Besluit van 15 december 2011 tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften alsmede de bijlage bij het Besluit OM-afdoening onderscheidenlijk het Transactiebesluit 1994 in verband met onder meer een verhoging van de tarieven

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van 8 november 2011, nr. 5714095/11/6;

Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering en artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 december 2011, nr. W03.11.0482/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van 12 december 2011, nr. 57195561/11/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, komt te luiden:

     

Afdeling A. Verkeer te land

     

Categorie-indeling B:

     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

     

5 – Voetgangers;

     

6 – Overige weggebruikers;

     

7 – Gezagvoerders/schippers;

     

8 – Een ieder.

       
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

     

Feit

Overtreden artikel

Tarief in euro per feit en categorie

         

1

2

3

4

5

6

7

8

     

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

                 

K

010

 

als weggebruiker geen gevolg geven aan een aanwijzing door een opsporingsambtenaar gegeven

12 lid 1 WVW 1994

340

340

230

130

100

130

 

 

K

025

 

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het kentekenbewijs niet behoorlijk leesbaar is

36 lid 3 sub d WVW 1994

40

40

40

 

 

 

 

 
     

het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig hebben op of aan

40 lid 1 WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

 

K

030

a

– een motorrijtuig

 

120

120

85

 

 

 

 

120

K

030

b

– de aanhangwagen

 

120

 

85

 

 

 

 

120

K

035

 

het ongeldig verklaarde kentekenbewijs niet binnen de bepaalde termijn inleveren bij de minister van Verkeer en Waterstaat

57 lid 3 WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

220

     

als houder van een kentekenbewijs niet op eerste vordering van een daartoe aangewezen persoon dat bewijs of één of meer delen van dat bewijs overgeven, omdat (voor) het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

040

a

– de verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan

60 lid 1 sub a WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

120

K

040

b

– niet voldoet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde eisen

60 lid 1 sub b WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

120

K

040

e

– niet voldoet aan de in het kentekenbewijs vermelde voorschriften

60 lid 2 WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

120

     

voor een kentekenplichtig motorrijtuig van 3500 kg of minder

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

045

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

120

 

 

 

 

 

 

120

K

045

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

120

 

 

 

 

 

 

120

     

voor een kentekenplichtig motorrijtuig of aanhangwagen van meer dan 3500 kg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

046

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

390

 

 

 

 

 

 

390

K

046

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

390

 

 

 

 

 

 

390

     

het afgegeven keuringsbewijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

050

a

– voldoet niet aan de vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering

72 lid 2 sub a WVW 1994

40

 

 

 

 

 

 

40

K

050

b

– is niet behoorlijk leesbaar

72 lid 2 sub c WVW 1994

40

 

 

 

 

 

 

40

     

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

060

a

– niet voldoet aan de gestelde eisen

107 lid 2 sub a WVW 1994

40

40

25

 

 

 

 

 

K

060

e

– zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, waarbij de geldigheidsduur één jaar of minder is verstreken

107 lid 2 sub b WVW 1994

85

85

55

 

 

 

 

 

K

060

c

– niet behoorlijk leesbaar is

107 lid 2 sub c WVW 1994

85

85

55

 

 

 

 

 

K

065

a

als bestuurder beneden de 18 jaar een motorrijtuig besturen (buitenlander met rijbewijs)

110 lid 1 WVW 1994

120

120

 

 

 

 

 

 
     

rijonderricht geven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, tweewielige bromfiets, terwijl deze niet is voorzien van

110b WVW 1994 jo. 7a RR

 

 

 

 

 

 

 

 

K

090

aa

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

 

 

 

 

 

 

 

 

85

     

rijonderricht geven voor rijbewijs B terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

090

a

– een dubbele bediening c.q. een onderbreker

110b WVW 1994 jo. 8 sub a RR

 

 

 

 

 

 

 

240

K

090

b

– een binnen en een buitenspiegel ten behoeve van de rij-instructeur

110b WVW 1994 jo. 8 sub b RR

 

 

 

 

 

 

 

240

K

090

c

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 8 sub c RR

 

 

 

 

 

 

 

85

     

rijonderricht geven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, drie- of vierwielige bromfiets, terwijl deze niet is voorzien van

110b WVW 1994 jo. 7a RR

 

 

 

 

 

 

 

 

K

090

bb

– een dubbele bediening c.q. onderbreker

 

 

 

 

 

 

 

 

240

K

090

cc

– een binnen- en buitenspiegel ten behoeve van de rijinstructeur

 

 

 

 

 

 

 

 

240

K

090

dd

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

 

 

 

 

 

 

 

 

85

K

106

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt

110b lid 1 sub b WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

170

K

107

 

rijonderricht geven met een motorrijtuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen terwijl de leerling nog geen 21 jaar is

110b lid 1 sub b WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

170

K

108

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 16 jaren nog niet heeft bereikt (bromfietsrijbewijs)

110b lid 1 sub b WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

170

K

120

 

het niet inleveren van een rijbewijs waarvan de geldigheid is geschorst

131 lid 3 sub b WVW 1994

 

 

 

 

 

 

 

220

K

145

a

als bestuurder handelen in strijd met één of meer aan een ontheffing verbonden voorschrift(en), niet betrekking hebbend op de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

120

120

80

45

 

 

 

 
     

als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

150

a

– het kentekenbewijs

160 lid 1 sub a WVW 1994

40

40

40

 

 

 

 

 

K

150

c

– het rijbewijs

160 lid 1 sub b WVW 1994

85

85

85

 

 

 

 

 

K

150

cd

– rijbewijs, niet zijnde rijbewijs AM

artikel VIII Wet van 28 juni 2006, wijziging WVW 1994 ivm invoer bromfietsrijbewijs (Stb. 2006, 322)

 

 

80

 

 

 

 

 

K

150

e

– de ontheffing

160 lid 1 sub d WVW 1994

40

 

 

 

 

 

 

 

K

150

f

– het ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vereiste getuigschrift

160 lid 1 WVW 1994

60

 

 

 

 

 

 

 

K

155

 

niet meewerken aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht

160 lid 5 WVW 1994

220

220

150

85

 

 

 

220

                         
     

Nummers S 005 – S 026, VA 004 – RV 101: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

                 
     

Categorie-indeling C: (maximumsnelheid)

                 
     

1 – motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen);

                 
     

2 – vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen;

                 
     

3 – bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

                 
     

4 – land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

                 
     

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

                 
     

VIII. Maximum snelheid

                 
     

a. Algemeen

                 
     

als bestuurder niet in staat zijn, zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is

19 RVV 1990

               

S

005

a

– bij snelheden tot en met 80 km/h

 

240

240

160

         
     

Snelheidsoverschrijdingen

         
     

Noot snelheidsovertredingen algemeen

         
     

Indien een feitcode van toepassing is waarbij de snelheidsoverschrijding per kilometer is aangegeven en er wordt een waarde achter de komma gemeten, dan moet deze te allen tijde naar beneden worden afgerond op een hele kilometer.

         
     

b. Binnen de bebouwde kom

         
     

Noot:

         
     

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 4.3.1 Richtlijnen voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h of 30 km/h (cat. 3) het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal met het proces-verbaal van invordering te worden ingezonden naar het openbaar ministerie

         
     

Feit

Overtreden artikel

Tarief in euro per feit en categorie

         

1

2

3

4

     

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (gedragsregel)

20 sub a RVV 1990 (cat 1/2), 20 sub b en c RVV 1990 (cat 3), 22 sub d en e RVV 1990 (cat 3), 22 sub c RVV 1990 (cat 4)

       

VA

004

 

– met 4 km/h

 

26

43

26

26

VA

005

 

– met 5 km/h

 

32

50

32

32

VA

006

 

– met 6 km/h

 

38

59

38

38

VA

007

 

– met 7 km/h

 

44

68

44

44

VA

008

 

– met 8 km/h

 

50

78

50

50

VA

009

 

– met 9 km/h

 

57

87

57

57

VA

010

 

– met 10 km/h

 

65

97

65

65

VA

011

 

– met 11 km/h

 

88

122

88

88

VA

012

 

– met 12 km/h

 

96

132

96

96

VA

013

 

– met 13 km/h

 

105

144

105

105

VA

014

 

– met 14 km/h

 

113

155

113

113

VA

015

 

– met 15 km/h

 

122

167

122

122

VA

016

 

– met 16 km/h

 

131

179

131

131

VA

017

 

– met 17 km/h

 

141

192

141

141

VA

018

 

– met 18 km/h

 

151

205

151

151

VA

019

 

– met 19 km/h

 

162

218

162

162

VA

020

 

– met 20 km/h

 

173

232

173

173

VA

021

 

– met 21 km/h

 

185

247

185

185

VA

022

 

– met 22 km/h

 

197

263

197

197

VA

023

 

– met 23 km/h

 

209

276

209

209

VA

024

 

– met 24 km/h

 

220

292

220

220

VA

025

 

– met 25 km/h

 

234

308

234

234

VA

026

 

– met 26 km/h

 

247

326

247

247

VA

027

 

– met 27 km/h

 

262

343

262

262

VA

028

 

– met 28 km/h

 

275

360

275

275

VA

029

 

– met 29 km/h

 

288

376

288

288

VA

030

 

– met 30 km/h

 

303

390

 

303

     

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

       

VB

004

 

– met 4 km/h

 

26

43

26

26

VB

005

 

– met 5 km/h

 

32

50

32

32

VB

006

 

– met 6 km/h

 

38

59

38

38

VB

007

 

– met 7 km/h

 

44

68

44

44

VB

008

 

– met 8 km/h

 

50

78

50

50

VB

009

 

– met 9 km/h

 

57

87

57

57

VB

010

 

– met 10 km/h

 

65

97

65

65

VB

011

 

– met 11 km/h

 

88

122

88

88

VB

012

 

– met 12 km/h

 

96

132

96

96

VB

013

 

– met 13 km/h

 

105

144

105

105

VB

014

 

– met 14 km/h

 

113

155

113

113

VB

015

 

– met 15 km/h

 

122

167

122

122

VB

016

 

– met 16 km/h

 

131

179

131

131

VB

017

 

– met 17 km/h

 

141

192

141

141

VB

018

 

– met 18 km/h

 

151

205

151

151

VB

019

 

– met 19 km/h

 

162

218

162

162

VB

020

 

– met 20 km/h

 

173

232

173

173

VB

021

 

– met 21 km/h

 

185

247

185

185

VB

022

 

– met 22 km/h

 

197

263

197

197

VB

023

 

– met 23 km/h

 

209

276

209

209

VB

024

 

– met 24 km/h

 

220

292

220

220

VB

025

 

– met 25 km/h

 

234

308

234

234

VB

026

 

– met 26 km/h

 

247

326

247

247

VB

027

 

– met 27 km/h

 

262

343

262

262

VB

028

 

– met 28 km/h

 

275

360

275

275

VB

029

 

– met 29 km/h

 

288

376

288

288

VB

030

 

– met 30 km/h

 

303

390

 

303

     

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1 [30 km/h])

62 jo. bord A1 RVV 1990

       

VS

004

 

– met 4 km/h

 

43

93

43

43

VS

005

 

– met 5 km/h

 

50

105

50

50

VS

006

 

– met 6 km/h

 

59

119

59

59

VS

007

 

– met 7 km/h

 

67

132

67

67

VS

008

 

– met 8 km/h

 

77

145

77

77

VS

009

 

– met 9 km/h

 

86

158

86

86

VS

010

 

– met 10 km/h

 

97

171

97

97

VS

011

 

– met 11 km/h

 

122

202

122

122

VS

012

 

– met 12 km/h

 

132

217

132

132

VS

013

 

– met 13 km/h

 

143

233

143

143

VS

014

 

– met 14 km/h

 

155

247

155

155

VS

015

 

– met 15 km/h

 

167

263

167

167

VS

016

 

– met 16 km/h

 

179

280

179

179

VS

017

 

– met 17 km/h

 

192

296

192

192

VS

018

 

– met 18 km/h

 

205

314

205

205

VS

019

 

– met 19 km/h

 

218

332

218

218

VS

020

 

– met 20 km/h

 

232

350

232

232

VS

021

 

– met 21 km/h

 

247

369

247

247

VS

022

 

– met 22 km/h

 

263

388

263

263

VS

023

 

– met 23 km/h

 

278

 

278

278

VS

024

 

– met 24 km/h

 

294

 

294

294

VS

025

 

– met 25 km/h

 

309

 

309

309

VS

026

 

– met 26 km/h

 

326

 

326

326

VS

027

 

– met 27 km/h

 

343

 

343

343

VS

028

 

– met 28 km/h

 

360

 

360

360

VS

029

 

– met 29 km/h

 

376

 

376

376

VS

030

 

– met 30 km/h

 

390

   

390

     

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

       

VC

004

 

– met 4 km/h

 

26

43

26

26

VC

005

 

– met 5 km/h

 

32

50

32

32

VC

006

 

– met 6 km/h

 

38

59

38

38

VC

007

 

– met 7 km/h

 

44

68

44

44

VC

008

 

– met 8 km/h

 

50

78

50

50

VC

009

 

– met 9 km/h

 

57

87

57

57

VC

010

 

– met 10 km/h

 

65

97

65

65

VC

011

 

– met 11 km/h

 

88

122

88

88

VC

012

 

– met 12 km/h

 

96

132

96

96

VC

013

 

– met 13 km/h

 

105

144

105

105

VC

014

 

– met 14 km/h

 

113

155

113

113

VC

015

 

– met 15 km/h

 

122

167

122

122

VC

016

 

– met 16 km/h

 

131

179

131

131

VC

017

 

– met 17 km/h

 

141

192

141

141

VC

018

 

– met 18 km/h

 

151

205

151

151

VC

019

 

– met 19 km/h

 

162

218

162

162

VC

020

 

– met 20 km/h

 

173

232

173

173

VC

021

 

– met 21 km/h

 

185

247

185

185

VC

022

 

– met 22 km/h

 

197

263

197

197

VC

023

 

– met 23 km/h

 

209

276

209

209

VC

024

 

– met 24 km/h

 

220

292

220

220

VC

025

 

– met 25 km/h

 

234

308

234

234

VC

026

 

– met 26 km/h

 

247

326

247

247

VC

027

 

– met 27 km/h

 

262

343

262

262

VC

028

 

– met 28 km/h

 

275

360

275

275

VC

029

 

– met 29 km/h

 

288

376

288

288

VC

030

 

– met 30 km/h

 

303

390

 

303

     

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

       

VD

004

 

– met 4 km/h

 

43

93

43

43

VD

005

 

– met 5 km/h

 

50

105

50

50

VD

006

 

– met 6 km/h

 

59

119

59

59

VD

007

 

– met 7 km/h

 

67

132

67

67

VD

008

 

– met 8 km/h

 

77

145

77

77

VD

009

 

– met 9 km/h

 

86

158

86

86

VD

010

 

– met 10 km/h

 

97

171

97

97

VD

011

 

– met 11 km/h

 

122

202

122

122

VD

012

 

– met 12 km/h

 

132

217

132

132

VD

013

 

– met 13 km/h

 

143

233

143

143

VD

014

 

– met 14 km/h

 

155

247

155

155

VD

015

 

– met 15 km/h

 

167

263

167

167

VD

016

 

– met 16 km/h

 

179

280

179

179

VD

017

 

– met 17 km/h

 

192

296

192

192

VD

018

 

– met 18 km/h

 

205

314

205

205

VD

019

 

– met 19 km/h

 

218

332

218

218

VD

020

 

– met 20 km/h

 

232

350

232

232

VD

021

 

– met 21 km/h

 

247

369

247

247

VD

022

 

– met 22 km/h

 

263

388

263

263

VD

023

 

– met 23 km/h

 

278

 

278

278

VD

024

 

– met 24 km/h

 

294

 

294

294

VD

025

 

– met 25 km/h

 

309

 

309

309

VD

026

 

– met 26 km/h

 

326

 

326

326

VD

027

 

– met 27 km/h

 

343

 

343

343

VD

028

 

– met 28 km/h

 

360

 

360

360

VD

029

 

– met 29 km/h

 

376

 

376

376

VD

030

 

– met 30 km/h

 

390

   

390

     

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

       

VE

004

 

– met 4 km/h

 

43

93

43

43

VE

005

 

– met 5 km/h

 

50

105

50

50

VE

006

 

– met 6 km/h

 

59

119

59

59

VE

007

 

– met 7 km/h

 

67

132

67

67

VE

008

 

– met 8 km/h

 

77

145

77

77

VE

009

 

– met 9 km/h

 

86

158

86

86

VE

010

 

– met 10 km/h

 

97

171

97

97

VE

011

 

– met 11 km/h

 

122

202

122

122

VE

012

 

– met 12 km/h

 

132

217

132

132

VE

013

 

– met 13 km/h

 

143

233

143

143

VE

014

 

– met 14 km/h

 

155

247

155

155

VE

015

 

– met 15 km/h

 

167

263

167

167

VE

016

 

– met 16 km/h

 

179

280

179

179

VE

017

 

– met 17 km/h

 

192

296

192

192

VE

018

 

– met 18 km/h

 

205

314

205

205

VE

019

 

– met 19 km/h

 

218

332

218

218

VE

020

 

– met 20 km/h

 

232

350

232

232

VE

021

 

– met 21 km/h

 

247

369

247

247

VE

022

 

– met 22 km/h

 

263

388

263

263

VE

023

 

– met 23 km/h

 

278

 

278

278

VE

024

 

– met 24 km/h

 

294

 

294

294

VE

025

 

– met 25 km/h

 

309

 

309

309

VE

026

 

– met 26 km/h

 

326

 

326

326

VE

027

 

– met 27 km/h

 

343

 

343

343

VE

028

 

– met 28 km/h

 

360

 

360

360

VE

029

 

– met 29 km/h

 

376

 

376

376

VE

030

 

– met 30 km/h

 

390

   

390

                 
     

c. (Auto)wegen buiten de bebouwde kom

         
     

Noot:

         
     

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 7.2.1 Richtlijnen voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal te worden ingezonden naar het openbaar ministerie

         
     

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990 (cat 1), 22 sub a, b, f en g RVV 1990 (cat 2), 21 sub b en c RVV 1990 (cat 3), 22 sub d en e RVV 1990 (cat 3), 22 sub c RVV 1990 (cat 4)

       

VF

004

 

– met 4 km/h

 

23

35

23

23

VF

005

 

– met 5 km/h

 

29

42

29

29

VF

006

 

– met 6 km/h

 

35

49

35

35

VF

007

 

– met 7 km/h

 

41

57

41

41

VF

008

 

– met 8 km/h

 

47

66

47

47

VF

009

 

– met 9 km/h

 

54

73

54

54

VF

010

 

– met 10 km/h

 

61

81

61

61

VF

011

 

– met 11 km/h

 

83

91

83

83

VF

012

 

– met 12 km/h

 

92

116

92

92

VF

013

 

– met 13 km/h

 

100

125

100

100

VF

014

 

– met 14 km/h

 

108

135

108

108

VF

015

 

– met 15 km/h

 

117

145

117

117

VF

016

 

– met 16 km/h

 

125

157

125

125

VF

017

 

– met 17 km/h

 

134

169

134

134

VF

018

 

– met 18 km/h

 

143

181

143

143

VF

019

 

– met 19 km/h

 

154

193

154

154

VF

020

 

– met 20 km/h

 

165

205

165

165

VF

021

 

– met 21 km/h

 

175

218

175

175

VF

022

 

– met 22 km/h

 

186

232

186

186

VF

023

 

– met 23 km/h

 

197

246

197

197

VF

024

 

– met 24 km/h

 

209

259

209

209

VF

025

 

– met 25 km/h

 

221

274

221

221

VF

026

 

– met 26 km/h

 

234

288

234

234

VF

027

 

– met 27 km/h

 

246

303

246

246

VF

028

 

– met 28 km/h

 

259

319

259

259

VF

029

 

– met 29 km/h

 

274

335

274

274

VF

030

 

– met 30 km/h

 

287

351

 

287

     

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

       

VG

004

 

– met 4 km/h

 

23

35

23

 

VG

005

 

– met 5 km/h

 

29

42

29

 

VG

006

 

– met 6 km/h

 

35

49

35

 

VG

007

 

– met 7 km/h

 

41

57

41

 

VG

008

 

– met 8 km/h

 

47

66

47

 

VG

009

 

– met 9 km/h

 

54

73

54

 

VG

010

 

– met 10 km/h

 

61

81

61

 

VG

011

 

– met 11 km/h

 

83

106

83

 

VG

012

 

– met 12 km/h

 

92

116

92

 

VG

013

 

– met 13 km/h

 

100

125

100

 

VG

014

 

– met 14 km/h

 

108

135

108

 

VG

015

 

– met 15 km/h

 

117

145

117

 

VG

016

 

– met 16 km/h

 

125

157

125

 

VG

017

 

– met 17 km/h

 

134

169

134

 

VG

018

 

– met 18 km/h

 

143

181

143

 

VG

019

 

– met 19 km/h

 

154

193

154

 

VG

020

 

– met 20 km/h

 

165

205

165

 

VG

021

 

– met 21 km/h

 

175

218

175

 

VG

022

 

– met 22 km/h

 

186

232

186

 

VG

023

 

– met 23 km/h

 

197

246

197

 

VG

024

 

– met 24 km/h

 

209

259

209

 

VG

025

 

– met 25 km/h

 

221

274

221

 

VG

026

 

– met 26 km/h

 

234

288

234

 

VG

027

 

– met 27 km/h

 

246

303

246

 

VG

028

 

– met 28 km/h

 

259

319

259

 

VG

029

 

– met 29 km/h

 

274

335

274

 

VG

030

 

– met 30 km/h

 

287

351

   
     

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

       

VH

004

 

– met 4 km/h

 

23

35

23

 

VH

005

 

– met 5 km/h

 

29

42

29

 

VH

006

 

– met 6 km/h

 

35

49

35

 

VH

007

 

– met 7 km/h

 

41

57

41

 

VH

008

 

– met 8 km/h

 

47

66

47

 

VH

009

 

– met 9 km/h

 

54

73

54

 

VH

010

 

– met 10 km/h

 

61

81

61

 

VH

011

 

– met 11 km/h

 

83

106

83

 

VH

012

 

– met 12 km/h

 

92

116

92

 

VH

013

 

– met 13 km/h

 

100

125

100

 

VH

014

 

– met 14 km/h

 

108

135

108

 

VH

015

 

– met 15 km/h

 

117

145

117

 

VH

016

 

– met 16 km/h

 

125

157

125

 

VH

017

 

– met 17 km/h

 

134

169

134

 

VH

018

 

– met 18 km/h

 

143

181

143

 

VH

019

 

– met 19 km/h

 

154

193

154

 

VH

020

 

– met 20 km/h

 

165

205

165

 

VH

021

 

– met 21 km/h

 

175

218

175

 

VH

022

 

– met 22 km/h

 

186

232

186

 

VH

023

 

– met 23 km/h

 

197

246

197

 

VH

024

 

– met 24 km/h

 

209

259

209

 

VH

025

 

– met 25 km/h

 

221

274

221

 

VH

026

 

– met 26 km/h

 

234

288

234

 

VH

027

 

– met 27 km/h

 

246

303

246

 

VH

028

 

– met 28 km/h

 

259

319

259

 

VH

029

 

– met 29 km/h

 

274

335

274

 

VH

030

 

– met 30 km/h

 

287

351

   
     

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990, 22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

       

VI

004

 

– met 4 km/h

 

35

50

35

 

VI

005

 

– met 5 km/h

 

42

61

42

 

VI

006

 

– met 6 km/h

 

49

73

49

 

VI

007

 

– met 7 km/h

 

57

85

57

 

VI

008

 

– met 8 km/h

 

66

97

66

 

VI

009

 

– met 9 km/h

 

74

109

74

 

VI

010

 

– met 10 km/h

 

83

122

83

 

VI

011

 

– met 11 km/h

 

106

150

106

 

VI

012

 

– met 12 km/h

 

116

163

116

 

VI

013

 

– met 13 km/h

 

125

177

125

 

VI

014

 

– met 14 km/h

 

135

190

135

 

VI

015

 

– met 15 km/h

 

145

204

145

 

VI

016

 

– met 16 km/h

 

157

220

157

 

VI

017

 

– met 17 km/h

 

169

235

169

 

VI

018

 

– met 18 km/h

 

181

251

181

 

VI

019

 

– met 19 km/h

 

193

268

193

 

VI

020

 

– met 20 km/h

 

205

284

205

 

VI

021

 

– met 21 km/h

 

218

301

218

 

VI

022

 

– met 22 km/h

 

232

318

232

 

VI

023

 

– met 23 km/h

 

245

336

245

 

VI

024

 

– met 24 km/h

 

259

354

259

 

VI

025

 

– met 25 km/h

 

274

372

274

 

VI

026

 

– met 26 km/h

 

288

390

288

 

VI

027

 

– met 27 km/h

 

303

 

303

 

VI

028

 

– met 28 km/h

 

319

 

319

 

VI

029

 

– met 29 km/h

 

335

 

335

 

VI

030

 

– met 30 km/h

 

351

     
     

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990, 22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

       

VK

004

 

– met 4 km/h

 

35

50

35

 

VK

005

 

– met 5 km/h

 

42

61

42

 

VK

006

 

– met 6 km/h

 

49

73

49

 

VK

007

 

– met 7 km/h

 

57

85

57

 

VK

008

 

– met 8 km/h

 

66

97

66

 

VK

009

 

– met 9 km/h

 

74

109

74

 

VK

010

 

– met 10 km/h

 

83

122

83

 

VK

011

 

– met 11 km/h

 

106

150

106

 

VK

012

 

– met 12 km/h

 

116

163

116

 

VK

013

 

– met 13 km/h

 

125

177

125

 

VK

014

 

– met 14 km/h

 

135

190

135

 

VK

015

 

– met 15 km/h

 

145

204

145

 

VK

016

 

– met 16 km/h

 

157

220

157

 

VK

017

 

– met 17 km/h

 

169

235

169

 

VK

018

 

– met 18 km/h

 

181

251

181

 

VK

019

 

– met 19 km/h

 

193

268

193

 

VK

020

 

– met 20 km/h

 

205

284

205

 

VK

021

 

– met 21 km/h

 

218

301

218

 

VK

022

 

– met 22 km/h

 

232

318

232

 

VK

023

 

– met 23 km/h

 

245

336

245

 

VK

024

 

– met 24 km/h

 

259

354

259

 

VK

025

 

– met 25 km/h

 

274

372

274

 

VK

026

 

– met 26 km/h

 

288

390

288

 

VK

027

 

– met 27 km/h

 

303

 

303

 

VK

028

 

– met 28 km/h

 

319

 

319

 

VK

029

 

– met 29 km/h

 

335

 

335

 

VK

030

 

– met 30 km/h

 

351

     
                 
     

d. Autosnelwegen

         
     

Noot

         
     

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 7.2.1 Richtlijnen voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal te worden ingezonden naar het openbaar ministerie

         
     

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel) (de feitcodes VL 001, VL 002 en VL 003 treden in werking per 1 september 2012)

21 sub a RVV 1990 (cat 1), 22 sub a, b, f en g RVV 1990 (cat 2)

       

VL

001

 

– met 1 km/h

 

11

     

VL

002

 

– met 2 km/h

 

15

     

VL

003

 

– met 3 km/h

 

19

     

VL

004

 

– met 4 km/h

 

23

30

   

VL

005

 

– met 5 km/h

 

28

37

   

VL

006

 

– met 6 km/h

 

34

45

   

VL

007

 

– met 7 km/h

 

40

54

   

VL

008

 

– met 8 km/h

 

45

62

   

VL

009

 

– met 9 km/h

 

51

71

   

VL

010

 

– met 10 km/h

 

57

79

   

VL

011

 

– met 11 km/h

 

80

102

   

VL

012

 

– met 12 km/h

 

87

111

   

VL

013

 

– met 13 km/h

 

94

120

   

VL

014

 

– met 14 km/h

 

101

130

   

VL

015

 

– met 15 km/h

 

110

139

   

VL

016

 

– met 16 km/h

 

118

150

   

VL

017

 

– met 17 km/h

 

126

161

   

VL

018

 

– met 18 km/h

 

136

173

   

VL

019

 

– met 19 km/h

 

145

185

   

VL

020

 

– met 20 km/h

 

155

197

   

VL

021

 

– met 21 km/h

 

166

209

   

VL

022

 

– met 22 km/h

 

177

222

   

VL

023

 

– met 23 km/h

 

186

234

   

VL

024

 

– met 24 km/h

 

197

247

   

VL

025

 

– met 25 km/h

 

208

262

   

VL

026

 

– met 26 km/h

 

218

276

   

VL

027

 

– met 27 km/h

 

230

290

   

VL

028

 

– met 28 km/h

 

242

305

   

VL

029

 

– met 29 km/h

 

256

319

   

VL

030

 

– met 30 km/h

 

269

335

   

VL

031

a

– met 31 km/h

 

282

     

VL

032

a

– met 32 km/h

 

295

     

VL

033

a

– met 33 km/h

 

308

     

VL

034

a

– met 34 km/h

 

323

     

VL

035

a

– met 35 km/h

 

337

     

VL

036

a

– met 36 km/h

 

351

     

VL

037

a

– met 37 km/h

 

366

     

VL

038

a

– met 38 km/h

 

380

     

VL

039

a

– met 39 km/h

 

390

     
     

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

       

VM

004

 

– met 4 km/h

 

