • m. een afschrift van de verzekeringspolis of een bewijs van andere financiële waarborgen die door de organisator zijn verkregen ter dekking van:

    • 1°. de kosten die betrekking hebben op opsporings- en reddingsacties, medische zorg en evacuatie. Voor zover de activiteit plaatsvindt aan boord van een schip of een luchtvaartuig, kan de organisator volstaan met het aantonen dat de verzekering of financiële zekerheid door een ander dan de organisator in stand wordt gehouden;

    • 2°. zijn aansprakelijkheid ingevolge artikel 25c, eerste en tweede lid, van de wet, tot een bedrag berekend overeenkomstig artikel 25e, tweede en derde lid, van de wet;

    • 3°. de kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de activiteit;

    • 4°. de aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit door de betrokken activiteit veroorzaakte nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 4 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel e, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. indien letale technieken worden gebruikt, waarom geen geschikte alternatieve technieken bestaan.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «dieren of planten die behoren tot een soort, aangewezen in Aanhangsel B of Bijlage II bij het Protocol» vervangen door: gecultiveerde planten en hun voortplantingscellen voor gecontroleerd gebruik en exemplaren van levende organismen voor gecontroleerd experimenteel gebruik.

2. In onderdeel b wordt «deze dieren of planten» vervangen door: deze planten of organismen.

3. In onderdeel c wordt «zwammen» vervangen door: schimmels.

E

In artikel 6, onderdeel d, wordt «zwammen» vervangen door: schimmels.

F

In artikel 7, onderdeel a, onder 3°, wordt «onderdeel c tot en met k» vervangen door: onderdeel c tot en met l.

G

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

Indien de aanvraag mede betrekking heeft op het vanaf een schip aan land gaan in het Antarctisch gebied, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens:

  • a. hoe wordt samengewerkt met andere in het desbetreffende deel van het Antarctisch gebied aanwezige organisatoren, om te voorkomen dat zich meer dan één toeristenschip bij een aanlandplaats bevindt;

  • b. hoe wordt gegarandeerd dat bij die aanlandingen het aantal passagiers dat tegelijkertijd aan wal is, op ieder moment beperkt blijft tot ten hoogste 100 personen;

  • c. hoe wordt gegarandeerd dat bij die aanlandingen er minimaal 1 gids per 20 passagiers aanwezig is;

  • d. over welke kwalificaties de gids, bedoeld in onderdeel c, beschikt.

ARTIKEL II

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillenden artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, B, onder 1, 2, 3, 4, 5, sub 1, C, D en E in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 22 april 2013

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de dertigste april 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

A. Algemeen

§ 1. Doel en aanleiding wijziging Besluit

De wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (hierna: BbA) is het gevolg van de aanvaarding door het parlement van een wijziging van de Wet bescherming Antarctica (TK 2011–2012, 32 869).

Die wetswijziging diende om een viertal internationale maatregelen te implementeren als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica.

Met deze wijziging van het BbA wordt het besluit in lijn gebracht met de gewijzigde Wet bescherming Antarctica (hierna: WbA). De terminologie van het BbA is aangepast aan de nieuwe tekst van de WbA. Verder heeft uitbreiding plaatsgevonden van de gegevens die verstrekt moeten worden bij de aanvraag voor een vergunning. Die uitbreiding vloeit voort uit de implementatie van de maatregelen 4(2004), 1(2005), 15(2009) en 16(2009).

Daarnaast zijn enkele bepalingen van het BbA, los van de noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de wetswijziging, geactualiseerd naar aanleiding van de uitvoeringspraktijk en na overleg met de betrokken branche die toeristische reizen in het Antarctisch gebied organiseert.

§ 2. Hoofdlijnen van de wijziging

De belangrijkste wijziging van het BbA, als gevolg van de wijziging van de WbA, betreft de informatie die de aanvrager van een vergunning over verschillende onderwerpen moet verstrekken.

