Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PbEU L 101)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht te wijzigen ter implementatie van de richtlijn nr. 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel 3°, vervalt «en 273f».

2. In het eerste lid, onderdeel 5°, vervalt de zinsnede: «artikel 273f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in».

3. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 5° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 6°. aan het misdrijf omschreven in artikel 273f.

4. In het tweede lid wordt «onderdelen 2° en 3°» vervangen door: onderdelen 2°, 3°, 5° en 6°.

B

Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «en 273f».

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: «artikel 273f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in».

3. In het derde lid vervalt de zinsnede: «artikel 273f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in».

4. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en zich buiten Nederland schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in artikel 273f.

C

Artikel 273f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen 1° en 2°, wordt na «opneemt,» ingevoegd: met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over die ander,

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, met inbegrip van bedelarij, slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken, dienstbaarheid en uitbuiting van strafbare activiteiten.

3. Het derde lid, onderdeel 2°, komt te luiden:

  • 2°. degene ten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven feiten worden gepleegd een persoon is die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel een ander persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt;

4. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 2° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. de feiten, omschreven in het eerste lid, zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.

5. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Onder kwetsbare positie wordt mede begrepen een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan.

ARTIKEL II

Indien het bij Koninklijke boodschap van 6 juli 2011 ingediende voorstel tot Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het oog op de verruiming van de mogelijkheden tot strafrechtelijke aanpak van huwelijksdwang, polygamie en vrouwelijke genitale verminking (Kamerstukken 32 840) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A, onder 3 en 4, komt te luiden:

3. In het eerste lid wordt onder vernummering van onderdeel 6° tot onderdeel 7°, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 6°. aan het misdrijf omschreven in artikel 273f;

4. In het tweede lid wordt «en 6°» vervangen door: , 6° en 7°.

2. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1°, vervalt «en 273f».

2. In onderdeel 3°, vervalt de zinsnede: «artikel 273f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in».

3. In onderdeel 4°, vervalt de zinsnede: «artikel 273f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in».

4. Onder vernummering van onderdeel 6° tot onderdeel 7°, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 6°. aan het misdrijf omschreven in artikel 273f;

b. In het tweede lid wordt «en 6°» vervangen door: , 6° en 7°

ARTIKEL III

Indien het bij Koninklijke boodschap van 6 juli 2011 ingediende voorstel tot Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het oog op de verruiming van de mogelijkheden tot strafrechtelijke aanpak van huwelijksdwang, polygamie en vrouwelijke genitale verminking (Kamerstukken 32 840) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 6° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 7°. aan het misdrijf omschreven in artikel 284, eerste lid, voor zover het feit oplevert dwang tot het aangaan van een huwelijk.

2. In het tweede lid wordt «en 6°» vervangen door: , 6° en 7°.

2. Onderdeel B, artikel 5a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1° vervalt «en 273f».

2. In onderdelen 3° en 4° vervalt de zinsnede: «artikel 273f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in».

3. Onder vernummering van onderdeel 6° tot onderdeel 7° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 6°. aan het misdrijf omschreven in artikel 273f.

b. In het tweede lid wordt «en 6°» vervangen door: , 6° en 7°.

ARTIKEL IIIA

De navolgende bepalingen worden vastgesteld, die kunnen worden aangehaald als Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 1

Er is een Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 2

  • 1. De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een bureau. Het bureau en de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen vormen samen het instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

  • 2. De medewerkers van het bureau leggen voor hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording af aan de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

  • 3. Op voordracht van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen voorziet Onze Minister van Veiligheid en Justitie in de benoeming, bevordering en het ontslag van de medewerkers van het bureau.

  • 4. Onze Minister van Veiligheid en Justitie draagt, na overleg met de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van het instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

Artikel 3

  • 1. De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt bij koninklijk besluit benoemd op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, na overleg met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij wordt benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

  • 3. De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt op eigen aanvraag ontslagen. Hij kan voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 4

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen regelt zijn werkwijze en die van het bureau.

Artikel 5

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen heeft tot taak:

  • a. het onderzoeken van de ontwikkelingen in de omvang en kenmerken van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen alsmede de effecten van genomen beleidsmaatregelen in de aanpak van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;

  • b. het adviseren van de regering over de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;

  • c. het periodiek rapporteren aan de regering door toezending van zijn rapporten ten aanzien van mensenhandel en ten aanzien van seksueel geweld tegen kinderen aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen vervult zijn taak in onafhankelijkheid.

Artikel 7

  • 1. De rapporten, genoemd in artikel 5, onder c, bevatten in ieder geval:

    • a. een verantwoording van de wijze van onderzoek;

    • b. de resultaten van het verrichte onderzoek en de daarop gebaseerde conclusies;

    • c. aanbevelingen ter verbetering van de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.

  • 2. De aanbevelingen, genoemd in het eerste lid, onder c, kunnen zich richten tot de centrale overheid, lokale overheid en andere bestuursorganen, tot internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en tot andere betrokkenen.

  • 3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt de rapporten ter kennisneming aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 8

De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen stelt ieder jaar een jaarplan op en zendt dit aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 9

Elke vier jaar wordt het instituut van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen geëvalueerd. Aan de hand van de evaluatie wordt bezien of wijziging van de taken van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen gewenst is.

ARTIKEL IIIB

De Regeling instelling Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2012 wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 6 november 2013

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de twaalfde november 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 309

Naar boven