23

30

   

VM

005

 

– met 5 km/h

 

28

37

   

VM

006

 

– met 6 km/h

 

34

45

   

VM

007

 

– met 7 km/h

 

40

54

   

VM

008

 

– met 8 km/h

 

45

62

   

VM

009

 

– met 9 km/h

 

51

71

   

VM

010

 

– met 10 km/h

 

57

79

   

VM

011

 

– met 11 km/h

 

80

102

   

VM

012

 

– met 12 km/h

 

87

111

   

VM

013

 

– met 13 km/h

 

94

120

   

VM

014

 

– met 14 km/h

 

101

130

   

VM

015

 

– met 15 km/h

 

110

139

   

VM

016

 

– met 16 km/h

 

118

150

   

VM

017

 

– met 17 km/h

 

126

161

   

VM

018

 

– met 18 km/h

 

136

173

   

VM

019

 

– met 19 km/h

 

145

185

   

VM

020

 

– met 20 km/h

 

155

197

   

VM

021

 

– met 21 km/h

 

166

209

   

VM

022

 

– met 22 km/h

 

177

222

   

VM

023

 

– met 23 km/h

 

186

234

   

VM

024

 

– met 24 km/h

 

197

247

   

VM

025

 

– met 25 km/h

 

208

262

   

VM

026

 

– met 26 km/h

 

218

276

   

VM

027

 

– met 27 km/h

 

230

290

   

VM

028

 

– met 28 km/h

 

242

305

   

VM

029

 

– met 29 km/h

 

256

319

   

VM

030

 

– met 30 km/h

 

269

335

   

VM

031

a

– met 31 km/h

 

282

     

VM

032

a

– met 32 km/h

 

295

     

VM

033

a

– met 33 km/h

 

308

     

VM

034

a

– met 34 km/h

 

323

     

VM

035

a

– met 35 km/h

 

337

     

VM

036

a

– met 36 km/h

 

351

     

VM

037

a

– met 37 km/h

 

366

     

VM

038

a

– met 38 km/h

 

380

     

VM

039

a

– met 39 km/h

 

390

     
     

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (bord A1 [130 km/h]) (de feitcodeserie VT vervalt met ingang van 1 september 2012)

62 jo. bord A1 RVV 1990

       

VT

001

 

– met 1 km/h

 

11

     

VT

002

 

– met 2 km/h

 

15

     

VT

003

 

– met 3 km/h

 

19

     

VT

004

 

– met 4 km/h

 

23

     

VT

005

 

– met 5 km/h

 

28

     

VT

006

 

– met 6 km/h

 

34

     

VT

007

 

– met 7 km/h

 

40

     

VT

008

 

– met 8 km/h

 

45

     

VT

009

 

– met 9 km/h

 

51

     

VT

010

 

– met 9 km/h

 

57

     

VT

010

 

– met 10 km/h

 

57

     

VT

011

 

– met 11 km/h

 

80

     

VT

012

 

– met 12 km/h

 

87

     

VT

013

 

– met 13 km/h

 

94

     

VT

014

 

– met 14 km/h

 

101

     

VT

015

 

– met 15 km/h

 

110

     

VT

016

 

– met 16 km/h

 

118

     

VT

017

 

– met 17 km/h

 

126

     

VT

018

 

– met 18 km/h

 

136

     

VT

019

 

– met 19 km/h

 

145

     

VT

020

 

– met 20 km/h

 

155

     

VT

021

 

– met 21 km/h

 

166

     

VT

022

 

– met 22 km/h

 

177

     

VT

023

 

– met 23 km/h

 

186

     

VT

024

 

– met 24 km/h

 

197

     

VT

025

 

– met 25 km/h

 

208

     

VT

026

 

– met 26 km/h

 

218

     

VT

027

 

– met 27 km/h

 

230

     

VT

028

 

– met 28 km/h

 

242

     

VT

029

 

– met 29 km/h

 

256

     

VT

030

 

– met 30 km/h

 

269

     

VT

031

a

– met 31 km/h

 

282

     

VT

032

a

– met 32 km/h

 

295

     

VT

033

a

– met 33 km/h

 

308

     

VT

034

a

– met 34 km/h

 

323

     

VT

035

a

– met 35 km/h

 

337

     

VT

036

a

– met 36 km/h

 

351

     

VT

037

a

– met 37 km/h

 

366

     

VT

038

a

– met 38 km/h

 

380

     

VT

039

a

– met 39 km/h

 

390

     
     

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

       

VN

004

 

– met 4 km/h

 

23

30

   

VN

005

 

– met 5 km/h

 

28

37

   

VN

006

 

– met 6 km/h

 

34

45

   

VN

007

 

– met 7 km/h

 

40

54

   

VN

008

 

– met 8 km/h

 

45

62

   

VN

009

 

– met 9 km/h

 

51

71

   

VN

010

 

– met 10 km/h

 

57

79

   

VN

011

 

– met 11 km/h

 

80

102

   

VN

012

 

– met 12 km/h

 

87

111

   

VN

013

 

– met 13 km/h

 

94

120

   

VN

014

 

– met 14 km/h

 

101

130

   

VN

015

 

– met 15 km/h

 

110

139

   

VN

016

 

– met 16 km/h

 

118

150

   

VN

017

 

– met 17 km/h

 

126

161

   

VN

018

 

– met 18 km/h

 

136

173

   

VN

019

 

– met 19 km/h

 

145

185

   

VN

020

 

– met 20 km/h

 

155

197

   

VN

021

 

– met 21 km/h

 

166

209

   

VN

022

 

– met 22 km/h

 

177

222

   

VN

023

 

– met 23 km/h

 

186

234

   

VN

024

 

– met 24 km/h

 

197

247

   

VN

025

 

– met 25 km/h

 

208

262

   

VN

026

 

– met 26 km/h

 

218

276

   

VN

027

 

– met 27 km/h

 

230

290

   

VN

028

 

– met 28 km/h

 

242

305

   

VN

029

 

– met 29 km/h

 

256

319

   

VN

030

 

– met 30 km/h

 

269

335

   

VN

031

a

– met 31 km/h

 

282

     

VN

032

a

– met 32 km/h

 

295

     

VN

033

a

– met 33 km/h

 

308

     

VN

034

a

– met 34 km/h

 

323

     

VN

035

a

– met 35 km/h

 

337

     

VN

036

a

– met 36 km/h

 

351

     

VN

037

a

– met 37 km/h

 

366

     

VN

038

a

– met 38 km/h

 

380

     

VN

039

a

– met 39 km/h

 

390

     
     

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990, 22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

       

VO

004

 

– met 4 km/h

 

30

47

   

VO

005

 

– met 5 km/h

 

37

56

   

VO

006

 

– met 6 km/h

 

45

67

   

VO

007

 

– met 7 km/h

 

54

79

   

VO

008

 

– met 8 km/h

 

61

91

   

VO

009

 

– met 9 km/h

 

69

103

   

VO

010

 

– met 10 km/h

 

78

115

   

VO

011

 

– met 11 km/h

 

101

142

   

VO

012

 

– met 12 km/h

 

111

155

   

VO

013

 

– met 13 km/h

 

120

168

   

VO

014

 

– met 14 km/h

 

130

183

   

VO

015

 

– met 15 km/h

 

141

197

   

VO

016

 

– met 16 km/h

 

150

211

   

VO

017

 

– met 17 km/h

 

161

226

   

VO

018

 

– met 18 km/h

 

173

240

   

VO

019

 

– met 19 km/h

 

185

256

   

VO

020

 

– met 20 km/h

 

197

271

   

VO

021

 

– met 21 km/h

 

209

287

   

VO

022

 

– met 22 km/h

 

221

303

   

VO

023

 

– met 23 km/h

 

234

320

   

VO

024

 

– met 24 km/h

 

247

338

   

VO

025

 

– met 25 km/h

 

260

355

   

VO

026

 

– met 26 km/h

 

275

372

   

VO

027

 

– met 27 km/h

 

289

390

   

VO

028

 

– met 28 km/h

 

303

     

VO

029

 

– met 29 km/h

 

319

     

VO

030

 

– met 30 km/h

 

335

     
     

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990, 22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

       

VP

004

 

– met 4 km/h

 

30

47

   

VP

005

 

– met 5 km/h

 

37

56

   

VP

006

 

– met 6 km/h

 

45

67

   

VP

007

 

– met 7 km/h

 

54

79

   

VP

008

 

– met 8 km/h

 

61

91

   

VP

009

 

– met 9 km/h

 

69

103

   

VP

010

 

– met 10 km/h

 

78

115

   

VP

011

 

– met 11 km/h

 

101

142

   

VP

012

 

– met 12 km/h

 

111

155

   

VP

013

 

– met 13 km/h

 

120

168

   

VP

014

 

– met 14 km/h

 

130

183

   

VP

015

 

– met 15 km/h

 

141

197

   

VP

016

 

– met 16 km/h

 

150

211

   

VP

017

 

– met 17 km/h

 

161

226

   

VP

018

 

– met 18 km/h

 

173

240

   

VP

019

 

– met 19 km/h

 

185

256

   

VP

020

 

– met 20 km/h

 

197

271

   

VP

021

 

– met 21 km/h

 

209

287

   

VP

022

 

– met 22 km/h

 

221

303

   

VP

023

 

– met 23 km/h

 

234

320

   

VP

024

 

– met 24 km/h

 

247

338

   

VP

025

 

– met 25 km/h

 

260

355

   

VP

026

 

– met 26 km/h

 

275

372

   

VP

027

 

– met 27 km/h

 

289

390

   

VP

028

 

– met 28 km/h

 

303

     

VP

029

 

– met 29 km/h

 

319

     

VP

030

 

– met 30 km/h

 

335

     
                 
     

Maatregel na ernstige verstoring olie-aanvoer

         
     

overschrijding van de door de Minister van Infrastructuur en Milieu vastgestelde maximumsnelheid op autosnelwegen bij ernstige verstoring van de olieaanvoer

86b jo. 86a RVV 1990

       

VR

004

 

– met 4 km/h

 

26

     

VR

005

 

– met 5 km/h

 

32

     

VR

006

 

– met 6 km/h

 

38

     

VR

007

 

– met 7 km/h

 

44

     

VR

008

 

– met 8 km/h

 

50

     

VR

009

 

– met 9 km/h

 

57

     

VR

010

 

– met 10 km/h

 

65

     

VR

011

 

– met 11 km/h

 

88

     

VR

012

 

– met 12 km/h

 

96

     

VR

013

 

– met 13 km/h

 

105

     

VR

014

 

– met 14 km/h

 

113

     

VR

015

 

– met 15 km/h

 

122

     

VR

016

 

– met 16 km/h

 

131

     

VR

017

 

– met 17 km/h

 

141

     

VR

018

 

– met 18 km/h

 

151

     

VR

019

 

– met 19 km/h

 

162

     

VR

020

 

– met 20 km/h

 

173

     

VR

021

 

– met 21 km/h

 

185

     

VR

022

 

– met 22 km/h

 

197

     

VR

023

 

– met 23 km/h

 

209

     

VR

024

 

– met 24 km/h

 

220

     

VR

025

 

– met 25 km/h

 

234

     

VR

026

 

– met 26 km/h

 

247

     

VR

027

 

– met 27 km/h

 

262

     

VR

028

 

– met 28 km/h

 

275

     

VR

029

 

– met 29 km/h

 

288

     

VR

030

 

– met 30 km/h

 

303

     
     

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

                 
     

Categorie-indeling B:

                 
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

               
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

               
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

                 
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

               
     

5 – Voetgangers;

                 
     

6 – Overige weggebruikers;

                 
     

7 – Schippers;

                 
     

8 – Een ieder.

                 
                         
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

               
     

Feit

Overtreden artikel

Tarief in euro per feit en categorie

         

1

2

3

4

5

6

7

8

     

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

                 
     

I. Plaats op de weg

                 

R

301

 

als bestuurder van een motorvoertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

120

120

           

R

303

a

als bestuurder van een voertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

305

 

als voetganger niet het voetpad of trottoir gebruiken

4 lid 1 RVV 1990

       

35

     

R

306

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad of trottoir niet het fietspad of het fiets/bromfietspad gebruiken

4 lid 2 RVV 1990

       

35

     

R

307

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad, een trottoir en een fietspad of fiets/bromfietspad niet de berm of de uiterste zijde van de rijbaan gebruiken

4 lid 3 RVV 1990

       

35

     

R

324

 

als persoon die zich verplaatst met behulp van een voorwerp, niet zijnde een voertuig, niet het fietspad, het fiets/bromfietspad, het trottoir of het voetpad gebruiken

4 lid 4 RVV 1990

         

35

   

R

308

 

als (snor)fietser niet het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad gebruiken

5 lid 1 RVV 1990

   

80

45

       

R

309

 

als (snor) fietser bij gebreke van een verplicht fietspad of fiets/bromfietspad niet de rijbaan gebruiken

5 lid 2 RVV 1990

   

80

45

       

R

310

 

als bromfietser niet het fiets/bromfietspad gebruiken

6 lid 1 RVV 1990

   

80

         

R

311

 

als bromfietser niet de rijbaan gebruiken bij ontbreken van een fiets/bromfietspad (bord G 12a)

6 lid 2 RVV 1990

   

80

         

R

312

b

als snorfietser met ingeschakelde motor het onverplichte fietspad gebruiken

5 lid 3 RVV 1990

   

80

         

R

313

 

als ruiter niet het ruiterpad gebruiken

8 lid 1 RVV 1990

         

45

   

R

314

 

als ruiter bij gebreke van een ruiterpad niet de berm of de rijbaan gebruiken

8 lid 2 RVV 1990

         

45

   
     

als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

               

R

315

a

– rijdend

 

120

120

           

R

315

b

– stilstaand

 

85

85

           

R

316

 

als bestuurder van een bespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

         

45

   

R

317

 

als bestuurder van een onbespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

         

45

   

R

318

 

als geleider van rij- of trekdieren of vee niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

         

45

   

R

319

 

als bestuurder van een motorvoertuig een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

120

120

           

R

320

 

als bestuurder van een bespannen wagen een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

         

45

   

R

323

 

als bromfietser een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

   

80

         
                         
     

II. Inhalen

                 

R

326

 

als bestuurder niet links inhalen

11 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

327

 

als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen

11 lid 2 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   

R

328

 

als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

12 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   
                         
     

IV. Oprijden van kruispunten

                 

R

331

 

als bestuurder een kruispunt blokkeren

14 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   
                         
     

V. Verlenen van voorrang

                 

R

336

 

als bestuurder op een kruispunt geen voorrang verlenen aan bestuurders van rechts

15 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

337

 

als bestuurder op een onverharde weg geen voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg

15 lid 2 sub a RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

338

 

als bestuurder geen voorrang verlenen aan bestuurders van een tram

15 lid 2 sub b RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

340

a

als weggebruiker een overweg opgaan, terwijl men niet direct kan doorgaan en de overweg niet geheel vrij kan maken

15a lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

340

b

als weggebruiker bij een overweg een spoorvoertuig niet voor laten gaan en daarbij de overweg niet geheel vrij laten

15a lid 2 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   
                         
     

VI. Doorsnijden militaire kolonnes en uitvaartstoeten van motorvoertuigen

                 

R

341

 

als weggebruiker een militaire kolonne doorsnijden

16 RVV 1990

85

85

55

30

25

30

   

R

342

 

als weggebruiker een uitvaartstoet van motorvoertuigen doorsnijden

16 RVV 1990

85

85

55

30

25

30

   
                         
     

VII. Afslaan

                 

R

346

 

als bestuurder afslaan zonder een teken met de richtingaanwijzer of met de arm te geven

17 lid 2 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

347

a

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat hem op dezelfde weg tegemoet komt

18 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

347

b

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel links dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

347

c

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

348

 

als bestuurder links afslaan zonder tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt rechts afslaan, voor te laten gaan

18 lid 2 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   
                         
     

Noot stilstaan en parkeren:

                 
     

In dit onderdeel zijn tevens enkele parkeerfeiten uit de plaatselijke verordeningen en de WVW 1994 opgenomen.

                 
                         
     

IX. Stilstaan

                 

R

395

 

een voertuig op een zodanige wijze laten staan waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd

5 WVW 1994

120

120

 

45

 

45

   
     

als bestuurder een voertuig laten stilstaan

23 lid 1

               

R

396

a

– op een kruispunt

sub a RVV 1990

120

120

     

45

   

R

396

b

– op een fietsstrook

sub b RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

c

– op de rijbaan langs een fietsstrook

sub b RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

d

– op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan

sub c RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

e

– in een tunnel

sub d RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

f

– bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering

sub e RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

g

– bij een bord bushalte op een afstand van minder dan twaalf meter van dat bord terwijl de geblokte markering niet is aangebracht

sub e RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

h

– op de rijbaan langs een busstrook

sub f RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

i

– langs een gele doorgetrokken streep

62 jo. 23 lid 1 sub g RVV 1990

85

85

     

30

   

R

396

j

– op een overweg

23 lid 1 sub a RVV 1990

85

85

     

30

   
                         
     

X. Parkeren

                 
     

als bestuurder een voertuig parkeren

24 lid 1

               

R

397

a

– bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan

sub a RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

b

– voor een inrit of uitrit

sub b RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

c

– buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg

sub c RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

d

– op een parkeergelegenheid terwijl blijkens de aanduiding op of onder het bord, dat voertuig niet behoort tot de aangegeven categorie of groep voertuigen

sub d RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

e

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding op het bord of op het onderbord, dat voertuig staat geparkeerd op een andere dan de aangegeven wijze

sub d RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

ea

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding op het bord of op het onderbord, dat voertuig staat geparkeerd met een ander doel dan de aangegeven wijze

sub d RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

f

– op een parkeergelegenheid, terwijl dat voertuig staat geparkeerd op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden

sub d RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

g

– langs een gele onderbroken streep

sub e RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

h

– op een gelegenheid bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen

sub f RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

i

– op een parkeerplaats voor vergunninghouders aangeduid door verkeersbord E9, zonder dat voor dat voertuig een vergunning tot parkeren op die plaats was verleend

sub g RVV 1990

85

85

     

30

   

R

397

j

– op een parkeergelegenheid (borden E4 tot en met E13 bijlage I), buiten de aangegeven parkeervakken

24 lid 4 RVV 1990

85

85

     

30

   

R

398

 

als bestuurder een voertuig dubbel parkeren

24 lid 3 RVV 1990

85

85

     

30

   
     

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig

                 

R

400

aa

– niet is voorzien van een duidelijk zichtbare achter de voorruit geplaatste parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen

25 lid 2 en 3 RVV 1990

85

             

R

400

ab

– is voorzien van een duidelijk zichtbare, achter de voorruit geplaatste, parkeerschijf en de toegestane parkeertijd is verstreken

 

85

             

R

401

 

als bestuurder een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone (geldt niet voor parkeerplaatsen, die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of die zijn voorzien van een blauwe streep)

25 lid 1 RVV 1990

85

85

     

30

   

R

402

d

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan indien het parkeren rechtstreeks verband houdt met het vervoer van een gehandicapte

26 lid 1 RVV 1990

340

340

     

130

   

R

402

b

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin duidelijk zichtbaar is aangebracht een geldige gehandicaptenparkeerkaart

26 lid 1 RVV 1990

340

340

     

130

   

R

402

c

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een voertuig dat voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemd is

26 lid 1 RVV 1990

340

340

     

130

   

R

403

a

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl de parkeermeter niet in werking is gesteld of aangeeft dat de parkeerduur is verstreken

Pl.V

85

             

R

403

b

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl aldaar reeds een motorvoertuig staat geparkeerd

Pl.V

85

             

R

405

 

als bestuurder een motorvoertuig op twee wielen, een bromfiets dan wel een fiets parkeren op een parkeervak behorende bij een parkeermeter

Pl.V

 

85

55

30

       

R

406

 

een voertuig doen of laten staan in een park of plantsoen, op openbare beplantingen of groenstroken

Pl.V

85

85

     

30

   
     

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerterrein waar dit slechts met gebruikmaking van een ter plaatse aangebrachte parkeerautomaat is toegestaan

Pl.V

               

R

409

a

– anders dan voorzien van een door de parkeerautomaat afgegeven parkeerkaart, aangebracht op de voorgeschreven wijze

 

85

85

     

30

   

R

409

b

– terwijl de op de parkeerkaart aangegeven parkeertijd is verstreken

 

85

85

     

30

   

R

409

c

– zonder de aangebrachte parkeerautomaat in werking te stellen

 

85

85

     

30

   

R

409

d

– terwijl de op de parkeerautomaat aangegeven parkeertijd is verstreken

 

85

85

     

30

   
     

een voertuig dat, met inbegrip van de lading

                 

R

414

a

– langer is dan 6 meter of hoger is dan 2,4 meter parkeren op een plaats, die als schadelijk voor het aanzien van de gemeente is aangewezen

Pl.V

85

       

30

   

R

414

b

– langer is dan 6 meter, buiten de vastgestelde tijden, parkeren op een aangewezen weg, waar dit parkeren buitensporig is met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte

Pl.V

85

       

30

   

R

592

 

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder (duidelijk zichtbare) parkeervergunning, dan wel in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden

Pl.V

85

85

     

30

   
                         
     

XII. Signalen

                 

R

418

 

als bestuurder van een motorvoertuig geen geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht voeren bij werkzaamheden en omstandigheden, waarbij dit, ingevolge artikel 6 van de Regeling optische en geluidssignalen, verplicht is indien de kans bestaat dat dit motorvoertuig niet tijdig wordt opgemerkt

30 lid 1 RVV 1990

85

85

           

R

419

 

signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan

31 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

 

85

                         
     

XIII. Gebruik van lichten tijdens het rijden

                 
     

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets, een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een verbrandingsmotor, of een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een elektromotor en voorzien van een gesloten carrosserie, geen dim- of grootlicht voeren

32 lid 1 RVV 1990

               

R

421

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

85

85

55

30

       

R

421

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

120

120

80

45

       

R

421

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

120

120

80

45

       

R

425

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig groot licht voeren bij dag, bij het tegenkomen van een andere weggebruiker, dan wel bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig

32 lid 2 RVV 1990

120

120

80

45

       
     

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, het achterlicht brandt

32 lid 3 RVV 1990

               

R

426

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

85

85

55

30

       

R

426

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

120

120

80

45

       

R

426

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

120

120

80

45

       
     

als bestuurder rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, de verlichting van de achterkentekenplaat brandt

                 

R

428

a

– van een motorvoertuig

32 lid 3 RVV 1990

40

40

           

R

428

b

– van een motorvoertuig met aanhangwagen

33 RVV 1990

40

40

           
     

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen geen achterlicht voeren

33 RVV 1990

               

R

431

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

85

85

           

R

431

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

120

120

           

R

431

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

120

120

           
     

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen niet in de Regeling Voertuigen voorgeschreven stadslicht voeren

33 RVV 1990

               

R

432

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

85

85

           

R

432

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

120

120

           

R

432

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

120

120

           

R

434

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig anders dan bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert mistlicht(en) aan de voorzijde voeren

34 lid 1 RVV 1990

85

85

55

30

       

R

436

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig mistachterlicht voeren, indien het zicht door mist of sneeuwval niet beperkt is tot een afstand van minder dan 50 meter

34 lid 2 RVV 1990

120

120

80

45

       
     

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd geen voor- en achterlicht voeren

35b lid 1 RVV 1990

               

R

438

i

– als bestuurder van een wagen

35b lid 1 RVV 1990

         

30

   

R

438

j

– als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig zonder motor, gebruikmakend van de rijbaan of het fiets-/bromfietspad

35b lid 2 RVV 1990

     

30

       
     

als fietser bij nacht of dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

                 

R

438

k

– geen voortdurend voor tegemoetkomende weggebruikers zichtba(a)r(e) wit(te)– of ge(e)l(e) licht(en) aan de voorzijde voeren en/of voortdurend voor van achteren naderende weggebruikers zichtbaar rood licht aan de achterzijde voeren

35 en 35a RVV 1990

     

45

       

R

438

l

– verblindend wit of geel licht aan de voorzijde voeren

35a lid 1 RVV 1990

     

45

       

R

438

m

– knipperende verlichting voeren

35a lid 2 RVV 1990

     

45

       
     

als bestuurder van een snorfiets, zijnde een bromfiets als bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet bij nacht of dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

                 

R

438

n

– geen voortdurend voor tegemoetkomende weggebruikers zichtba(a)r(e) wit(te)– of ge(e)l(e) licht(en) aan de voorzijde voeren en/of voortdurend voor van achteren naderende weggebruikers zichtbaar rood licht aan de achterzijde voeren

35c jo. 35 en 35a RVV 1990

   

55

         

R

438

o

– verblindend wit of geel licht aan de voorzijde voeren

35c jo. 35a lid 1 RVV 1990

   

55

         

R

438

p

– knipperende verlichting voeren

35c jo. 35a lid 2 RVV 1990

   

55

         
     

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd niet een lantaarn meevoeren die naar voren wit of geel licht en naar achteren rood licht straalt

36 RVV 1990

               

R

445

c

– als ruiter

           

30

   

R

445

d

– als geleider van rij-, trekdieren of vee

           

30

   
                         
     

XIV. Gebruik van lichten tijdens het stilstaan

                 
     

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd buiten de bebouwde kom op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens geen stadslicht en achterlicht voeren

                 

R

451

c

– als bestuurder van een stilstaand motorvoertuig

38 RVV 1990

120

             

R

451

d

– op een stilstaande aanhangwagen

39 RVV 1990

             

120

R

453

 

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd op de rijbaan buiten de bebouwde kom geen voor- en achterlicht voeren op een stilstaande wagen

40 RVV 1990

             

45

                         
     

XV. Bijzondere lichten

                 

R

458

 

als bestuurder van een motorvoertuig tegelijk met enig ander licht aan de voorzijde dagrijlicht voeren

41 lid 1 RVV 1990

120

120

           
     

als bestuurder van een motorvoertuig aan de voorzijde naast het dimlicht of het mistlicht andere verlichting voeren dan bermlicht, bochtlicht, hoeklicht, richtlicht, markeringslichten of staaklichten

41 lid 2 RVV 1990

               

R

456

a

– bij nacht

 

120

120

           

R

456

b

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

120

120

           

R

459

 

als bestuurder verlichte transparant voeren vanuit een ander voertuig of op andere wijze dan genoemd

41a lid 5 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

 

120

                         
     

XVI. Autosnelwegen en autowegen

                 
     

a. Autosnelwegen

                 

R

461

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken

42 lid 1 RVV 1990

340

340

230

130

100

130

 

340

     

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg

                 

R

462

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

340

340

           

R

463

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

340

340

           

R

464

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

340

340

           
     

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg

43 lid 3 RVV 1990

               

R

465

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

340

340

           

R

465

b

– gebruik maken van de berm

 

120

120

           

R

465

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

220

220

           

R

466

 

als bestuurder van een samenstel van voertuigen dat langer is dan 7 meter, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

220

             

R

467

 

als bestuurder van een vrachtauto, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

220

             
                         
     

b. Autowegen

                 

R

468

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken

42 lid 2 RVV 1990

340

340

230

130

100

130

 

340

     

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg

                 

R

469

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

340

340

           

R

470

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

340

340

           

R

471

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

340

340

           
     

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg

43 lid 3 RVV 1990

               

R

472

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

340

340

           

R

472

b

– gebruik maken van de berm

 

120

120

           

R

472

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

220

220

           
                         
     

XVII. Erven

                 

R

476

 

als bestuurder binnen een erf sneller rijden dan stapvoets

45 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

478

 

als bestuurder een motorvoertuig binnen een erf parkeren anders dan op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven

46 RVV 1990

85

85

           
                         
     

XIX. Voetgangers

                 

R

481

a

als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   

R

481

b

als bestuurder een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   

R

482

 

als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   

R

483

 

als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   
                         
     

XX. Voorrangsvoertuigen

                 

R

486

 

als weggebruiker een voorrangsvoertuig niet voor laten gaan

50 RVV 1990

220

220

150

85

65

85

   
                         
     

XXI. Loslopend vee

                 

R

491

 

rij-, trekdieren of vee zonder toezicht op de weg los laten lopen

51 lid 1 RVV 1990

             

120

                         
     

XXII. In- en uitstappende passagiers

                 

R

492

 

als bestuurder een tram of autobus voorbij rijden aan de zijde waar passagiers in- en uitstappen zonder hen daartoe de gelegenheid te geven

52 RVV 1990

340

340

230

130

 

130

   
                         
     

XXIII. Slepen

                 

R

501

 

als bestuurder van een motorvoertuig een ander motorvoertuig slepen, terwijl de onderlinge afstand meer dan vijf meter bedraagt

53 RVV 1990

85

85

           
                         
     

XXIV. Bijzondere manoeuvres

                 

R

505

 

als bestuurder wegrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

506

 

als bestuurder achteruitrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

507

 

als bestuurder uit een uitrit de weg oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

508

 

als bestuurder vanaf een weg een inrit oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

509

 

als bestuurder keren zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

510

 

als bestuurder van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

511

 

als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

512

 

als bestuurder van rijstrook wisselen zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

513

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wegrijden geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

85

85

55

         

R

514

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

85

85

55

         

R

515

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het oprijden van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

85

85

55

         

R

516

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het verlaten van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

85

85

55

         

R

517

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wisselen van rijstrook geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

85

85

55

         

