Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Staatsblad 2012, 510 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Staatsblad 2012, 510 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 22 september 2011, nr. 5710561/11/6;
Gelet op artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 december 2011, nr. W03.11.0386/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 8 oktober 2012, nr. 309251;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
2. Onderdeel c komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met uitzondering van de aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel, waarbij voor de toepassing van dit besluit de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, gelijk wordt gesteld aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012;
3. Onderdeel d komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012, waarbij voor de toepassing van dit besluit de ambtenaar, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, werkzaam bij het LSOP en de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche, wordt gelijkgesteld met ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012;
4. Onderdeel e komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Politiewet 2012;
5. Onderdeel g komt te vervallen.
6. In onderdeel i wordt «de bijzondere ambtenaar van politie» vervangen door: de ambtenaar van de rijksrecherche.
7. Onderdeel l komt te luiden:
1. Onze Minister voor zover het betreft de korpschef;
2. de korpschef, voor zover het betreft de aspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij een eenheid zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012;
3. de raad van toezicht van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;
4. het college van bestuur van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;
5. het College van procureurs-generaal, voor zover het betreft de ambtenaar van de rijksrecherche;
8. Onderdeel o. komt te luiden:
tijdelijke tewerkstelling elders buiten het gezagsbereik van het bevoegd gezag;
9. Onderdeel x. komt te luiden:
1. indien het betreft een ambtenaar die werkzaam is bij een regionale eenheid : het gebied of het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte daarvan dat de desbetreffende regionale eenheid bestrijkt;
2. indien het betreft een ambtenaar die werkzaam is bij een landelijke eenheid of een ambtenaar van de rijksrecherche: Nederland dan wel het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte van Nederland waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen, of
3. indien het betreft een ambtenaar, werkzaam bij het LSOP of een ondersteunende dienst: het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte van Nederland waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen.
10. Onderdeel ee komt te luiden:
een door Onze Minister aangewezen opleiding, gericht op de voorbereiding van de uitvoering van algemene politietaken waarvoor in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 14 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, competentiegerichte eindtermen zijn vastgesteld;
11. onderdeel gg komt te luiden:
de periode of perioden waarin de aspirant de politietaak bij een regionale eenheid of een landelijke eenheid uitvoert in het kader van de initiële opleiding;
12. Onder vervanging van de punt door een punt komma aan het einde van onderdeel mm. wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
korpschef, bedoeld in artikel 27, Politiewet 2012.
B
In artikel 2a wordt «als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993» vervangen door: als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012.
C
In artikel 2b wordt «krachtens de artikelen 25, 42, eerste lid en 52 van de Politiewet 1993» vervangen door: krachtens de artikelen 28, eerste en derde lid, 38, tweede lid, en artikel 45, tweede lid, van de Politiewet 2012» en wordt «in artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993, vervangen door: in artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012.
D
Artikel 5 komt te luiden:
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «en bijzonder ambtenaar van politie» vervangen door:: en ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Onze Minister kan ten aanzien van de aanstelling als ambtenaar van de rijksrecherche, die is aangesteld voor de politietaak, nadere regels vaststellen over het aantal dienstjaren dat deze ambtenaar werkzaam moet zijn geweest als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
F
Artikel 8, eerste lid, onderdeel d. komt te luiden:
d. voldoet aan de overige door het bevoegd gezag te stellen eisen die specifiek gerelateerd zijn aan de functie binnen het landelijk politiekorps, de rijksrecherche dan wel binnen het LSOP.
G
Artikel 8a, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het een aanstelling betreft in een functie waarin technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie of de rijksrecherche worden uitgevoerd, in een functie bij het LSOP of bij een ondersteunende dienst of als vakantiewerker en het bevoegd gezag heeft bepaald dat voor de functie slechts een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële gegevens is vereist, of
H
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt steeds «de bijzondere ambtenaar van politie» vervangen door: de ambtenaar van rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en wordt «de politieambtenaar» vervangen door: de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De overige ambtenaren van politie die op grond van artikel 28, derde lid, van de Politiewet 2012 deel uitmaken van de leiding van de politie, de politiechef en de korpschef leggen de eden dan wel verklaringen en beloften af ten overstaan van Onze Minister.
3. Het vijfde lid komt te luiden:
5. De ambtenaren van de rijksrecherche leggen de eden dan wel verklaringen en beloften af ten overstaan van Onze Minister.
I
In artikel 10, derde lid, wordt na «ten dienste van de politie» ingevoegd: of van de rijksrecherche.
J
In artikel 28e wordt «Onze minister» vervangen door: Onze Minister.
K
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «als bedoeld in artikel 2, tweede lid, 12, tweede en zesde lid, dan wel door een bond, vereniging of centrale waarmee in gevolge artikel 22, 22a of 22b overleg wordt gepleegd,» vervangen door: als bedoeld in artikel 2, tweede lid, 22ab, eerste lid en vijfde lid, dan wel door een bond, vereniging of centrale waarmee ingevolge artikel 22a overleg wordt gepleegd.
2. In het zesde lid wordt «bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, 12, eerste lid, 21, eerste lid, 22, eerste lid, 22a, eerste lid en 22b, eerste lid, alsmede voor vergaderingen van de werkgroepen, bedoeld in artikel 18 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994.» vervangen door: bedoeld in artikel 22a, eerste lid, alsmede voor vergaderingen van de werkgroepen, bedoeld in artikel 22ah van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994.
L
In artikel 35a wordt «bedoeld in artikel 2, eerste lid, 12, eerste lid, 21, eerste lid, 22, eerste lid, 22a, eerste lid, en 22b, eerste lid,» vervangen door: artikel 22a, eerste lid,.
M
In artikel 47 wordt «ten behoeve van de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: ten behoeve van Sint Maarten, Curaçao, Aruba of Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
N
In artikel 50, eerste lid, onderdeel f, wordt «het Korps landelijke politiediensten» vervangen door: een landelijke eenheid.
