Rijkswet van 8 maart 2012 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot bijschrijving van kinderen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Paspoortwet te wijzigen in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot bijschrijving van kinderen ter uitvoering van Verordening (EG) 444/2009 van het Europees parlement en de Raad van 28 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, vervalt «, tot bijschrijving van kinderen als bedoeld in artikel 17».

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid komen te luiden:

  • 2. Een reisdocument is voorzien van de gezichtsopname, twee vingerafdrukken en de handtekening van de houder volgens nader bij regeling van Onze Minister te stellen regels.

  • 3. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen reisdocumenten worden aangewezen die niet worden voorzien van een of meer van de in het tweede lid genoemde gegevens en kunnen regels worden gesteld over de gevallen waarin kan worden afgezien van het opnemen van de gezichtsopname, vingerafdrukken of de handtekening in het aangevraagde reisdocument indien deze gegevens niet van de houder kunnen worden verkregen.

2. In het achtste lid, eerste volzin, vervalt «en daarin bijgeschreven personen» en wordt in de tweede volzin «eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid» vervangen door: eerste, vierde, vijfde en zesde lid.

C

Hoofdstuk II, paragraaf 4, vervalt.

D

In artikel 29, tweede lid, vervalt «ander Nederlands of».

E

Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

De autoriteiten, bedoeld in artikel 42, eerste lid, alsmede andere door Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten zijn, volgens bij regeling van Onze Minister te stellen regels, bevoegd tot wijziging als bedoeld in artikel 1, onder g.

F

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde, vierde en vijfde lid worden vernummerd tot het tweede, derde en vierde lid.

3. In het tweede lid (nieuw) vervalt «dan wel de houder van een reisdocument waarin een bijschrijving is opgenomen welke van rechtswege is vervallen,».

4. In het derde lid (nieuw) vervalt «of van een reisdocument waarin een bijschrijving is opgenomen welke van rechtswege is vervallen».

G

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot het vierde lid.

H

In artikel 56 vervalt «of een daarin opgenomen bijschrijving».

I

In artikel 65, zesde lid, vervalt »tweede volzin,».

J

Na artikel 65 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 65a

  • 1. Bijschrijvingen op grond van artikel 17, zoals dit artikel luidde op 25 juni 2012, vervallen met ingang van 26 juni 2012.

  • 2. Een reisdocument waarin een bijschrijving is opgenomen die is vervallen op grond van het eerste lid, behoudt zijn geldigheid ten aanzien van de houder.

ARTIKEL II

1. In dit artikel wordt verstaan onder «Rijkswet van 11 juni 2009»: de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 252).

2. Indien artikel I, onderdeel C, onder 5, van de Rijkswet van 11 juni 2009 bij inwerkingtreding van deze rijkswet in werking is getreden, vervalt artikel I, onderdeel B, onder 2.

3. Indien artikel I, onderdeel D, van de Rijkswet van 11 juni 2009 bij inwerkingtreding van deze rijkswet nog niet in werking is getreden, wordt artikel I, onderdeel D, van de Rijkswet van 11 juni 2009 als volgt gewijzigd:

In artikel 4a, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 3, derde lid» vervangen door: artikel 3, tweede lid.

4. Indien artikel I, onderdeel D, van de Rijkswet van 11 juni 2009 bij inwerkingtreding van deze rijkswet in werking is getreden, wordt in artikel 4a, tweede lid, onderdeel b, van de Paspoortwet «artikel 3, derde lid» vervangen door: artikel 3, tweede lid.

5. Indien artikel I, onderdeel O, van de Rijkswet van 11 juni 2009 bij inwerkingtreding van deze rijkswet in werking is getreden, wordt artikel I, onderdeel F, als volgt gewijzigd:

a. onderdeel 2 komt te luiden:

  • 2. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

b. onderdeel 4 vervalt.

6. Indien artikel I, onderdeel O, van de Rijkswet van 11 juni 2009 bij inwerkingtreding van deze rijkswet nog niet in werking is getreden, komt artikel I, onderdeel O, van de Rijkswet van 11 juni 2009 te luiden:

O

Artikel 47, derde en vierde lid, vervalt.

Artikel III

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van 26 juni 2012.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 8 maart 2012

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Uitgegeven de zestiende maart 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 860 (R 1962)

Naar boven