R

518

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij een andere belangrijke zijdelingse verplaatsing geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

85

85

55

         

R

519

 

als bestuurder binnen de bebouwde kom geen gelegenheid geven aan een autobus weg te rijden van een halte wanneer de bestuurder van die autobus door het geven van een teken met zijn richtingaanwijzer zijn voornemen daartoe kenbaar maakt

56 lid 1 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   
                         
     

XXV. Onnodig geluid

                 

R

522

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser c.q. snorfietser onnodig geluid veroorzaken

57 RVV 1990

340

340

230

         
                         
     

XXVI. Gevarendriehoek

                 

R

526

 

het niet plaatsen van een gevarendriehoek in de voorgeschreven gevallen, op de voorgeschreven wijze bij een stilstaand motorvoertuig op meer dan twee wielen en aanhangwagens, zijnde een obstakel, terwijl geen knipperend waarschuwingslicht wordt gevoerd

58 RVV 1990

120

           

120

                         
     

XXVI a. Zitplaatsen

                 

R

530

a

tijdens deelname aan het verkeer als bestuurder of passagier niet op de voor hem/haar bestemde zitplaats zitten en/of als bestuurder (een) passagier(s) vervoeren terwijl deze/die niet op een zitplaats zit(ten)

58a lid 1 en lid 4 RVV 1990

120

120

80

45

     

120

R

530

b

als bromfietser of fietser een passagier jonger dan acht jaar vervoeren anders dan op een doelmatige en veilige voorziening met voldoende steun voor rug, handen en voeten

58a lid 3 en 4 RVV 1990

   

80

45

       
                         
     

XXVII. Autogordels en kinderbeveiligingssystemen

                 

R

533

 

als bestuurder of passagier van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel geen gebruik maken van de voor hen beschikbare autogordel

59 lid 1 RVV 1990

120

120

         

120

     

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel

                 

R

535

f

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem

59 lid 1 jo. 59 lid 8 RVV 1990

120

             

R

535

k

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaar en met een lengte van 1.35 meter of meer vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen beschikbare autogordel

59 lid 1 jo. 59 lid 8 RVV 1990

120

             

R

535

g

– op de voorste zitplaats (een) passagier(s) in de leeftijd van 3 tot 18 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat een autogordel of goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is

59 lid 2 RVV 1990

120

             

R

535

h

– (een) passagier(s) jonger dan 3 jaar vervoeren, terwijl geen autogordel of kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is

59 lid 2 RVV 1990

120

             

R

535

i

– terwijl de zitplaatsen voor passagiers zijn voorzien van autogordels, meer passagiers vervoeren dan er autogordels aanwezig zijn

59 lid 1 RVV 1990

120

             

R

535

j

– (een) passagier(s) jonger dan 18 jaar in een naar achteren gericht kinderzitje op een passagierszitplaats vervoeren, terwijl de voorairbag van die zitplaats niet is uitgeschakeld

59 lid 3 RVV 1990

120

             

R

535

m

– in een taxi op een van de voorste zitplaatsen (een) passagier(s) vervoeren jonger dan 18 jaar en met een lengte van minder dan 1.35 meter, terwijl geen kinderbeveiligingssysteem aanwezig is

59 lid 5 RVV 1990

120

             

R

535

mo

– (een) passagier (s) jonger dan 12 jaar vervoeren terwijl de autogordel, de veiligheidsgordel of het kinderbeveiligingssysteem in een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel wordt gebruikt op een wijze die de beschermende werking ervan negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden

59 lid 7 RVV 1990

120

             

R

535

o

de autogordel, de veiligheidsgordel of het kinderbeveiligingssysteem in een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel gebruiken op een wijze die de beschermende werking ervan negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden

59 lid 7 jo. 59 lid 8 RVV 1990

120

           

120

R

535

e

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel een passagier vervoeren die gebruikmaakt van een rolstoel, terwijl de rolstoel niet is vastgezet op een wijze die de stabiliteit van de rolstoel en de veiligheid van de rolstoelgebruiker waarborgt

59 lid 8 jo. 59 lid 4 RVV 1990

220

             

R

535

s

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel een passagier vervoeren die gebruik maakt van een rolstoel, zonder dat gebruik wordt gemaakt van de veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het voertuig of van het systeem waarmee de rolstoel aan de vloer van het voertuig is bevestigd

59 lid 8 jo. 59 lid 4 RVV 1990

120

             
                         
     

XXVIIa. Autobus

                 

R

535

p

als bestuurder van een aan het verkeer deelnemende autobus of passagier geen gebruik maken van de autogordel of het kinderbeveiligingssysteem waarmee de autobus is uitgerust

59a lid 1 RVV 1990

120

           

120

     

als bestuurder van een aan het verkeer deelnemende autobus

                 

R

535

q

– (een) passagier(s) van 3 jaar of ouder, maar jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem of bij gebrek daaraan, de autogordel, terwijl de passagier(s) zich op de zitplaats bevind(t)(en)

59a lid 1 jo. 59a lid 4 RVV 1990

120

             

R

535

r

– (een) passagier(s) van 3 jaar of ouder maar jonger dan 12 jaar en met een lengte van 1.35 meter of meer vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen beschikbare autogordel, terwijl de passagier(s) zich op de zitplaats bevind(t)(en)

59a lid 1 jo. 59a lid 4 RVV 1990

120

             
                         
     

XXVIII. Helmen

                 

R

536

a

als bestuurder, passagier van een bromfiets of brommobiel zonder gesloten carrosserie geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

   

80

       

80

R

536

c

als bestuurder, passagier van een motorfiets dan wel driewielig motorvoertuig geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

120

120

         

120

R

537

 

als bestuurder van een motorfiets, bromfiets of brommobiel zonder gesloten carrosserie dan wel driewielig motorvoertuig een passagier beneden de twaalf jaren vervoeren, die geen goedpassende helm draagt, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 3 RVV 1990

120

120

80

         
                         
     

XXX. Gebruik van mobiele telecommunicatieapparatuur

                 

R

545

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor tijdens het rijden een mobiele telefoon vast houden

61a RVV 1990

220

220

150

85

       
                         
     

XXXI. Vervoer van personen in of op aanhangwagens en in laadruimten

                 
     

personen vervoeren

61b lid 1 RVV 1990

               

R

539

a

– in de gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets

 

120

             

R

539

b

– in de open laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets, dan wel in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets

 

220

220

150

         
                         
     

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

                 
     

II. Verkeersborden

                 

R

548

 

als bestuurder in strijd met bord B6 geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. bord B6 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   
     

als bestuurder in strijd met bord B7

62 jo. bord B7 RVV 1990

               

R

549

a

– niet stoppen

 

120

120

80

45

 

45

   

R

549

b

– geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

220

220

150

85

 

85

   

R

549

c

– niet stoppen en geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

220

220

150

85

 

85

   
     

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C1 (gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C1 RVV 1990

               

R

550

a

– een weg gebruiken

 

85

85

55

30

 

30

   

R

550

b

– een weg(gedeelte) bestemd voor aangewezen categorie(ën) voertuigen gebruiken (doelgroepstroken)

 

120

120

80

45

 

45

   
     

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C2 (eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C2 RVV 1990

               

R

551

b

– op andere weg dan autoweg of autosnelweg

 

120

120

80

45

 

45

   
     

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord

                 

R

552

a

– C3 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C3 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

552

b

– C4 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C4 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

553

b

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen in strijd met bord C6 (geslotenverklaring voor motorvoertuig op meer dan twee wielen) een weg gebruiken

62 jo. bord C6 RVV 1990

85

             

R

554

a

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto’s) (alle wegen behalve autosnelwegen en milieuzones)

62 jo. bord C7 RVV 1990

85

             

R

554

b

als bestuurder van een vrachtauto een rijstrook van een autosnelweg gebruiken in strijd met het voor die rijstrook geldende bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto’s)

62 jo. bord C7 RVV 1990

220

             

R

554

c

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto’s), waarbij gebied is aangeduid als milieuzone

62 jo. bord C7 RVV 1990

220

             

R

554

d

als bestuurder van een autobus een weg gebruiken in strijd met bord C7a (geslotenverklaring voor autobussen)

62 jo. bord C7a RVV 1990

85

             

R

554

e

als bestuurder van een autobus of vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7b (geslotenverklaring voor autobussen en vrachtauto’s)

62 jo. bord C7b RVV 1990

85

             

R

571

 

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C22a (geslotenverklaring voor vrachtauto’s die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d RVV 1990) (milieuzone)

62 jo. bord C22a RVV 1990

220

             

R

555

 

als bestuurder van een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur een weg gebruiken in strijd met bord C8 (geslotenverklaring voor motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur)

62 jo. bord C8 RVV 1990

85

             

R

556

 

als ruiter, geleider van rij-, trekdieren of vee, bestuurder van een wagen, een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur, een brommobiel, een fiets, een bromfiets of een gehandicaptenvoertuig in strijd met bord C9 een weg gebruiken (geslotenverklaring)

62 jo. bord C9 RVV 1990

85

 

55

30

 

30

   

R

557

 

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen een weg gebruiken in strijd met bord C10 (geslotenverklaring voor motorvoertuig met aanhangwagen)

62 jo. bord C10 RVV 1990

85

85

           

R

558

 

als bestuurder van een motorfiets een weg gebruiken in strijd met bord C11 (geslotenverklaring motorfiets)

62 jo. bord C11 RVV 1990

 

85

           

R

559

 

als bestuurder van een motorvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C12 (geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen)

62 jo. bord C12 RVV 1990

85

85

           

R

560

 

als bestuurder van een bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor een weg gebruiken in strijd met bord C13 (geslotenverklaring voor bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor)

62 jo. bord C13 RVV 1990

   

55

30

       

R

561

 

als bestuurder van een fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor een weg gebruiken in strijd met bord C14 (geslotenverklaring voor fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor) (categorie 3 betreft alleen snorfiets met uitgeschakelde motor)

62 jo. bord C14 RVV 1990

   

30

30

       

R

562

 

als bestuurder van een fiets, een bromfiets of gehandicaptenvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C15 (geslotenverklaring voor fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig)

62 jo. bord C15 RVV 1990

   

55

30

       

R

563

 

als voetganger een weg gebruiken in strijd met bord C16 (geslotenverklaring voor voetgangers)

62 jo. bord C16 RVV 1990

       

25

     

R

564

 

als bestuurder van een voertuig of samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C17 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord C17 is aangegeven)

62 jo. bord C17 RVV 1990

120

       

45

   

R

565

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C18 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord C18 is aangegeven)

62 jo. bord C18 RVV 1990

120

       

45

   

R

566

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C19 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord C19 is aangegeven)

62 jo. bord C19 RVV 1990

120

       

45

   
     

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C20 (geslotenverklaring voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord C20 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C20 RVV 1990

               

R

567

a

– niet meer dan 10%

 

120

       

45

   

R

567

b

– 11 tot en met 20%

 

180

       

70

   

R

567

c

– 21 tot en met 30%

 

270

       

100

   
     

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

               

R

568

a

– niet meer dan 10%

 

120

       

45

   

R

568

b

– 11 tot en met 20%

 

180

       

70

   

R

568

c

– 21 tot en met 30%

 

270

       

100

   
     

als bestuurder van een samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

               

R

569

a

– niet meer dan 10%

 

120

       

45

   

R

569

b

– 11 tot en met 20%

 

180

       

70

   

R

569

c

– 21 tot en met 30%

 

270

       

100

   

R

574

 

als bestuurder rijden in strijd met de door bord D1 aangegeven rijrichting (rotonde; verplichte rijrichting)

62 jo. bord D1 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

575

 

als bestuurder rijden in strijd met bord D2 aan de andere zijde dan het bord aangeeft (gebod voor alle bestuurders het bord D2 voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft)

62 jo. bord D2 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

576

 

als bestuurder in strijd met bord D4 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D4 is aangegeven)

62 jo. bord D4 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

577

 

als bestuurder in strijd met bord D5 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D5 is aangegeven)

62 jo. bord D5 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

578

 

als bestuurder in strijd met bord D6 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D6 zijn aangegeven)

62 jo. bord D6 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

579

 

als bestuurder in strijd met bord D7 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D7 zijn aangegeven)

62 jo. bord D7 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

584

 

als bestuurder een voertuig parkeren in strijd met (zone) bord E1 (parkeerverbod(szone))

62 jo. bord E1 RVV 1990

85

85

     

30

 

85

R

585

 

als bestuurder een voertuig laten stilstaan in strijd met bord E2 (verbod stilstaan)

62 jo. bord E2 RVV 1990

85

85

     

30

   

R

593

 

als bestuurder van een motorvoertuig in strijd met bord F1 een motorvoertuig inhalen (verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen)

62 jo. bord F1 RVV 1990

220

220

           

R

594

 

als bestuurder van een vrachtauto in strijd met bord F3 een motorvoertuig inhalen (verbod voor vrachtauto’s om motorvoertuigen in te halen)

62 jo. bord F3 RVV 1990

220

             

R

595

 

als bestuurder in strijd met bord F5 doorgaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting (verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting)

62 jo. bord F5 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

596

 

als bestuurder in strijd met bord F7 keren

62 jo. bord F7 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

597

 

als bestuurder in strijd met bord F10 niet stoppen

62 jo. bord F10 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   
                         
     

III. Verkeerslichten

                 
     

driekleurig verkeerslicht

                 

R

601

 

als weggebruiker niet doorgaan bij groen licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub a RVV 1990

120

120

           

R

602

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

220

220

150

85

65

85

   

R

603

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een driekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 68 lid 6 RVV 1990

   

150

85

       

R

604

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij tweekleurig verkeerslicht

62 jo. 69 lid 1 sub b RVV 1990

220

220

150

85

65

85

   

R

605

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een tweekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 69 lid 2 ivm 68 lid 6 RVV 1990

   

150

85

       

R

606

 

als bestuurder van een tram, lijnbus of ander voertuig niet stoppen voor rood tram-/buslicht

62 jo. 70 lid 1 sub c ivm 70 lid 3, 4 RVV 1990

220

           

220

R

607

 

als bestuurder van een tram niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

             

220

R

608

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood knipperlicht bij overweglichten

62 jo. 71 sub b RVV 1990

220

220

150

85

65

85

   

R

609

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood (knipper)licht bij bruglichten

62 jo. 72 RVV 1990

220

220

150

85

65

85

   

R

610

 

als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub b RVV 1990

220

220

           

R

611

 

als bestuurder van een ander voertuig dan een lijnbus een door een verlichte afbeelding van «BUS» gemarkeerde rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub d RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

612

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig beginnen over te steken bij rood voetgangerslicht

62 jo. 74 lid 1 sub c RVV 1990

     

85

65

     

R

613

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij het oversteken het overige verkeer ter plaatse niet voor laten gaan, indien het rode licht is vervangen door een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 75 van het RVV 1990

62 jo. 74 lid 2 RVV 1990

     

85

65

     

R

614

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij toeritdosering

62 jo. 68 lid 1 sub c c.q. 69 lid 1 sub b RVV 1990

85

85

           
                         
     

IV. Verkeerstekens op het wegdek

                 

R

617

a

als bestuurder de zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindende doorgetrokken streep overschrijden met verkeer in een richting

62 jo. 76 lid 1 RVV 1990

120

120

80

45

 

45

   

R

617

b

als bestuurder de zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindende doorgetrokken streep overschrijden met verkeer in beide richtingen

62 jo. 76 lid 1 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

618

 

als bestuurder een verdrijvingsvlak gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

618

a

als bestuurder een puntstuk gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

619

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser die de rijbaan volgt op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft

62 jo. 78 lid 1 RVV 1990

220

220

150

         

R

619

a

als bestuurder die een doorgaande rijbaan verlaat en daartoe een uitrijstrook volgt ter hoogte van de daarin aangebrachte pijlen niet de richting volgen die de uitrijstrook aangeeft

62. jo. 78 lid 2 RVV 1990

220

220

150

         

R

620

 

als bestuurder niet stoppen voor stopstreep daar waar dit op grond van het RVV 1990 verplicht is

62 jo. 79 RVV 1990

85

85

55

30

 

30

   

R

621

 

als bestuurder in strijd met op het wegdek aangebrachte haaietanden geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. 80 RVV 1990

220

220

150

85

 

85

   

R

622

 

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus, autobus of tram, gebruik maken van een busbaan of -strook aangeduid met «BUS»

62 jo. 81 RVV 1990

120

120

80

45

35

45

   

R

622

a

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus of tram, gebruik maken van een busbaan of – strook aangeduid met: «LIJNBUS»

62 jo. 81 RVV 1990

120

120

80

45

35

45

   
                         
     

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

                 
                         
     

I. Verplichtingen weggebruikers

                 
                         
     

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

83 RVV 1990

               

R

628

a

– gegeven door middel van een rode lamp

 

340

340

230

130

100

130

   

R

628

b

– gegeven met een aan een politievoertuig aangebrachte verlichte transparant

 

340

340

230

130

100

130

   
     

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

                 

R

630

a

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

340

340

230

130

100

130

   
     

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van

                 

R

631

a

– politie

82a jo. 41 a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

340

340

230

130

100

130

   
                         
     

Nummers R 701 – R 706: Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

                 

R

701

 

zonder daartoe krachtens het Besluit bevoegd te zijn verkeerstekens op, langs of boven de wegen aanbrengen, doen aanbrengen, aangebracht houden, verwijderen, dan wel de zichtbaarheid daarvan wegnemen

1a BABW

             

120

R

702

 

voorwerpen, inrichting of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen op, langs of boven de wegen aanbrengen, doen aanbrengen of aangebracht houden

2 BABW

             

120

R

703

 

niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van ongeldige gehandicaptenparkeerkaart

55 jo. 51 BABW

             

85

R

704

 

als verkeersregelaar niet op eerste vordering tonen van de krachtens de wet vereiste aanstellingspas

58a BABW

             

85

R

705

 

als verkeersregelaar, niet zijnde een weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat, een aanwijzing als bedoeld in artikel 82, 1e lid van het RVV 1990 vanaf een motorrijtuig, of als verkeersregelaar niet zijnde een transportbegeleider of een weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat, vanuit een motorrijtuig geven

58a BABW

             

85

R

706

 

als transportbegeleider of weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat vanuit een motorrijtuig een aanwijzing als bedoeld in artikel 82, 1e lid van het RVV 1990 op een weg onder beheer van het Rijk of op een kruispunt gelegen op andere weg geven

58a BABW

             

85

                         
     

Nummers K 405 – K 550: Kentekenreglement (KR)

                 

K

405

 

de kentekenplaat voldoet niet aan de gestelde eisen

5 lid 1 en 3 Kr

             

120

                         
     

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

                 
     

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

                 

K

420

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

26 lid 2 Kr

             

330

K

421

 

het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

26 lid 4 Kr

             

40

K

422

 

deel I A niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 Kr

             

85

K

423

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 jo. 18 Kr

             

40

                         
     

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

                 

K

432

 

deel I afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58b lid 1 sub b Kr

             

120

K

434

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58b lid 2 Kr

             

330

                         
     

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

                 
     

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

                 

K

441

 

deel I B en deel II niet terstond aan het erkende bedrijf overdragen

27 lid 2 sub a Kr

             

40

K

442

 

deel I A afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b Kr

             

120

K

443

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b jo. 18 Kr

             

120

K

444

 

deel I A niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 Kr

             

40

K

446

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 jo. 18 Kr

             

40

                         
     

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

                 
     

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

                 

K

480

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

28 lid 2 Kr

             

330

                         
     

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

                 

K

481

 

als nieuwe eigenaar of houder (particulier) niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58d lid 1 jo. 58b lid 2 Kr

             

330

K

484

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

58d lid 2 Kr

             

330

                         
     

Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een kentekenhouder

                 
     

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

                 

K

485

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

29 lid 1 Kr

             

330

                         
     

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

                 

K

486

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

58f lid 1 Kr

             

330

                         
     

Aanvraag nieuw deel I (A)

                 
     

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

                 

K

526

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw deel I A aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I A

34 lid 1 Kr

             

85

                         
     

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

                 

K

527

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw kentekenbewijs aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I

58h lid 1 Kr

             

85

                         
     

Handelaarskenteken(bewijs)

                 

K

535

 

als kentekenhouder het handelaarskenteken niet op de voorgeschreven wijze gebruiken

44 Kr

             

330

K

540

 

het ongeldig verklaarde handelaarskentekenbewijs niet onverwijld inleveren

45 lid 2 Kr

             

330

                         
     

Inleverplicht oude bewijzen (overgangsbepaling)

                 

K

550

 

kentekenbewijzen en duplicaten afgegeven op basis van de (oude) Wegenverkeerswet en die hun geldigheid hebben verloren, niet onverwijld inleveren

54 lid 2 Kr

             

330

                         
     

Nummer K 600: Reglement rijbewijzen (RR)

                 

K

600

 

als bestuurder van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie A niet op eerste vordering het theoriecertificaat dan wel de oproep voor het examen ter inzage geven

2 lid 2 RR

 

85

           
                         
     

Nummers A 901 – A 922: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)

                 
                         
     

motorrijtuigen, niet zijnde bromfietsen of gehandicaptenvoertuigen

                 

A

915

 

als bezitter, als houder of als degene aan wie het kenteken is opgegeven, voor een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven, niet de vereiste verzekering sluiten en in stand houden

30 lid 2 WAM

             

390

                         
     

Bromfietsen

                 

A

902

 

als bezitter, als houder of als degene aan wie het kenteken is opgegeven, voor een motorrijtuig, zijnde een bromfiets, waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet de vereiste verzekering sluiten en in stand houden

30 lid 2 WAM

             

330

     

Nummers N 010 – P 600: Besluit voertuigen (BV) en Regeling voertuigen (RV)

     

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling voertuigen)

     

2 – personenauto’s;

     

3 – bedrijfsauto’s;

     

3a – bussen;

     

4 – motorfietsen;

     

5 – driewielige motorrijtuigen;

     

6 – bromfietsen;

     

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

     

8 – land- of bosbouwtrekkers;

     

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

     

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

     

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

     

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen en afsleepassen;

     

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen;

     

14 – aanhangwagens en verwisselbare getrokken machines achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

     

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

     

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

     

17 – wagens.

       
     

Noot Regeling Voertuigen (RV):

     

– De feiten met betrekking tot de Regeling Voertuigen zijn in 17 categorieën onderverdeeld en deze categorieën zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van de Regeling Voertuigen.

     

– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie-aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld.

     

categorie: 15A – motorfiets

     

categorie: 15B – bromfiets

     

– Indien bij «artikel» een «*» staat vermeld, dan dient dit teken te worden vervangen door het nummer van de categorie waarop de feitcode betrekking heeft, om zo het op die categorie betrekking hebbende artikel van de Regeling Voertuigen te verkrijgen.

     

– De feiten in deze afdeling die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeserie E 850 t/m E 856.

     

– Op de kennisgeving/aankondiging moet een nadere toelichting op het feit worden vermeld, omdat de bepalingen van de Regeling Voertuigen in algemene feitomschrijvingen zijn weergegeven.

     

– Voor feiten gebaseerd op de Regeling Voertuigen geldt dat deze feiten niet slechts op kenteken kunnen worden geconstateerd. (Dit volgt uit de voor de eerste feitcode geplaatste koptekst, geldend voor de gehele Regeling voertuigen: «Als bestuurder rijden terwijl...».)

     

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

         

2

3

3a

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

     

Regeling Voertuigen

                                   
     

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

                                   
     

0 – Algemeen

                                   

N

010

a

het niet in overeenstemming is met de gegevens op het kentekenbewijs of met de in het kentekenregister vermelde gegevens

5.*.1 RV

220

220

220

220

220

150

         

220

         

N

010

b

het voertuigidentificatienummer niet is ingeslagen of goed leesbaar is

5.*.1 en 5.6.74 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

 

85

 

220

         

N

010

c

de kentekenpla(a)t(en) niet voorzien is/zijn van het goedkeuringsmerk, dan wel niet deugdelijk aan de voor- en/of achterzijde is/zijn bevestigd

5.*.1 RV

85

85

85

85

85

55

         

85

         

N

010

d

het kenteken niet goed leesbaar is of de kentekenpla(a)t(en) is/zijn afgeschermd

5.*.1 RV

120

120

120

120

120

85

         

120

         

N

010

e

het voertuig niet is voorzien van een goed leesbare constructieplaat, waarvan de gegevens in overeenstemming zijn met het kentekenregister (cat 3, 3a en 12 in gebruik na 31-12-1997; cat 8 in gebruik na 30-06-2009)

5.*.1 RV

 

85

85

       

85

     

85

         
                                           
     

1 – Algemene bouwwijze van het voertuig

                                   

N

020

b

het wiel niet zodanig is bevestigd dat het uitsluitend draaibaar is om de eigen as

5.15.2 lid 2 RV

                           

120/80

   

N

030

a

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie breuken en of scheuren vertoont

5.*.3 en 5.6.74 lid 1 RV

220

220

220

 

220

150

220

220

     

220

220

220

220/150

 

85

N

030

b

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie zodanig bevestigd, vervormd of door corrosie is aangetast dat de stijfheid en de sterkte in gevaar worden gebracht

5.*.3 en 5.6.74 lid 1 RV

220

220

220

 

220

150

220

220

     

220

220

220

220/150

 

85

     

het frame of de zelfdragende constructie alsmede de voor- en achtervork

5.*.3 en 5.6.74 lid 2 RV

                                 

N

030

c

– breuken en of scheuren vertoont

       

220

 

150

                     

N

030

d

– is doorgeroest

       

220

 

150

                     

N

030

e

– zodanig is vervormd dat stijfheid en sterkte in gevaar worden gebracht dan wel het weggedrag van het voertuig nadelig wordt beïnvloed

       

220

 

150

                     

N

030

f

de onderdelen van het frame of de zelfdragende constructie niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.3 en 5.6.74 lid 3 RV

     

220

220

150

     

85

85

           

N

030

g

het frame met voor- en achtervork breuken en of scheuren vertoont, is doorgeroest of is vervormd

5.*.3 lid 2 RV

       

220

150

     

85

85

           
     

het frame

5.9.3 RV

                                 

N

030

h

– breuken en of scheuren vertoont

                 

45

               

N

030

i

– is doorgeroest

                 

45

               

N

030

j

– is vervormd

                 

45

               

N

040

a

de bovenbouw ondeugdelijk op het onderstel is bevestigd

5.*.4 RV

120

120

120

 

120

80

120

120

 

45

 

120

120

120

120/80

 

45

N

040

b

de ondersteuning van de laadvloer/laadruimte niet deugdelijk is

5.*.4 RV

 

120

120

     

120

       

120

120

120

120/80

 

45

N

040

c

de gekoppelde zijspanwagen niet deugdelijk is bevestigd

5.*.4 RV

     

120

 

80

                     

N

050

 

de accu en, indien aanwezig, de bedrading niet deugdelijk is (zijn) bevestigd en niet goed is (zijn) geïsoleerd

5.*.5 RV

                     

120

120

120

     
                                           
     

2 – Afmetingen en massa’s

                                   
     

Lengte

                                   

N

060

a

het langer is dan 12 m (cat 5 ingebruikname voor 01-11-1997; cat 12 geldt niet voor opleggers; cat 13 geldt niet voor middenasaanhangwagens)

5.*.6 RV

120

120

   

120

 

120

120

     

120

120

120

     

N

060

aa

de bus met 2 assen langer is dan 13,50 m

5.3a.6 lid 2 RV

   

120

                           

N

060

ab

de bus met 2 assen, in gebruik genomen voor 10-09-2003, langer is dan 15 m

5.3a.6 lid 2 RV

   

120

                           

N

060

ac

de bus met meer dan 2 assen langer is dan 15 m

5.3a.6 lid 2 RV

   

120

                           

N

060

d

het rijdende werktuig langer is dan 20 m

5.3.6 lid 2 RV

 

120

                             

N

061

e

bij de na 31-12-1997 in gebruik genomen oplegger, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en enig deel aan de voorzijde van de oplegger meer dan 2,04 m bedraagt en de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger meer dan 12 m bedraagt

5.12.6 lid 3 RV

                     

120

         

N

061

g

de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger van het kermis- of circusvoertuig meer bedraagt dan 17,50 m

5.12.6 lid 5 RV

                     

120

         

N

061

i

de middenasaanhangwagen langer is dan 8 m

5.13.6 RV

                       

120

       
                                           
     

Breedte

                                   

N

060

b

het breder is dan 2,55 m (cat 5 ingebruikname voor 01-11-1997; cat 3 en 12 gelden niet voor geconditioneerde voertuigen en voor cat 3 en 12 voertuigen met een tmm > 10 ton en ingebruikname voor 01-02-1999)

5.*.6 RV

120

120

120

 

120

           

120

120

       

N

060

g

het breder is dan 2,60 m (cat 3 en 12 geconditioneerd voertuig en voertuigen met een tmm > 10 ton en ingebruikname voor 01-02-1999; cat 17 bespannen wagen)

5.*.6 RV

 

120

       

120

       

120

       

45

N

060

p

het gehandicaptenvoertuig breder is dan 1,10 m (geldt ook voor gehandicaptenvoertuig zonder motor)

5.*.6 RV

                 

45

45

           

N

060

r

de fiets breder is dan 0,75 m

5.9.6 lid 1 RV

               

45

               

N

060

s

het breder is dan 1,50 m (cat 9 > 2 wielen of zijspan; cat 17 onbespannen wagen)

5.*.6 RV

               

45

             

45

N

060

u

het breder is dan 2 m (cat 5 ingebruikname na 31-10-1997; cat 6 op meer dan 2 wielen; cat 15b achter bromfiets op meer dan 2 wielen)

5.*.6 RV

     

120

120

80

               

120/80

   

N

060

w

het breder is dan 1 m (cat 6 betreft 2 w bromfiets; cat 15b achter bromfiets op meer dan 2 wielen)

5.*.6 RV

         

80

               

–/80

45

 
     

het voertuig breder is dan 3 m (cat 3 en 7 rijdend werktuig.)