Het eerste onderwerp betreft de gezondheid en de veiligheid van de deelnemers aan activiteiten in het Antarctisch gebied. De aanvrager moet aangeven welke maatregelen zijn of worden getroffen om de gezondheid en veiligheid van de mens te waarborgen. Daarnaast moet door de aanvrager ook een rampenplan worden verstrekt waarin is aangegeven hoe naast het borgen van de gezondheid en veiligheid, de medische zorg en evacuatie van de deelnemers is geregeld en wie betrokken is bij de uitvoering van het rampenplan. Tenslotte moet worden aangetoond dat er een verzekering of andere financiële waarborg is voor de kosten die betrekking hebben op opsporings- en reddingsacties, medische zorg en evacuatie.

De tweede belangrijke wijziging van het BbA houdt verband met de nieuwe artikelen in de WbA inzake de aansprakelijkheid voor milieubedreigende noodsituaties. Bij de aanvraag om een vergunning zal de organisator van de activiteit een beschrijving moeten geven van de preventieve maatregelen die worden getroffen ter vermindering van het risico van milieubedreigende noodsituaties en de mogelijke gevolgen daarvan. Ook is het vereist om een rampenplan toe te voegen waarin wordt vermeld hoe ongevallen met mogelijk nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu worden bestreden en wie betrokken is bij de uitvoering van het rampenplan. De dekking van de aansprakelijkheid moet worden aangetoond door middel van een afschrift van de verzekeringspolis of een bewijs van andere financiële waarborgen.

Daarbij moet de organisator van de activiteit, indien hij afhankelijk is van de ondersteuning door andere partijen of andere organisatoren bij de uitvoering van de rampenplannen, een schriftelijk bewijs hebben dat die derden daartoe bereid zijn. Dit geldt zowel voor het rampenplan inzake de gezondheid en de veiligheid van de deelnemers als voor het rampenplan met betrekking tot milieubedreigende noodsituaties.

Een verdere uitbreiding van het BbA houdt verband met de aanpassing van de WbA naar aanleiding van maatregel 15(2009), waarin het groeiende aantal aanlandingen door toeristenschepen wordt gereguleerd. Bij het doen van de aanvraag voor vergunning zal informatie moeten worden gegeven over eventueel voorgenomen aanlandingen. Zo zal moeten worden vermeld hoe wordt voorkomen dat zich meer dan één toeristenschip bij een aanlandplaats bevindt en hoe gegarandeerd wordt dat het aantal passagiers aan wal beperkt blijft tot ten hoogste 100 personen. Ook moet worden aangegeven hoe wordt gegarandeerd dat bij de aanlandingen er minimaal 1 gids per 20 passagiers aanwezig is en over welke kwalificaties de gids beschikt.

Tenslotte zijn ten gevolge van de implementatie van maatregel 16(2009) in de WbA de bepalingen in het BbA die zien op de instandhouding van de flora en fauna aangepast. De belangrijkste aanpassing is dat de aanvrager moet beschrijven welke voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat onbedoeld niet-steriele aarde en niet in de inheemse flora en fauna aanwezige micro-organismen binnen het Antarctisch gebied worden gebracht. Verder is de terminologie in overeenstemming gebracht met de nieuwe tekst van de WbA.

§ 3. Verwachte effecten voor bedrijfsleven, overheden en burgers

In de Memorie van Toelichting bij de wijziging van de WbA (TK 2010–2011, 32 869, nr. 3, blz. 15, 16 en 17) zijn de verwachte effecten van de implementatie van de internationale maatregelen voor bedrijfsleven, overheid en burgers reeds uitgebreid in beeld gebracht. Bij deze wijziging van het BbA worden de administratieve lasten voor de aanvragers van een vergunning bij een tweetal onderdelen teruggebracht. De aanvraag hoeft niet langer in viervoud te worden ingediend en ook hoeft niet meer in alle gevallen een Engelse vertaling van de aanvraag te worden toegevoegd. Berekend is dat hiermee de administratieve lasten met € 180,– per jaar dalen. Dit is als volgt berekend:

P(tarief x tijd) x Q (frequentie administratieve handelingen x aantal bedrijven). Met de handelingen, het verviervoudigen en het vertalen van de aanvraag is in totaal ongeveer 1 uur gemoeid. Het uurtarief van een medewerker van middelhoog functieniveau is € 45,–. Daarmee bedraagt P € 45,–.