O
Artikel 55a, derde lid, komt te luiden:
3. Nevenwerkzaamheden die gemeld zijn door de korpschef, de leiding van de politie, de ambtenaren die deel uitmaken van de leiding van de landelijke eenheden, de politiechefs, de ambtenaren die deel uitmaken van de leiding van de ondersteunende eenheden of het College van Bestuur van het LSOP worden openbaar gemaakt met vermelding van eventueel door het desbetreffende bevoegd gezag aan het verrichten van nevenwerkzaamheden gestelde beperkingen.
P
Na artikel 55a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Q
Artikel 55i, tweede lid, komt te luiden:
2. onder reorganisatie als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: een wijziging in de organisatiestructuur, de omvang of de taakinhoud van een regionale of landelijke eenheid, twee of meer regionale of landelijke eenheden, het LSOP, een ondersteunende dienst of een onderdeel daarvan alsmede het organisatieonderdeel waar de ambtenaren van de rijksrecherche werkzaam zijn, die belangrijke gevolgen heeft voor de werkgelegenheid in kwantitatieve en kwalitatieve zin.
R
Artikel 55bb wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «zijn oorspronkelijke korps» vervangen door: het bevoegd gezag.
2. In het derde lid wordt «het oorspronkelijke korps» vervangen door: het bevoegd gezag.
3. In het vierde lid wordt «het oorspronkelijke korps» vervangen door: de oorspronkelijke eenheid.
S
In artikel 58, eerste lid, vervalt «en de bijzondere ambtenaar van politie»
T
In artikel 59 wordt »of de bijzonder ambtenaar van politie» vervangen door: of de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche, die opsporingsbevoegdheid bezit.
U
Artikel 62, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag kan in het belang van de dienst, in overeenstemming met de ambtenaar, met ingang van een door het ter zake bevoegd gezag te bepalen tijdstip, een ambtenaar detacheren:
a. bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, mits de detachering op aanvraag van of in overeenstemming met Onze Minister plaatsvindt;
b. bij het LSOP, mits de detachering op aanvraag van of in overeenstemming met de bestuursraad van het instituut plaatsvindt;
c. bij een door Onze Minister aan te wijzen organisatie.
V
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden de volgende leden toegevoegd, luidende:
2. Ter begrenzing van de toepassing van een verplaatsing op grond van het eerste lid, bedraagt de maximale reistijd niet meer dan anderhalf uur enkele reis en maximaal twee keer anderhalf uur heen- en terugreis vanuit de woning naar de aangewezen plaats van tewerkstelling en bedraagt de reisafstand over de weg maximaal 125 kilometer enkele reis en maximaal 250 kilometer heen- en terugreis, vanuit de woning naar de aangewezen plaats van tewerkstelling.
3. Voor de meer gemaakte reiskilometers die ontstaan door de verplaatsing op grond van het eerste lid, ontvangt de ambtenaar vanaf het moment van de wijziging een aanvulling op de tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer op grond van artikel 7a Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie.
4. De aanvulling bedoeld in het derde lid wordt toegekend voor elke kilometer die de afstand naar de nieuwe plaats van te werkstelling meer bedraagt dan de afstand van de woning naar de oorspronkelijke plaats van te werkstelling.
5. De ambtenaar die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak behoudt bij een verplaatsing, zoals bedoeld in het eerste lid, naar een administratief-technische functie zijn aanstelling als ambtenaar ter uitvoering van de politietaak.
6. De ambtenaar kan een aanvraag doen om teruggeplaatst te worden in of nabij de oorspronkelijke plaats van tewerkstelling.
W
In artikel 67, eerste lid, wordt «op kosten van de regio, het Rijk, het LSOP of een voorziening tot samenwerking» vervangen door: op kosten van het bevoegd gezag.
X
In artikel 68, eerste lid, wordt «korpschef» vervangen door: het bevoegd gezag.
Y
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De ambtenaar heeft geen aanspraak, bedoeld in het eerste lid, indien hij ter zake van die schade rechten tegenover derden kan doen gelden. Indien de ambtenaar zijn rechten tegenover derden cedeert aan het bevoegd gezag, wordt hij in het genot gesteld van het in geld uitgedrukte bedrag van de schade.
2. In het derde lid wordt «de regio, de Staat der Nederlanden dan wel aan het LSOP» vervangen door: het bevoegd gezag.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien het bevoegd gezag ter zake van de door voornoemde cessies verkregen rechten een civiele vordering instelt, worden de kosten die hieruit voortvloeien voor het bevoegd gezag niet op de ambtenaar verhaald.
Z
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels worden toekomstverwachtingen opgemaakt over de ambtenaar die in beschouwing wordt genomen voor een binnen afzienbare tijd te verwachten plaatsing in een hoger gewaardeerde functie van een onderdeel van het landelijk politiekorps dan wel binnen het LSOP. Ook kunnen toekomstverwachtingen worden opgemaakt voor een ambtenaar die in de nabije toekomst een verplaatsing naar een andere niet hoger gewaardeerde functie in een onderdeel van het landelijk politiekorps dan wel binnen het LSOP aanvraagt of ten aanzien van wie een dergelijke verplaatsing wenselijk wordt geacht, mits de mogelijkheid tot een dergelijke verplaatsing reëel aanwezig is en het bevoegd gezag instemt met de wens van de ambtenaar.
2. In het vierde lid wordt «binnen het desbetreffende korps, het LSOP dan wel een voorziening tot samenwerking» vervangen door: binnen het desbetreffende onderdeel van het landelijk politiekorps of het LSOP.
AA
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt de komma na «bevoegd gezag» vervangen door een punt en vervalt de rest van de zin.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien het een ambtenaar betreft die bij koninklijk besluit is benoemd, worden de straffen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met f, opgelegd door het bevoegd gezag en worden de straffen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen h tot en met j, opgelegd bij koninklijk besluit.