5.*.6 RV

                                 

N

060

ha

– van 0,01 m t/m 0,25 m

   

120

       

120

120

         

120

     

N

060

hb

– meer dan 0,25 m t/m 0,50 m

   

180

       

180

180

         

180

     

N

060

hc

– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m

   

270

       

270

270

         

270

     

N

060

q

het gehandicaptenvoertuig hoger is dan 2 m (geldt ook voor gehandicaptenvoertuig zonder motor)

5.*.6 RV

                 

45

45

           
                                           
     

Massa

                                   
     

de toegestane asdruk, massa of som van de aslasten (cat 5 ingebruikname na 01-02-1999) wordt overschreden met

5.*.7 RV

                                 

N

070

a

– meer dan 10%

 

240

240

240

 

240

   

240

     

240

         

N

070

b

– meer dan 25%

 

360

360

360

 

360

   

360

     

360

         
     

de toegestane wieldruk, massa of som van de aslasten wordt overschreden met (massa of som van de aslasten betreft uitsluitend cat 7)

5.*.7 RV

                                 

N

070

e

– meer dan 10%

             

240

           

240

   

95

N

070

f

– meer dan 25%

             

360

           

360

   

140

                                           
     

3 – Motor

                                   
     

de bromfiets de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum¬constructie¬snelheid van 25 tot en met 45 km/h, vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

5.6.8 lid 1 RV

                                 

N

083

a

– t/m 10 km/h

           

55

                     

N

083

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

           

85

                     
     

het voertuig de in artikel 1.1. van de Regeling Voertuigen vermelde maximum constructiesnelheid vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

5.*.8 lid 1 RV

                                 

N

085

a

– t/m 10 km/h

             

85

85

 

30

30

           

N

085

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

             

120

120

 

50

50

           
     

de bromfiets de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km/h, vermeerderd met 4 km/h overschrijdt, (dan wel de aangewezen bromfiets de in artikel 20b van de wet vermelde maximumconstructiesnelheid van 25 km/h) overschrijdt (tekst tussen haakjes in werking per 1 april 2012)

5.6.8 lid 2 en 5.6.76 lid 1RV

                                 

N

086

a

– t/m 10 km/h

           

55

                     

N

086

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

           

85

                     

N

090

a

het brandstofsysteem niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 RV

220

220

220

220

   

220

220

     

220

220

220

     

N

090

b

het brandstofsysteem of de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 en 5.6.77 lid 2 RV

       

220

150

     

85

             

N

090

c

het brandstofsysteem lekkage vertoont

5.*.9 lid 2 en 5.6.77 lid 2 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

 

85

 

220

220

220

     

N

090

d

het brandstofreservoir niet deugdelijk is afgesloten

5.*.9 lid 3 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

 

85

 

220

220

220

     

N

090

h

de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.11.9 lid 1 RV

                   

30

           

N

100

 

de LPG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10 RV

220

220

220

220

220

                       

N

101

 

de CNG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10a RV

220

220

220

220

220

                       

N

110

a

het niet is voorzien van een over de gehele lengte gasdichte uitlaat

5.*.11 lid 1 en 5.6.80 lid 1 RV

240

240

240

240

240

160

240

240

 

95

             

N

110

b

het uitlaatsysteem niet deugdelijk is bevestigd

5.*.11 lid 2 en 5.6.80 lid 2 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

             

N

110

e

het uitlaatsysteem niet behoorlijk geluiddempend is

5.*.11 RV

           

240

240

 

95

             
                                           
     

Meting geluidsniveau

                                   
     

Noot

                                   
     

Indien geen waarde (op het kentekenbewijs of) het kentekenregister is vermeld dan moeten onderstaande waarden worden gehanteerd:

                                   
                                           
     

Bromfiets

                                   
     

Constructiesnelheid Maximum toegestane waarde

                                   
     

Max 25 km/h 90 dB(A)

                                   
     

> 25 km/h 97dB(A)

                                   
                                           
     

Motorfiets

                                   
     

Cylinderinhoud t/m Maximum toegestane waarde

                                   
     

80 cm³ 91 dB(A)

                                   
     

125 cm³ 92 dB(A)

                                   
     

350 cm³ 95 dB(A)

                                   
     

500 cm³ 97 dB(A)

                                   
     

750 cm³ 100 dB(A)

                                   
     

1000 cm³ 103 dB(A)

                                   
     

>1000 cm³ 106 dB(A)

                                   
                                           
     

Personen-/bedrijfsauto/bus/driewielig motorrijtuig

                                   
     

benzinemotor max 3500 kg bij 3500 toeren max 95 dB(A)

                                   
     

dieselmotor max 3500 kg bij 2000 toeren max 95 dB(A)

                                   
     

> 3500 kg bij 1500 toeren max 95 dB(A)

                                   
                                           
     

het (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister vermelde geluidsniveau, vermeerderd met 2 dB(A), wordt overschreden

5.*.11 RV

                                 

N

110

n

– tot 4 dB(A)

 

240

240

240

240

240

160

                     
     

het toegestane geluidsniveau van het voertuig, waarvoor geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld, wordt overschreden

5.*.11 en 5.6.80 lid 3 RV

                                 

N

110

p

– tot 4 dB(A)

 

240

240

240

240

240

160

                     

N

120

a

de accu of tractiebatterij niet deugdelijk is bevestigd

5.*.12 lid 1 en 5.6.81 lid 1 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

45

           

N

120

b

de bedrading niet deugdelijk is bevestigd/goed is geïsoleerd

5.*.12 en 5.6.81 lid 2 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

45

           

N

120

c

het gehandicaptenvoertuig, dat is uitgerust met een elektrische aandrijving, niet is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting, die door middel van een binnen bereik bevindende schakelaar de stroomvoorziening herstelt

5.*.12 lid 3 RV

                 

30

30

           

N

120

d

de onderdelen van de elektrische aandrijflijn van het elektrisch aangedreven of hybride elektrische voertuig niet aan de gestelde eisen voldoet (feitcode van kracht per 01-04-2012)

5.*12a RV

120

120

120

120

120

80

                     

N

130

a

de motorsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd/in ernstige mate zijn beschadigd

5.*.13 RV

120

120

120

 

120

 

120

   

45

             

N

130

b

de rubbers van de motorsteunen zijn doorgescheurd/de vulcanisatie is losgeraakt

5.*.13 en 5.6.81 lid 4 RV

120

120

120

 

120

80

120

   

45

             

N

130

c

de motor niet deugdelijk is bevestigd

5.*.13 en 5.6.81 lid 3 RV

     

120

 

80

                     
                                           
     

4 – Krachtoverbrenging

                                   

N

140

b

het niet is voorzien van een achteruitrijinrichting

5.*.14 RV

             

85

 

30

             

N

150

a

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht, afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 RV

85

85

85

                           

N

150

e

het na 26-11-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 RV

     

85

85

                       

N

150

f

de na 31-12-2006 in gebruik genomen bromfiets niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.6.15 RV

         

55

                     

N

160

a

(de onderdelen van) de aandrijving of transmissie niet deugdelijk bevestigd is (zijn)

5.*.16 en 5.6.83 lid 1 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

             

N

170

a

de krachtoverbrenging niet op eenvoudige wijze kan worden onderbroken

5.10.17 RV

                 

30

             

N

170

b

de snelheid niet regelbaar is

5.11.17 en 5.6.82 RV

                   

45

           
                                           
     

5 – Assen

                                   

N

180

 

de as(sen) niet deugdelijk (bevestigd) is (zijn)

5.*.18 en 5.6.84 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

 

85

85

220

220

220

220/150

   

N

190

 

de fuseeonderdelen en overige draaipunten niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.19 RV

220

220

220

 

220

150

     

85

 

220

 

220

     

N

200

 

de wiellagers niet deugdelijk zijn

5.*.20 en 5.6.85 RV

120

120

120

 

120

80

     

45

45

120

120

       

N

210

 

de wielbasis te veel afwijkt

5.*.21 RV

85

85

85

85

85

           

85

         

N

220

 

de afstanden tussen de fuseedraaipunten en het chassis of de carrosserie te veel verschillen

5.*.22 RV

85

85

85

                           

N

230

 

de spoorbreedte te groot is

5.*.23 RV

85

85

85

                           

N

240

a

de wielen/de velgen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 RV

                   

85

 

220

 

220/150

 

85

N

240

b

de wielen/de velgen/de wielnaven/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24–26 RV

 

220

220

     

220

220

                 

N

240

c

de wielen, alsmede de onderdelen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 en 5.6.86 RV

     

220

 

150

                     

N

240

d

de wielen/de velgen/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 en 26 RV

220

     

220

       

85

 

220

 

220

     
                                           
     

6 – Ophanging

                                   
     

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden

5.*.27 en 5.6.87 lid 1 RV

                                 

N

270

a

– 1 band

 

120

120

120

120

120

80

                     

N

270

b

– 2 banden

 

180

180

180

180

180

120

                     

N

270

c

– 3 banden

 

270

270

270

270

270

180

                     
     

een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of uitstulpingen vertoont/vertonen

5.*.27 RV

                                 

N

270

e

– 1 band

 

120

   

120

120

80

120

120

 

45

45

 

120

120

120/80

   

N

270

f

– 2 banden

 

180

   

180

180

120

180

180

 

70

70

 

180

180

180/120

   

N

270

g

– 3 banden

 

270

   

270

270

180

270

270

 

100

100

 

270

270

     
     

het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat, per (band) beschadiging

5.*.27 en 5.6.87 lid 2 RV

                                 

N

270

i

– 1 band

 

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

45

120

120

120

     

N

270

j

– 2 banden

 

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

70

180

180

180

     

N

270

k

– 3 banden

 

270

270

270

270

270

180

270

270

 

100

100

270

270

270

     
     

de band(en) is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, de band(en) uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan

5.*.27 RV

                                 

N

270

m

– 1 band

   

120

120

               

120

         

N

270

n

– 2 banden

   

180

180

               

180

         

N

270

o

– 3 banden

   

270

270

               

270

         
     

de profilering van een band/de banden niet voldoet aan de gestelde eisen of is/zijn nageprofileerd (naprofilering geldt niet voor cat 3, 3a en 12 i.g.v. opschrift regroovable; cat 2, 3(a), 5, 12 en 13 min. 1,6 mm; cat 4 min 1,0 mm; cat 6, 10 en 11 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte)

5.*.27 RV

                                 

N

270

r

– 1 band

 

120

120

120

120

120

80

     

45

45

120

120

       

N

270

s

– 2 banden

 

180

180

180

180

180

120

     

70

70

180

180

       

N

270

t

– 3 banden

 

270

270

270

270

270

180

     

100

100

270

270

       

N

270

v

de op de band aangegeven draairichting niet overeenkomt met de draairichting van het wiel in voorwaartse rijrichting

5.*.27 RV

120

120

120

120

120

80

     

45

45

120

120

 

120/80

   

N

270

w

de banden op één as niet dezelfde maataanduiding hebben (geldt niet voor nood- of reservewiel)

5.*.27 RV

120

120

120

 

120

80

     

45

45

120

120

 

120/80

   
     

de aanhangwagen is voorzien van banden waarvan het loopvlak bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft

5.*.27 RV

                                 

N

271

e

– 1 band

                       

120

120

120

     

N

271

f

– 2 banden

                       

180

180

180

     

N

271

g

– 3 banden

                       

270

270

270

     

N

271

m

de wielen zijn voorzien van metalen banden met uitstekende delen (geldt niet voor landbouwwerktuigen met een massa van maximaal 750 kg)

5.17.27 RV

                               

45

N

280

 

het veersysteem, (indien vereist of aanwezig) de onderdelen daarvan of de schokdemper (indien vereist) niet deugdelijk (bevestigd) is/zijn of niet goed werken

5.*.28 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

45

120

120

120

     
                                           
     

7 – Stuurinrichting

                                   

N

290

 

deze niet is voorzien van een deugdelijke stuurinrichting

5.*.29 en 5.6.88 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

85

85

85

           

N

291

 

de overbrenging van de gestuurde wielen niet goed reageert of niet deugdelijk is (bevestigd)

5.*.29 RV

                     

220

 

220

     

N

292

 

de draaikransen niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.30 RV

                     

220

 

220

     
                                           
     

8 – Reminrichting

                                   

N

310

a

(de onderdelen van) de reminrichting niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.31 en 5.6.89 lid 1 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

 

85

85

220

 

220

     

N

320

aa

in het hydraulisch remsysteem onvoldoende remvloeistof aanwezig is

5.*.32 RV en 5.*.31 RV

220

220

220

 

220

150

     

85

85

           

N

320

a

het remsysteem van het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.3.33 RV

85

85

85

                           

N

340

 

de veerrem van het na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.*.34 RV

 

85

85

                           

N

350

a

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van een goed functionerend meerkringsbeveiligingsventiel bij na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuigen

5.*.35 lid 1 RV

 

220

220

                           

N

350

b

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van drukmeetpunten

5.*.35 lid 1 RV

 

85

85

               

85

         

N

350

c

de drukluchtremkrachtregelaars niet goed functioneren

5.*.35 lid 2 RV

 

220

220

               

220

         

N

350

d

het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig met drukluchtremkrachtregelaars niet is voorzien van de vereiste plaat

5.*.35 lid 3 RV

 

85

85

               

85

         

N

350

e

de drukluchtremkrachtregelaars van het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig niet aanwezig zijn, dan wel niet zijn afgesteld zoals op de plaat staat vermeld

5.*.35 lid 3 RV

 

220

220

               

220

         

N

360

 

de slag van de drukluchtremcylinders onjuist is afgesteld

5.*.36 RV

 

220

220

               

220

         

N

370

a

het één- of tweeleidingremsysteem niet de juiste aansluitdruk heeft

5.*.37 RV

 

220

220

                           

N

370

b

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een éénleidingremsysteem ten behoeve van een aanhangwagen

5.*.37 RV

 

220

220

                           

N

370

c

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een afzonderlijke inrichting voor de bediening van de remmen van de aanhangwagen

5.*.37 RV

 

220

220

                           

N

380

m

de bedrijfsrem niet op alle wielen remt (uitgezonderd driewielige motorrijtuigen met een ledige massa van 400 kg of minder), dan wel het voertuig op een (nagenoeg) droge weg uitbreekt ten gevolge van een verschil in remwerking tussen de wielen van elke as, of tengevolge van overberemming van de achteras

5.*.38 RV

220

220

220

 

220

       

85

 

220

         

N

380

n

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging

5.*.38 en 5.6.90 RV

         

150

220

220

 

85

             

N

380

p

het niet is voorzien van (een) goed werkende rem(men)

5.*.38 RV

               

45

 

45

           
     

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

                                 

N

381

a

– 0 t/m 0,5 m/s²

 

220

   

220

220

           

220

         

N

381

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s²

 

330

   

330

330

           

330

         
     

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

                                 

N

381

f

– 0 t/m 0,5 m/s²

   

340

340

               

340

         

N

390

a

de parkeerrem niet aan de eisen voldoet

5.*.39 RV

85

85

85

 

85

 

85

85

                 

N

390

b

van de (brom)fiets op meer dan twee wielen zonder afzonderlijke vastzetinrichting één van de remmen niet kan worden vastgezet

5.*.39 RV

         

55

   

30

               

N

390

d

het niet voorzien is van een goed bereikbare vastzetinrichting waarmee de rem(men) in omgezette toestand kunnen worden vastgezet of een parkeerrem

5.*.39 RV

                 

30

30

           

N

390

e

de vastzetinrichting of de veerrem niet aan de eisen voldoet

5.12.39 RV

                     

85

         

N

400

c

de reminrichting van de aanhangwagen (niet zijnde een middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van ten hoogste 1500 kg) niet automatisch in werking treedt bij het verbreken van de verbinding, dan wel niet automatisch in de bedrijfstoestand komt bij het koppelen met het trekkende voertuig

5.12.40 RV

                     

220

         

N

400

d

niet is voorzien van een goed functionerende losbreekreminrichting (indien aanwezig)

5.12.40 RV

                     

120

         
                                           
     

9 – Carrosserie

                                   

N

410

a

de deuren en de laadbakkleppen (cat.3(a)) niet goed sluiten of de deuren die direct toegang geven tot de personenruimte niet op normale wijze vanaf de binnenzijde of vanaf de buitenzijde kunnen worden geopend

5.*.41 RV

120

120

120

 

120

80

120

120

 

45

             

N

410

b

het slot of de scharnieren van de motorkap of het kofferdeksel aan de voorzijde geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 RV

120

120

   

120

80

     

45

             

N

410

c

de bevestiging van de scharnieren ernstig zijn gecorrodeerd

5.*.41 RV

120

120

120

 

120

80

     

45

             

N

410

d

de windschermen en stroomlijnkappen de bediening belemmeren

5.*.41 RV

     

120

 

80

                     

N

410

e

de windschermen, stroomlijnkappen en inrichtingen om ladingen mee te vervoeren niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.41 RV

     

120

 

80

                     

N

410

f

de gesloten cabines niet zijn voorzien van tenminste twee deuren dan wel één deur en één nooduitgang

5.*.41 RV

           

120

120

                 

N

410

g

de nooduitgang niet voldoet aan de vereiste afmetingen

5.*.41 RV

           

120

120

                 

N

410

h

het slot of de scharnieren van de deuren of laadbakkleppen geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 RV

                     

120

120

120

120/80

   

N

410

j

de deur(en) of uitgang(en) of hoofddoorgang(en) of noodra(a)m(en) of noodluik(en) van de bus niet voldoen (voldoet) aan de eisen of de vereiste opschriften niet zijn aangebracht

5.3a.41 RV

   

120

                           
     

de voorruit, de naast de bestuurders aanwezige zitplaats zijruiten dan wel het windscherm (indien vereist) en bij afwezigheid van een rechterbuitenspiegel de achterruit

                                   

N

420

a

– is beschadigd of verkleurd

5.*.42 RV

220

220

220

 

220

 

220

220

 

85

             

N

420

b

– is voorzien van onnodige voorwerpen die het uitzicht van de bestuurder belemmeren

5.*.42 RV

120

120

120

 

120

 

120

120

 

45

             

N

420

c

de ruiten niet voldoen aan de eisen

5.*.42 lid 1 RV

                 

30

             

N

420

d

de lichtdoorlatendheid van de voorruit en/of de naast de bestuurderszitplaats aanwezige zijruiten minder dan 55% bedraagt

5.*.42 lid 3 RV

220

220

220

 

220

150

                     

N

430

a

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitenwisserinstallatie (cat 5 in gebruik na 27-11-1975; cat 6 in gebruik na 31-12-2006)

5.*.43 RV

120

120

120

 

120

80

120

120

 

45

             

N

430

d

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie voor de voorruit die de bestuurder voldoende uitzicht geeft(cat 2 in gebruik na 30-09-1971; cat 3 na 31-12-1997; cat 3a na 30-06-1985; cat 5 na 31-12-1994; cat 6 na 31-12-2006)

5.*.43 lid 2 RV

120

120

120

 

120

80

     

45

             

N

440

a

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit (cat 2 in gebruik na 30-09-1971; cat 3 na 31-12-1997, cat 3a na 30-06-1985, cat 5 voorruit en gesloten carrosserie na 31-12-1994 tot 17-06-2003 vanaf 17-06-2003 indien voorruit))

5.*.44 RV

120

120

120

 

120

       

45

             

N

450

a

het voertuig niet is voorzien van de noodzakelijke spiegels en/of cameramonitor-systeem die/dat aan de eisen voldoen/voldoet (cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006) (vooruitkijkspiegel / camera-monitorsysteem en breedtespiegel betreft bedrijfsauto met frontstuur in gebruik na 25-01-2008, tmm > 7500 kg)

5.*.45 RV

120

120

120

   

80

120

120

 

45

             

N

450

b

het na 26-11-1975 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 RV

     

120

                         

N

450

c

het na 31-12-1996 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig dat 100 km/h of sneller kan, niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 RV

     

120

                         

N

450

g

het na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linker- en een rechterbuitenspiegel

5.4.45 lid 1 RV

     

120

                         

N

450

d

het voor 27-11-1975 in gebruik genomen voertuig waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel

5.5.45 RV

       

120

                       

N

450

e

het na 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een gesloten carrosserie waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een binnenspiegel

5.5.45 RV

       

120

                       

N

450

f

het voertuig niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel terwijl met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte niet voldoende kan worden overzien

5.5.45 RV

       

120

                       

N

460

a

de zitplaatsen (of rugleuningen) niet deugdelijk bevestigd zijn

5.*.46 RV

     

120

 

80

       

45

           

N

460

aa

de na 21 juli 2013 in gebruik genomen personenauto dan wel de na 21 januari 2014 in gebruik genomen bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg of bus van klasse III of B is voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen

5.*.46 RV

120

120

120

                           

N

460

c

de zitplaatsen, rugleuningen of de verstelinrichtingen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.46 RV

120

120

120

 

120

 

120

120

 

45

             

N

460

d

de voetsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.46 RV

     

120

 

80

                     

N

460

g

de trappers niet deugdelijk zijn bevestigd of niet zijn voorzien van een stroef oppervlak

5.9.46 RV

               

45

               

N

470

a

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen personenauto’s niet voorzien zijn van gordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2000 in gebruik genomen personenauto’s niet voorzien zijn van gordels

5.2.47 RV

120

                               

N

470

b

de gordels voor de voorzitplaatsen die aan een portier grenzen van na 01-01-1971 en voor 01-01-1990 in gebruik genomen voertuigen niet aanwezig zijn

5.*.47 RV

120

                               

N

470

c

de gordels niet deugdelijk zijn (bevestigd) (geldt voor cat 7, 8 en 10 indien aanwezig)

5.*.47 RV

120

120

120

 

120

80

120

120

 

45

             

N

470

d

de gordels voor alle naar voren gerichte zitplaatsen, van T-100 bussen en na 31-12-1997 in gebruik genomen andere bussen en bedrijfsauto’s niet aanwezig zijn

5.*.47 lid 1 RV

 

120

120

                           

N

470

h

de naar voren en naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2002 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of van na 30-09-2000 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg niet voorzien zijn van gordels

5.3a.47 lid 2 RV

   

120

                           

N

470

i

de naar voren gerichte zitplaatsen van bromfietsen op meer dan twee wielen met een gesloten carrosserie en een ledige massa van meer dan 250 kg, in gebruik genomen na 31-12-2006, niet zijn voorzien van gordels

5.6.47 lid 1 RV

         

80

                     

N

470

j

het na 01-09-2008 in gebruik genomen en voor het vervoer van één of meer passagiers in een rolstoel ingericht voertuig niet voldoet aan de gestelde eisen

5.*.47a RV

120

120

                             

N

470

k

de ligplaats(en) niet voldoe(t)(n) aan de gestelde eisen

art 5.2.47a jo. 5.2.79 en 5.3a.48 RV

120

 

120

                           

N

470

g

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van gordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van gordels

5.5.47 RV

       

120

                       

N

480

a

het voertuig scherpe delen heeft

5.*.48 en 5.6.92 lid 1 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

85

85

85

220

220

220

220/150

 

85

N

480

b

het voertuig uitstekende niet afgeschermde delen heeft

5.*.48 RV

220

220

220

 

220

 

220

220

 

85

 

220

220

220

220/150

 

85

N

480

c

de wielen niet goed afgeschermd zijn, aanlopen of te ver buiten de afscherming uitsteken

5.*.48 RV

220

220

220

220

220

       

85

 

220

220

 

220/150

   

N

480

e

gevaar bestaat voor het losraken van enig deel van de buitenzijde

5.*.48 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

 

120

120

120

120/80

   

N

480

f

de wielen/banden aanlopen

5.*.48 en 5.6.92 lid 2 RV

         

80

             

120

     

N

480

g

het voertuig niet is voorzien van de vereiste zijdelingse afscherming

5.*.48 RV

 

340

340

               

340

         

N

490

 

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een stootbalk (cat 3 en 12) of beschermingsinrichting (cat 3a) tegen klemrijden die aan de vereisten voldoet (afst. stootbalk/beschermingsinrichting wegdek: in gebruik voor 01-01-1998 70 cm, daarna 55 cm; afst. achterzijde voertuig tot stootbalk: tot 01-01-2005 60 cm, daarna cat 3, 3a en 12: 45 cm)

5.*.49 RV

 

340

340

               

340

         

N

491

 

het na 09-08-2004 in gebruik genomen bedrijfsvoertuig met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg aan de voorzijde niet op deugdelijke wijze voorzien is van een beschermingsinrichting tegen klemrijden

5.3.49 RV

 

340

                             

N

500

 

de aanhangwagen aan de achterzijde niet is voorzien van een mogelijkheid tot bevestiging van een kentekenplaat

5.*.50 RV

                       

85

 

85/55

   
                                           
     

10 – Verlichting

                                   
     

Noot

                                   
     

1.Bij het ontbreken of niet branden van dim-/kop- of achterlicht moeten de bepalingen uit het RVV 1990 worden toegepast;

                                   
     

2. Bij de feitcodes zijn alle data vermeld van verlichting die na 1 januari 1980 verplicht is geworden;

                                   
     

3. Er is geen sprake van verlichting in de zin van de Regeling Voertuigen als de armatuur niet is aangesloten en niet is voorzien van een lampje.

