Wet van 1 december 2011 tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen in de wetgeving op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De kinderbijslag op grond van het tweede lid, onderdelen b en c, wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.

B

In artikel 24c, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

C

In artikel 24d vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

D

In artikel 29c, tweede lid, vervalt «of vierde».

ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET

De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

0A

Aan artikel 18 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt in de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, het bruto-minimumloon, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vermenigvuldigd met de factor X/Y, waarbij:

    • X staat voor het aantal dagen gelegen in de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd bereikt, voordat de nabestaande deze leeftijd heeft bereikt, en

    • Y staat voor het aantal dagen van de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.

A

In artikel 32a, vijfde lid, onderdeel b, wordt «in de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 55a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

2. In het tweede lid en derde lid, onderdeel b, wordt «artikel 49 of 37» vervangen door: artikel 49 of 57.

C

In artikel 55b vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

D

In artikel 63a, derde lid, onderdeel b, wordt «Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking» vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

E

Aan artikel 67 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. In afwijking van het tweede lid wordt in de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, het bruto-minimumloon, bedoeld in het tweede lid, vermenigvuldigd met de factor X/Y, waarbij:

    • X staat voor het aantal dagen gelegen in de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd bereikt, voordat de nabestaande deze leeftijd heeft bereikt, en

    • Y staat voor het aantal dagen van de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.

ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

0A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt een 1. geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt in de maand waarin de pensioengerechtigde of de echtgenoot van de pensioengerechtigde de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, het bruto-minimumloon, bedoeld in het eerste lid, onder 1°, vermenigvuldigd met de factor X/Y, waarbij:

    • X staat voor:

      • a. het aantal dagen gelegen in de maand waarin de pensioengerechtigde de 65-jarige leeftijd bereikt, vanaf de dag dat de pensioengerechtigde deze leeftijd heeft bereikt, of

      • b. het aantal dagen gelegen in de maand waarin de echtgenoot van de pensioengerechtigde de 65-jarige leeftijd bereikt, voordat de echtgenoot deze leeftijd heeft bereikt, en

    • Y staat voor het aantal dagen van de maand waarin de pensioengerechtigde of de echtgenoot van de pensioengerechtigde de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.

A

Artikel 18, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. bij ontstentenis van de in de onderdelen a en b bedoelde personen, aan degenen met wie de overledene in gezinsverband leefde.

B

In artikel 25, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

C

In artikel 25a vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

D

In artikel 35, derde lid, onderdeel b, wordt «Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking» vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

ARTIKEL IV ARBEIDSGESCHILLENWET 1946 BES

De Arbeidsgeschillenwet 1946 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a wordt «een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn» vervangen door: een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn.

B

Artikel 3b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in een bij een ter uitvoering van dit lid uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur genoemd bedrijf» vervangen door «in een bij ministeriële regeling genoemd bedrijf» en wordt «die algemene maatregel van bestuur» vervangen door: die regeling.

2. In het tweede lid wordt «een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn» vervangen door: een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn.

C

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Aan de bemiddelaars, de buitengewone bemiddelaars en het hun toegevoegde personeel kan Onze Minister een schadeloosstelling toekennen voor door hen verrichte werkzaamheden.

  • 2. Aan de bijzondere bemiddelaars, bedoeld in artikel 8, en de hun toegevoegde commissieleden kan Onze Minister een schadeloosstelling toekennen.

ARTIKEL V ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET

De Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, eerste lid, vervalt «schriftelijk».

B

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing op aangewezen instellingen als bedoeld in de eerste zin.

2. Het negende lid vervalt.

ARTIKEL VI CESSANTIAWET BES

In artikel 2, tweede lid, van de Cessantiawet BES wordt «de eerste dag waarop de werknemer ziek is geworden» vervangen door: de dag waarop de dienstbetrekking is geëindigd.

ARTIKEL VII TOESLAGENWET

De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

B

In artikel 21a vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL VIII WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het in de Wet van 23 december 2010 tot wijziging van enkele wetten als gevolg van de uitbreiding van de sociale verzekeringsplicht voor personen die werkzaam zijn op het Nederlands deel van het continentaal plat (Wet sociale verzekeringen continentaal plat) (Stb. 2011, 9) aan artikel 1, eerste lid, toegevoegde onderdeel dat luidt: «m. continentaal plat: de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland» wordt verletterd zodat de letteraanduiding van het onderdeel alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel van het eerste lid.