Indien het een ambtenaar betreft, werkzaam bij een onderdeel van het landelijk politiekorps of werkzaam bij de rijksrecherche, die bij koninklijk besluit is benoemd, worden de straffen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en g, opgelegd door Onze Minister. Indien het een ambtenaar betreft, werkzaam bij het LSOP, die bij koninklijk besluit is benoemd, worden de straffen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en g, opgelegd door Onze Minister.
BB
In artikel 79, eerste lid, wordt «Onze Minister en Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister.
CC
In artikel 80, eerste lid, vervalt: (Stb.565).
DD
Artikel 84, tweede lid, komt te luiden:
2. Tenzij bij wet is bepaald dat schorsing bij koninklijk besluit geschiedt, geschiedt schorsing door het bevoegd gezag. In afwachting van de schorsing kan de ambtenaar buiten functie worden gesteld door het bevoegd gezag, met dien verstande dat ten aanzien van de bij koninklijk besluit benoemde ambtenaren machtiging van Onze Minister is vereist.
EE
In artikel 85, vierde lid, wordt «artikel 1, onderdeel s,» vervangen door: artikel 1, onderdeel v.
FF
In artikel 88, eerste lid, onderdeel b, wordt «vlieger bij het Korps landelijke politiediensten» vervangen door: vlieger bij een landelijke eenheid.
GG
In artikel 88a wordt «vlieger bij het Korps landelijke politiediensten» steeds vervangen door: vlieger bij een landelijke eenheid.
HH
In artikel 93 wordt «is de medewerking vereist van Onze Minister en Onze Minister van Justitie» vervangen door: is de instemming vereist van Onze Minister.
II
Artikel 95 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een ambtenaar kan ook op andere gronden, dan die welke in artikel 94 zijn geregeld of waarnaar in dat artikel wordt verwezen, worden ontslagen. Voor een ontslagverlening als bedoeld in de eerste volzin is de instemming vereist van Onze Minister, indien in de wet is bepaald dat ontslag bij koninklijk besluit wordt verleend. Het ontslag wordt eervol verleend.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt getroffen:
a. bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, indien het een korpschef van een regionale eenheid, dan wel een lid van de leiding van een regionale eenheid, dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor de recherchefunctie, betreft, alsmede indien het de korpschef, dan wel een lid van de leiding van een landelijke eenheid betreft;
b. bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, indien het een andere ambtenaar dan die bedoeld in onderdeel a betreft, werkzaam bij een regionale eenheid of een landelijke eenheid, die bij koninklijk besluit is benoemd;
c. bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, indien het een ambtenaar van de rijksrecherche betreft, die bij koninklijk besluit is benoemd;
d. door Onze Minister, indien het een ambtenaar betreft, werkzaam bij een regionale eenheid of bij het Korps landelijke politiediensten die niet bij koninklijk besluit is benoemd;
e. bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, indien het een ambtenaar betreft, werkzaam bij de Politieacademie die bij koninklijk besluit is benoemd;
f. door het college van bestuur van het LSOP, indien het een ambtenaar betreft, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, die niet bij koninklijk besluit is benoemd.
JJ
De artikelen 99a en 99e komen te vervallen.
KK
Na artikel 102 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a. komt te luiden:
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
2. In onderdeel b. wordt «de ambtenaar, bedoeld in artikel 3, aanhef en onder a en b, van de Politiewet 1993» vervangen door: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a en b, van de Politiewet 2012.
B
In artikel 2, derde lid, wordt «bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993» vervangen door: bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012.
C
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
2. Onderdeel c komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met uitzondering van de aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel, waarbij voor de toepassing van dit besluit de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, gelijk wordt gesteld aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012;
3. Onderdeel d komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012, waarbij voor de toepassing van dit besluit de ambtenaar, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, werkzaam bij het LSOP en de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche, wordt gelijkgesteld met ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012;
4. Onderdeel e komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Politiewet 2012;
5. Onderdeel g komt te vervallen.
6. In onderdeel i wordt «de bijzondere ambtenaar van politie» vervangen door: de ambtenaar van de rijksrecherche.
7. Onderdeel j komt te luiden:
1. de korpschef, bedoeld in artikel 27, Politiewet 2012, voor zover het betreft de aspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij een eenheid zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012;
2. de raad van toezicht van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;
3. het college van bestuur van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;
4. het College van procureurs-generaal, voor zover het betreft de ambtenaar van de rijksrecherche;
8. Onderdeel ss komt te luiden:
een door Onze Minister aangewezen opleiding, gericht op de voorbereiding van de uitvoering van algemene politietaken waarvoor in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 14 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, competentiegerichte eindtermen zijn vastgesteld;
9. onderdeel uu komt te luiden:
de periode of perioden waarin de aspirant de politietaak bij een regionale eenheid of een landelijke eenheid uitvoert in het kader van de initiële opleiding.
B
Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:
2. Consignatie kan niet worden opgedragen boven een door het bevoegd gezag of een daartoe aangewezen ambtenaar vast te stellen aantal uren per jaar, met dien verstande dat dit maximum niet geldt voor de Commissie LSOP.
C
Artikel 27 b, tiende lid, komt te luiden:
10. Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaar die deel uitmaakt van een eenheid als bedoeld in artikel 59, eerste lid, Politiewet 2012.
D
Artikel 49c komt te vervallen.
E
Na artikel 50a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel b. wordt «eerste en derde tot en met elfde lid» vervangen door: eerste, tweede en achtste lid.
B
In artikel 18 «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
C
Na artikel 26c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 4, eerste lid, van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties wordt «, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: en van Veiligheid en Justitie.
Het Besluit Kroonbenoemingen politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Bij koninklijk besluit worden benoemd, bevorderd , geschorst en ontslagen de plaatsvervangend politiechef van een regionale eenheid, alsmede de overige ambtenaren die behoren tot de leiding van een regionale eenheid en die een functie vervullen die ten minste wordt gewaardeerd overeenkomstig schaal 14 als bedoeld in bijlage I van het Besluit bezoldiging politie, alsmede de overige ambtenaren die een functie vervullen die tenminste wordt gewaardeerd overeenkomstig schaal 15 als bedoeld in bijlage I van het Besluit bezoldiging politie.