                                   
     

het niet is voorzien van (een) goed werkend(e)

                                   

N

514

a

– richtingaanwijzers (cat 4 na 31-12-1996 met zijspan na 31-10-1997; cat. 6 = 3 of 4 wielig en gesloten carrosserie)

5.*.51–63 en 5.6.92 lid 2 RV

85

85

85

85

85

55

85

85

 

30

 

85

85

85

85/–

   

N

514

b

– waarschuwingsknipperlichten (cat. 2, 3(a) na 31-12-1997; cat. 5 na 31-12-1996; cat. 10 na 01-01-2005)

5.*.51–63 RV

85

85

85

 

85

 

85

85

 

30

             

N

514

c

– zijrichtingaanwijzer(s) (cat. 2 na 31-12-1997; cat. 3(a) langer dan 6 m of na 31-12-1997; cat. 7 langer dan 6 m)

5.*.51–63 RV

85

85

85

     

85

                   

N

514

d

– remlichten (cat. 6: 3 of 4 wielig en 2 wielig voertuig in gebruik na 31-12-2006 en vermogen meer dan 0,5 kW en max. snelheid meer dan 25 km/h)

5.*.51–63 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

   

45

120

120

120

120/–

   

N

514

f

– rode retroreflectoren

5.*.51–63 en 5.6.93 lid 2 RV

85

85

85

85

85

55

85

85

30

30

30

85

85

85

85/55

30

30

N

514

g

– mistachterlicht(en) (cat. 2, 3(a) en 12 na 31-12-1997; cat. 13 voor zover het trekkende voertuig is voorzien van een mistachterlicht)

5.*.51–63 RV

85

85

85

               

85

85

       

N

514

h

– achteruitrijlicht(en) (in gebruik na 31-12-1997)

5.*.51–63 RV

40

40

40

                           

N

514

i

– markeringslichten (voor- en achterzijde) (cat. 2, 3(a) en 12 breder dan 2.60 m of na 31-12-1997 breder dan 2.10 m; cat. 13 en 14 breder dan 2.10 m)

5.*.51–63 RV

85

85

85

               

85

85

85

     

N

514

j

– zijmarkeringslichten (cat. 2, 3(a) en 12 na 31-12-1997 en langer dan 6 m; cat. 13 langer dan 6 m)

5.*.51–63 RV

85

85

85

               

85

85

       

N

514

k

– 3e remlicht (na 30-09-2001)

5.*.51–63 RV

85

                               

N

514

l

– witte retroreflectoren (cat. 9: 3 wielig breder dan 75 cm; cat. 12 na 31-12-1997)

5.*.51–63 RV

               

30

   

85

85

85

     

N

514

m

– zijretroreflectoren (cat. 2 na 31-12-1997 en langer dan 6 m; cat. 3(a) en 7 langer dan 6 m; cat. 6: 2-wielig na 31-12-2006)

5.*.51–63 RV

85

85

85

   

55

85

       

85

85

85

85/55

   

N

514

o

– trapreflectie (cat 6 alleen indien vaste trappers bij 3 of 4 wielig)

5.*.51–63 RV

         

55

   

30

               

N

514

p

– wielreflectie

5.*.51–63 RV

               

30

           

30

 

N

515

 

de verlichting/retroreflecterende voorzieningen niet de vereiste kleur hebben (cat 9 alleen retroreflectie)

5.*.51–59 en 5.6.95 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

45

45

45

120

120

120

120/80

45

45

N

517

 

de verlichting of retroreflectoren niet op de juiste plaats zijn bevestigd (cat 9 alleen retroreflectie)

5.*.51–61 RV

85

85

85

85

85

55

85

85

30

30

30

85

85

85

85/55

30

30

N

518

 

de verlichte transparant(en) voldoet (voldoen) niet aan de eisen (niet afzonderlijk geschakeld/breder/langer dan voertuig)

5.*.59 RV

85

85

 

85

                         

N

550

 

de glazen van de verlichtingsarmaturen of de retroreflectoren niet aan de gestelde eisen voldoen (cat 9, 11, 16 en 17 alleen eisen rode retroreflectie)

5.*.55 RV

85

85

85

85

85

55

85

85

30

30

30

85

85

85

85/55

30

30

N

551

 

de verlichtingsarmaturen of onderdelen daarvan niet deugdelijk zijn bevestigd (geldt ook voor niet verplichte verlichting)

5.*.55 RV

85

85

85

85

85

55

85

85

 

30

 

85

85

85

85/55

   

N

552

 

de lichten of retroreflectoren voor meer dan 25% zijn afgeschermd (cat 9, 11, 16 en 17 alleen afscherming rode retroreflectie)

5.*.55 RV

85

85

85

85

85

55

85

85

30

30

30

85

85

85

85/55

30

30

N

560

 

de dimlichten niet aan de eisen voldoen

5.*.51 RV jo. 5.*.56 RV (cat. 6: 5.6.51, 5.6.53 en 5.6.55 RV)

85

85

85

85

85

55

85

85

 

30

             

N

620

 

het niet is voorzien van een controlelampje of schakelaar met herkenbare stand (cat 4) voor ingeschakeld(e) mistlichtachter(en) (in werking per 1 april 2012)

5.*.62 RV

40

40

40

40

40

 

40

40

 

15

             

N

621

 

het ingeschakeld zijn van het grootlicht en/of de mistvoorlichten van het na 31-12-2012 in gebruik genomen voertuig niet door middel van een controlelampje aan de bestuurder kenbaar wordt gemaakt (in werking per 1 april 2012)

5.2.62 RV

40

40

                             

N

622

 

het ingeschakeld zijn van de richtingaanwijzers en/of de waarschuwingsknipperlichten niet door middel van een controlelampje of akoestisch signaal aan de bestuurder kenbaar wordt gemaakt

 

40

40

                             

N

640

 

het is voorzien van niet toegestane verblindende/ knipperende verlichting

5.*.64 en 5.6.96 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

   

45

120

120

120

120/80

45

45

N

650

 

het is voorzien van meer lichten of retroreflecterende voorzieningen dan is toegestaan (cat 9 uitsluitend retroreflectie)

5.*.65 en 5.6.97 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

45

45

45

120

120

120

120/80

45

45

N

651

 

in het voertuig aanwezige lichten of objecten die licht uitstralen dit naar de buitenzijde van het voertuig doen

5.*.65 RV

120

120

120

120

120

80

120

120

                 
                                           
     

11 – Verbinding tussen trekkend voertuig en aanhangwagen

                                   

N

660

a

de koppeling niet deugdelijk is (bevestigd) of niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66–70 en 5.6.98 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

                 

N

660

b

de (hulp)koppeling, trekdriehoek, trekboom of onderdelen daarvan niet aanwezig is/zijn, deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66–70 RV

                     

220

220

220

     

N

660

c

de middenasaanhangwagen, die is voorzien van een losbreekreminrichting, tevens is voorzien van een hulpkoppeling

5.*.66 lid 5 RV

                     

85

85

       

N

660

d

de koppeling, dissel, of onderdelen daarvan niet deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.15.66–70 RV

                           

220/150

   
                                           
     

12 – Diversen

                                   

N

710

a

het niet is voorzien van een goed werkende geluidssignaalinrichting

5.*.71 RV

85

85

85

85

85

 

85

85

                 

N

710

b

het niet is voorzien van een goed werkende bel of hoorn met vaste toonhoogte

5.*.71 en 5.6.99 lid 1 RV

         

55

     

30

30

           

N

710

c

het niet is voorzien van een goed werkende bel

5.9.71 RV

               

30

               

N

720

 

het aan de voorzijde niet is voorzien van een sleepbevestigingspunt

5.*.72 RV

           

40

40

                 
                                           
     

Gebruikseisen voertuigen

                                   
                                           
     

Als bestuurder van een (motor)voertuig of samenstel van (motor)voertuigen rijden (terwijl):

                                   
                                           
     

0 – Algemeen

                                   

P

001

 

een verwisselbaar uitrustingsstuk wordt gebruikt terwijl dit niet is toegestaan (cat 3 uitsluitend toegestaan voor gladheidsbestrijding)

5.18.0 RV

120

120

   

120

                       

P

010

a

meer dan één aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 1 RV

220

 

220

220

220

150

                     

P

010

b

met de gelede bus een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 2 RV

   

220

                           

P

010

c

met het gehandicaptenvoertuig een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 3 RV

                 

45

45

           

P

010

d

met de motorfiets met onberemde zijspanwagen een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 4 RV

     

220

                         

P

020

a

met het motorvoertuig meer dan één motorvoertuig wordt gesleept

5.18.2 lid 1 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

                 

P

020

b

met het motorvoertuig een tweewielig motorvoertuig wordt gesleept

5.18.2 lid 6 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

                 

P

020

c

met het tweewielig motorvoertuig, de gelede bus of het samenstel van voertuigen, een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen wordt gesleept

5.18.2 lid 7 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

                 

P

020

da

een voertuig voorzien van een drukluchtsysteem niet met behulp van een sleepstang wordt gesleept

5.18.2 lid 2 RV

 

220

220

     

220

220

                 

P

020

e

het drukluchtsysteem van het gesleepte voertuig niet is aangesloten op het drukluchtsysteem van het trekkend voertuig

5.18.2 lid 3 RV

220

220

                             

P

020

f

met een dolly of afsleepas waarop zich een motorvoertuig bevindt, terwijl de reminrichting van de dolly of afsleepas ontbreekt

5.18.2 lid 4 RV

220

220

       

220

220

                 

P

020

g

terwijl een afsleepas wordt gebruikt zonder dat zich daarop een motorvoertuig bevindt

5.18.2 lid 5 RV

220

220

       

220

220

                 

P

030

 

hij wordt gehinderd door passagiers, lading of op andere wijze

5.18.3 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

85

85

85

220

220

220

220/150

85

85

P

031

 

in dat voertuig, waarin vervoer van een passagier in rolstoel plaatsvindt, losse voorwerpen die het risico op letsel bij een noodstop, aanrijding of botsing kunnen verhogen, aanwezig zijn

5.18.3 lid 2 RV

220

220

220

 

220

150

     

85

             

P

041

a

de bestuurder niet voldoende zicht door de voorruit en/of de voorste zijruiten naar voren en opzij heeft

 

220

220

220

220

220

150

220

220

 

85

             

P

041

b

de bestuurder met behulp van de voor dat voertuig of samenstel van voertuigen voorgeschreven spiegels of camera-monitorsysteem niet voldoende zicht heeft op het naast en/of achter hem gelegen weggedeelte

5.18.4 aanhef en onder b RV

120

120

120

120

120

80

120

120

 

45

             

P

041

c

de bestuurder niet voldoende zicht door de voorruit en de voorste zijruiten naar voren en opzij heeft en met behulp van de voor dat voertuig of samenstel van voertuigen voorgeschreven spiegels of camera-monitorsysteem niet voldoende zicht heeft op het naast en achter hem gelegen weggedeelte

5.18.4 aanhef onder c RV

340

340

340 

340

340 

230

340 

340

 

130

             

P

050

 

het niet is voorzien van de vereiste buitenspiegels, indien het zicht door lading achter het voertuig of door een achter het voertuig gekoppelde aanhangwagen is beperkt

5.18.5 lid 2 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

85

85

             

P

051

 

de spiegels of gezichtsveldverbeterende voorzieningen niet zodanig zijn geplaatst dat de bestuurder in normale rijhouding de vereiste gezichtsvelden kan overzien

5.18.5 lid 1 RV

 

220

                             

P

052

 

het gezichtveld van de voor de landbouw- of bosbouwtrekker voorgeschreven spiegels wordt beperkt door lading die aan de achterzijde van het voertuig is aangebracht of door een door het voertuig voortbewogen aanhangwagen met inbegrip van de lading en het voertuig niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel onderscheidenlijk een rechterbuitenspiegel waarmee de bestuurder het in artikel 5.8.45, eerste lid vastgestelde weggedeelte kan overzien

5.18.5 lid 3 jo. 5.8.46 lid 1 RV

             

220

                 
     

de lading of delen daarvan niet of zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek niet van het voertuig kunnen vallen, te weten

5.18.6 lid 1 RV

                                 

P

060

a

– voertuig gebonden lading, zoals stophout, bezems, dekzeilen, spanbanden e.d.

 

340

340

340

340

340

230

340

340

130

130

130

340

340

340

340/230

130

130

P

061

 

de losse lading ten aanzien waarvan het gevaar bestaat dat deze of delen daarvan tijdens het rijden van het voertuig vallen niet deugdelijk is afgedekt (zoals zand, grind en puin)

5.18.6 lid 2 RV

340

340

340

340

340

230

340

340

130

130

130

340

340

340

340/230

130

130

     

bij het vervoer van goederen aan de achterzijde van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 1 RV

                                 

P

070

a

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

120

120

   

120

                       

P

070

b

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

120

120

   

120

                       

P

070

c

– de lastdrager inclusief lading meer dan 0,20 m buiten de zijkanten uitsteekt

 

120

120

   

120

                       

P

070

d

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

120

120

   

120

                       

P

070

e

– de lastdrager aan de achterzijde niet op de voorgeschreven wijze is voorzien van twee rode achterlichten, twee rode remlichten, twee niet driehoekige rode retroreflectoren en twee ambergele richtingaanwijzers aangezien de verlichting en retroreflectoren van het voertuig worden afgeschermd

 

120

120

   

120

                       

P

070

f

– de lastdrager niet is voorzien van een goed leesbare, van een goedkeuringsmerk voorziene en niet afgeschermde kentekenplaat met het kenteken van het voertuig waarop de lastdrager is aangebracht aangezien de op het voertuig aangebrachte kentekenplaat wordt afgeschermd

 

120

120

   

120

                       

P

070

g

– de koppelingsdruk van de op de trekhaak bevestigde lastdrager meer bedraagt dan voorgeschreven of meer bedraagt dan 75 kg

 

85

85

   

85

                       

P

070

h

– de lastdrager het wegdek kan raken

 

85

85

   

85

                       

P

070

i

– de achtergebleven bevestigingsdelen van de lastdrager de bewegingsvrijheid van een aangekoppelde aanhangwagen beperken

 

85

85

   

85

                       
     

bij het vervoer van goederen op het dak van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 2 RV

                                 

P

070

j

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

120

120

   

120

                       

P

070

k

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

120

120

   

120

                       

P

070

l

– de maximale daklast wordt overschreden

 

120

120

   

120

                       

P

070

m

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

120

120

   

120

                       
     

bij het vervoer van glas, plaatmateriaal of soortgelijke goederen aan één of beide zijkanten van een bedrijfsauto of aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg

5.18.7 lid 3 RV

                                 

P

071

a

– de lading niet deugdelijk is bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

   

120

                 

120

120

       

P

071

b

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

   

120

                 

120

120

       

P

071

c

– de lastdrager met inbegrip van de lading meer dan 0,35 m buiten de zijkanten van het voertuig uitsteekt en/of de totale breedte van het voertuig inclusief de lastdrager en de lading meer bedraagt dan 2,75 m

   

120

                 

120

120

       

P

071

d

– de lading meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt

   

120

                 

120

120

       

P

071

e

– de lastdrager die in de breedte meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt aan de voor- en/of achterzijde niet is voorzien van een markering die aan de gestelde eisen voldoet

   

120

                 

120

120

       

P

080

 

de lading van het voertuig scherpe delen heeft (geldt niet voor lading of delen hoger dan 2 m boven wegdek)

5.18.8 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

85

85

85

220

220

220

220/150

85

85

P

081

 

het verwisselbare uitrustingsstuk scherpe delen heeft (geldt niet voor delen hoger dan 2 m boven wegdek)

5.18.8 lid 1 RV

 

220

       

220

220

                 

P

082

 

het verwisselbare uitrustingsstuk niet afgeschermde uitstekende delen heeft die in geval van botsing het gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers aanzienlijk kunnen vergroten

5.18.8 lid 2 RV

 

220

       

220

220

                 

P

083

 

een deel van de buitenzijde van het verwisselbare uitrustingsstuk zodanig is bevestigd, beschadigd, versleten of door corrosie aangetast dat gevaar bestaat voor losraken

5.18.8 lid 3 RV

 

220

       

220

220

                 

P

090

 

de opgeklapte opklapbare delen aan de buitenzijde van het voertuig niet deugdelijk zijn vergrendeld

5.18.9 RV

220

220

220

220

220

150

220

220

85

85

85

220

220

220

220/150

85

85

P

091

 

het niet voor gebruik op de weg noodzakelijke opklapbare deel of delen van het verwisselbare uitrustingsstuk tijdens het transport niet deugdelijk in opgeklapte toestand is/zijn vergrendeld

5.18.9 lid 2 RV

 

220

       

220

220

                 

P

100

a

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, niet is voorzien van het kenteken van het trekkend motorvoertuig

5.18.10 lid 1 RV

                       

120

 

120/85

   

P

100

b

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, niet is voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat

5.18.10 lid 3–4 RV

                       

120

 

120/85

   

P

100

c

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, niet is voorzien van het kenteken van het trekkend motorvoertuig

5.18.10 lid 1 RV

                     

120

         

P

100

d

de aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, niet is voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat gelijk aan trekkend voertuig

5.18.10 lid 2–3 RV

                     

120

         
                                           
     

1 – Afmetingen en massa’s

                                   
     

Noot afmetingen: Als bij ondeelbare lading meer dan één afmeting wordt overschreden, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt terzake de afmeting die het meest wordt overschreden.

                                   
     

De overige overschrijdingen worden als bevinding eveneens in het proces-verbaal vermeld.

                                   
     

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

                                   
     

Noot: Lengte trekker met oplegger max. 16,50 m; bedrijfsauto/bus met aanhangwagen max.18,75 m; personenauto/ driewielig motorvoertuig met aanhangwagen max. 18 m; samenstel kermis- /circusvoertuigen max. 24 m; rijdend werktuig met aanhangwagen 20 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare getrokken machines 18 m

                                   
     

de maximum toegestane lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

                                 

P

111

a

– t/m 0,25 m

 

170

170

170

 

170

 

170

170

                 

P

111

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

250

250

250

 

250

 

250

250

                 
                                           
     

Lengte deelbaar; uitstekende lading voorzijde

                                   

P

120

aa

de lading voor het voertuig uitsteekt (geldt niet voor kermis- en circusvoertuigen)

5.18.12 RV, 5.18.21 RV

120

120

   

120

 

120

120

     

120

120

       
                                           
     

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

                                   
     

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

                                 

P

121

a

– t/m 0,25 m

   

240

                 

240

         

P

121

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

   

360

                 

360

         

P

121

g

het zicht op de verlichting, de retroreflectoren, de richtingaanwijzers of voor zover van toepassing de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig wordt belemmerd door uitstekende lading

5.18.12, 5.18.13 en 5.18.21 RV

120

120

   

120

 

120

120

     

120

120

120

     

P

121

h

de lading uitsluitend op de uitschuiflade, laadklep of andere laadvloerverlenging rust

5.18.12 lid 5 en 5.18.21 lid 3 RV

 

240

       

240

240

     

240

 

240

     
     

de uitsteek van de afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van het voertuig bedraagt en/of meer dan 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt

5.18.12 lid 7 RV

                                 

P

123

a

– t/m 0,25 m

   

240

                 

240

         

P

123

b

– van meer dan 0,25 t/m en t/m 0,50 m

   

360

                 

360

         
     

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (stootbalk uitsluitend cat. 12, particulier gebruik), een overschrijding

5.18.12 en 5.18.21 RV

                                 

P

121

j

– t/m 0,75 m

 

120

     

120

 

120

120

     

120

120

120

     

P

121

k

– van meer dan 0,75 m

 

180

     

180

 

180

180

     

180

180

180

     
     

de aan de achterzijde van het voertuig bevestigde meeneemheftruck meer dan 1.20 m achter het voertuig uitsteekt of indien een verklaring is afgegeven dat de aslasten en de last onder de koppeling van het voertuig bij belading met uitsluitend de meeneemheftruck voldoen aan de wettelijke eisen meer dan 1,50 m achter het voertuig uitsteekt

5.18.12 lid 6 RV

                                 

P

121

l

– t/m 0,25 m

   

240

                 

240

         

P

121

m

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

   

360

                 

360

         
     

de lading van een samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen,

5.18.13 lid 2 RV

                                 

P

130

f

– meer dan 2 m achter de aanhangwagen en/of meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van de aanhangwagen uitsteekt

                       

220

         

P

130

g

– meer dan 0,50 m voor de voorzijde van de bedrijfsauto uitsteekt

   

120

                             

P

130

h

– die meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt, aan de achterzijde niet is voorzien van een markering die voldoet aan de eisen

   

120

                             
     

het samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

                                 

P

130

i

– t/m 0,25 m

   

240

                 

240

         

P

130

j

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

   

360

                 

360

         
     

de lengte van het voertuig met inbegrip van één of meer verwisselbare uitrustingsstukken meer bedraagt dan de maximum toegestane lengte van het voertuig, een overschrijding

5.18.21a RV

                                 

P

211

a

– t/m 0,75 m

             

120

120

                 

P

211

b

– van meer dan 0,75 m

             

180

180

                 
     

bij het voertuig dat is voorzien van één of meer verwisselbare uitrustingsstukken

5.18.21 a RV

                                 

P

211

c

– de/het verwisselbare uitrustingsstuk(ken) niet zoveel mogelijk is/zijn ingeschoven, ingetrokken, in- of opgeklapt en/of deugdelijk vergrendeld

             

220

220

                 

P

211

d

– lading rust op een verwisselbaar uitrustingsstuk die niet is gerelateerd aan de functie van het verwisselbare uitrustingsstuk

             

120

120

                 

P

211

e

– het zicht op de verlichting, de retroreflectoren of de richtingaanwijzers door een verwisselbaar uitrustingsstuk wordt belemmerd

             

120

120

                 

P

211

f

– het verwisselbaar uitrustingsstuk dat voor of achter meer dan 1 m het voertuig uitsteekt niet is voorzien van een markering die aan de gestelde eisen voldoet

             

120

120

                 
                                           
     

Lengte; ondeelbare lading

                                   
     

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

                                 

P

130

n

– t/m 0,25 m

   

240

                             

P

130

o

– van meer dan 0,25 m t/m 0,50 m

   

360

                             
     

de in lengte ondeelbare lading van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen

5.18.13 RV

                                 

P

130

c

– voor de voorzijde van de aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, uitsteekt

                       

120

120

       

P

130

d

– die meer dan 1 m voor of achter het voertuig uitsteekt aan de voor- of achterzijde niet is voorzien van een markering die aan de eisen voldoet

   

120

                 

120

120

       
     

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen en/of meer dan van 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

                                 

P

131

a

– t/m 0,25 m

   

240

                 

240

240

       

P

131

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

   

360

                 

360

360

       

P

131

f

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een aanhangwagen en/of meer dan 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m (categorie 12 en 13 particulier gebruik)

5.18.13 RV

                     

120

120

       

P

131

i

de in lengte ondeelbare lading bij een personenauto, een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig aan de voor- en/of achterzijde van het voertuig meer dan 1 m uitsteekt

5.18.13 RV

120

120

   

120

                       
     

de in lengte ondeelbare lading van het voertuig of samenstel van voertuigen

5.18.21 RV

                                 

P

210

e

– meer dan 3,50 m voor het hart van het stuurwiel van het voertuig uitsteekt

             

120

120

         

120

     

P

210

f

– meer dan 1 m voor en/of achter het voertuig uitsteekt, terwijl de voor-/ en of achterzijde niet is voorzien van de vereiste markering

             

120

120

         

120

     

P

210

g

– meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van het voertuig uitsteekt

             

120

120

         

120

     
                                           
     

Afstand achteras trekkend voertuig / achterzijde voertuig

                                   

P

190

c

de afstand van de achteras van het trekkende voertuig tot de achterzijde van de aanhangwagen, met inbegrip van de lading, meer bedraagt dan 2,50 m

5.18.19, 5.18.27 RV

                           

120/80

   
                                           
     

Breedte; lading

                                   
     

Noot: De feitcodeserie P 141 geldt voor de categorieën 7, 8 en 14 voor alle lading. Bij deze categorieën wordt geen onderscheid gemaakt tussen deelbare en ondeelbare lading. Voor de overige categorieën betreft het uitsluitend deelbare lading.

                                   

P

140

d

de lading of het verwisselbare uitrustingstuk die meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt, niet is voorzien van de vereiste markering (geldt niet voor lading op driewielige motorrijtuigen in gebruik na 31-10-1997 of voor lading op personenauto’s)

5.18.14 lid 3 en 5.18.22 lid 3 RV

 

120

   

120

 

120

120

     

120

120

120

     

P

140

e

de lading meer dan 0,20 m buiten de zijkant(en) van het voertuig uitsteekt (cat 5 in gebruik na 31-10-1997; cat 4 motor op 2 wielen)

5.18.14 en 5.18.19 RV

120

   

120

120

                       
     

het voertuig met inbegrip van de (deelbare) lading (of verwisselbaar uitrustingsstuk) de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 1 en 5.18.22 RV

                                 

P

141

a

– t/m 0,20 m

 

240

240

240

 

240

 

240

240

     

240

240

240

     

P

141

b

– van meer dan 0,20 m en t/m 0,45 m

 

360

360

360

 

360

 

360

360

     

360

360

360

     

P

260

a

de bromfiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.26 lid 1 RV

         

80

                     

P

260

b

het voertuig met inbegrip van de lading breder is dan 2 m (cat 6 bromfiets > 2 wielen)

5.18.26 lid 2 en 5.18.19 lid 2 RV

         

80

               

120/–

   

P

270

a

de aangekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.27 en 5.18.29 RV

                           

–/80

45

 

P

280

a

de fiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 0,75 m

5.18.28 lid 1 RV

               

45

               

P

280

b

de fiets op meer dan twee wielen of voorzien van een zijspanwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1,50 m

5.18.28 lid 2 RV

               

45

               
     

het voertuig met inbegrip van de lading

                                   

P

300

a

– breder is dan 1,10 m

5.18.30 lid 1 RV

                 

45

45

           

P

300

b

– breder is dan 1,50 m

5.18.30 lid 2 RV

                               

45

P

300

c

– in bespannen toestand breder is dan 2,60 m of indien de lading bestaat uit losse veldgewassen breder is dan 3,50 m

5.18.30 lid 3 RV

                               

70

                                           
     

Hoogte

                                   

P

270

b

de aangekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading hoger is dan 1 m

5.18.19 en 5.18.27 RV

                           

120/80

   
     

het voertuig met inbegrip van de lading

                                   

P

300

d

– hoger is dan 2 m

5.18.30 lid 4 RV

                 

30

30

           

P

300

e

– hoger is dan 4 m

5.18.30 lid 5 RV

                               

95

                                           
     

Massa

                                   
     

Noot

                                   
     

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing.

                                   
     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde toegestane maximum massa (van het samenstel) wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17a, b en c alle lid 1 RV

                                 

P

171

a

– meer dan 10% t/m 25%

   

120

120

 

120

           

120

         

P

171

b

– meer dan 25% t/m 50%

   

180

180

 

180

           

180

         

P

171

c

– meer dan 50% t/m 75%

   

270

270

 

270

           

270

         
     

geen toegestane maximummassa op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel de bedrijfsauto of bus niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten meer bedraagt dan: a. 50.000 kg of bij een rijdend werktuig 60.000 kg; b. de technisch toegestane maximum massa; c. vijf maal de toegestane maximum last onder de aangedreven as(sen); d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg, een overschrijding met

5.18.17a en b beide lid 2 en 3 RV

                                 

P

171

e

– meer dan 10% t/m 25%

   

120

120

                           

P

171

f

– meer dan 25% t/m 50%

   

180

180

                           

P

171

g

– meer dan 50% t/m 75%

   

270

270

                           
     

de som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de toegestane maximum massa, een overschrijding met

5.18.17c lid 1 RV

                                 

P

171

j

– meer dan 10% t/m 25%

                       

120

         

P

171

k

– meer dan 25% t/m 50%

                       

180

         

P

171

l

– meer dan 50% t/m 75%

                       

270

         
     

op het Nederlandse kentekenbewijs van de middenasaanhangwagen of in het kentekenregister geen toegestane maximum massa is vermeld dan wel de middenasaanhangwagen niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten vermeerderd met de last onder de koppeling in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg of meer bedraagt dan 24.000 kg bij een middenasaanhangwagen die voorzien is van gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering en is voorzien van drie assen, een overschrijding met

5.18.17c lid 2 RV

                                 

P

171

n

– meer dan 10% t/m 25%

                       

120

         

P

171

o

– meer dan 25% t/m 50%

                       

180

         

P

171

p

– meer dan 50% t/m 75%

                       

270

         
     

de toegestane maximummassa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.17c lid 3 RV

                                 

P

171

s

– meer dan 10% t/m 25%

                         

120

       

P

171

t

– meer dan 25% t/m 50%

                         

180

       

P

171

v

– meer dan 50% t/m 75%

                         

270

       
     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum last van enige as of asstel wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17d en e beide lid 1 RV

                                 

P

172

a

– meer dan 10% t/m 25%

   

120

120

               

120

         

P

172

b

– meer dan 25% t/m 50%

   

180

180

               

180

         

P

172

c

– meer dan 50% t/m 75%

   

270

270

               

270

         
     

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de last van enige as of asstel meer bedraagt dan voor zover van toepassing één van de in de artikelen 5.18.17 d lid 2 en 3 en 5.18.17 e lid 2 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17 d lid 2 en 3 en e lid 2 RV

                                 

P

172

e

– meer dan 10% t/m 25%

   

120

120

               

120

         

P

172

f

– meer dan 25% t/m 50%

   

180

180

               

180

         

P

172

g

– meer dan 50% t/m 75%

   

270

270

               

270

         
     

het voertuig zodanig is beladen dat de in het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister van de aanhangwagen vermelde toegestane maximumlast onder de koppeling wordt overschreden een overschrijding met

5.18.17f lid 1RV

                                 

P

172

j

– meer dan 10% t/m 25%

                       

120

         

P

172

k

– meer dan 25% t/m 50%

                       

180

         

P

172

l

– meer dan 50% t/m 75%

                       

270

         
     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen wordt overschreden of de som van de aslasten meer bedraagt dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa, een overschrijding met

5.18.17g lid 1RV

                                 

P

172

n

– meer dan 10% t/m 25%

   

120

120

                           

P

172

o

– meer dan 25% t/m 50%

   

180

180

                           

P

172

p

– meer dan 50% t/m 75%

   

270

270

                           
     

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17g lid 2 en 3 RV

                                 

P

173

a

– meer dan 10% t/m 25%

   

120

120

                           

P

173

b

– meer dan 25% t/m 50%

   

180

180

                           

P

173

c

– meer dan 50% t/m 75%

   

270

270

                           
     

de toegestane maximum last van enige as, de last onder de koppeling, de toegestane maximummassa of de som van de aslasten meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met

5.18.17h lid 1 RV

                                 

P

173

e

– meer dan 10% t/m 25%

 

120

                               

P

173

f

– meer dan 25% t/m 50%

 

180

                               

P

173

g

– meer dan 50% t/m 75%

 

270

                               

P

174

 

meer passagiers worden vervoerd dan op het kentekenbewijs of in het kentekenregister, danwel op de plaat als bedoeld in art 5.3a.1 RV is vermeld of indien dit niet is vermeld het aantal passagiers meer bedraagt dan de toegestane maximummassa verminderd met de massa in rijklare toestand gedeeld door 68 kg

5.18.17h lid 2 RV

   

340

                           
     

de totale massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximum massa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig (toegestane massa max. 3500 kg) aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo’n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorvoertuig en meer dan de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, een overschrijding met

5.18.18 RV

                                 

P

180

e

– meer dan 10% t/m 25%

                       

120

120

       

P

180

f

– meer dan 25% t/m 50%

                       

180

180

       

P

180

g

– meer dan 50% t/m 75%

                       

270

270

       

P

181

a

de last onder de bestuurde as(sen) van een motorvoertuig in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voertuig in beladen toestand

5.18.18 lid 2 RV

220

220

220

 

220

                       

P

181

b

de last onder de bestuurde as(sen) van een gelede bus minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voorste deel van het motorrijtuig in beladen toestand

5.18.18 lid 2 RV

   

220

                           

P

181

c

de last onder de gestuurde as(sen), niet zijnde zelfsturende assen, van autonome aanhangwagens in beladen toestand, minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de aanhangwagen in beladen toestand

5.18.18 en 24 RV

                     

220

220

220

     

P

181

d

de last onder de koppeling van opleggers in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de oplegger in beladen toestand

5.18.18 lid 5 RV

                     

220

         

P

190

b

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de helft van de ledige massa van het trekkende voertuig

5.18.19, 5.18.27 RV

                           

120/80

   
     

de totale massa van de aanhangwagen met een bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 1, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 1 RV

                                 

P

183

a

– meer dan 10% t/m 25%

                       

120

120

       

P

183

b

– meer dan 25% t/m 50%

                       