B

Artikel 16, negende lid, komt te luiden:

  • 9. In afwijking van het eerste lid is gedurende de periode dat de voor de werknemer rechtens geldende opzegtermijn langer duurt dan de opzegtermijn, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, tevens werkloos de werknemer die recht heeft op onverminderde doorbetaling van loon en waarvan de werkgever dit loon niet voldoet omdat hij verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 61.

C

Artikel 24, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. Het tweede en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het eerste lid, onderdeel b, onder 3°, waarbij voor de overeenkomstige toepassing van het tweede lid, onderdeel b, voor «de dienstbetrekking is beëindigd» mede wordt gelezen: de arbeid is beëindigd of niet voortgezet.

D

In artikel 25 wordt «tweede zin» vervangen door: derde zin.

E

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het UWV weigert de uitkering blijvend over het aantal uren waarover het recht op uitkering niet zou zijn ontstaan of zou zijn geëindigd, ter zake van het niet nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of onderdeel b, onder 3°, tenzij het niet nakomen van de verplichting de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten. In dat geval weigert het UWV de uitkering niet over de volledige duur van de uitkering, doch over ten hoogste een periode van 26 weken over de helft van het aantal uren waarover het recht op uitkering zou zijn geëindigd of niet zou zijn ontstaan.

2. In het zevende lid wordt «artikel 26, eerste lid, onderdelen a, b of d» vervangen door: artikel 26, eerste lid, onderdelen b of d.

F

In artikel 36c, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

G

In artikel 36d vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

H

In artikel 53, eerste lid, onder b, wordt «Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking» vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

I

Aan artikel 62, tweede lid, eerste zin, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: dan wel een vergoeding voor de verrichte werkzaamheden aan die werkgever.

ARTIKEL IX WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES

In artikel 11, derde lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt «derde lid» vervangen door: eerste lid.

ARTIKEL X WET ARBEID EN ZORG

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3:11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de vermoedelijke datum van bevalling;.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de werkgever, uiterlijk binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering geëindigd is, een verklaring vragen van een arts of verloskundige over de vermoedelijke datum van bevalling, welke is opgemaakt uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk twee weken voor de datum waarop de vrouwelijke werknemer het recht op uitkering wil laten ingaan.

B

Artikel 3:12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Artikel 3:11, eerste lid, tweede volzin, is van toepassing» vervangen door: Artikel 3:11, eerste lid, tweede volzin, en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

2. In het tweede lid wordt «Artikel 3:11, tweede lid, tweede en derde volzin,» vervangen door: Artikel 3:11, derde lid, tweede en derde volzin,.

C

In artikel 3:13, derde lid, wordt «artikel 71, onderdeel d» vervangen door: artikel 71, onderdeel c.

D

In artikel 3:14, derde lid, vervalt «42,».

E

Artikel 3:16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «56» vervangen door: 55.

2. In het derde lid, wordt «zijn op» vervangen door «is op», wordt «de artikelen 43 en 56» vervangen door «artikel 43» en vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL XI WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 38, vierde lid, vervalt de tweede zin.

B

In artikel 58 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde tot en met zesde lid.

C

In artikel 65a, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

D

In artikel 65b vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL XII WET BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMSTEN BES

De Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt «benoemd» vervangen door: ingesteld.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de arbeidsovereenkomst te beëindigen» vervangen door: de arbeidsovereenkomst te beëindigen door deze op te zeggen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Onze Minister besluit binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie, bedoeld in artikel 3, doch in ieder geval binnen acht weken na ontvangst van het verzoek tot toestemming tot het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De termijn van acht weken kan worden verlengd indien bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Handelingen in strijd met de artikelen 4, eerste lid, en 5, vierde lid, zijn vernietigbaar.

  • 2. De werknemer kan deze vernietigbaarheid inroepen gedurende zes maanden na de opzegging, die gericht is op beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

ARTIKEL XIII WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

0A

Aan artikel 16, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt na onderdeel b, door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet.