Per bedrijf wordt meestal maar eenmaal per jaar een vergunning aangevraagd. Uitgaande van 4 bedrijven per jaar die een vergunning aanvragen, bedraagt Q 4.

In overleggen met de bedrijven die vanuit Nederland activiteiten organiseren in het Antarctisch gebied is gebleken dat deze bedrijven nu al veel aandacht besteden aan de onderdelen die in het BbA zijn gewijzigd. Dit is een gevolg van de eisen die door hun internationale brancheorganisatie IAATO (International Association of Antarctica Tour Operators) worden gesteld aan de leden. Er bestaat dan ook veel draagvlak vanuit de betrokken branche voor deze wijzigingen. Het overleg met deze bedrijven heeft ook geleid tot het actualiseren van enkele bepalingen van het BbA die niet samenhangen met de wijziging van de WbA. In de artikelsgewijze toelichting in deze nota wordt aangegeven bij welke onderdelen die actualisatie heeft plaatsgevonden.

§ 4. Wijze van invoering

Het Besluit zal, evenals de wijziging van de WbA, naar verwachting gefaseerd inwerkingtreden. Dit hangt samen met de wijze van inwerkingtreding van de geïmplementeerde internationale maatregelen.

B. Artikelsgewijs

Artikel I, onder A

Het formulier hoeft niet langer meer in viervoud te worden ingediend nu de administratieve verwerking ten behoeve van de beoordeling op digitale wijze plaatsvindt. De aanvragen worden gescand en elektronisch verspreid onder de beoordelaars.

In het derde lid is bepaald dat niet in alle gevallen een Engelse vertaling moet worden toegevoegd, maar alleen wanneer daartoe een verzoek wordt gedaan. Naar verwachting zal dit alleen worden gedaan indien internationaal overleg over de aanvraag noodzakelijk is of ten behoeve van internationale rapportages.

Artikel I, onder B

De eerste wijziging betreft de lijst met de gegevens van deelnemers aan de activiteit. In de praktijk bleek dat deze lijst niet al volledig bij de aanvraag aangeleverd kon worden, omdat dan vaak nog niet alle deelnemers bekend zijn. Artikel 3 van het BbA is daarom aangepast, zodanig dat een voorlopige lijst wordt aangeleverd bij de aanvraag, die uiterlijk 48 uur voor aanvang van de activiteit wordt aangevuld met de definitieve gegevens.

De wijziging onder 2 bestaat uit de verwijdering van de vermelding van niet-steriele aarde in artikel 3 van het BbA. Nu de invoer van niet-steriele aarde in het Antarctisch gebied verboden is als gevolg van de implementatie van maatregel 16(2009), zal niet-steriele aarde niet langer tot de benodigdheden voor de activiteit kunnen behoren.

In de derde wijziging wordt met de toevoeging «dode» aangegeven dat dieren bestemd voor voedsel alleen als zij dood zijn kunnen worden binnengebracht in het Antarctisch gebied.

De vierde wijziging ziet op aanpassing van de terminologie van het BbA inzake planten en organismen en op het vermelden van de redenen voor het binnenbrengen van planten en organismen in het Antarctisch gebied. Deze wijzigingen vloeien voort uit de gewijzigde artikelen 6 en 15 van de WbA ter implementatie van maatregel 16(2009).

Met de vijfde wijziging wordt de aan te leveren informatie over te nemen voorzorgsmaatregelen toegevoegd.