180

180

       

P

183

c

– meer dan 50% t/m 75%

                       

270

270

       
     

de totale massa van de aanhangwagen zonder bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 2, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 2 RV

                                 

P

184

a

– meer dan 10% t/m 25%

                       

120

120

       

P

184

b

– meer dan 25% t/m 50%

                       

180

180

       

P

184

c

– meer dan 50% t/m 75%

                       

270

270

       
     

de last onder de niet aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik), een overschrijding met

5.18.25 lid 2 RV

                                 

P

252

a

– meer dan 10% t/m 25%

               

120

                 

P

252

b

– meer dan 25% t/m 50%

               

180

                 

P

252

c

– meer dan 50% t/m 75%

               

270

                 
     

de last onder de aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 11.500 kg (particulier gebruik, een overtreding)

5.18.25 lid 2 RV

                                 

P

254

a

– meer dan 10% t/m 25%

               

120

                 

P

254

b

– meer dan 25% t/m 50%

               

180

                 

P

254

c

– meer dan 50% t/m 75%

               

270

                 
     

de last onder enige as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik en betreft motorrijtuigen met beperkte snelheid), een overschrijding met

5.18.25 lid 3 RV

                                 

P

256

a

– meer dan 10% t/m 25%

             

120

                   

P

256

b

– meer dan 25% t/m 50%

             

180

                   

P

256

c

– meer dan 50% t/m 75%

             

270

                   
     

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

                                 

P

310

a

– meer dan 10% t/m 25%

                       

220

         

P

310

b

– meer dan 25% t/m 50%

                       

330

         

P

310

e

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een massa van niet meer dan 750 kg meer bedraagt dan 50 kg dan wel niet neerwaarts is gericht

5.18.31 RV

                       

120

       

P

310

f

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een toegestane massa van meer dan 750 kg minder bedraagt dan 1% van de toegestane maximum massa van dat voertuig (de koppelingsdruk behoeft niet meer dan 50 kg te bedragen)

5.18.31 RV

                     

120

         
                                           
     

2 – Ophanging

                                   

P

320

 

de banden op één as niet dezelfde maataanduiding hebben vanwege het gebruik van een nood- of reservewiel en de rijsnelheid en het rijgedrag niet zijn aangepast aan de door de fabrikant voor dat nood- of reservewiel vastgestelde voorschriften

5.18.32 RV

220

220

220

 

220

                       
                                           
     

3 – Reminrichting

                                   

P

330

a

de aanhangwagen, niet is voorzien van een reminrichting, terwijl de totale massa hoger is dan de helft van de massa in rijklare toestand van het trekkend voertuig

5.18.33 RV

                       

220

       

P

340

a

de aanwezige reminrichting van de aanhangwagen niet in werking treedt bij het bedienen van de bedrijfsrem van het trekkend voertuig

5.18.34 lid 1 RV

                     

220

220

220

     

P

340

b

de losbreekreminrichting niet op de vereiste wijze met het trekkend voertuig is verbonden

5.18.34 lid 2 RV

                     

85

85

85

     

P

340

c

zonder dat de aanhangwagen en het trekkend voertuig, terwijl deze zijn uitgerust met een ABS- of EBS-systeem, via de ISO 7638 stekkers met elkaar zijn verbonden

5.18.34 lid 3 RV

 

220

                 

220

         
     

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

                                 

P

350

a

– 0 t/m 0,5 m/s²

 

220

   

220

220

                       

P

350

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s²

 

330

   

330

330

                       
     

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

                                 

P

350

f

– 0 t/m 0,5 m/s²

   

340

340

                           
     

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

                                 

P

351

a

– 0 t/m 0,5 m/s²

             

220

220

                 

P

351

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s²

             

330

330

                 

P

352

 

het dubbel uitgevoerde rempedaal niet is gekoppeld

5.18.35a RV

             

120

                 

P

360

 

de parkeerrem het samenstel op een helling van 10% niet in stilstand kan houden

5.18.36 RV

85

85

85

 

85

 

85

85

                 
                                           
     

4 – Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen

                                   

P

361

b

aan de achterzijde niet is voorzien van een rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek

5.18.36b RV

           

85

85

         

85

   

30

P

370

 

een aanhangwagen wordt voortbewogen zonder dat iedere zijkant van het trekkend voertuig is voorzien van een zijrichtingaanwijzer

5.18.37 RV

85

85

85

 

85

 

85

85

                 

P

380

 

de verlichtingsinstallatie van de aanhangwagen niet zodanig functioneert, dat de functies van de verlichting en de lichtsignalen overeenkomen met die van het trekkend voertuig

5.18.38 lid 1 RV

                     

120

120

120

120/80

45

 

P

382

 

de verlichtingsinstallatie van de lastdrager(s) niet zodanig functioneert dat de functies van verlichting en lichtsignalen op de lastdrager overeenstemmen met die van het voertuig

5.18.38 lid 2 RV

120

120

   

120

           

120

120

       
                                           
     

5 – Verbinding tussen voertuigen

                                   

P

540

 

de aanhangwagen niet middels een deugdelijke koppeling zodanig met het trekkend voertuig is verbonden dat zijdelings uitwijken van de aanhangwagen zoveel mogelijk wordt voorkomen

5.18.54 RV

                     

220

220

220

220/150

85

 

P

550

 

het bewegen van de aanhangwagen ten opzichte van het trekkend voertuig in een uiterste stand tot 90 graden wordt begrensd door delen van de reminrichting, de elektrische installatie, de koppeling of, indien aanwezig, de hulpkoppeling of besturingsonderdelen

5.18.55 RV

                     

85

85

       

P

560

a

het trekoog of de kogelkoppeling van de gekoppelde aanhangwagen niet nagenoeg horizontaal ligt op een horizontaal wegdek

5.18.56 lid 1 RV

                     

120

120

       

P

560

c

geen hoekverdraaiing van de opleggerschotel naar boven en naar beneden mogelijk is indien het samenstel van trekker en oplegger zich op een horizontaal wegdek bevindt

5.18.56 lid 3 RV

 

85

                             

P

570

 

de hulpkoppeling van een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 1500 kg niet op de vereiste wijze is aangebracht

5.18.57 RV

                     

85

         

P

590

 

de gekoppelde aanhangwagen niet goed is verbonden

5.18.59 RV

                             

45

 
                                           
     

6 – Diversen

                                   

P

600

 

de drie- of meerwielige bromfiets met gesloten carrosserie aan de achterzijde niet voorzien is van het vereiste ronde bord of vlak met de aanduiding 45

5.18.60 RV

         

55

                     

P

601

 

de afsleepas niet voldoet aan de in artikel 5.18.62, lid 1 en 2, gestelde eisen

5.18.62 lid 1 en 2 RV

                     

220

         

P

602

 

aan de achterzijde van het door de afsleepas gesleepte voertuig geen lichtbalk is geplaatst die is aangesloten op de verlichting van het trekkende voertuig met ten minste twee rode achterlichten, twee rode remlichten, twee rode retroreflectoren en twee ambergele richtingaanwijzers

5.18.62 lid 3 RV

                     

120

         

ARTIKEL II

De bijlage, bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening, en de bijlage, bedoeld in artikel 3 van het Transactiebesluit 1994, komen te luiden:

     

Afdeling A. Verkeer te land

     

Categorie-indeling B:

     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

     

5 – Voetgangers;

     

6 – Overige weggebruikers;

     

7 – Gezagvoerders/schippers;

     

8 – Een ieder.

       
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

     

Feit

Overtreden artikel

Categorie

     

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

   
     

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

9 lid 8 WVW 1994

 

K

006

a

– het rijbewijs is ingenomen

 

1/2/3

     

als bestuurder van een motorrijtuig rijden, terwijl het kentekenbewijs is ingevorderd

36 lid 3 sub c WVW 1994

 

K

020

a

– na deugdelijk herstel

 

1/2/3

     

als bestuurder beneden de 16 jaar een motorrijtuig besturen, zijnde (de vermelde tarieven bij deze feitcodes dienen gehalveerd en op hele Euro’s naar boven afgerond te worden)

110 lid 1 WVW 1994 jo. artikel 5 sub b RR

 

K

070

a

– een bromfiets

 

3

K

070

b

– een gehandicaptenvoertuig

 

4

K

070

c

– een landbouw- of bosbouwtrekker

 

1

K

070

d

– een motorrijtuig met beperkte snelheid (niet zijnde een stoom- of motorwals)

 

1

K

071

 

als bestuurder optreden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid vereist geldig getuigschrift

151c WVW 1994

1

K

145

b

als bestuurder handelen in strijd met het aan de ontheffing verbonden voorschrift betreffende de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

1

K

160

a

als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1/2/3/4/6

K

160

b

als bestuurder van een voertuig die, in het kader van beroepsgoederenvervoer of personenvervoer, in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, betreffende het vervoer van lading of personen, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1

           
     

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

           
     

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

   
     

XI. Het plaatsen van fietsen en bromfietsen

   

R

412

 

een (brom)fiets plaatsen anders dan op het trottoir, voetpad, in de berm of door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen

27 RVV 1990

3/4

           
     

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

   
     

II. Verkeersborden

   

R

587

 

een (brom)fiets plaatsen in strijd met bord E3 (verbod (brom)fietsen te plaatsen)

62 jo. bord E3 RVV 1990

3/4

           
     

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

   
           
     

I. Verplichtingen weggebruikers

   
           
     

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

83 RVV 1990

 

R

628

c

– gegeven met een aan een voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant

 

1/2/3/4/5/6

     

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

   

R

627

a

– om te stoppen, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier

82 lid 1 jo. 82 lid 3 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/6

R

630

b

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/5/6

     

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van

   

R

631

b

– Rijkswaterstaat of bedrijfsauto van transportbegeleider

82a jo. 41 a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

1/2/3/4/5/6

           
     

Nummers K 805 – K 825: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (WRM 1993)

   
     

rijonderricht geven terwijl het certificaat

   

K

810

a

– niet geldig is voor het rijonderricht dat wordt gegeven

7 lid 3 onder a WRM 1993

8

     

als houder niet (tijdig) inleveren van een ongeldig verklaard certificaat voor het geven van rijonderricht

   

K

815

b

– na ongeldigverklaring door Onze minister

22 lid 5 WRM 1993

8

K

820

 

het certificaat niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

24 WRM 1993

8

K

825

 

het instructeursbewijs, dan wel het bewijs van ontheffing niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

27 WRM 1993

8

           
     

Nummers N 010 – P 600: Besluit voertuigen (BV) en Regeling voertuigen (RV)

   
     

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling voertuigen)

   
     

2 – personenauto’s;

   
     

3 – bedrijfsauto’s;

   
     

3a – bussen;

   
     

4 – motorfietsen;

   
     

5 – driewielige motorrijtuigen;

   
     

6 – bromfietsen;

   
     

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   
     

8 – land- of bosbouwtrekkers;

   
     

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

     

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

     

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

     

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen en afsleepassen;

     

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen;

     

14 – aanhangwagens en verwisselbare getrokken machines achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

     

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

     

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

     

17 – wagens.

   
           
     

Noot Regeling Voertuigen (RV):

   
     

– De feiten met betrekking tot de Regeling Voertuigen zijn in 17 categorieën onderverdeeld en deze categorieën zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van de Regeling Voertuigen.

     

– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie-aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld.

     

categorie: 15A – motorfiets

   
     

categorie: 15B – bromfiets

   
     

– Indien bij «artikel» een «*» staat vermeld, dan dient dit teken te worden vervangen door het nummer van de categorie waarop de feitcode betrekking heeft, om zo het op die categorie betrekking hebbende artikel van de Regeling Voertuigen te verkrijgen.

     

– De feiten in deze afdeling die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeserie E 850 t/m E 856.

     

– Op de kennisgeving/aankondiging moet een nadere toelichting op het feit worden vermeld, omdat de bepalingen van de Regeling Voertuigen in algemene feitomschrijvingen zijn weergegeven.

     

– Voor feiten gebaseerd op de Regeling Voertuigen geldt dat deze feiten niet slechts op kenteken kunnen worden geconstateerd. (Dit volgt uit de voor de eerste feitcode geplaatste koptekst, geldend voor de gehele Regeling voertuigen: «Als bestuurder rijden terwijl...».)

           
     

Regeling Voertuigen

   
           
     

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

   
     

2 – Afmetingen en massa’s

   
     

Breedte

   
     

het voertuig breder is dan 3 m (cat 3 en 7 rijdend werktuig.)

5.*.6 RV

 

N

060

hd

– van meer dan 0,75 m

 

3/7/8/14

           
     

Hoogte

   
     

het voertuig hoger is dan 4 m (cat 5 in gebruik voor 01-11-1997) een overschrijding

5.*.6 RV

 

N

062

a

– van 0,01 m t/m 0,10 m

 

2/3/3a/5/7/8//12/13/14/17

N

062

b

– van meer dan 0,10 m t/m 0,20 m

 

2/3/3a/5/7/8//12/13/14/17

N

062

c

– van meer dan 0,20 m

 

2/3/3a/5/7/8//12/13/14/17

           
     

4 – Krachtoverbrenging

   

N

150

dd

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer wegens frauduleus handelen niet aan de eisen voldoet. (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h)

5.*.15 lid 3 en 4 RV

3/3a

N

150

d

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer wegens een defect niet aan de eisen voldoet. (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h)

5.*.15 lid 3 en 4 RV

3/3a

           
     

6 – Ophanging

   
     

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden

5.*.27 en 5.6.87 lid 1 RV

 

N

270

d

– 4 banden

 

2/3/3a/6

     

een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of uitstulpingen vertoont/vertonen

5.*.27 RV

 

N

270

h

– 4 banden

 

2/6/7/8/10/11/12/13/14

     

het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat, per (band) beschadiging

5.*.27 en 5.6.87 lid 2 RV

 

N

270

l

– 4 banden

 

2/3/3a/6/7/8/10/11/12/13/14

     

de band(en) is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, de band(en) uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan

5.*.27 RV

 

N

270

p

– 4 banden

 

3/3a/12

     

de profilering van een band/de banden niet voldoet aan de gestelde eisen of is/zijn nageprofileerd (naprofilering geldt niet voor cat 3, 3a en 12 i.g.v. opschrift regroovable; cat 2, 3(a), 5, 12 en 13 min. 1,6 mm; cat 4 min 1,0 mm; cat 6, 10 en 11 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte)

5.*.27 RV

 

N

270

u

– 4 banden

 

2/3/3a/6/7/8/10/11/12/13

     

de aanhangwagen is voorzien van banden waarvan het loopvlak bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft

5.*.27 RV

 

N

271

h

– 4 banden

 

12/13/14/

           
     

8 – Reminrichting

   
     

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/4/5/12

N

381

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/4/5/12

N

381

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/4/5/12

     

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/3a/12

N

381

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/3a/12

N

381

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/3a/12

N

381

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/3a/12

           
     

1 – Afmetingen en massa’s

   
     

Noot afmetingen:

Als bij ondeelbare lading meer dan één afmeting wordt overschreden, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt terzake de afmeting die het meest wordt overschreden.

   
     

De overige overschrijdingen worden als bevinding eveneens in het proces-verbaal vermeld.

   
     

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

   
     

Noot: Lengte trekker met oplegger max. 16,50 m; bedrijfsauto/bus met aanhangwagen max.18,75 m; personenauto/ driewielig motorvoertuig met aanhangwagen max. 18 m; samenstel kermis- /circusvoertuigen max. 24 m; rijdend werktuig met aanhangwagen 20 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare getrokken machines 18 m

   
     

de maximum toegestane lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

 

P

111

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

2/3/3a/5/7/8

P

111

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

2/3/3a/5/7/8

           
     

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

   
     

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

 

P

121

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12

P

121

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12

     

het samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

 

P

130

k

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12

P

130

l

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12

           
     

Lengte; ondeelbare lading

   
     

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

130

p

– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m

 

3

P

130

q

– van meer dan 0,75 m t/m 1,00 m

 

3

     

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen en/of meer dan van 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

131

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12/13

P

131

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12/13

           
     

Breedte; ondeelbare lading

   
     

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 2 RV

 

P

142

a

– t/m 0,25 m

 

3/12/13

P

142

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

3/12/13

           
     

Hoogte

   
     

het voertuig met inbegrip van de lading hoger is dan 4 m, een overschrijding

5.18.15 en 5.18.23 RV

 

P

150

a

– t/m 0,10 m

 

2/3/5/7/8/12/13/14

P

150

b

– van meer dan 0,10 m en t/m 0,20 m

 

2/3/5/7/8/12/13/14

P

150

c

– van meer dan 0,20 m

 

2/3/5/7/8/12/13/14

           
     

Massa

   
     

Noot

   
     

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing.

   
     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde toegestane maximum massa (van het samenstel) wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17a, b en c alle lid 1 RV

 

P

171

d

– meer dan 75%

 

3/3a/5/12

     

geen toegestane maximummassa op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel de bedrijfsauto of bus niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten meer bedraagt dan: a. 50.000 kg of bij een rijdend werktuig 60.000 kg; b. de technisch toegestane maximum massa; c. vijf maal de toegestane maximum last onder de aangedreven as(sen); d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg, een overschrijding met

5.18.17a en b beide lid 2 en 3 RV

 

P

171

h

– meer dan 75%

 

3/3a

     

de som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de toegestane maximum massa, een overschrijding met

5.18.17c lid 1 RV

 

P

171

m

– meer dan 75%

 

12

     

op het Nederlandse kentekenbewijs van de middenasaanhangwagen of in het kentekenregister geen toegestane maximum massa is vermeld dan wel de middenasaanhangwagen niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten vermeerderd met de last onder de koppeling in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg of meer bedraagt dan 24.000 kg bij een middenasaanhangwagen die voorzien is van gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering en is voorzien van drie assen, een overschrijding met

5.18.17c lid 2 RV

 

P

171

r

– meer dan 75%

 

12

     

de toegestane maximummassa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.17c lid 3 RV

 

P

171

w

– meer dan 75%

 

13

     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum last van enige as of asstel wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17d en e beide lid 1 RV

 

P

172

d

– meer dan 75%

 

3/3a/12

     

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de last van enige as of asstel meer bedraagt dan voor zover van toepassing één van de in de artikelen 5.18.17 d lid 2 en 3 en 5.18.17 e lid 2 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17 d lid 2 en 3 en e lid 2 RV

 

P

172

h

– meer dan 75%

 

3/3a/12

     

het voertuig zodanig is beladen dat de in het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister van de aanhangwagen vermelde toegestane maximumlast onder de koppeling wordt overschreden een overschrijding met

5.18.17f lid 1RV

 

P

172

m

– meer dan 75%

 

12

     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen wordt overschreden of de som van de aslasten meer bedraagt dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa, een overschrijding met

5.18.17g lid 1RV

 

P

172

r

– meer dan 75%

 

3/3a

     

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17g lid 2 en 3 RV

 

P

173

d

– meer dan 75%

 

3/3a

     

de toegestane maximum last van enige as, de last onder de koppeling, de toegestane maximummassa of de som van de aslasten meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met

5.18.17h lid 1 RV

 

P

173

h

– meer dan 75%

 

2

     

de totale massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximum massa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig (toegestane massa max. 3500 kg) aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo’n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorvoertuig en meer dan de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, een overschrijding met

5.18.18 RV

 

P

180

h

– meer dan 75%

 

12/13

P

182

 

een aanhangwagen voortbewegen terwijl in het kentekenregister of op het kentekenbewijs geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld

5.18.18a RV

2/5

     

de totale massa van de aanhangwagen met een bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 1, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 1 RV

 

P

183

d

– meer dan 75%

 

12/13

     

de totale massa van de aanhangwagen zonder bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 2, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 2 RV

 

P

184

d

– meer dan 75%

 

12/13

     

de last onder de niet aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik), een overschrijding met

5.18.25 lid 2 RV

 

P

252

d

– meer dan 75%

 

8

     

de last onder de aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 11.500 kg (particulier gebruik, een overtreding)

5.18.25 lid 2 RV

 

P

254

d

– meer dan 75%

 

8

     

de last onder enige as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik en betreft motorrijtuigen met beperkte snelheid), een overschrijding met

5.18.25 lid 3 RV

 

P

256

d

– meer dan 75%

 

7

     

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

 

P

310

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

12

P

310

d

– meer dan 75%

 

12

           
     

3 – Reminrichting

   
     

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/4/5

P

350

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/4/5

P

350

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/4/5

     

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/3a

P

350

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/3a

P

350

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/3a

P

350

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/3a

     

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

 

P

351

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

7/8

P

351

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

7/8

P

351

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

7/8

           
     

Afdeling B. Verkeer te water

   
     

Categorie-indeling E (scheepvaartwetgeving)

   
     

1 – gezagvoerder/schipper;

   
     

2 – bestuurder;

   
     

3 – bemanningslid;

   
     

4 – waterskiër;

   
     

5 – werkgever;

   
     

6 – exploitant;

   
     

7 – eigenaar of houder;

   
     

8 – een ieder.

   
           
     

NB Categorie bemanningslid of een ieder geldt in voorkomend geval mede voor een bemanningslid of ieder ander persoon die tijdelijk zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt (1.03 lid 3 BPR/RPR)

   
           
     

Nummers W 500 – W 530; W 065 – W 182: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE), Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

   
     

Snelle motorboten

   
     

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat

   

W

500

a

– de snelle motorboot is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

b

– de snelle motorboot ten name van de huidige eigenaar is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

c

– het registratiebewijs aan boord van de snelle motorboot is

8.01 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

d

– de snelle motorboot is voorzien van het registratieteken

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

e

– het registratieteken op de voorgeschreven wijze op de snelle motorboot is aangebracht

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

f

– de snelle motorboot is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

g

– de snelle motorboot op de juiste wijze is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

h

– bij de snelle motorboot de afgewerkte gassen door een behoorlijk geluiddempende voorziening worden afgevoerd

8.03 aanhef en onder b jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

i

– de snelle motorboot is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen (dodemansknop)

8.03 aanhef en onder d jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

j

– aan boord van de snelle motorboot een deugdelijk brandblusapparaat is

8.03 aanhef en onder f jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

     

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat een reddingsvest onder handbereik is voor ieder der opvarenden aan boord van de snelle motorboot

8.03 aanhef en onder e jo. 1.02 lid 2 en 8.04 BPR

 

W

501

a

– één ontbreekt

 

1/7

W

501

b

– twee ontbreken

 

1/7

W

501

c

– drie ontbreken

 

1/7

W

501

d

– vier ontbreken

 

1/7

W

501

e

– vijf of meer ontbreken

 

1/7

W

514

 

als bestuurder van een snelle motorboot, die qua constructie niet veilig staande kan worden bestuurd, tijdens het varen niet zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats

8.05 lid 1 aanhef en onder a jo.8.05 lid 4 BPR

2

W

516

 

als bestuurder van een snelle motorboot deze, niet vanaf een gesloten binnenbesturing, staande besturen zonder een reddingsvest te dragen

8.05 lid 5 BPR

2

W

518

 

als bestuurder van een snelle motorboot varen zonder gebruik te maken van de dodemansknop

8.05 lid 1 aanhef en onder b jo. 8.03 onder d BPR

2

W

528

 

waterskiën, doen waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, waar c.q. wanneer dat verboden is

8.06 lid 2 jo. 1.02 lid 2 BPR

1/2/4/8

W

529

a

als bestuurder van een snelle motorboot zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar voor andere gebruikers van het vaarwater wordt veroorzaakt

8.05 lid 1 aanhef en onder c BPR

2

W

529

b

als waterskiër of persoon die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maakt, zich zodanig gedragen, dat gevaar of hinder voor andere gebruikers van de vaarweg kan worden veroorzaakt

8.06 lid 4 BPR

4/8

W

530

 

als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs of personen, die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, voortbewegen zonder zich bij te laten staan door een medeopvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk

8.06 lid 3 BPR

2

           
     

Snelheidsovertredingen

   
     

als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 20 km/h, waar dat verboden is, met een overschrijding

8.06 lid 1 BPR

 

W

065

a

– tot 6 km/h

 

1

W

065

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

065

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

     

als schipper van een klein schip sneller varen dan toegestaan, met een overschrijding

5.01 BPR ivm verkeersteken B6 of bekendmaking 13 BABS

 

W

075

a

– tot 6 km/h

 

1

W

075

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

075

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

           
     

Overige

   

W

150

 

als schipper van een in art. 1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR bedoeld schip varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 16 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR

1

W

152

 

als schipper van een snelle motorboot varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 18 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder a BPR

1

W

156

 

geen bijgewerkt exemplaar van het Binnenvaartpolitiereglement aan boord aanwezig hebben

1.11 lid 1 BPR

1

     

bij het meren of verhalen gebruik maken van

   

W

158

a

– verkeerstekens

1.13 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

W

158

b

– andere voorwerpen dan die daarvoor bestemd zijn

7.04 lid 3 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

W

160

a

varen met een zeilplank op een voor de doorgaande vaart bestemd gedeelte van een in de bijlage 16 van het BPR opgenomen vaarweg

9.05 lid 1 BPR

1/8

W

160

b

varen met een door een vlieger voortbewogen zeilplank

9.05 lid 2 BPR

1/8

W

162

 

als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een gedeelte van de vaarweg waar dit verboden is

PL.V

1

     

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet zijn aangebracht, te weten op een

   

W

164

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

164

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

     

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht, te weten op een

   

W

166

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

166

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

170

 

als schipper varen in strijd met een duidelijk zichtbaar geplaatst en voor hem geldend verbodsteken als bedoeld onder A.1 van de bijlage 7 van het BPR

6.08 aanhef en onder a BPR

1

W

180

 

als persoon die zwemt dan wel die op andere wijze watersport zonder schip bedrijft niet voldoende afstand houden van een varend schip, varend drijvend voorwerp of drijvend werktuig in bedrijf

8.08 lid 1 BPR

8

W

181

a

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven bij een wachtplaats, of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, een sluis of een stuw

8.08 lid 2 aanhef en onder a BPR

8

W

181

b

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een gedeelte van de vaarweg bestemd voor doorgaande scheepvaart

8.08 lid 2 aanhef en onder b BPR

8

W

181

c

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de route van een veerpont

8.08 lid 2 aanhef en onder c BPR

8

W

181

d

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een haven of nabij de ingang daarvan

8.08 lid 2 aanhef en onder d BPR

8

W

181

e

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de nabijheid van een meergelegenheid

8.08 lid 2 aanhef en onder e BPR

8

W

181

f

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in gebied dat is aangewezen voor snelvaren of waterskiën

8.08 lid 2 aanhef en onder f BPR

8

W

181

g

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een door een bevoegde autoriteit aangewezen verboden gebied

8.08 lid 2 aanhef en onder g BPR

8

W

182

a

in het vaarwater van de Eemsmonding waterskiën of varen met waterscooter

22 lid 1 SRE

1/8

W

182

b

in de Eemsmonding varen met zeilplank in het vaarwater of buiten het vaarwater op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wateroppervlakken

22 lid 3 SRE

1/8

W

182

c

’s nachts, bij beperkt zicht of gedurende de door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijd waterskiën of varen met waterscooter of zeilplank op de vrijgegeven wateroppervlakken van de Eemsmonding

22 lid 4 SRE

1/8

           
     

Nummers W 300 – W 310: Binnenvaartwet (BVW), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

   
     

als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van een geldig

25 lid 4 BVW jo. 17 BVB

 

W

300

b

– klein vaarbewijs

 

1

     

niet op eerste vordering de vereiste bescheiden en documenten overleggen

1.10 lid 4 RPR/BPR

 

W

310

a

– één document

 

1/3/8

W

310

b

– twee documenten

 

1/3/8

W

310

c

– drie documenten

 

1/3/8

W

310

d

– vier documenten

 

1/3/8

W

310

e

– vijf documenten

 

1/3/8

           
     

Nummers W 601 – W 619; W 701 – W 711: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT), Scheepsvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (SRGM), Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)

   
           
     

Verkeerstekens. Bijlage 7 BPR

   
     

A. Verbodstekens

   

W

601

a

met een schip in- uit- of doorvaren waar dat verboden is (verkeersteken A.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

601

b

met een schip varen waar dat verboden is (verkeersteken A.1 a) (uitgezonderd klein schip, zonder motor)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

602

a

met een groot schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

602

b

met een klein schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

603

 

met een samenstel het verbod voorbijlopen voor samenstellen onderling negeren (verkeersteken A.3) (nvt als één van beide een duwstel is dat kleiner is dan 110 x 12 m)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.3 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

604

a

met een groot schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

604

b

met een klein schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

605

a

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar bord is geplaatst negeren (verkeersteken A.5)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

605

b

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord negeren (verkeersteken A.5.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

606

 

met een schip het verbod te ankeren negeren of negeren van het verbod ankers, kabels en kettingen laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.6)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.6 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

607

 

met een schip het verbod te meren negeren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.7)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

608

 

met een schip het verbod te keren negeren (verkeersteken A.8)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

609

 

met een schip het verbod hinderlijke waterbeweging te veroorzaken negeren (verkeersteken A.9)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.9 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

610

 

met een schip het verbod buiten de aangegeven begrenzing te varen negeren (verkeersteken A.10)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.10 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

611

a

met een schip het verbod in-, uit- of doorvaren negeren (wordt aanstonds toegestaan) (verkeersteken A.11)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