A

Aan artikel 40 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 17. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de toestemming, bedoeld in het negende lid, eerste zin, en de beëindiging, bedoeld in het tiende lid, onderdeel b, uitsluitend wordt verleend onderscheidenlijk plaatsvindt met ingang van 1 januari van enig jaar. Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, kan in bijzondere omstandigheden de termijn van dertien weken, bedoeld in het negende lid, eerste zin, en het tiende lid, onderdeel b, worden ingekort.

B

In artikel 45 wordt na «een gemeente» toegevoegd: of een bestuur van een openbaar lichaam ingevolge een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet sociale werkvoorziening.

C

In artikel 47, eerste lid, aanhef, wordt «de artikelen 27 en 31 verschuldigde premies en de door hem op grond van afdeling 4» vervangen door: afdeling 2 en de door hem op grond van de afdelingen 3 en 4.

D

In artikel 48, eerste lid, wordt «en derde» vervangen door: en tweede.

E

In artikel 49, eerste lid, aanhef, wordt «de artikelen 27 en 31 verschuldigde premies en de door hem op grond van afdeling 4» vervangen door: afdeling 2 en de door hem op grond van de afdelingen 3 en 4.

F

Artikel 61, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. De SVB registreert de schuldige nalatigheid van de premieplichtige. Indien bij de SVB ten tijde van de registratie geen actueel adres van de premieplichtige bekend is, gaat de termijn van vier weken, genoemd in het vierde lid, in op de datum van registratie.

G

In artikel 90, tweede lid, onder d, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

H

In artikel 107, onderdeel h, wordt «derde en vierde lid» vervangen door: derde, vierde en zesde lid.

I

In artikel 108, eerste lid, onderdeel g, wordt «derde en vierde lid» vervangen door: derde, vierde en zesde lid.

J

In artikel 115, eerste lid, vervalt onderdeel l.

K

De artikelen 122ab, 122ac, 122f en 125a vervallen.

L

(vervallen)

ARTIKEL XIV WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In het eerste lid, onderdeel i, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

3. In het eerste lid, onderdeel j, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

4. In het eerste lid, onderdeel k, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

5. In het eerste lid, onderdeel o, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

6. In het elfde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

Artikel 48, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel i wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XV WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, zesde lid, wordt «A staat voor de uitkeringen ontvangen op grond van» vervangen door «A staat voor de uitkeringen ontvangen door de werkloze werknemer op grond van» en wordt «uitkeringsgerechtigde» vervangen door: werkloze werknemer.

B

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In het eerste lid, onderdeel i, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

3. In het eerste lid, onderdeel j, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

4. In het eerste lid, onderdeel n, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

5. In het elfde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

C

Artikel 48, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel i wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XVI WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, zesde lid, onderdeel a, wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel e.

B

In artikel 35a, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

C

In artikel 35b vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL XVII WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 43c vervalt: , alsmede in de gevallen waarin dat artikel niet van toepassing is omdat artikel 29b van de Ziektewet toepassing kan vinden,.

B

In artikel 44 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

C

In artikel 58, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

D

In artikel 59 vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL XVIIA WIJZIGING VAN DE WET OP DE EUROPESE ONDERNEMINGSRADEN

In artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Europese ondernemingsraden wordt «Het hoofdbestuur licht zo spoedig mogelijk de Europese ondernemingsraad of het beperkte comité in» vervangen door «Het hoofdbestuur informeert zo spoedig mogelijk de Europese ondernemingsraad of het beperkte comité» en vervalt «van ten minste twee vestigingen of ondernemingen van de communautaire onderneming of groep in verschillende betrokken staten».

ARTIKEL XVIII WET PARTICIPATIEBUDGET

De Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de definitie van Onze Ministers als volgt te luiden:

Onze Ministers:

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;.

B

In het opschrift van artikel 14a wordt «Onze Minister van Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C

In artikel 14a, eerste lid, wordt «Onze Minister van Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

ARTIKEL XIX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 30b, eerste lid, onder c, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister voor Immigratie en Asiel.

B

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 72a van de Werkloosheidswet,» vervangen door «een overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet» en wordt «de overheidswerknemer» vervangen door: de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Werkloosheidswet.

2. Onder vernummering van het zesde tot het zevende lid, wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet een onderzoek in naar en geeft een oordeel over de vraag of een overheidswerknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Werkloosheidswet die gedurende een ononderbroken periode van 104 weken ongeschikt tot werken is geweest, nog ongeschikt tot werken is en over de vraag of het aannemelijk is dat de ongeschiktheid tot werken langer dan zesentwintig weken zal voortduren of over de vraag of redelijkerwijs niet de mogelijkheid bestaat om die overheidswerknemer binnen zesentwintig weken, indien nodig door middel van scholing, te herplaatsen in een aangepaste of andere functie, die voor die overheidswerknemer als passend kan worden beschouwd.

C

In artikel 32a, tweede lid, wordt «derde en vierde lid» vervangen door: derde, vierde en zesde lid.

D

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel h, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. In het derde lid, onderdeel k, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

3. In het derde lid, onderdeel m, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

4. In het achtste lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

E

In artikel 84, eerste lid, vervalt: 28, tweede lid, en 29, eerste lid,.

F

In artikel 85, eerste en tweede lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XIXA WET UNIFORMERING LOONBEGRIP

Artikel IV, onderdeel A, onder 1, van de Wet uniformering loonbegrip komt te luiden:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt in de eerste zin de zinsnede «premies op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen, de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, over het bruto-minimumloon en loonbelasting, en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door «premies volksverzekeringen en loonbelasting» en vervalt in de tweede zin de zinsnede «vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met het werknemersaandeel in de premie, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen».

ARTIKEL XX WET WERK EN ARBEIDSONDERSTEUNING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:3, tweede lid, vervalt «Sint, en».

B

Het opschrift van artikel 2:23 komt te luiden:

Voorzieningen ter bevordering en ondersteuning van arbeid als zelfstandige.

C

In artikel 2:24, vierde lid, wordt «bedoel» vervangen door «bedoeld».

D

Artikel 2:36 vervalt.

E

Aan artikel 2:39, eerste lid, wordt toegevoegd: , doch niet voor de dag waarop recht op arbeidsondersteuning ontstaat.

F

In artikel 2:62, eerste lid, onderdeel d, en artikel 3:59, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

G

In artikel 2:63 en artikel 3:60 vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

H

In artikel 3:19, derde lid, vervalt de tweede zin.

I

In artikel 3:31, vierde lid, vervalt de tweede zin.

Ia

In artikel 3:38, eerste lid, onderdelen h en i, wordt «30a, eerste lid» vervangen door «30a, vierde lid» en wordt «30a, derde lid» vervangen door: 30a, zesde lid.

J

In artikel 3:48 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

K

Artikel 6:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede tot en met het vierde lid wordt «acht weken» telkens vervangen door: veertien weken.

2. Het vijfde lid vervalt.

ARTIKEL XXI WET WERK EN BIJSTAND

De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 31, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. de jonggehandicaptenkorting alsmede, voor alleenstaande ouders van wie het jongste kind jonger dan vijf jaar is, het bedrag waarmee de alleenstaande ouderkorting wordt vermeerderd, bedoeld in artikel 8.15, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de inkomensafhankelijke combinatiekorting, bedoeld 8.14a van de Wet inkomstenbelasting 2001;.

2. Onderdeel o komt te luiden:

  • o. de ten behoeve van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bij een uitvoerder als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van die wet opgebouwde voorziening;.

B

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In het eerste lid, onderdeel i, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

3. In het eerste lid, onderdeel j, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

4. In het eerste lid, onderdeel k, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

5. In het eerste lid, onderdeel p, wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

6. In het twaalfde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

C

Artikel 67, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel i wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

D

Aan artikel 72 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister schort de betaling van de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, gedurende ten minste drie maanden op, indien Onze Minister met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 76, derde lid, totdat:

    • a. hij heeft vastgesteld aan de hand van de zienswijze van het college dat de ernstige tekortkomingen zijn opgeheven;

    • b. hij heeft vastgesteld, dat het college aan de in de aanwijzing, bedoeld in artikel 76, derde lid, opgenomen verplichtingen heeft voldaan;

    • c. hij heeft geoordeeld, dat het college na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 76, derde lid, geen of onvoldoende gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing.

E

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister kan:

    • a. bepalen dat een meerjarige aanvullende uitkering wordt verminderd indien hij het college een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 76, derde lid;

    • b. een verleende meerjarige aanvullende uitkering verminderen of intrekken indien hij het college een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 76, derde lid.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor:

    • a. de gronden voor verlening van de aanvullende uitkering;

    • b. de berekening van de hoogte van de uitkering;

    • c. de voorwaarden, die aan het verzoek worden gesteld;

    • d. de wijze van beoordeling van het verzoek door de toetsingscommissie;

    • e. de toepassing van het derde lid.