B
Artikel 2 komt te luiden:
C
Artikel 3 komt te luiden:
D
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit medaille trouwe en langdurige dienst Nederlandse politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a. komt te luiden:
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
2. Onderdeel c. komt te luiden:
de bij de medaille behorende oorkonde zoals weergegeven in de bij dit besluit behorende bijlage 1;
3. Onderdeel e. komt te luiden:
de bij het jaarteken behorende oorkonde zoals weergegeven in de bij dit besluit behorende bijlage 2;
4. Onderdeel f komt te luiden:
1°. de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012;
2°. de ambtenaar bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012 voor zover hij in de hoedanigheid van buitengewoon opsporingsambtenaar, als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, met uitvoerende politietaken is belast;
3°. De ambtenaar bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Politiewet 2012.
5. Onderdeel g. komt te luiden:
de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.
B
1. Bijlage 1. als bedoeld in artikel 1, onder c, wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in bijlage A bij dit besluit.
2. Bijlage 2. als bedoeld in artikel 1, onder e, wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in bijlage B bij dit besluit.
C
Bijlagen 3., 4., 5., en 6. komen te vervallen.
Het Besluit melden vermoeden misstand bij Rijk en politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel b., wordt «een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten, het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, een voorziening tot samenwerking waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon is ingesteld als bedoeld in artikel 47a van de Politiewet 1993, » wordt vervangen door: de politie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012, de rijksrecherche of het LSOP,.
B
Artikel 8, derde lid, komt te luiden:
3. Als vertrouwenspersoon wordt niet een ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen a,c en d, van de Politiewet 2012 aangewezen.
C
Na artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a. komt te luiden:
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
2. Onderdelen b., c. en e. komen te vervallen.
4. Onderdeel g. komt te luiden:
1°. de korpschef, voor zover het betreft de ambtenaar, aangesteld bij een onderdeel, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012;
2°. het College van procureurs-generaal, voor zover het betreft ambtenaren van de rijksrecherche;
3° De raad van toezicht van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;
4° het college van bestuur van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
5. Onderdeel h. komt te luiden:
de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;
6. Onderdelen k., l., m. en o. komen te vervallen.
B
Hoofdstuk II, Afdelingen 2, 3, 4 en 4b komen te vervallen.
C
Artikel 22a, zesde lid, vervalt.
D
Na artikel 22a worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. De Commissie LSOP bestaat uit vertegenwoordigers van:
a. de verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a tot en met d;
b. andere door de bestuursraad van het LSOP tot het overleg toegelaten verenigingen van ambtenaren die eveneens representatief zijn, onder meer gelet op het aantal ambtenaren dat zij vertegenwoordigen en welke aangesloten zijn bij een Centrale en tegen wier toelating het algemeen belang zich niet verzet.
2. Elke vereniging van ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd tot aanwijzing van twee leden en twee plaatsvervangende leden van de Commissie LSOP. Indien verschillende verenigingen van ambtenaren zijn aangesloten bij dezelfde centrale, zijn deze verenigingen slechts gezamenlijk bevoegd tot aanwijzing van vertegenwoordigers.
3. De bestuursraad van het LSOP kan een toelating tot het overleg krachtens het tweede lid schorsen en een toelating tot het overleg krachtens het eerste lid, onder b, intrekken, indien naar zijn oordeel de vereniging van ambtenaren niet meer representatief is, dan wel indien het algemeen belang zich tegen haar verdere toelating verzet.
4. Schorsing onderscheidenlijk intrekking van de toelating tot de Commissie van een vereniging van ambtenaren heeft van rechtswege ten gevolge schorsing onderscheidenlijk intrekking van de toelating tot Commissie LSOP.
5. In afwijking van het eerste lid, kan Onze Minister, de Commissie gehoord, bepalen dat ook verenigingen van ambtenaren die niet zijn aangesloten bij een Centrale, tot de Commissie LSOP worden toegelaten.
1. Over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaar, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, die uitsluitend het LSOP bestreffen en bovendien niet ontleend zijn aan noch vergelijkbaar zijn met een aangelegenheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt niet beslist dan nadat daarover door of namens de bestuursraad van het LSOP overleg is gepleegd met de Commissie LSOP.
2. het eerste lid blijft buiten toepassing:
a. met betrekking tot bij of krachtens de wet gegeven regels over aangelegenheden waarover overleg is gepleegd met de Commissie indien die regels onverkort van toepassing zijn op de ambtenaar;
b. indien Onze Minister overleg met de Commissie wenselijk acht of de voorzitter van het overleg met de Commissie LSOP dan wel een van de leden van de Commissie LSOP aan Onze Minister kenbaar maakt dat overleg te wensen.
3. het in het tweede lid, onder b, bedoelde overleg met de Commissie vindt eerst plaats nadat zij het standpunt van de Commissie LSOP ter zake in afschrift heeft ontvangen.
4. Een voorstel strekkende tot invoering of wijziging van een regeling met rechten of verplichtingen van individuele ambtenaren, die een uitwerking is van een voorstel waarover in het in artikel 2, eerste lid, bedoelde overleg overeenstemming is bereikt, wordt slechts ter uitvoer gebracht indien daarover overeenstemming bestaat met de Commissie LSOP.
1. Het overleg staat onder voorzitterschap van de bestuursraad van het LSOP.
2. De bestuursraad van het LSOP wijst een lid aan van als plaatsvervangend voorzitter.
3. De voorzitter wordt tijdens het overleg ter zijde gestaan door functionarissen die daartoe door de bestuursraad van het LSOP worden aangewezen.
4. het secretariaat van het overleg wordt gevoerd door een door de bestuursraad van het LSOP benoemde secretaris of daartoe aangewezen functionaris, die onder leiding van de voorzitter die beschikbaar staat van deze, van de in het derde lid bedoelde functionarissen en van de leden van de Commissie LSOP. De benoeming van de secretaris of de aanwijzing van een functionaris daartoe geschiedt, de Commissie LSOP gehoord.
5. De behandeling van bepaalde aangelegenheden kan op uitnodiging of met toestemming van de voorzitter ook door anderen dan degenen die daartoe ingevolge artikel 22ab gerechtigd zijn, aan het overleg worden deelgenomen.
6. De leden van de Commissie LSOP kunnen zich na overleg met de voorzitter ter vergadering voor de behandeling van een bepaald onderwerp door deskundigen laten bijstaan.
De verenigingen van ambtenaren die vertegenwoordigd zijn in de Commissie LSOP stellen de bestuursraad van het LSOP jaarlijks in kennis van het ledental van het LSOP. De verenigingen van ambtenaren die niet tevens in de Commissie zijn vertegenwoordigd, doen aan de bestuursraad van het LSOP bovendien mededeling van hun statuten en huishoudelijke reglementen en van de daarin aangebrachte wijzigingen.
1. De in artikel 22ac, eerste lid, bedoelde aangelegenheden worden door de voorzitter op de agenda van het overleg met de Commissie LSOP geplaatst.
2. Elke tot de Commissie LSOP toegelaten vereniging van ambtenaren is bevoegd aan de voorzitter van het overleg met de Commissie LSOP bepaalde tot de competentie van de Commissie LSOP behorende onderwerpen ter plaatse op de agenda op te geven.
3. Indien bij de behandeling van een aangelegenheid in het overleg met de Commissie LSOP blijkt dat zij niet uitsluitend bij het LSOP regardeert, wordt zij verwezen naar het overleg met de Commissie.
1. Het overleg wordt gevoerd op plaats, dag en uur door de voorzitter te bepalen.
2. Indien de vertegenwoordigers van ten minste twee tot het overleg toegelaten verenigingen van ambtenaren de voorzitter, onder vermelding van hetgeen zij behandeld wensen te zien, verzoeken daartoe een vergadering uit te schrijven, vindt deze binnen 14 dagen plaats.
3. De bestuursraad van het LSOP verleent zijn bemiddeling om aan de Commissie LSOP een lokaliteit ter beschikking te stellen, indien de Commissie daartoe een verzoek doet, ten behoeve van een door haar te houden vergadering.
1. Indien wenselijk blijkt voorbereidende gesprekken te voeren of in de Commissie LSOP genomen besluiten uit te werken, geschiedt dit door werkgroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de Commissie LSOP en de door de bestuursraad van het LSOP aangewezen functionarissen.
2. Artikel 22ad, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Het standpunt van de Commissie LSOP wordt bepaald bij eenvoudige meerderheid van stemmen. Elke vereniging van ambtenaren brengt een stem uit. Indien de stemmen binnen de Commissie LSOP staken, beslist de voorzitter van het overleg met de Commissie LSOP of het voorstel tot uitvoer wordt gebracht.
2. Het standpunt van de Commissie LSOP over in het overleg besproken aangelegenheden wordt schriftelijk aan de bestuursraad en aan de voorzitter van het overleg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, medegedeeld. De Commissie LSOP geeft desverlangd een samenvatting van de aan het standpunt ten grondslag liggende argumenten.
3. Indien in de Commissie LSOP een minderheidsstandpunt blijkt te bestaan, wordt daarvan desverlangd in de in het tweede lid bedoelde geschriften melding gemaakt.
4. Indien over een aangelegenheid wordt beslist in afwijking van het standpunt van de meerderheid van de leden van de Commissie LSOP, worden de redenen van die afwijking zo spoedig mogelijk ter kennis van de Commissie LSOP gebracht.
1. Van het in vergaderingen van het overleg en de werkgroepen behandelde maakt de secretaris notulen. Bovendien kan op verzoek van de leden van de Commissie LSOP of van de voorzitter van het overleg een verslag worden opgemaakt bevattende een beknopte samenvatting van het behandelde in het overleg met de Commissie LSOP, voor zover dat voor openbaarmaking geschikt kan worden geacht.
2. Na overleg met de Commissie LSOP dan wel de door deze in de betrokken werkgroep aangewezen leden, kan de voorzitter ten aanzien van het in vorenbedoelde vergaderingen behandelde geheimhouding opleggen.
3. De plicht tot geheimhouding geldt niet voor zover de leden van de Commissie LSOP dan wel de door haar in de betrokken werkgroep aangewezen leden in bespreking zijn getreden met de door hen vertegenwoordigde verenigingen of de Centrales waarbij hun verenigingen zijn aangesloten.
E
Artikel 24 komt te luiden:
1. Deze afdeling is van toepassing op geschillen in aangelegenheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
2. Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 22a, met dien verstande dat onder de Commissie wordt verstaan: de Commissie LSOP.
F
Artikel 28, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. personen die lid of plaatsvervangend lid zijn van de Commissie, de Commissie LSOP dan wel van wie dit lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap nog niet langer dan twee jaar is beëindigd.
G
Artikel 63, eerste lid, komt te luiden:
1. Onze Minister kan, in overeenstemming met de Commissie, besluiten het overleg met de Commissie LSOP, bedoeld in afdeling 4A van hoofdstuk II, op te schorten.
H
Na artikel 63 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit rangen politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:
1. Voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, en b, indien zij zijn belast met de opsporing van alle strafbare feiten, en onderdeel d, van de Politiewet 2012, gelden de volgende rangen:
a. eerste hoofdcommissaris;
b. hoofdcommissaris;
c. commissaris;
d. hoofdinspecteur;
e. inspecteur;
f. brigadier;
g. hoofdagent;
h. agent;
i. surveillant van politie;
j. aspirant.
B
Artikel 2, eerste lid, onderdeel i. komt te luiden:
i. hoofdcommissaris voor de functie van politiechef van een regionale eenheid en voor de functie van het hoofd van een landelijke eenheid;
C
Aan artikel 2, eerste lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. eerste hoofdcommissaris voor de functie van korpschef.
D
In artikel 2, tweede lid, wordt «bedoeld in het eerste lid, onder b tot en met i» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onder b tot en met j.
E
Artikel 2a komt te luiden:
Onverminderd het bepaalde in artikel 45 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie, gelden voor de ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, de volgende rangen:
a. aspirant voor degene die is aangesteld als vrijwillige ambtenaar in opleiding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie;
b. surveillant van politie voor de vrijwillige ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die is belast met:
1.
a. het surveilleren, het treffen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp op openbare plaatsen,
b. het opsporen van overtredingen en misdrijven waarop als hoofdstraf maximaal een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde categorie is gesteld,
c. het vaststellen van gedragingen als bedoeld in als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften,
d. het houden van toezicht op en het verzorgen van ingeslotenen, zijnde degenen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd en daarnaast degenen die te behoeve van hulpverlening aan hem op het politiebureau zijn ondergebracht, en
e. het verrichten van werkzaamheden op de meldkamer en de receptie van het politiebureau en van administratieve werkzaamheden.
2. De vrijwillige ambtenaar kan tevens, met instemming van het bevoegd gezag, worden ingezet bij specialistische werkzaamheden die niet behoren tot de werkzaamheden bedoeld in 1., voor zover hij beschikt over de daarvoor vereiste opleiding en ervaring. Tot specialistische werkzaamheden wordt in ieder geval gerekend assistentie bij opsporingsonderzoeken naar ander misdrijven dan die bedoeld in 1, onder b.
c. de rangen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c tot en met h, voor de vrijwillige ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die is belast met taken in onderdeel b., na instemming van de korpschef, zelfstandig dan wel in voorkomende gevallen onder begeleiding van een ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met eenzelfde rang of een hogere rang, de werkzaamheden uitoefenen die verband houden met de volledige politietaak voor zover hij beschikt over de daarvoor vereiste opleiding en ervaring.
F
In de artikelen 2b, 2c en 2d wordt «in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993» vervangen door: in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012 en wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
G
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In afwijking van artikel 2, eerste lid, behoudt de ambtenaar bij verplaatsing op grond van artikel 64 van het Besluit algemene rechtspositie politie, waarbij de verplaatsing inhoudt een functie waaraan een lagere rang is verbonden, de rang zoals die gold direct voorafgaand aan het besluit tot verplaatsing.
H
Artikel 4 komt te luiden:
Dit besluit berust op artikel 48 van de Politiewet 2012.
Het Besluit rechtspositie vrijwillige politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a. komt te luiden:
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
2. Onderdeel c. komt te luiden:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012;
3. In onderdeel d. wordt na «uitvoering van de politietaak» ingevoegd: , de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie.
4. Onderdeel e. komt te luiden:
1. de korpschef, voor zover het betreft de vrijwillige ambtenaar van politie, die werkzaam is bij het landelijk politiekorps;
2. het College van procureurs-generaal, voor zover het betreft ambtenaren van de rijksrecherche.
5. Na onderdeel e. wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012.
B
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een aanstelling van een vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie kan in tijdelijke dienst plaatsvinden:
a. voor een proeftijd van één jaar, zonodig in bijzondere gevallen op aanvraag van de ambtenaar met één jaar te verlengen en zonodig ambtshalve te verlengen met de tijd, gedurende welke de ambtenaar de proeftijd niet in werkelijke dienst heeft doorgebracht;
b. ter vervanging van een wegens ziekte of uit anderen hoofde afwezige ambtenaar;
c. ter uitvoering van werkzaamheden van kennelijk tijdelijk karakter;
d. indien het een ambtenaar betreft die in dienst wordt genomen als leerling ter opleiding tot een functie binnen de politieorganisatie dan wel in verband met zijn verdere praktische opleiding of vorming, of indien een wijziging in de taak van het betrokken dienstvak is voorgenomen;
e. indien een wijziging in de taak van het betrokken dienstvak is voorgenomen.
2. Zodra de omstandigheid die leidde tot een aanstelling in tijdelijke dienst als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, zich niet meer voordoet, wordt de desbetreffende ambtenaar zo mogelijk in vaste dienst aangesteld.
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en e, wordt in ieder geval aangenomen dat de omstandigheid die leidde tot een aanstelling in tijdelijke dienst zich niet meer voordoet, wanneer de ambtenaar sinds twee jaar zonder onderbreking van langer dan één maand , waarvan laatstelijk gedurende ten minste één jaar in zijn huidige betrekking, in dienst is. Dit geldt echter niet in die gevallen waarin vaststaat dat zijn werkzaamheden in de door hem vervulde betrekking binnen het jaar zullen worden beëindigd.
4. Bij ministeriële regeling worden criteria gegeven op grond waarvan de in het derde lid genoemde periode van twee jaar kan worden verlengd tot vijf jaar.
C
Aan artikel 4a wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:
4. Het eerste lid is niet van toepassing indien het een aanstelling betreft in een functie waarin technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie worden uitgevoerd.
D
Na artikel 4a, wordt een artikel ingevoegd, luidende:
E
In artikel 6, eerste lid, onderdeel d., wordt «onderdelen m en n» vervangen door: onderdelen v en x.
F
In artikel 20, eerste lid, wordt «de regio of het Rijk» vervangen door: het bevoegd gezag.
G
In artikel 21, eerste lid, wordt «de korpschef» vervangen door: het bevoegd gezag.
H
In artikel 22, derde lid, wordt «de regio dan wel het Rijk» steeds vervangen door: het bevoegd gezag.