611

b

met een schip het verbod doorvaren negeren, terwijl stilhouden redelijkerwijs mogelijk was (verkeersteken A.11.1)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

612

 

met een motorschip het verbod voor motorschepen negeren (verkeersteken A.12)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.12 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

613

 

met een klein schip het verbod voor kleine schepen negeren (verkeersteken A.13)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.13 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

614

 

met een schip het verbod te waterskiën negeren (verkeersteken A.14)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.14 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

615

 

met een zeilschip het verbod voor zeilschepen negeren (verkeersteken A.15)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.15 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

616

 

met een door spierkracht voortbewogen schip het verbod voor door spierkracht voortbewogen schepen negeren (verkeersteken A.16)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.16 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

617

 

met een zeilplank het verbod voor zeilplanken negeren (verkeersteken A.17)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.17 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

618

 

met een snelle motorboot het verbod einde van het vaarweggedeelte waar door snelle motorboten zonder beperking van de snelheid mag worden gevaren negeren (verkeersteken A.18)

5.01 BPR/ SRGM beide jo. verkeersteken A.18 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

619

 

met een waterscooter het verbod voor waterscooters negeren (verkeersteken A.19)

5.01 BPR/ RPR beide jo. verkeersteken A.19 cq bekendmaking 13 BABS

1/8

           

B

   

B. Gebodstekens en -regels

   

W

701

a

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1a)

6.12/5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

701

b

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

a

met een groot schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

b

met een groot schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

c

met een klein schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

d

met een klein schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

a

met een groot schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

b

met een groot schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

c

met een klein schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

d

met een klein schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

e

met een schip bij slecht zicht niet zo veel mogelijk aan de stuurboordszijde van het vaarwater varen

6.30 lid 2 BPR, 9.11 RPR, 6.30 lid 6 SRGM

1/3/8

W

703

f

met een klein schip niet zoveel mogelijk aan stuurboordszijde van het vaarwater varen op een aangegeven vaarweg van bijlage 15 onder a BPR

9.04 lid 2 jo. bijlage 15 onder a BPR

1/3/8

W

703

g

met een afvarend schip vóór het invaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Grave en Limmel niet zo dicht mogelijk langs de rechteroever varen

11.01 lid 1 tweede volzin BPR

1/3/8

W

703

h

met een afvarend schip vóór het invaren van de boventoeleidingskanalen van de sluizen bij Roermond, Belfeld en Sambeek alsmede bij het bevaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Roermond niet zo dicht mogelijk langs de linkeroever varen

11.01 lid 1 eerste volzin BPR

1/3/8

W

703

i

met een schip dat in het kanaal van Gent naar Terneuzen vaart en de richting ervan volgt, niet zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de oever van het kanaal aan stuurboordszijde houden

9 lid 1 SRKGT

1

W

703

k

met een schip dat in een vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de rand van de vaargeul aan stuurboordszijde houden (Westerschelde)

9 lid 1 SRW

1

W

703

l

met een schip met een lengte van 12 m of meer dat stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden buiten de vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, stuurboordswal houden

9 lid 2 SRW

1

W

703

m

zich met een schip met een lengte van minder dan 12 m, niet uit de hoofdvaargeul verwijderd houden, terwijl dit veilig en uitvoerbaar is (stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden of in de Sardijngeul en het Oostgat tussen de parallel van het licht «Noorderhoofd» en de parallel van het licht «Leugenaar»)

9 lid 3 SRW

1

W

703

o

met een schip in het vaarwater van de Eemsmonding niet zoveel mogelijk aan de rechterzijde varen

15 lid 1 SRE

1

W

704

a

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

b

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

c

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

d

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

705

 

met een schip de verplichting vóór het bord stil te houden onder bepaalde omstandigheden negeren (verkeersteken B.5)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

     

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting om de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven door middel van verkeersteken B.6 (in km/h); overschrijding

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.6

 

W

706

a

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

b

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

c

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

d

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

e

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

     

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven (in km/h); overschrijding

5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle ivm bekendmaking 13 BABS

 

W

706

g

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

h

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

i

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

k

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

l

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

W

707

 

met een schip de verplichting een geluidssein te geven negeren (verkeersteken B.7)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

708

 

met een schip de verplichting bijzonder op te letten negeren (verkeersteken B.8)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

a

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

b

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

c

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9 a

1/3/8

W

709

d

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9b

1/3/8

W

711

 

met een schip de verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften negeren (verkeersteken B.11(a/b))

5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT alle jo. verkeersteken B.11(a/b) cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

           
     

Afdeling C. Milieu

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers H 002 – H 110: Wet Milieubeheer (Wm), Wet Bodembescherming (WBB), Wet verontreiniging oppervlakte wateren (WVO), de Model-Algemene plaatselijke verordening of Modelafvalstoffenverordening (Pl. V)

   
     

Afvalstoffen

   
     

Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

   

H

002

 

huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

003

a

de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan anderen dan de aangewezen inzameldienst of inzamelaar

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

004

 

huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen of verstrekte inzamelmiddel

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

005

 

andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel aanbieden, dan waarvoor het is bestemd

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

006

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

007

 

afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

008

 

via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

009

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

010

 

via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

011

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

012

 

categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

013

 

huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Aanbieden van andere dan huishoudelijke afvalstoffen

   

H

014

 

andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

015

 

de door het College aangewezen categorieën van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Doorzoeken van afvalstoffen

   

H

016

 

afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Handelingen verrichten waardoor zwerfafval kan ontstaan (door een particulier)

   

H

017

 

andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

020

 

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen laden, lossen, vervoeren of andere werkzaamheden verrichten, zodanig dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

022

 

straatafval achterlaten in de openbare ruimte zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

096

 

als particulier een afvalstof, stof of voorwerp buiten een daarvoor bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer op of in de bodem houden, achterlaten of anderszins plaatsen op een zodanige wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Afvalstoffen storten of op of in bodem brengen (buiten een inrichting)

   

H

025

 

als particulier zich van een afvalstof ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden (betreft kleine hoeveelheden afvalstoffen zoals klein consumptieafval, papier, peuken etc.)

10.2 Wm

8

           
     

Afvalstoffen verbranden op bedekte bodem (buiten een inrichting)

   

H

101

 

als particulier verbranden van afval waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting voorkomen, beperken of ongedaan maken

13 WBB en 10.2 Wm

8

           
     

Huishoudelijke afvalstoffen in riolering

   

H

099

 

als particulier zich van afvalwater of afvalstoffen ontdoen door deze anders dan vanuit een inrichting te laten weglopen in een rioolput

10.30 lid 1 Wm

8

           
     

Huishoudelijk afval in oppervlaktewateren door particulier (in niet kwetsbaar gebied)

   

H

098

 

als particulier een stof in een oppervlaktewaterlichaam brengen

6.2 lid 1 Waterwet

8

           
     

opslaan van afvalstoffen buiten een inrichting

   

H

019

 

afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer opslaan of opgeslagen hebben

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Wrakken

   

H

107

 

een voertuigwrak plaatsen of aanwezig hebben op de weg

Pl.V

8

H

109

 

zich als eigenaar of kentekenhouder ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Handelingen verrichten met betrekking tot een voertuig waardoor de bodem kan worden verontreinigd

   

H

100

 

als particulier handelingen verrichten, met betrekking tot een voertuig, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB

8

H

103

 

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens het lozingsbesluit open teelt en veehouderij

4, 5 en 19 LBOTV

8

     

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens

   

H

528

a

– lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering

15 LWVOBP

8

H

528

c

– lozingsbesluit vaste objecten

14 t/m 24 en 28 LBVO

8

           
     

Nummers H 631 – H 670: Visserijwet 1963 (ViW), Besluit verbod gebruik van levende aasvis (BLVA), Reglement voor de Binnenvisserij 1985 (RB) en Reglement minimummaten en gesloten tijden 1985 (RMGT)

   
           
     

Noot: De op de visserijwetgeving betrekking hebbende feitcodes zijn uitsluitend van toepassing op door particulieren gepleegde overtredingen. Indien sprake is van beroepsmatig handelen dan moet proces-verbaal worden opgemaakt

   
     

Kustvisserij

   
     

Documenten

   
     

de kustvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

7 lid 1 ViW

 

H

631

a

– meer dan twee hengels

 

8

     

de kustvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

633

a

– de schriftelijke toestemming (meer dan twee hengels)

 

8

H

633

b

– de schriftelijke toestemming (bij overige toegestane vistuigen)

 

8

           
     

Binnenvisserij

   
     

Documenten

   
     

de binnenvisserij uitoefenen met vistuigen, anders dan een of meer hengels of een of meer peuren, zonder een geldige akte te kunnen tonen, met

10 lid 1 ViW

 

H

643

a

– één vistuig

 

8

H

643

b

– twee of meer vistuigen

 

8

     

de binnenvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

21 lid 1 ViW

 

H

645

a

– één of twee hengels

 

8

H

645

b

– één peur

 

8

H

645

c

– meer dan twee hengels

 

8

H

645

d

– twee of meer peuren of met andere toegestane vistuigen

 

8

     

de binnenvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

647

a

– een geldige akte en/of schriftelijke toestemming (bij vistuigen, anders dan één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

b

– een schriftelijke toestemming (bij één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

c

– de huurovereenkomsten en andere bescheiden

 

8

           
     

Vistuigen

   
     

vissen met een toegestaan vistuig dat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, bij

4 RB

 

H

650

a

– 1 of 2 toegestane vistuigen

 

8

           
     

Gesloten tijden (visserij)

   
     

vissen in de periode van 1 april tot en met 31 mei met

   

H

652

a

– een hengel geaasd met in die periode verboden aas

6 lid 1 a RB

8

H

652

b

– een staand net

6 lid 1 e RB

8

H

654

 

vissen tijdens de door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgestelde periode, in een door hem aangewezen water

6 lid 3 RB

8

H

656

 

vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang

7 RB

8

           
     

Stuw/vispassage

   

H

660

 

vissen in de Neder-Rijn, de Maas, de Lek of de Overijsselsche Vecht binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van deze vispassage

9 RB

8

           
     

Voorhanden hebben

   
     

een vistuig voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater

10 lid 1 RB

 

H

662

a

– terwijl het gebruik van dat vistuig in het betrokken water of op dat moment verboden is

 

8

H

662

b

– te weten één of twee hengel(s), terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

c

– te weten één peur of meer dan twee hengels, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

d

– te weten een ander toegestaan vistuig, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

           
     

Levend aas

   

H

664

 

bij het vissen in kust- of binnenwater levende vis als aas gebruiken

2c lid 2 ViW jo 2 BVLA

8

           
     

Geluidhinder

   
     

Nummers H 200 – H 205: Wetboek van strafrecht (WvSr), Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

   

H

200

 

rumoer of burengerucht verwekken waardoor de nachtrust kan worden verstoord

431 WvSr

8

H

205

 

als particulier met toestellen of geluidsapparaten dan wel op andere wijze handelingen verrichten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt, of toelaten dat deze handelingen worden verricht

Pl.V

8

           
     

Nummers H 300 – H 325c: Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

   

H

300

 

zonder daartoe bevoegd te zijn zich bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op voor publiek toegankelijke parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester- of struikgewassen, die op of aan de weg liggen

Pl.V

8

H

305

 

zonder daartoe bevoegd te zijn schade toebrengen aan bomen, heesters, bloemen of grasperken in een park, een bos of op andere dergelijke plaatsen

Pl.V

8

H

310

 

met een voertuig rijden door een park/plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

H

311

 

met een voertuig rijden (crossen) door een park/ plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

H

315

 

roken in bos, duin dan wel andere dergelijke gebieden op tijd en plaats waarop dit niet is toegestaan

Pl.V

8

H

320

 

in de openlucht vuur aanleggen, stoken of hebben

Pl.V

8

     

als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet

Pl.V

 

H

325

a

– een weggedeelte (mede) bestemd voor voetgangers

 

8

H

325

b

– een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide

 

8

H

325

c

– een andere (dan) door het College aangewezen plaats

 

8

           
     

Afdeling D. Wetboek van strafrecht

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers D 505 – D 537: Boek 3 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

   
           

D

530

 

zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden

453 WvSr

8

D

515

 

door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven, of woon- of verblijfplaats opgeven

435, onder 4 WvSr

8

     

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden

460 WvSr

 

D

535

i

– op grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt

 

1/2/3/4/5/6/8

D

535

j

– gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland

 

1/2/3/4/5/6/8

D

537

 

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden op eens anders grond, waarvan de toegang hem op voor hem blijkbare wijze verboden is

461 WvSr

8

           
     

Afdeling E. Bijzondere wetten

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers E 100 – E 162: Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000), Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000), Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (RMBTT), Spoorwegwet (Spww) en Algemeen Reglement Vervoer (ARV), Reglement Dienst Hoofd en Lokaalspoorwegen (RDHL)

   
           
     

Vervoerder/bestuurder

   
           
     

Noot:

   
     

1. Categorie 8 betreft bij deze feitcodeserie de vervoerder;

   
     

2. Indien de verdachte onder een andere categorie valt dan bij de betreffende feitcode is aangegeven en deze is normadressaat volgens de Wp 2000 dan moet proces-verbaal worden opgemaakt.

   
     

geen geldig vergunningbewijs aanwezig hebben in bus of auto waarmee openbaar vervoer of besloten busvervoer wordt verricht, te weten

5a lid 1 Wp 2000

 

E

106

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

106

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

     

in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht geen voor de reiziger zichtbaar vergunningbewijs aanwezig hebben, te weten

76 lid 3 Wp 2000

 

E

107

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

107

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

E

110

a

een bestuurder met besturen van een bus belasten die niet in het bezit is van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat hij geen lichamelijke of geestelijke afwijkingen heeft welke hem zouden beletten een bus naar behoren te besturen en dat hij beschikt over voldoende gehoor- en gezichtsvermogen

74 lid 1 Bp 2000

8

E

111

a

als bestuurder van een bus geen geneeskundige verklaring bij zich hebben

74 lid 3 BP 2000

1

E

112

 

als vervoerder taxivervoer verrichten zonder er voor zorg te dragen dat terstond voor aanvang en na beëindiging van de rit volledig en naar waarheid een controledocument (rittenstaat) wordt ingevuld

127 lid 1 onderdeel d Bp 2000 gelet op art. IV lid 6 Stb. 2009, nr. 472

8

E

113

a

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet in het bezit zijn van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas-/kaart of chauffeurspas-/kaart onder beperkingen

81 lid 5 Bp 2000

1

E

113

aa

een bestuurder belasten met het besturen van een auto, waarmee taxivervoer wordt verricht, zonder dat die bestuurder in het bezit is van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas/-kaart of chauffeurspas/-kaart onder beperkingen

81 lid 3 en 4 Bp 2000

8

     

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht

75 lid 3 Bp 2000 gelet op art. IV lid 6 Stb. 2009, nr. 472

 

E

113

b

– de chauffeurspas/kaart niet bij zich hebben

 

1

E

113

c

– de chauffeurspaskaart niet voor de reiziger zichtbaar aanwezig houden in de auto

 

1

E

114

 

als vervoerder taxivervoer aanbieden, terwijl het tarief, bedoeld in artikel 1, eerste of vijfde lid, dan wel artikel 1b RMBTT niet zowel in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht als aan de buitenzijde voor de consument duidelijk leesbaar wordt getoond

80 Wp 2000 jo. 2 lid 1 RMBTT

8

           
     

Een ieder

   
     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1a Bp 2000

 

E

120

a

– de bediening en het gebruik van voorzieningen

 

8

E

120

b

– de bediening en het gebruik van een vervoermiddel

 

8

E

120

c

– de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder

 

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

121

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn

 

8

E

121

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

E

121

c

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door misbruik te maken van voorzieningen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door een vervoermiddel te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

122

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is

 

8

E

122

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

E

123

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door stoffen of voorwerpen uit een vervoermiddel te werpen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1c Bp 2000

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1d Bp 2000

 

E

124

a

– in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden

 

8

E

124

b

– onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden

 

8

E

125

a

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een vervoermiddel, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

E

125

b

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

E

126

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op een, gedeelte van een, station of halte op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1j Bp 2000

8

E

127

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station of halte te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1k Bp 2000

8

E

128

 

niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt

73 Wp 2000

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door

72 Wp 2000 jo. 52,

 

E

129

a

– zodanig geluid voort te brengen dat anderen daarvan hinder ondervinden

lid 1e Bp 2000

8

E

129

b

– het uitoefenen van een beroep, bedrijf of het aanbieden van diensten

lid 1f Bp 2000

8

E

129

c

– het tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda

lid 1g Bp 2000

8

E

129

d

– het verspreiden van drukwerken (uitsluitend handelsreclame)

lid 1g Bp 2000

8

E

129

f

– hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging te veroorzaken of te kunnen veroorzaken door dieren, stoffen of voorwerpen in een vervoermiddel mee te nemen

lid 1h Bp 2000

8

E

129

g

– het op andere wijze veroorzaken of kunnen veroorzaken van hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging

lid 1l Bp 2000

8

E

138

 

het niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de spoorweg duidelijk kenbaar zijn gemaakt

7 ARV

8

E

145

 

op of langs de spoorweg rijden of lopen

43 jo. 63 Spww

8

E

146

 

paarden, vee of andere dieren op of langs de spoorweg drijven of laten lopen

44 jo. 63 Spww

8

E

149

 

zich op of langs gedeelten van een hoofdspoorweg, met uitzondering van een perron, die niet zijn gelegen in een gelijkvloerse kruising met een weg of in een voor het openbaar verkeer openstaande weg, bevinden of daarop of daarlangs dieren drijven of laten lopen

22 lid 1 onderdeel c Spww (nieuw)

8

           
     

Nummer E 320: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

   

E

320

a

niet voldoen aan vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel a WAHV

8

E

320

b

onjuiste gegevens opgeven, na vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel b WAHV

8

E

320

c

niet voldoen aan de vordering van de officier van justitie het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren

34 lid 1, onderdeel c WAHV

8

           
     

Nummers E 801 – E 837: Vreemdelingenwet 2000 (VrW 2000) en Vreemdelingenbesluit 2000 (VB 2000)

   

E

805

d

als gezagvoerder van een zeeschip of in diens plaats de natuurlijke of rechtspersoon die de reder in al zijn functies als reder vertegenwoordigd, bij aankomst in de Nederlandse haven niet onmiddellijk aan grenswachters een bemanningslijst dan wel passagierslijst in tweevoud afgeven

3.1.2. bijlage VI SGC

8

E

801

 

als vreemdeling die Nederland in- of uitreist zich niet begeven langs een doorlaatpost, binnen de tijd dat deze is opengesteld, en zich niet aldaar vervoegen bij een ambtenaar, belast met de grensbewaking

4 lid 1 SGC

8

E

803

 

zich op of nabij een plaats bevinden, waar een grensdoorlaatpost is gevestigd, zonder zich te houden aan de aldaar door de ambtenaren, belast met de grensbewaking, in het belang van de uitoefening van hun taak gegeven aanwijzingen

4.6 VB 2000

8

E

808

 

als gezagvoerder van een zeeschip niet tijdig van het voorgenomen vertrek van zijn schip uit Nederland kennis geven aan het hoofd van de grensdoorlaatpost

4.13 lid 1 VB 2000

8

     

als vreemdeling niet op vordering van de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling verblijft, namens de Minister van Justitie, binnen de in de vordering aangegeven tijd

   

E

817

a

– de gevraagde gegevens verstrekken

4.38 lid 1 VB 2000

8

E

817

b

– de gevraagde gegevens in persoon verstrekken

4.38 lid 2 VB 2000

8

     

als vreemdeling, die geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, niet onmiddellijk van zijn aanwezigheid mededeling doen aan de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.39 VB 2000 jo. 108 VrW 2000

 

E

822

a

– gedurende een illegaal verblijf van 1 tot 15 dagen

 

8

E

822

b

– gedurende een illegaal verblijf van 15 dagen tot 3 maanden

 

8

E

822

c

– gedurende een illegaal verblijf van 3 tot 6 maanden

 

8

E

822

d

– gedurende een illegaal verblijf van 6 maanden tot 1 jaar

 

8

E

822

e

– gedurende een illegaal verblijf van 1 jaar tot 2 jaar

 

8

E

822

f

– gedurende een illegaal verblijf langer dan 2 jaar

 

8

E

825

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf langer dan drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.47 VB 2000

8

E

827

 

als vreemdeling te zijner identificatie op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, niet een goedgelijkende pasfoto ter beschikking stellen of vingerafdrukken van zich laten nemen indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat

4.45 VB 2000

8

E

830

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.48 VB 2000

8

E

832

 

als vreemdeling die houder is van een visum of een document voor grensoverschrijding waarin door de daartoe bevoegde autoriteit een aantekening is gesteld omtrent aanmelding bij een vreemdelingendienst in Nederland, zich niet binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmelden bij de korpschef van de in deze aantekening vermelde gemeente

4.49 VB 2000

8

     

niet voldoen aan de verplichting tot wekelijkse aanmelding bij de korpschef van de gemeente van verblijf, behoudens door deze verleende ontheffing

   

E

836

a

– als vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, in afwachting van de feitelijke mogelijkheid tot vertrek of uitzetting

4.51 lid 1 sub a VB 2000

8

E

836

b

– als vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, g of h van de Vreemdelingenwet 2000

4.51 lid 1 sub b VB 2000

8

           
     

Afdeling F. Overige overtredingen

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers F 050 – F 310: Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

   
           
     

zonder vergunning van de burgemeester

Pl.V

 

F

070

a

zonder vergunning van de burgemeester op of aan de weg een evenement, feest of wedstrijd geven of houden

 

8

F

070

b

zonder vergunning van de burgemeester een georganiseerde dropping houden of daaraan deelnemen op een ander terrein dan een daarvoor bestemd sportterrein

 

8

F

095

 

zonder vergunning op of aan de weg als dienstverlener optreden of zijn diensten als zodanig aanbieden

Pl.V

8

F

100

 

als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids voor publiek optreden op of aan door de burgemeester aangewezen (gedeelte van een) weg, waar dit niet is toegestaan

Pl.V

8

     

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden, de weg of een weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan (bijv.: terrasverbod, reclameborden)

Pl.V

 

F

101

 

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden de weg of weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming (bijv. terrasverbod, reclameborden)

 

8

F

105

 

als houder van een horecabedrijf, dit voor bezoekers geopend hebben of aldaar bezoekers toelaten of laten verblijven, buiten de vastgestelde openingstijden

Pl.V

8

     

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is

Pl.V

 

F

110

a

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is bekrassen of bekladden

 

8

F

110

b

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding dan wel met enigerlei stof enige afbeelding, letter, cijfer of teken hierop aanplakken of op andere wijze aanbrengen

 

8

F

111

 

op of aan door het College aangewezen wegen of gedeelten daarvan gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek verspreiden dan wel openlijk aanbieden, aanbevelen of bekendmaken

Pl.V

8

F

114

 

de weg of op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent of soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats gebruiken

Pl.V

8

F

115

 

tijdens uren waarop het niet is toegestaan op de weg of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben

Pl.V

8

F

118

 

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) skaten of skateboarden

Pl.V

8

     

op of aan de weg

Pl.V

 

F

120

a

op of aan de weg klimmen of zich bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, heining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair

 

8

F

120

b

op of aan de weg zich zodanig ophouden dat voor weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder wordt veroorzaakt

 

8

F

121

a

op de weg (binnen een door de het College aangewezen gebied) alcoholhoudende drank nuttigen

Pl.V

8

F

121

b

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich hebben

Pl.V

8

     

zonder redelijk doel

Pl.V

 

F

125

a

zonder redelijk doel in een portiek of poort ophouden of in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw zitten of liggen

 

8

F

125

b

– zich anders dan als bewoner of gebruiker van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen of van publiek toegankelijke gebouwen bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte

 

8

F

126

 

op de weg vervoeren, bij zich dragen of anderszins voorhanden hebben van kerstbomen, autobanden en andere voorwerpen of stoffen, met het kennelijk doel deze op de weg te verbranden

Pl.V

8

     

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte

Pl.V

 

F

130

a

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze ophouden

 

8

F

130

b

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte verontreinigen

 

8

F

130

c

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte voor een ander doel bezigen dan waarvoor de ruimte bestemd is

 

8

F

131

 

op of aan de weg een fiets, snorfiets of bromfiets plaatsen of laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, waardoor de doorgang wordt versperd, dan wel in strijd met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of portiek

Pl.V

8

F

133

 

een motorvoertuig, bromfiets of fiets op of aan de weg laten staan, anders dan deugdelijk afgesloten of onder behoorlijk toezicht

Pl.V

8

F

135

 

zich met een fiets of bromfiets bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden, welke publiek trekt

Pl.V

8

F

136

 

zich met een winkelwagentje op of aan de weg bevinden op meer dan de toegestane afstand van het bedrijf dat het winkelwagentje ter beschikking heeft gesteld

Pl.V

8

F

140

a

zich in de nabijheid van een persoon, gebouw, woonwagen of woonschip ophouden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een zich daarin bevindende persoon te bespieden

Pl.V

8

F

140

b

een persoon in een gebouw, woonwagen of woonschip door middel van een verrekijker bespieden

Pl.V

8

F

145

a

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg gelegen binnen de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd

Pl.V

8

F

145

b

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of andere door het College aangewezen plaats

Pl.V

8

F

145

c

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg zonder dat de hond is voorzien van een halsband of een door middel van tatoeage aangebracht identificatiemerk, die de eigenaar of houder van de hond duidelijk doet kennen

 

8

F

145

d

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg zonder een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en/of dit middel niet op eerste vordering tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar

 

8

F

150

a

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd

Pl.V

8

F

150

b

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd en gemuilkorfd

 

8

F

151

 

als degene die één of meer dieren onder zijn hoede heeft, niet door voorzorgsmaatregelen die van hem mogen worden verwacht, voorkomen dat deze dieren voor de omgeving hinderlijk zijn

Pl.V

8

F

155

 

als rechthebbende er niet voor zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee/pluimvee in een aan een weg liggend weiland of terrein, die weg niet kan bereiken

Pl.V

8

     

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden

   

F

180

a

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden terstond, bij gevaar voor de verkeersveiligheid of bij gevaar voor beschadiging van het wegdek

Pl.V

8

F

180

b

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden na het beëindigen van de werkzaamheden (iedere dag) in overige situaties

Pl.V

8

F

185

 

binnen de bebouwde kom buiten een daarvoor bestemde inrichting/plaats op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte doen

Pl.V

8

F

190

 

een geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, waar dit niet is toegestaan, te koop aanbieden of verhandelen

Pl.V

8

F

195

 

een defect voertuig op een weg, langer dan de vastgestelde termijn

Pl.V

8

F

205

 

een kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan, langer dan de vastgestelde termijn doen of laten staan

Pl.V

8

F

210

 

een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op een weg parkeren met als doel handelsreclame te maken

Pl.V

8

F

212

a

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door het parkeren of aanwezig hebben van een voertuig of vaartuig

Pl.V

1/2/3/4/6/7/8

F

212

b

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied anders dan tot doel van dagrecreatie

Pl.V

8

F

212

c

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door met geluid voortbrengende apparatuur overlast te veroorzaken

Pl.V

8

F

212

d

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door te graven of te spitten of doen graven of spitten op buiten het strand, de zandhelling, speelkuilen of zandbakken gelegen gedeelten

Pl.V

8

F

212

e

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door anders dan in de aanwezige afvalbakken wegwerpen, neerleggen en/of achterlaten van afval, vuilnis, resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen of verpakkingsmateriaal

Pl.V

8

F

212

f

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door een afvalmand, -bak of soortgelijk voorwerp op andere wijze te gebruiken dan tot het deponeren van klein afval

Pl.V

8

F

212

g

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door zich als eigenaar of houder van een hond zich met die hond in een vastgestelde periode te bevinden buiten een aangewezen gebied, waar het verblijf van de hond is toegestaan

Pl.V

8

F

216

 

een voertuig parkeren of enig ander voorwerp plaatsen of laten staan op een weggedeelte waarvan door het bevoegde gezag is bekend gemaakt dat dit niet is toegestaan op de in die bekendmaking genoemde dagen en tijden (markt, evenement, kermis enz)

Pl.V

1/2/3/4/6/8

F

235

 

met of voor een vaartuig een ligplaats innemen, hebben of beschikbaar stellen op een gedeelte van een openbaar water waar dit niet is toegestaan

Pl.V

7/8

F

236

a

het zonder ontheffing van het College varen, doen of laten varen met enig vaartuig

Pl.V

7/8

F

237

a

het varen, doen of laten varen zonder dat de ontheffing in het vaartuig aanwezig is of zonder dat de corresponderende sticker op de juiste wijze is bevestigd

Pl.V

7/8

F

240

 

als bader of zwemmer in openbaar water zich zodanig gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden

Pl.V

8

F

245

 

zich zonder redelijk doel aan, op, of in een vaartuig in openbaar water vasthouden, klimmen, begeven of bevinden

Pl.V

8

F

250

a

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een vervoermiddel in gesloten tijd of gesloten gebied

Pl.V

1/2/3/4/6

F

250

b

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een motorvoertuig, bromfiets, fiets of paard buiten de (onverharde) wegen of gemarkeerde paden

Pl.V

1/2/3/4/6

F

250

c

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een rij- of trekdier buiten de daarvoor bestemde paden

Pl.V

6

F

260

a

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten rijdend

Pl.V

1/2/3/6

F

260

b

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten parkeren danwel laten staan

Pl.V

1/2/3/6

           
     

Afdeling G. Misdrijven

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers G 050 – G 100: Boek 2 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

   
           
     

goederen uit een winkel/vanaf een benzinestation wegnemen/toe-eigenen waarde van het ontvreemde goed

310/321 WvSr

 

G

100

a

– t/m € 50

 

8

G

100

b

– meer dan € 50 en t/m € 120

 

8

ARTIKEL III

Een wijziging in de hoogte van de sanctie heeft geen gevolgen voor gedragingen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit hebben plaatsgevonden.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 15 december 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

In de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) wordt een overzicht gegeven van gedragingen waarvoor een administratieve sanctie kan worden opgelegd, omdat ze in strijd zijn met de verkeersvoorschriften. Voor elke gedraging bepaalt de bijlage de te betalen geldsom. In de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994, die identiek aan elkaar zijn, worden de feiten benoemd waarvoor opsporingsambtenaren een strafbeschikking kunnen uitvaardigen, danwel een transactie kunnen aanbieden. De bij de feiten uit het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 behorende tarieven zijn opgenomen in de beleidsregels van het openbaar ministerie, en maken geen deel uit van dit besluit. Dit besluit strekt primair tot vastlegging van de nieuwe, hogere tarieven van de verkeersboetes. Deze wijzigingen worden toegelicht in paragraaf 2. Daarnaast worden enkele aanpassingen in de genoemde bijlagen doorgevoerd. Deze technische wijzigingen die met name het gevolg zijn van wijzigingen in de wet- en regelgeving, worden toegelicht in paragraaf 3. Omwille van de leesbaarheid worden de bijlagen opnieuw vastgesteld.