ARTIKEL XXIA WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND NA INWERKINGTREDING WET INTERBESTUURLIJK TOEZICHT GEMEENTELIJKE INKOMENS- EN WERKVOORZIENINGEN

Indien de Wet interbestuurlijk toezicht gemeentelijke inkomens- en werkvoorzieningen in werking treedt, wordt de Wet werk en bijstand als volgt gewijzigd:

A

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Onze Minister kan:

    • a. bepalen dat een meerjarige aanvullende uitkering wordt verminderd indien hij het college een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 76, eerste lid;

    • b. een verleende meerjarige aanvullende uitkering verminderen of intrekken indien het college in strijd handelt met een wettelijk voorschrift dat betrekking heeft op de meerjarige aanvullende uitkering, of met een voorwaarde die aan het besluit tot verlening van een meerjarige aanvullende uitkering is verbonden dan wel indien hij het college een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 76, eerste lid.

2. Aan het zesde lid wordt, onder vervanging van de punt na onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de toepassing van het vijfde lid.

B

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister schort de betaling van de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, gedurende ten minste drie maanden op, indien Onze Minister met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen heeft vastgesteld als bedoeld in het eerste lid, in artikel 52 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en in artikel 52 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, totdat:

    • a. hij heeft vastgesteld aan de hand van de zienswijze van het college dat de ernstige tekortkomingen zijn opgeheven;

    • b. hij heeft vastgesteld, dat het college aan de in de aanwijzing opgenomen verplichtingen heeft voldaan;

    • c. hij heeft geoordeeld, dat het college na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, geen of onvoldoende gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing.

2. In het vierde en vijfde lid (nieuw), wordt «kan, indien» vervangen door «stelt, indien» en wordt «vaststellen» vervangen door: vast.

C

In artikel 77, eerste lid, wordt «de accountantsverklaring daaromtrent slechts aangeeft» vervangen door «slechts hoeft te blijken» en wordt «uitgaven» vervangen door: bestedingen en baten.

ARTIKEL XXII WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18, tweede lid, onder b, wordt «Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking» vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

B

In artikel 25, tiende en elfde lid, vervalt de laatste zin.

C

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «30a, derde en vierde lid» vervangen door: 30a, zesde en zevende lid.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

D

Het opschrift van artikel 34a komt te luiden:

Voorzieningen ter bevordering en ondersteuning van arbeid als zelfstandige.

E

Artikel 41 vervalt.

F

Artikel 59, derde lid, tweede zin, komt te luiden:

De duur van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt voorts verminderd met de duur van de ontvangen loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet die de verzekerde ontving uit hoofde van dezelfde dienstbetrekking als de dienstbetrekking waaruit het recht op een WGA-uitkering is ontstaan.

G

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «uiterlijk 20 maanden na aanvang van de wachttijd» vervangen door: uiterlijk op de dag waarop de wachttijd 87 weken heeft geduurd.

2. Aan het zesde lid wordt toegevoegd:

Dit lid is niet van toepassing indien de werkgever de aangifte, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet, niet heeft gedaan voor de dag waarop de wachttijd 79 weken heeft geduurd.

H

In artikel 65 wordt «en de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b, c, e, f en g van die wet» vervangen door: en de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet.

I

In artikel 79a, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

J

In artikel 79b vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

K

Artikel 133 vervalt.

L

In artikel 133c, onderdeel b, wordt «is artikel 26, tweede lid, zoals dat luidde» vervangen door: zijn de artikelen 26, tweede lid, en 65, zoals deze luidden.

ARTIKEL XXIII WET WERKLOOSHEIDSVOORZIENING

De Wet Werkloosheidsvoorziening wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXIV WET WIJZIGING VERREKENING INKOMSTEN MET ZIEKENGELD

Artikel IV van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld vervalt.

ARTIKEL XXV WET ZIEKTEVERZEKERING BES

In artikel 14a, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES vervalt « tot en met het derde».

ARTIKEL XXVI ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 29, vijfde lid, wordt «onderdelen a en b» vervangen door: onderdelen a, b en c.

B

In artikel 30a, eerste lid, onderdeel c, wordt na «artikel 31» ingevoegd: , 45.

C

In artikel 34, eerste lid, onderdeel d, wordt «betrouwbare schuldregeling» vervangen door: betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling.

D

In artikel 34a vervalt «van deze wet» en wordt «uit artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , bedoeld in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

E

Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De werkgever meldt uiterlijk op de vierde dag:

    • a. waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde melding, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, of

    • b. vanaf de dag waarop de vrouwelijke werknemer recht had kunnen hebben op een uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, tweede lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg doch die uitkering nog niet is aangevangen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid.

2. In het derde lid wordt «In afwijking van het tweede lid» vervangen door: In afwijking van het tweede lid, onderdeel a,.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Indien de werkgever de melding, bedoeld in het tweede of derde lid, niet tijdig doet, kent het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het ziekengeld met terugwerkende kracht toe over de verstreken periode, doch ten hoogste over een jaar.

F

In artikel 63c wordt «een bedrijfsarts als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet» vervangen door: een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de bijstand, bedoeld in onderdeel b van dat lid of een arbodienst als bedoeld in die wet.

G

In artikel 64, tweede lid, onder b, wordt «Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking» vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

H

Na artikel 97 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 98

  • 1. Artikel 31, eerste en tweede lid, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel B, van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld, blijft van toepassing op de verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor de dag waarop artikel II, onderdeel B, van die wet in werking is getreden.

  • 2. Dit artikel vervalt drie jaar na de dag waarop artikel II, onderdeel B, van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld in werking is getreden.

Artikel 99

  • 1. Artikel 31, derde, vierde en vijfde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel VIII, onderdeel G, onder 3 en 4, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijft van toepassing op de verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor de dag waarop artikel VIII, onderdeel G, onder 3 en 4, van die wet in werking is getreden.

  • 2. Dit artikel vervalt drie jaar na de dag waarop artikel VIII, onderdeel G, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving in werking is getreden.

ARTIKEL XXVII WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN IN VERBAND MET WET UNIFORMERING LOONBEGRIP

Indien artikel I, onderdeel A en G, van de Wet uniformering loonbegrip in werking is getreden of treedt, wordt de Wet financiering sociale verzekeringen als volgt gewijzigd:

0A

In artikel 16, tweede lid, onderdeel a, wordt na «een werknemersverzekering» ingevoegd: of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet.

A

In artikel 47, eerste lid, aanhef, wordt «en zijn werknemers op grond van afdeling 2 verschuldigde premies en de door hem op grond van de afdelingen 3 en 4 verschuldigde premies» vervangen door: op grond van de afdelingen 2, 3 en 4 verschuldigde premies.

B

In artikel 49, eerste lid, aanhef, wordt «en zijn werknemers op grond van afdeling 2 verschuldigde premies en de door hem op grond van de afdelingen 3 en 4 verschuldigde premies» vervangen door: op grond van de afdelingen 2, 3 en 4 verschuldigde premies.

ARTIKEL XXVIIA WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND IN VERBAND MET WET UNIFORMERING LOONBEGRIP

Indien artikel XVIII, onderdeel I, van de Wet uniformering loonbegrip in werking treedt of is getreden en de Wet interbestuurlijk toezicht gemeentelijke inkomens- en werkvoorzieningen in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 69, eerste lid, van de Wet werk en bijstand «, premies voor de volksverzekeringen en de vergoedingen, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet van de inkomensafhankelijke bijdragen» vervangen door: , premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, die daarover verschuldigd zijn.

ARTIKEL XXVIII WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET IN VERBAND MET WET VAN 6 JUNI 2011

Indien artikel I, onderdeel Cb, van de Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen (Stb. 275) in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 4, eerste lid, van de Werkloosheidswet een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. de bestuurder van een vennootschap als bedoeld in artikel 132, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d;.

ARTIKEL XXIX WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET IN VERBAND MET WET VAN 6 JUNI 2011

Indien artikel I, onderdeel Cb, van de Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen (Stb. 275) in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 4, eerste lid, van de Ziektewet een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. de bestuurder van een vennootschap als bedoeld in artikel 132, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d;.

ARTIKEL XXX INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XXXI CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2012.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 december 2011

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de twintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 015

Naar boven