I
Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Aan de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve of andere taken ten dienste van de politie, die tegen het einde van de proeftijd, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, onderdeel a, niet voldoet aan de eisen van bekwaamheid of geschiktheid, wordt eervol ontslag verleend met ingang van de dag, volgend op die waarop de proeftijd is verstreken.
2. De vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die is aangesteld voor onbepaalde tijd, kan ontslag worden verleend, mits een opzegtermijn in acht wordt genomen van:
a. drie maanden, indien de ambtenaar ten tijde van de opzegging direct daaraan voorafgaand ten minste twaalf maanden ononderbroken in dienst is geweest;
b. twee maanden, indien de ambtenaar ten tijde van opzegging direct daaraan voorafgaand ten minste zes maanden doch korter dan twaalf maanden ononderbroken in dienst is geweest of
c. één maand, indien de ambtenaar ten tijde van de opzegging direct daaraan voorafgaand korter dan zes maanden ononderbroken in dienst is geweest.
J
Artikel 42 komt te luiden:
K
Na artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In dit besluit wordt verstaan onder:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit algemene rechtspositie politie;
de aspirant, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit algemene rechtspositie politie;
het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit algemene rechtspositie politie;
Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, bedoeld in artikel 2, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;
Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v, van het Besluit algemene rechtspositie politie.
B
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
In artikel 13, derde lid, wordt de komma tussen de politieorganisatie en het LSOP vervangen door : of , en komt «of een voorziening tot samenwerking» te vervallen.
D
Artikel 26, eerste lid, komt te luiden:
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering;
aangesteld bij het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012, bij de rijksrecherche, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de Politiewet 2012, of bij het LSOP, anders dan in geval van overgang binnen één maand:
1. van de ene naar de andere hiervoor genoemde (politie)organisatie;
2. van een andere overheidsdienst of een door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling naar het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid van de Politiewet 2012, de rijksrecherche of het LSOP.
E
Artikel 28, tweede lid, onderdeel a. komt te luiden:
a. aan hem wordt ontslag op aanvraag verleend, anders dan ontslag waarna binnen één maand wordt overgegaan naar een landelijke of regionale eenheid, rijksrecherche of naar het LSOP, tenzij de ambtenaar als gevolg van die overgang opnieuw moet verhuizen met aanspraak op tegemoetkoming in de verhuiskosten;
F
Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel e. wordt «onder k» vervangen door: onder l.
B
Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Besluit toekenning eindejaarsuitkering aan politie-ambtenaren in 1996 wordt ingetrokken.
Na artikel 39 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 13 oktober 2012
Beatrix
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Uitgegeven de zesentwintigste oktober 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse Politie
De korpschef, daartoe gemachtigd door de Minister van Veiligheid en Justitie, verleent hierbij als blijk van waardering voor de uitvoering van de politietaak gedurende ........1 jaren vanwege Hare Majesteit de Koningin, de medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse Politie aan.........2
Gegeven te........3 op..........4
De korpschef5
Medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse Politie
De korpschef, daartoe gemachtigd door de Minister van Veiligheid en Justitie, verleent hierbij als blijk van waardering voor de uitvoering van de politietaak gedurende ........1 jaren vanwege Hare Majesteit de Koningin, het jaarteken dat behoort bij de medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse Politie aan.........2
Gegeven te........3 op..........4
De korpschef5
De inwerkingtreding van de Politiewet 2012 noopt tot het aanpassen van de in dit besluit opgenomen rechtspositiebesluiten. Daarbij gaat het om een overwegend technische aanpassingen die voortvloeien uit de nieuwe politieorganisatie. Zo gaan regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten en de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland op in het landelijk politiekorps. In de Politiewet 2012 is de rijksrecherche expliciet verankerd: de rijksrecherche ressorteert onder het College van procureurs-generaal en maakt geen deel uit van het landelijk politiekorps. De ambtenaren van de rijksrecherche (voorheen bijzondere ambtenaren van politie) maken geen onderdeel van het landelijk politiekorps evenmin als de ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
De organisatorische veranderingen leiden hoofdzakelijk tot terminologische aanpassingen.
Slechts in enkele besluiten is sprake van beleidsmatige consequenties: het gaat dan met name om het Besluit kroonbenoemingen en het Besluit overleg en medezeggenschap politie. Bij de artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader teruggekomen.
In de diverse besluiten is gekozen voor de lijn om ambtenaren, aangesteld voor de politietaak in rechtspositioneel opzicht met elkaar gelijk te stellen. Dit betreft met name de ambtenaren, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en d, van de Politiewet 2012. Dit geldt in mindere mate voor de rechtspositie van vrijwillige ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak Hun rechtspositie is minder uitvoerig geregeld. Wat betreft de aanpassingen in het Besluit rechtspositie vrijwillige politie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij parallelle bepalingen voor ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de uitvoering van de politietaak in het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).
Verder is in de diverse besluiten gekozen voor de lijn om ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie in rechtspositioneel opzicht met elkaar gelijk te stellen. Dit geldt met name voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 2, onderdelen b en d, van de Politiewet 2012 Nieuw is de vrijwillige ambtenaar van politie, die is aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie. Wat betreft de aanpassingen in het Besluit rechtspositie vrijwillige politie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij parallelle bepalingen voor ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie in het Barp. Evenals voorheen vallen ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, werkzaam bij het LSOP in diverse rechtspositiebesluiten onder het begrip ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie.
In de artikelsgewijze toelichting worden de artikelen toegelicht die niet alleen puur technisch gewijzigd worden.
Over dit besluit is instemming met de vakorganisaties bereikt.
In het eerste lid bleek in de huidige tekst verwezen te worden naar de politieambtenaar zonder dat daar een duidelijke definitie van was. Het begrip is nu vervangen door de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. In het derde lid is de volgorde van de functionarissen omgedraaid vanwege de leesbaarheid. Door de nieuwe benamingen op de oude volgorde te behouden, kon het idee ontstaan dat de politiechef deel uit moest maken van de leiding van de politie. Om eventuele misverstanden te voorkomen zijn de begrippen hiervoor omgedraaid.