Het eerste aspect, onder 1°, betreft informatie over voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat onbedoeld niet-steriele aarde en niet in de inheemse flora en fauna aanwezig zijnde micro-organismen binnen het Antarctisch gebied worden gebracht. Hier moet de aanvrager vermelden welke maatregelen worden getroffen. De maatregelen zullen afhankelijk van de te ondernemen activiteit zijn. Bij het aan land gaan in het gebied door toeristen kunnen bijvoorbeeld te gebruiken materialen en schoeisel telkens voorafgaand worden ontsmet of slechts voor gebruik tijdens het aan land gaan worden verstrekt door de organisator. Zorgvuldige reiniging van kleding is eveneens van belang. Bij het verlaten van een locatie zullen materialen, schoeisel en kleding ook afdoende moeten worden gereinigd om overbrenging van aarde en micro-organismen binnen het gebied te voorkomen. Daarnaast is het geven van afdoende voorlichting aan deelnemers van de activiteit voorafgaand aan de reis en tijdens de activiteit belangrijk. Bijvoorbeeld de richtlijnen die door de IAATO (International Association of Antarctica Tour Operators) op het gebied van voorzorgsmaatregelen zijn opgesteld en die worden gepubliceerd op de website van IAATO (www.iaato.org ) kunnen veel bruikbare informatie leveren voor aanvragers van een vergunning.

In de specifieke situaties dat er gecultiveerde planten of levende organismen, als bedoeld in artikel 5, en planten en dode dieren bestemd als voedsel, als bedoeld in artikel 6 van het BbA, binnen het Antarctisch gebied worden gebracht zal eveneens informatie over voorzorgsmaatregelen moeten worden aangeleverd. In artikel 5 en 6 is aangegeven welke informatie dat betreft.

Het tweede aspect van onderdeel 5 behelst de aan te leveren informatie over preventieve maatregelen die worden getroffen ter vermindering van het risico van milieubedreigende noodsituaties en de mogelijke gevolgen daarvan. Ook hier zijn de maatregelen uiteraard sterk afhankelijk van de te ondernemen activiteit. Gedacht kan worden aan speciale constructies of uitrusting die deel uitmaken van het ontwerp en de bouw van faciliteiten en transportmiddelen; aan speciale procedures die deel uitmaken van de exploitatie of het onderhoud van faciliteiten en aan transportmiddelen en speciale training voor het personeel.

De zesde wijziging heeft betrekking op de aan te leveren informatie over maatregelen die worden getroffen om de gezondheid en veiligheid van de mens te waarborgen. Die maatregelen omvatten ook opsporing en redding (SAR), medische zorg en evacuatie. Voor zover de activiteit plaatsvindt aan boord van een schip of een luchtvaartuig bestaan dergelijke maatregelen vaak al. In dat geval hoeft de organisator voor dat onderdeel van de activiteit niet opnieuw de maatregelen te treffen. Dan kan worden volstaan met het aantonen dat deze maatregelen al zijn genomen. In dit kader kan worden verzocht om een afschrift van een IMO (Internationale Maritieme Organisatie)-certificaat aan te leveren. Voor een deel zullen deze maatregelen ook al vermeld zijn in het op te stellen rampenplan als bedoeld in artikel 3, onder i (nieuw), van het Besluit.

De wijziging vermeld onder 7 ziet op de aanlevering van een rampenplan. Het gaat bij rampen overigens niet om een groot massaal ongeluk. Waar het rampenplan betrekking heeft op mensen, gaat het om situaties waarbij de veiligheid van mensen in het geding is. Waar het rampenplan het milieu betreft, gaat het om ongevallen met mogelijke nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu en de daarvan afhankelijke en daarmee samenhangende ecosystemen.

De concrete inhoud van het rampenplan zal sterk afhangen van de te ondernemen activiteit in het Antarctisch gebied. Ten aanzien van het eerste aspect, de veiligheid van mensen, moet het plan zien op de gezondheid en veiligheid, opsporing en redding, medische zorg en evacuatie.

Ten aanzien van het tweede aspect, het bestrijden van ongevallen met mogelijke nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu, kunnen de volgende elementen deel uitmaken van het plan. Het betreft: procedures voor het beoordelen van de aard van het ongeval, kennisgevingsprocedures, identificatie en mobilisatie van middelen, bestrijdingsplannen, training, registratie en demobilisatie.

