Wet van 15 mei 2013 tot intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Waddenfonds te decentraliseren naar de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland en de Raad voor de Wadden niet langer als afzonderlijk adviescollege te laten voortbestaan;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de Raad voor de Wadden wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

De Wet op het Waddenfonds wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

  • 1. Voor zover de noodzaak bestaat tot enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van beroepsprocedures, vindt deze plaats overeenkomstig de regels, gesteld in de artikelen 5 en 6 en krachtens artikel 9 van de wet, genoemd in artikel II.

  • 2. Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader van de wet, genoemd in artikel II, blijven in stand, met dien verstande dat het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân in de plaats treedt van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde bestuursrechtelijke afdoening leidt tot een wijziging van de bestaande aanspraken en verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, treedt voor de naleving van die aanspraken of verplichtingen het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân in de plaats van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

ARTIKEL IIIA

In artikel IVA, eerste lid, van de wet van 21 juni 2012 tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels) (Stb. 2012, 306) wordt «artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht» vervangen door: artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL IV

  • 1. De artikelen I tot en met III treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werken terug tot en met 1 januari 2012.

  • 2. Artikel IIIA treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2.1, onderdeel F, van het bij koninklijke boodschap van 30 december 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (33 135) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 15 mei 2013

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de eenendertigste mei 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 222

Naar boven