Dit artikel bevatte een schrijffout die bij deze is aangepast.
Doordat de vorming van de Nationale politie gevolgen heeft voor de Commissies die op grond van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 ingesteld zijn, zijn de verwijzingen naar deze commissie aangepast in dit artikel.
In dit artikel stonden nog de verwijzingen naar de Caribische eilanden zoals die voor 10 oktober 2010 gebruikt werden. Dat is bij deze aangepast.
In het Besluit rechtspositie korpsbeheerders stonden bepaalde artikelen over nevenactiviteiten en goed gedrag. Het Besluit rechtspositie korpsbeheerders is komen te vervallen maar besloten is om deze artikelen in het Barp op te nemen en ze van toepassing te verklaren op de leiding van de politie.
Bij de invoering van de nationale politie ontstaan grotere werkgebieden dan voorheen. Zonder aanpassing van artikel 64 zou het daardoor kunnen gebeuren dat een ambtenaar, indien het bevoegd gezag gebruik zou maken van dat artikel, met een te grote reisafstand zou worden geconfronteerd. Om dit te voorkomen is artikel 64 aangepast en zijn er begrenzingen ingevoegd in zowel reistijd als reisafstand.
Voor de berekening van de reistijd wordt gebruik gemaakt van de routeplanner 9292ov.nl waarbij de regiotaxi en de optie «via» buiten beschouwing blijft. Daarbij wordt fictief uitgegaan van de maandag om 08:00 vanaf het woonadres (heenreis) en 17:00 uur vanaf de plaats van tewerkstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v., (terugreis), in beide gevallen vertrektijd. Voor de berekening van de reisafstand wordt aangesloten bij artikel 36 Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie.
De verplaatsing kan slechts geëffectueerd worden als de maximale begrenzing van beide criteria niet wordt overschreden. Ongeacht de door de ambtenaar te kiezen wijze van vervoer.
In het kader van goed personeelsbeleid is het zaak dat het bevoegd gezag tijdens het jaarlijks te houden gesprek met de ambtenaar zoals bedoeld in art. 71, eerste lid, beoordeelt of de verplaatsing nog noodzakelijk is. Indien de conclusie is dat de verplaatsing niet noodzakelijk is en de ambtenaar terug kan keren naar in of nabij de oorspronkelijke plaats van tewerkstelling is de keus aan de ambtenaar of hij daadwerkelijk terug wil keren.
Indien de ambtenaar om hem moverende redenen aangeeft dat hij terug wil keren in of nabij zijn oorspronkelijke plaats van tewerkstelling dan heeft het bevoegd gezag de inspanningsverplichting om te onderzoeken of aan het verzoek van de ambtenaar kan worden voldaan.
Ook bij parttimers wordt, conform de tekst van het eerste lid, gekeken of ook de aard van de verplaatsing redelijk en billijk is in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en vooruitzichten, waaronder in ieder geval wordt begrepen zorgtaken, medische beperkingen, arbeidshandicap, wijze van vervoer en dergelijke. Indien bijvoorbeeld een ambtenaar vier maal vier uur werkt, is het niet redelijk om hem op te dragen anderhalf uur enkele reisafstand per dienst te maken.
In enkele rechtspositiebesluiten zijn artikelen komen te vervallen. Het zou mogelijk kunnen zijn dat die artikelen nog van toepassing zijn op een ambtenaar. Om te voorkomen dat diegene hinder ondervindt van het vervallen van het artikel is dit overgangsrecht opgenomen,
Door de nieuwe inrichting van de politie, verdwijnen er bepaalde verbanden die op grond van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 een commissie hadden. Deze commissies komen te vervallen. Het besluit zelf was zo ingericht dat voor de Commissie LSOP werd verwezen naar de artikelen die golden voor een andere commissie die vervallen is. De artikelen die daarvoor golden zijn ook komen te vervallen. Hierdoor is de aanpassing van het Besluit zo omvangrijk nu de oude artikelen ingevoegd worden in het onderdeel over de Commissie LSOP.
Indien een ambtenaar op grond van artikel 64 Besluit algemene rechtspositie politie wordt verplaatst en hij daardoor een functie krijgt waaraan op grond van artikel 2 een andere rang is gekoppeld, is met de vakorganisaties afgesproken dat hij de rang behoudt die direct voorafgaand aan het besluit tot verplaatsing gold.
In het Besluit rechtspositie vrijwillige politie bleek niets opgenomen te zijn over de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken.
De tegemoetkoming van artikel 64 Besluit algemene rechtspositie politie geldt alleen voor de kilometers die door de verplaatsing boven op de al gemaakte aantal kilometers voorafgaand de verplaatsing golden. Als de reisafstand naar de plaats van tewerkstelling eerst 23 kilometer was en na de verplaatsing op grond van artikel 64 is het 90 kilometer geworden, krijgt de ambtenaar voor de 23 kilometer enkele reis de vergoeding op grond van artikel 6 van het Brvvp en voor de 67 kilometer die erbij komt door de verplaatsing in totaal € 0,28 euro per kilometer.
Indien de ambtenaar kiest voor openbaar vervoer, heeft hij conform de bepaling in artikel 4, recht op een vervoersbewijs. Als de ambtenaar kiest voor reizen met openbaar vervoer op grond van artikel 4, heeft hij geen recht op de vergoeding van artikel 7a.
De ambtenaar behoudt het recht op de keuze zoals bedoeld in art. 3, tweede lid, indien hij kiest voor vergoeding op grond van artikel 7a.
Indien de ambtenaar heeft gekozen voor openbaar vervoer en in enig volgend jaar kiest voor eigen vervoer als bedoeld in artikel 6, herleeft de aanspraak van artikel 7a.
Het besluit is uitgewerkt en wordt hierdoor ingetrokken.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2012-510.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.