Voor beide aspecten geldt dat in het plan een inschatting van risico’s, mogelijke scenario’s en de voorgestelde reactie daarop moeten worden uitgewerkt. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan extreme weersomstandigheden, het wegvallen van communicatiemiddelen, noodzaak van medische interventie, evacuatie vanaf het schip of van een locatie aan land of het vrijkomen van brandstoffen.

Bij het opstellen en tenuitvoerleggen van het rampenplan moet de organisator zoveel mogelijk samenwerken met elke partij of andere natuurlijke of rechtspersoon die in het desbetreffende deel van Antarctica een activiteit organiseert of uitvoert. Anderzijds mag de organisator voor de uitvoering van het plan niet afhankelijk zijn van de ondersteuning door partijen of andere organisatoren, tenzij hij aantoont dat deze zich daartoe in een schriftelijke overeenkomst hebben verbonden.

Een deel van de activiteit zal vrijwel altijd plaatsvinden aan boord van een schip of een luchtvaartuig. Vaak bestaat er, als gevolg van de scheep- of luchtvaartregelgeving, dan al een rampenplan. In dat geval, mits er sprake is van afdoende regeling, hoeft de organisator voor dat onderdeel van de activiteit niet opnieuw een rampenplan op te stellen, maar kan worden volstaan met het aantonen dat een afdoende rampenplan aanwezig is. Onderdelen van de activiteit die niet aan boord plaatsvinden, zullen naar verwachting niet in een dergelijk bestaand rampenplan zijn geregeld. Hiervoor zal de organisator een aanvullend rampenplan moeten opstellen.

De achtste wijziging betreft de informatie die moet worden aangeleverd inzake de benodigde financiële waarborgen.

Artikel I, onder C

Artikel 3, negende lid, van maatregel 16(2009) stelt de eis dat, bij het onttrekken van levende rijkdommen aan hun populatie dan wel schadelijk optreden tegen levende rijkdommen, uitsluitend letale technieken worden gebruikt indien er geen geschikte alternatieve techniek voor bestaat. Ter implementatie van deze maatregel is artikel 15 van de WbA aangepast en zal de aanvrager dit moeten aantonen.

Artikel I, onder D en E

De wijzigingen onder D, 1 en 2, vloeien voort uit de wijziging van de artikelen 6 en 15 van de WbA, waarmee maatregel 16 (2009) is geïmplementeerd.

De wijzigingen onder D, onderdeel 3, en E sluiten aan bij de wijziging van artikel 15, onderdeel e, van de WbA, waarmee gewijzigde terminologie in maatregel 16(2009) is geïmplementeerd. Daar wordt de term «schimmels» vermeld.

Artikel I, onder F

Deze wijziging is een gevolg van de wijziging van artikel 3 van het BbA.

Artikel I, onder G

Deze wijziging hangt samen met de wijziging van artikel 15 van de WbA, als gevolg van de implementatie van maatregel 15(2009).

Zoals is vermeld in de Memorie van Toelichting bij de wetswijziging, verwijst de term «passagiers» hier naar de personen die zich per schip laten vervoeren. Andere opvarenden, als bemanning of boordpersoneel, worden voor de toepassing van artikel 15 van de WbA niet als passagiers aangemerkt. Voor gidsen zal bekeken moeten worden wat hun voornaamste rol is tijdens de activiteit.

Artikel II

De wijziging van het BbA zal gefaseerd inwerkingtreden. Dit hangt samen met de wijze van inwerkingtreding van de geïmplementeerde internationale maatregelen. De implementatieonderdelen die betrekking hebben op implementatie van maatregel 16(2009) zullen zo spoedig mogelijk inwerking moeten treden teneinde de inwerkingtreding van de maatregel op internationaal niveau mogelijk te maken. De wijzigingen die samenhangen met lastenverlichting zullen, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding, ook zo spoedig mogelijk inwerkingtreden. Voor deze wijzigingen zal worden afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven