Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Waterschapswet tot het instellen van een overgangsbestuur voor op 1 januari 2013 ingestelde waterschappen, het uitstellen van de waterschapsverkiezingen van 2012 en het bieden van ruimte voor verlaging van onevenredige waterschapsheffingen voor agrarische grondeigenaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de zittingstermijn van de waterschapsbesturen met twee jaar wordt verlengd om een goede voorbereiding van verkiezingen mogelijk te maken en dat waterschappen ruimte wordt geboden om onevenredige tarieven voor agrariërs te verlagen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 173 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 174

  • 1. In afwijking van artikel 23 en onverminderd artikel 27 blijft het op 31 december 2012 zittende algemeen bestuur aan tot 8 januari 2015.

  • 2. Onverminderd artikel 27 treden de leden van het in het eerste lid bedoelde algemeen bestuur tegelijk af met ingang van 8 januari 2015.

Artikel 175

  • 1. Bij een besluit tot instelling van een waterschap als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor 1 januari 2013 kan worden bepaald dat:

    • a. in afwijking van de artikelen 27, tweede lid, en 28 geen verkiezingen worden gehouden ten behoeve van het in te stellen waterschap;

    • b. een algemeen bestuur wordt aangesteld voor het in te stellen waterschap waarbij per categorie als bedoeld in artikel 12, tweede lid, het aantal zetels wordt vastgesteld en het totaal aantal zetels niet groter is dan 30, en

    • c. de zetels worden toegewezen ingevolge het bepaalde krachtens deze wet zoals die luidde op 13 november 2008 op grond van de uitslag van de verkiezingen die in dat jaar zijn gehouden voor de bij het besluit op te heffen waterschappen.

  • 2. Artikel 29, vierde lid, is niet van toepassing op het eindigen van de zittingsperiode van de leden van een algemeen bestuur aangesteld met toepassing van het eerste lid en het plaatsvinden van verkiezingen in het waterschap ingesteld bij een besluit, bedoeld in het eerste lid.

B

In artikel 122 komt het derde lid als volgt te luiden:

  • 3. In afwijking van artikel 121, eerste lid, onderdelen b, c, en d kan het algemeen bestuur in de in artikel 120, eerste lid, genoemde verordening de heffing:

    • a. maximaal 100% hoger vaststellen voor onroerende zaken die in hoofdzaak bestaan uit glasopstanden als bedoeld in artikel 220d, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet;

    • b. maximaal 100% hoger vaststellen voor verharde openbare wegen, indien het algemeen bestuur voor 1 juli 2012 geen tariefdifferentiatie toepaste;

    • c. maximaal 400% hoger vaststellen voor verharde openbare wegen, indien het algemeen bestuur voor 1 juli 2012 tariefdifferentiatie toepaste.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 13 september 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Uitgegeven de zevenentwintigste september 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 097

Naar boven