Wet van 29 maart 2012 tot wijziging van de Uitvoeringswet grondkamers (aanpassing in verband met Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en in verband met herziening benoemingsprocedure)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot aanpassing van de Uitvoeringswet grondkamers in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en in verband met herziening van de benoemingsprocedure van de leden van de grondkamer;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Uitvoeringswet grondkamers wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Op de grondkamers is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing, met uitzondering van de artikelen 12, 14, 21 en 22.

B

In artikel 3, derde lid, wordt «maken Gedeputeerde Staten» vervangen door: maakt de grondkamer.

C

In artikel 20, vijfde lid, wordt «het tweede lid» vervangen door: het eerste of tweede lid.

D

In artikel 21, eerste lid, wordt «404, eerste lid» vervangen door: 399e, eerste lid.

E

Artikel 43 vervalt.

ARTIKEL II

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 29 maart 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Uitgegeven de vierentwintigste april 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 166

Naar boven