De wijziging van de bijlage bij de Wahv geschiedt bij algemene maatregel van bestuur, waarvoor op grond van artikel 2, vijfde lid, Wahv, een voorhangprocedure geldt. Dit houdt in dat de voordracht van dit besluit aan de Afdeling advisering van de Raad van State niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

2. Verhoging van de tarieven

De volgende tariefswijzigingen zijn met dit besluit doorgevoerd:

  • o Alle tarieven zijn met vijftien procent verhoogd. In de behandeling van de begroting voor het jaar 2011 was aangekondigd dat de verkeersboetes per 2012 met twintig procent zouden worden verhoogd (Kamerstukken II 2010/11, 32 500 VI, nr. 2, blz. 9). Dit percentage is gematigd tot vijftien procent vanwege de hierna beschreven uitvoering die wordt gegeven aan de motie Van der Staaij c.s.;

  • o Voor een aantal asociale en gevaarlijke gedragingen zijn de tarieven verhoogd naar € 340 per feit, een verhoging na indexering met ongeveer 55 procent. Dit betreft bijvoorbeeld het inhalen op een oversteekplaats voor voetgangers, het negeren van een stopteken van de politie en het negeren van een aanwijzing van een verkeersregelaar. In bijlage A bij deze nota van toelichting is een volledig overzicht gegeven van deze gedragingen uit onder meer de bijlagen bij de Wahv en het Besluit OM-afdoening;

  • o Voor snelheidsovertredingen op wegen waar maximaal 30 km per uur mag worden gereden, zijn aparte tarieven vastgesteld. Hiervoor worden dezelfde tarieven gehanteerd die gelden voor snelheidsovertredingen binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden;

  • o Voor alle snelheidsovertredingen vanaf 11 km per uur overschrijding geldt een extra verhoging van de tarieven met € 15;

  • o Om te corrigeren voor de geldontwaarding is op basis van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex een reguliere indexering van de tarieven doorgevoerd. Op basis van de stijging van het indexcijfer in de periode tussen 1 maart 2009 en 1 juni 2011 (bron: CBS) bedraagt deze 4,7 procent.

Met deze wijzigingen van de tarieven in de nieuwe bijlage bij de Wahv wordt uitvoering gegeven aan de motie Van der Staaij c.s., waarin de regering is verzocht om binnen het beschikbare budget niet te kiezen voor een algehele procentuele verhoging voor alle verkeersboetes, maar voor gerichte boeteverhogingen voor in het bijzonder grote verkeersovertredingen, waaronder snelheidsovertredingen in woonwijken, hufterigheid in het verkeer en recidive (Kamerstukken II 2010/11, 32 500 VI, nr. 41). Dit betekent dat de opgave onder andere was te zoeken naar een gerichte verhoging van de in de motie genoemde overtredingen, die leidt tot een opbrengst die overeenkomt met het in de begroting voor 2012 opgenomen bedrag voor de aanvankelijk voorgenomen tariefsverhoging van 20 procent. Een bijkomende voorwaarde was dat de gerichte verhoging voor de asociale gedragingen niet tot gevolg heeft dat de boetes voor deze gedragingen niet meer in verhouding staan tot de overige overtredingen. Dit voerde tot de conclusie dat naast forse, gerichte verhogingen voor specifieke gedragingen ook een algehele verhoging met 15 procent noodzakelijk is om binnen hetzelfde budgettaire kader te blijven. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de brief «Maatregelen verkeersveiligheid» van 2 september 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 298, nr. 285). Met de Eerste Kamer is hierover in het kader van de voorhangprocedure schriftelijk overleg gevoerd (Kamerstukken I 2011/12, 29 398, B).

De wenselijkheid van de tariefsverhoging wordt ingegeven door de verwachting dat de verkeersdeelnemers zich hierdoor beter aan de regels zullen houden. Overtreders worden door zwaardere sanctionering immers geconfronteerd met hogere boetes, terwijl men deze kosten ook kan vermijden door de wet niet te overtreden. Het effect op de naleving wordt versterkt doordat het bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften gaat om overtredingen waarvoor de (gepercipieerde) pakkans relatief hoog is. Met deze verhoging wordt beoogd het niveau van de naleving van verkeersvoorschriften over de gehele linie te verbeteren. De verhoging van de tarieven in dit besluit wordt daarnaast ingegeven door het feit dat de financiële opbrengsten substantieel achterblijven bij de daarover opgestelde ramingen, terwijl het aantal verkeersovertredingen hoog blijft. Kennelijk zijn die sancties niet hoog genoeg om voldoende afschrikwekkend te zijn. Naast het nastreven van een strikte handhaving is dit een bijkomende reden om de sancties op te hogen.

De extra verhoging van € 15,00 voor snelheidsovertredingen vanaf 11 km per uur is een preventieve maatregel, gericht op het bevorderen van de verkeersveiligheid. Een geringe overschrijding van de snelheid is een overtreding, maar kan het gevolg zijn van een moment van onoplettendheid. Bij een overschrijding vanaf 11 km per uur zal hiervan veelal geen sprake zijn. Op een weg waar maximaal 100 km per uur gereden mag worden, wordt dan bijvoorbeeld een ongecorrigeerde snelheid van 119 km per uur of meer gemeten. Dit vormt de rechtvaardiging om bij deze forsere overschrijdingen, die willens en wetens worden begaan, en de grotere gevaarzetting die daarvan het gevolg is, een aanzienlijk hogere boete op te leggen. De combinatie van deze verhoging en het verhogen van de pakkans door het inzetten van nieuwe technieken, zal naar verwachting leiden tot een aanzienlijke daling van deze forse snelheidsovertredingen.

Bij deze verhoging van de Wahv-boetes wordt – net als bij de voorgaande verhogingen – rekening gehouden met het zogenoemde tarievenhuis. Het tarievenhuis vormt een uniform beoordelingskader voor de tarieven bij gedragingen uit de bijlage bij de Wahv en de tarieven die zijn vastgelegd in de beleidsregels van het openbaar ministerie, waaronder de tarieven voor de feiten in de bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994. Dit beoordelingskader zorgt ervoor dat er vaste verhoudingen bestaan tussen de sancties voor de verschillende strafbare gedragingen. Op basis van het afgewogen systeem van het Tarievenhuis worden daarom per 1 januari 2012 alle tarieven gelijkelijk verhoogd. Naast de Wahv-boetes gaat dit om de tarieven die in de beleidsregels van het openbaar ministerie zijn vastgelegd voor de strafrechtelijke handhaving. Met de verhogingen in voorgaande jaren en deze verhoging wordt over de volle breedte van de rechtshandhaving strikter gehandhaafd. Zolang er nog sprake is van een aanzienlijk tekort wat betreft de naleving van de verkeersvoorschriften, mag verondersteld worden dat de hoogte van de boetes, ook na deze verhoging, in een redelijke verhouding staat tot de aard en de ernst van de overtredingen.

De procentuele verhogingen zijn toegepast op de niet afgeronde bedragen die de voorgaande aanpassingen van de tarieven hebben opgeleverd. Concreet betekent dit dat de onderhavige verhoging kan zijn toegepast op een bedrag van € 62,64 (willekeurig gekozen) en niet op het afgeronde bedrag dat in de laatst gepubliceerde bijlage is neergelegd (in het voorbeeld € 60). De aldus verhoogde bedragen worden naar beneden afgerond overeenkomstig de hierna beschreven systematiek. Er wordt afgerond op een veelvoud van € 5 bij geldsommen tot € 100 en op een veelvoud van € 10 bij geldsommen vanaf € 100. Specifiek voor de gedragingen die zien op overschrijding van de maximumsnelheid wordt – op grond van de uitvoering die is gegeven aan de motie Oplaat c.s. om de boetes progressief te laten stijgen per te snel gereden kilometer per uur (Stb. 2005, 555) – het tarief naar beneden afgerond op een veelvoud van € 1.

3. Overige wijzigingen van de bijlage bij de Wahv en de bijlage bij het Besluit OM-afdoening en Transactiebesluit 1994

Van de gelegenheid van de wijziging van de tarieven van de verkeersboetes wordt gebruik gemaakt om enkele verbeteringen aan te brengen en wijzigingen in de verkeersregelgeving van afgelopen jaar door te voeren in de bijlage bij de Wahv. Deze technische wijzigingen worden per gewijzigde feitcode toegelicht in bijlage B bij deze toelichting.

De bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 wordt met dit besluit eveneens opnieuw vastgesteld. De aangebrachte wijzigingen zijn eveneens technisch van aard en worden per gewijzigde feitcode toegelicht in bijlage C bij deze toelichting.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlagen bij de nota van toelichting

A. Asociale en gevaarlijke gedragingen waarvoor de tarieven aanzienlijk zijn verhoogd

Feitcode

Toelichting

D510

In staat van dronkenschap het verkeer belemmeren, de orde verstoren dan wel de veiligheid van een ander bedreigen.

E806a

Als schipper geen vaart minderen op last van een ambtenaar belast met grensbewaking.

E806b

Als schipper niet zo op- of bijdraaien dat een dienstvaartuig grensbewaking behoorlijk langszij kan komen.

E806c

Als schipper een ambtenaar belast met grensbewaking niet toelaten aan boord.

E806d

Als schipper een schip niet tot stilstand brengen op last van een ambtenaar belast met grensbewaking.

E806e

Als schipper een schip niet aanleggen op last van een ambtenaar belast met grensbewaking.

F060

Niet opvolgen bevel politie bij samenscholing, volksoploop of (dreigende) wanordelijkheden.

F122

In een inrichting of horecabedrijf de orde verstoren.

F171

Op of aan een openbare weg of plaats harddrugs gebruiken of stoffen of voorwerpen voor dat gebruik voorhanden hebben.

F172

Op of aan een openbare weg dan wel in afvalbakken achterlaten van injectiespuiten of onderdelen daarvan.

F173

Deel uitmaken van een groep van meer dan vier personen in het kader van drugs of heling op een door het College aangewezen weg.

F176

Een door het College aangezegd straatverbod negeren.

E320a

Niet voldoen aan een vordering van een toezichthouder.

E320b

Onjuiste gegevens opgeven na een vordering van een toezichthouder.

E320c

Niet voldoen aan de vordering van een officier van justitie om het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren.

E803

Bij een grens-(doorlaat)post niet opvolgen van aanwijzingen van ambtenaren belast met grensbewaking.

E827

Als vreemdeling ter identificatie niet op vordering ambtenaar een pasfoto of vingerafdrukken beschikbaar stellen.

H025

Zich van afval ontdoen door dit buiten een inrichting te storten, of op of in de bodem te brengen.

H096

Afval e.d. op/in bodem brengen/storten/houden, achterlaten e.d. waardoor nadelige beïnvloeding van het milieu kan ontstaan.

H107

Een voertuigwrak plaatsen of aanwezig hebben op de weg.

H311

Crossen door een park, plantsoen, beplanting of groenstrook.

H664

Bij vissen levende vis als aas gebruiken.

K006a

Met een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs krachtens de Wahv is ingenomen.

R627a

Als weggebruiker een stopteken van een verkeersbrigadier niet opvolgen.

R628c

Als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken, gegeven met een aan een voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant.

R630b

Niet voldoen aan aanwijzing van een bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaars.

R631b

Niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personenauto, bedrijfsauto, of motorfiets van Rijkswaterstaat, of bedrijfsauto van transportbegeleider.

W529a

Als bestuurder van een snelle motorboot zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar werd veroorzaakt voor andere gebruikers van de vaarweg.

W529b

Als waterskiër of persoon die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maakt, zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar werd veroorzaakt voor andere gebruikers van de vaarweg.

K010

Een aanwijzing van een opsporingsambtenaar niet opvolgen.

R327

Bestuurder die heeft voorgesorteerd en kenbaar linksaf wil slaan, links inhalen.

R402b

Parkeren op gehandicaptenparkeerplaats anders dan met motorvoertuig op meer dan twee wielen met geldige gehandicaptenparkeerkaart.

R402c

Parkeren op gehandicaptenparkeerplaats anders dan met het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemde voertuig.

R481a

Blinde voorzien van blindenstok niet voor laten gaan.

R481b

Persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan.

R482

Voetganger (voornemens) op voetgangersoversteekplaats (over te steken) niet voor laten gaan.

R483

Gehandicaptenvoertuig (voornemens) op voetgangersoversteekplaats (over te steken) niet voor laten gaan.

R522

Als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid veroorzaken.

R628a

Niet stoppen voor stopteken gegeven door middel van een rode lamp.

R628b

Niet stoppen voor stopteken gegeven door middel van een verlichte politietransparant.

R630a

Niet voldoen aan aanwijzing van een bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar.

R631a

Niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personenauto, bedrijfsauto of motorfiets van politie.

B. Wijzigingen in de bijlage bij de Wahv

Wahv

Feitcode

Toelichting

A902, A915

Toegevoegd aan de bijlage bij de Wahv i.v.m. het onder de Wahv brengen van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. In de tekst van de feitcode A902 is «een kentekenbewijs is opgegeven» veranderd in «een kentekenbewijs is afgegeven». Aan de tekst van de feitcode A915 is toegevoegd «waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven».

K150cb

Vervallen feitcode i.v.m. onjuiste artikelverwijzing. Vervangen door feitcode K150cd.

K150cd

Nieuwe feitcode voor het als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven van het rijbewijs, niet zijnde rijbewijs AM. Vervanger van de vervallen feitcode K150cb.

K175a, K175d, K175f

Vervallen feitcodes. Deze serie feitcodes is vervallen, omdat artikel 5.18.4, van de Regeling Voertuigen (RV) nu deze overtreding bevat.

N010b, N030a, N030b, N090c, N090b, N110a, N110b, N110p, N110q, N120a, N120b, N130c, N130b, N170b, N160a, N180, N200, N240c, N270a N270d, N270i, N270j, N290, N310a, N380n, N480a, N480f, N515, N514f, N514a, N640, N650, N660a, N710b, N710e

Bijdeze feitcodes zijn diverse bepalingen uit de Regeling Voertuigen toegevoegd omdat in hoofdstuk 5, afdeling 6, paragraaf 13 RV bepalingen zijn opgenomen waaraan bromfietsen moeten voldoen die op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 door de Minister van Infrastructuur en Milieu zijn aangewezen.

N030c, N030d, N030e

Bij deze feitcodes is artikel 5.6.74, tweede lid, RV toegevoegd bij artikel 5.*.3 RV.

N030f

Artikel 5.6.74, derde lid, RV is toegevoegd. In de tekst van de feitcode is «de daarvoor in de plaats tredende constructie» geschrapt.

N060ha, N060hb, N060hc

Nieuwe feitcodes. Splitsing van feitcode N060h in vier gradaties om gerichter te kunnen handhaven op overschrijding van de maximale breedte van een voertuig. Drie feitcodes zijn opgenomen in deze bijlage (0–25 cm; 25–50 cm; 50–75 cm). De vierde (groter dan 75 cm) is opgenomen in de bijlage bij het Besluit OM afdoening en het Transactiebesluit 1994 (N060hd).

N060h

Vervallen i.v.m. splitsing in vier gradaties (zie nieuwe feitcodes N060ha, N060hb, N060hc, N060hd).

N083a, N083b

De koptekst boven deze feitcodes komt te luiden: «de bromfiets de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid van 25 tot en met 45 km/h, vermeerderd met 5 km/h overschrijdt»

N084

Het artikellid is gewijzigd in «3». Daarnaast wordt artikel 5.6.76, tweede lid, RV, toegevoegd.

N086a, N086b

Vanwege de wijziging van artikel 5.6.8 Regeling voertuigen zijn voor bromfietsen met een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km/h deze nieuwe feitcodes vastgesteld.

N110c

Vervallen omdat de politie niet meer over de apparatuur beschikt om de emissie te meten. Voor de handhaving volstaan de feitcodes N110n tot en met N110q.

N120d

Nieuwe feitcode i.v.m. de inwerkingtreding per 1 april 2012 van artikel 5.*12a RV, dat bepaalt dat de onderdelen van de elektrische aandrijflijn van een elektrisch aangedreven of hybride elektrische voertuig aan de gestelde eisen moeten voldoen.

N320aa

Bij deze feitcode is op verzoek van de politie categorie 6 gevuld met tarieven.

N460aa

De feitomschrijving is gewijzigd in «de na 21 juli 2013 in gebruik genomen personenauto dan wel de na 21 januari 2014 in gebruik genomen bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg of bus van klasse III of B is voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen».

N470k

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat een ligplaats niet voldoet aan de in de artikelen 5.2.47a jo. 5.2.79 en 5.3a.48 RV gestelde, uitgebreidere veiligheidseisen.

N621, N622

Nieuwe feitcodes i.v.m. wijziging van artikel 5.2.62 RV. N621 ziet op het ingeschakeld zijn van het grootlicht of de mistvoorlichten zonder dat dit door middel van een controlelampje aan de bestuurder kenbaar wordt gemaakt. N622 ziet op het ingeschakeld zijn van de richtingaanwijzers of de waarschuwingsknipperlichten zonder dat door middel van een controlelampje of akoestisch signaal aan de bestuurder kenbaar wordt gemaakt.

N650

De categorieën vanaf 9 zijn gevuld met tarieven.

P020b

Het artikellid is gewijzigd in «6».

P020c

Het artikellid is gewijzigd in «7».

P020f

In de tekst bij deze feitcode is tweemaal na dolly «of afsleepas» ingevoegd.

P020g

Nieuwe feitcode i.v.m. het nieuwe artikel 5.18.2, vijfde lid, RV; een afsleepas gebruiken zonder dat zich daarop een motorvoertuig bevindt.

P040

Vervallen feitcode. Vanwege artikelwijziging is een nieuwe serie aangemaakt.

P041a

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat de bestuurder niet voldoende zicht door de voorruit en de voorste zijruiten naar voren en opzij heeft (art 5.18.4, aanhef en onder a, RV).

P041b

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat de bestuurder met behulp van de voor dat voertuig of samenstel van voertuigen voorgeschreven spiegels of cameramonitorsysteem niet voldoende zicht heeft op het naast en achter hem gelegen weggedeelte (art 5.18.4, aanhef en onder b, RV).

P041c

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat de bestuurder niet voldoende zicht door de voorruit en de voorste zijruiten naar voren en opzij heeft en met behulp van de voor dat voertuig of samenstel van voertuigen voorgeschreven spiegels of cameramonitorsysteem niet voldoende zicht heeft (art 5.18.4, aanhef en onder c, RV).

P052

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat het gezichtveld van de voor de landbouw- of bosbouwtrekker voorgeschreven spiegels wordt beperkt door lading die aan de achterzijde van het voertuig is aangebracht of door een door het voertuig voortbewogen aanhangwagen met inbegrip van de lading en het voertuig niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel onderscheidenlijk een rechterbuitenspiegel waarmee de bestuurder het in artikel 5.8.45, eerste lid, RV, vastgestelde weggedeelte kan overzien (artikel 5.18.5, derde lid, RV).

P100b

Het artikellid is gewijzigd in «3–4».

P122a, P122b

Vervallen feitcodes i.v.m. het vervallen van artikel 5.18.12a RV.

P123a tot en met P123e

Nieuwe serie feitcodes in verband met artikel 5.18.12, zevende lid, RV (uitstekende lading).

P130e

De tekst van deze feitcode is gewijzigd in «de met in lengte ondeelbare lading beladen trekker en oplegger, met inbegrip van de lading, langer is dan 22 m».

P130f tot en met P130h

De koptekst boven deze feitcodes is gewijzigd; het woord «beladen» is geschrapt.

P130i tot en met P130m

De koptekst is gewijzigd in: «het samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m een overschrijding».

P140d

De tekst «verwisselbaar uitrustingstuk» is opgenomen in de omschrijving. In de tekst bij deze feitcode is de tekst na «in de breedte ondeelbare» geschrapt. Daarnaast is artikel 5.18.22, derde lid, RV toegevoegd en zijn de categorieën 7,8 en 14 ingevuld met tarieven.

P180e, P180h

In de koptekst is na «totale massa» ingevoegd: «of de som van de aslasten».

P182

Het tarief bij categorie 5 is vervallen; deze was abusievelijk gevuld.

P211f

In de tekst bij deze feitcode is «voor of meer dan 1 m achter» gewijzigd in «voor of achter meer dan 1 m».

P352

Het artikel is gecorrigeerd naar 5.18.35a RV.

P361a

Vervallen feitcode, omdat de gestelde markeringseis van de permanente eisen naar de gebruikerseisen is gegaan.

P380

Bij het artikel is «eerste lid» toegevoegd.

P382

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat de verlichtingsinstallatie van de lastdrager(s) niet zodanig functioneert dat de functies van verlichting en lichtsignalen op de lastdrager overeenstemmen met die van het voertuig (art 5.18.38, tweede lid, RV).

P601

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat de afsleepas niet voldoet aan de in artikel 5.18.62, eerste en tweede lid, gestelde eisen (art 5.18.62, eerste en tweede lid, RV).

P602

Nieuwe feitcode voor de gedraging dat aan de achterzijde van het door de afsleepas gesleepte voertuig geen lichtbalk is geplaatst die is aangesloten op de verlichting van het trekkende voertuig met ten minste twee rode achterlichten, twee rode remlichten, twee rode retroreflectoren en twee ambergele richtingaanwijzers.

R395

Bij deze feitcode is categorie 4 gevuld om op te kunnen treden tegen hinderlijk of gevaarlijk geparkeerde gehandicaptenvoertuigen.

R402d

Nieuwe feitcode i.v.m. de toevoeging bij art 26, eerste lid, onder a, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990), dat het parkeren op een parkeerplek voor invaliden alleen mag indien het parkeren rechtstreeks verband houdt met het vervoer van een gehandicapte.

R438n, R438o, R438p

Nieuwe feitcodes i.v.m. de toelating op de weg van door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen bromfietsen(o.a. Segway). De feitcodes zien op de verplichting tot het voeren van verlichting (artikelen 35 jo. 35a jo. 35c RVV 1990).

R535o

Deze feitcode is gesplitst zodat deze feitcode alleen nog van toepassing is op de bestuurder. Voor de situatie waarin een passagier jonger dan 12 wordt vervoerd, is een nieuwe feitcode aangemaakt (R535mo).

R535mo

Nieuwe feitcode i.v.m. de splitsing van feitcode R535o (verkeerd gebruik veiligheidsgordel e.d.). Deze feitcode is van toepassing indien een passagier jonger dan 12 jaar wordt vervoerd.

R584

Bij deze feitcode is categorie 8 gevuld om ook op te kunnen treden tegen fout geparkeerde aanhangers.

R617a

De tekst bij deze feitcode is aangepast om onderscheid te kunnen maken tussen het overschrijden van een doorgetrokken streep op wegen met verkeer in één richting en verkeer in beide richtingen (artikel 76 RVV).

R617b

Nieuwe feitcode om onderscheid te kunnen maken tussen het overschrijden van een doorgetrokken streep op wegen met verkeer in één richting en verkeer in beide richtingen (art 76 RVV).

VL001 tot en met VL003

Deze nieuwe feitcodes gelden vanaf 1 september 2012. Deze feitcodes zien op overschrijding met 1, 2 of 3 km/uur van de per die datum geldende algemene maximumsnelheid op autosnelwegen van 130 km/uur.

VS004 tot en met VS030

Nieuwe serie feitcodes die zien op overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom, op wegen waar maximaal 30 km/uur gereden mag worden (uitvoering motie Van der Staaij c.s.).

VT001 tot en met VT030

Nieuwe serie van feitcodes die zien op overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom waar maximaal 130 km/uur gereden mag worden (bij 130 km/uur handhaving vanaf 1 km/uur overschrijding). Deze feitcodes gelden tot 1 september 2012, aangezien per die datum de algemene maximumsnelheid op autosnelwegen in Nederland naar 130 km/uur wordt verhoogd. Vanaf 1 september is de feitcodereeks VL001 tot en met VL039 van toepassing op deze snelheidsovertredingen.

N062a, N270d, N270h, N270l, N270p, N270u, N271h, P142a, P150a, P171d, P171h, P171m, P171r, P171w, P172d, P172h, P172m, P172r, P173d, P173h, P180h, P183d, P184d, P252d, P254d, P256d

Deze feitcodes zijn vervallen omdat het tarief door de thans doorgevoerde verhoging meer bedraagt dan het maximale bedrag dat na 1 januari 2012 binnen de Wahv kan worden opgelegd (€ 390). Deze feitcodes zijn opgenomen in de bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994.

VD023,VD024, VE023, VE024, VI027, VI028, VK027, VK028, VO028, VO029, VP028,VP029, VS023, VS024

De tarieven uit categorie 2 (vrachtauto/bus) van deze feitcodes zijn vervallen omdat het tarief door de thans doorgevoerde verhoging meer bedraagt dan het maximale bedrag dat na 1 januari 2012 binnen de Wahv kan worden opgelegd (€ 390). Deze feitcodes worden opgenomen in de beleidsregels van het openbaar ministerie.

VL040a, VM040a, VN040a

Deze feitcodes zijn vervallen omdat het tarief door de thans doorgevoerde verhoging meer bedraagt dan het maximale bedrag dat na 1 januari 2012 binnen de Wahv kan worden opgelegd (€ 390). Deze feitcodes worden opgenomen in de beleidsregels van het openbaar ministerie.

Categorie-indeling RV

Aan het slot bij categorie 12 is «en afsleepassen» toegevoegd.

C. Wijzigingen in de bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994

Besluit OM-afdoening en Transactiebesluit 1994

Feitcode

Toelichting

Koptekst Nummers E 100 – E 162

In verband met de invoer van de boordcomputer per 1 oktober 2011 zijn de Wet personenvervoer (Wp 2000), het Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000) en enkele andere onderliggende regelingen gewijzigd. In verband hiermee is in de koptekst bij Afdeling E. Bijzondere wetten de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (RMBTT) ingevoegd.

E106a, E106b, E112, E113a, E113b, E113c, E114

In verband met de wijziging van de Wp 2000 per 1-10-2011 en het hiervoor geldende overgangsrecht zijn bij deze feitcodes de feitomschrijvingen en de verwijzingen naar de relevante artikelen aangepast.

E111b

In verband met de wijziging van het Bp 2000 per 1-10-2011 is deze feitcode komen te vervallen.

K815a, N150b, N150bb

Deze feitcodes zijn vervallen, omdat deze nauwelijks werden gebruikt.

N062b, N062c, P150b, P150c

Deze feitcodes zijn nieuw toegevoegd aan de bijlage zodat bij overschrijding van de maximale voertuighoogte (5.*.6 RV) direct een politiestrafbeschikking kan worden uitgevaardigd. N062b en P150b zien op een overschrijding tussen 0,10 en 0,20 m. N062c en P150c zien op een overschrijding van meer dan 0,20 m.

N060hd

Nieuwe feitcode i.v.m. de splitsing van feitcode N060h uit de bijlage bij de Wahv (zie bijlage B).

N150d

Aan de feitcode is de tekst «wegens defect» toegevoegd. Dit om onderscheid te maken tussen een technische defect of frauduleus handelen (zie nieuwe feitcode N150dd).

N150dd

Nieuwe feitcode om frauduleus handelen met een snelheidsbegrenzer beter te kunnen aanpakken.

N062a, N270d, N270h, N270l, N270p, N270u, N271h, P142a, P150a, P171d, P171h, P171m, P171r, P171w, P172d, P172h, P172m, P172r, P173d, P173h, P180h, P183d, P184d, P252d, P254d, P256d

Deze feitcodes zijn overgeplaatst van de bijlage bij de Wahv naar de bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 omdat het tarief door de thans doorgevoerde verhoging meer bedraagt dan het maximale bedrag dat na 1 januari 2012 binnen de Wahv kan worden opgelegd (€ 390).


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven