Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG (implementatie van de EG-richtlijn energie uit hernieuwbare bronnen, de EG-richtlijn brandstofkwaliteit en de EG-richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer met een aantal bepalingen uit te breiden en de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

aA

In artikel 1.1, eerste lid, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

energie uit hernieuwbare bronnen:

energie geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn nr.2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU L 140);.

bA

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid wordt «de hoofdstukken 16 en 18» vervangen door: de hoofdstukken 16 en 18 en titel 12.4.

2. Aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, wordt ingevoegd: alsmede over de overige aspecten van duurzaamheid van in Nederland te gebruiken brandstoffen en elektriciteit ten behoeve van vervoer.

A

Na artikel 9.2.2.6 van de Wet milieubeheer wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.2.2.6a

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij het op de markt brengen van brandstoffen ten behoeve van vervoer in bij de maatregel aangewezen gevallen wordt voldaan aan bij of krachtens de maatregel gestelde eisen van duurzaamheid, waaronder begrepen de uitstoot van broeikasgassen.

  • 2. De eisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen in elk geval betrekking hebben op de voor brandstoffen gebruikte grondstoffen en de omstandigheden waaronder die grondstoffen worden vervaardigd, omgezet en, al dan niet omgezet, worden overgebracht voor eindgebruik in Nederland.

  • 3. Bij of krachtens de maatregel kunnen tevens regels worden gesteld omtrent de overlegging van gegevens waaruit blijkt dat de brandstoffen voldoen aan de krachtens het eerste lid gestelde eisen van duurzaamheid, alsmede van gegevens, waaruit blijkt in hoeverre de brandstoffen aan andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen duurzaamheidscriteria voldoen.

  • 4. Artikel 9.2.2.6 is van overeenkomstige toepassing.

B

In artikel 9.2.2.7 wordt «of 9.2.2.6» vervangen door: , 9.2.2.6 of 9.2.2.6a.

C

Aan artikel 9.2.3.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het aanbevelen of aanprijzen van een stof, preparaat of product op een wijze die misleidend is ten aanzien van de duurzaamheidsaspecten daarvan of ten aanzien van het overige krachtens artikel 9.2.2.6a bepaalde, is verboden.

D

Aan hoofdstuk 9 wordt een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 9.6 DE EG-RICHTLIJN TER BEVORDERING VAN SCHONE EN ENERGIEZUINIGE WEGVOERTUIGEN

Artikel 9.6.1

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld om te bevorderen dat bij de aankoop van de in of bij die maatregel aangewezen wegvoertuigen rekening wordt gehouden met de energie- en milieueffecten, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PbEU L 120) door de volgende partijen:

  • a. aanbestedende diensten als bedoeld in artikel 4, onder 1, van die richtlijn, en

  • b. exploitanten als bedoeld in artikel 3, onder b, van die richtlijn.

E

Aan hoofdstuk 12 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 12.4. Registratie gegevens brandstoffen en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van vervoer

Artikel 12.31
  • 1. Er is een register dat de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur genoemde gegevens bevat over in Nederland te gebruiken brandstoffen en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van vervoer, die behoren tot een bij die maatregel aangewezen categorie.

  • 2. Het register bevat in elk geval door ondernemingen die brandstoffen ten behoeve van vervoer aan een ander ter beschikking stellen en behoren tot een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, aangewezen categorie, te openen rekeningen. Bij die maatregel kunnen regels worden gesteld omtrent op vrijwillige basis door andere ondernemingen openen van rekeningen.

  • 3. Het register wordt beheerd door de emissieautoriteit.

  • 4. De ondernemingen, bedoeld in het tweede lid, leveren de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en beheren de rekeningen, bedoeld in het tweede lid, volgens bij ministeriële regeling gegeven regels.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:

    • a. de werking, organisatie, beschikbaarheid en beveiliging van het register, en

    • b. het openen, bijhouden en opheffen van rekeningen als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 12.32
  • 1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor het openen, bijhouden en opheffen van rekeningen als bedoeld in artikel 12.31, tweede lid, vergoedingen verschuldigd zijn overeenkomstig bij die regeling te stellen regels.

  • 2. Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid:

    • a. wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld, welke niet hoger is dan noodzakelijk is ter dekking van de ten laste van de emissieautoriteit komende kosten van het verrichten van de werkzaamheden waarvoor de vergoeding is verschuldigd, en

    • b. worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de vergoeding wordt betaald.

Artikel 12.33
  • 1. De emissieautoriteit maakt ieder jaar een overzicht openbaar, waarin voor bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van ondernemingen als bedoeld in artikel 12.31, tweede lid, per onderneming de aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van de door die onderneming ten behoeve van vervoer aan een ander ter beschikking gestelde, in Nederland te gebruiken, brandstoffen uit hernieuwbare bronnen zijn opgenomen. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de inhoud en de wijze van openbaarmaking van het overzicht, bedoeld in het eerste lid.

F

Artikel 18.2f wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 18.2b, eerste lid, draagt de emissieautoriteit zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a en 9.2.3.4, derde lid, en titel 12.4.

G

Na artikel 18.6a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18.6b

In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a of 12.31, vierde lid of vijfde lid, onderdeel b, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.

H

Na artikel 18.16r worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 18.16s

  • 1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a of 12.31, vierde lid of vijfde lid, onderdeel b, kan het bestuur van de emissieautoriteit de overtreder een bestuurlijke boete opleggen.

  • 2. De boete, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste € 450 000 per overtreding, of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet.

  • 3. Artikel 18.16e, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18.16t

Indien de overtreding, bedoeld in artikel 18.16s, eerste lid, betrekking heeft op het in een bepaald kalenderjaar aan een ander ter beschikking stellen van de krachtens artikel 9.2.2.1, eerste lid, voorgeschreven hoeveelheid brandstoffen ten behoeve van vervoer, die voldoen aan de krachtens artikel 9.2.2.6a gestelde eisen, wordt naast de bestuurlijke boete een verhoging van de hoeveelheid van die in een volgend kalenderjaar aan een ander ter beschikking te stellen brandstoffen opgelegd ter grootte van de hoeveelheid van die te weinig aan een ander ter beschikking gestelde brandstoffen.

ARTIKEL II

In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer na «9.2.2.6,» ingevoegd: 9.2.2.6a,.

ARTIKEL III

De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel s wordt «residuen van de landbouw» vervangen door «residuen van biologische oorsprong uit de landbouw» en wordt na «aanverwante bedrijfstakken,» ingevoegd: met inbegrip van de visserij en de aquacultuur.

2. In onderdeel t wordt «aardwarmte» vervangen door «omgevingslucht-, oppervlaktewater- en aardwarmte» en wordt «golfenergie, getijdenenergie» vervangen door: energie uit de oceanen.

B

Aan artikel 24, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2010, werkt artikel I, onderdelen aA tot en met C en E, terug tot en met 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 24 maart 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de achtste april 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 357

Naar boven