Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2010, 867 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2010, 867 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitvoering van enige wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te vereenvoudigen en enkele begrippen in die wetten te harmoniseren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «worden gelijkgesteld de inkomsten waarop de werknemer recht heeft» vervangen door «wordt gelijkgesteld het inkomen waarop de werknemer recht heeft» en wordt «inkomsten» vervangen door: inkomen.
2. In het vierde lid wordt «de in het derde lid bedoelde inkomsten» vervangen door: het in het derde lid bedoelde inkomen.
B
Artikel 34 komt te luiden:
C
In artikel 35a wordt «de inkomsten uit of in verband met de opleiding of scholing» vervangen door: het inkomen uit of in verband met de opleiding of scholing.
D
Artikel 35aa wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de inkomsten uit arbeid» vervangen door: het inkomen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
E
Artikel 35b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt het inkomen bij voorrang in mindering gebracht op de uitkering waarmee het de meeste samenhang heeft.
2. In het derde lid, onderdelen a en b, wordt «waaruit of in verband waarmee de inkomsten worden ontvangen» vervangen door: uit hoofde waarvan het inkomen wordt ontvangen.
3. In het vierde lid wordt «worden de inkomsten» vervangen door: wordt het inkomen.
F
In artikel 42a, derde lid, wordt «inkomsten» vervangen door «inkomen» en wordt «deze inkomsten» vervangen door: dit inkomen.
G
Artikel 101, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel d wordt na de puntkomma toegevoegd: en.
2. Aan het slot van onderdeel e wordt de puntkomma vervangen door een punt en vervalt: en.
3. Onderdeel f vervalt.
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3:7, eerste lid, wordt «of» vervangen door: en.
B
Aan artikel 3:8, eerste lid, wordt toegevoegd: , overeenkomstig het tweede en derde lid.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien als gevolg van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zowel recht op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat of is ontstaan op grond van de artikelen 13, 14, 15 en 16, als op ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt het bedrag waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of wordt verhoogd uitbetaald voor zover dit het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
B
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Dit artikel vindt geen toepassing indien op grond van artikel 21 aanspraak bestaat op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel wordt toegekend en tevens recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet bestaat, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
C
In artikel 21 wordt, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid, een lid ingevoegd, luidende:
7. Indien zowel recht bestaat of is ontstaan op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel als op ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
D
Artikel 58 komt te luiden:
1. Indien de verzekerde, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet doordat hij arbeid is gaan verrichten, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak van vijf jaar niet aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 2, vierde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken of herzien, doch wordt de uitkering:
a. niet betaald, indien het inkomen zodanig is, dat als die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 2, vierde lid, zou zijn, niet langer sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid van ten minste 25%; of
b. indien onderdeel a niet van toepassing is, betaald tot een bedrag ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals deze zou zijn vastgesteld, indien die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 2, vierde lid, zou zijn.
Na afloop van het in de aanhef genoemde tijdvak wordt de arbeid aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 2, vierde lid.
2. Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar vangt aan op de eerste dag waarop arbeid wordt verricht, waarbij een nieuw tijdvak als bedoeld in het eerste lid aanvangt indien diegene andere arbeid gaat verrichten.
3. Indien op de laatste dag van het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar inkomen wordt genoten, maar geen arbeid wordt verricht, wordt dit tijdvak verlengd tot en met de laatste dag waarop dat inkomen wordt genoten.
4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ’s Rijks kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het vijfde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
5. Indien degene, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet, dat bestaat uit loon ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte duur van toepassing.
6. Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen personen.
7. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
E
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
F
Aan hoofdstuk 10a wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De artikelen 16a en 20, zesde lid, alsmede 21, zevende lid, zoals die zijn komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing op de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van inwerkingtreding van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 16, 20 of 21, tot het moment waarop in verband met diezelfde toename van de arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat op ziekengeld op grond van de Ziektewet.
2. Artikel 20, derde lid, onderdeel b, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als bedoeld in artikel 20, eerste lid.
3. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de onderdelen n en v.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste tot en met derde lid komen te luiden:
1. Het loon, waarnaar de premies op grond van dit hoofdstuk worden geheven, wordt bij dezelfde werkgever tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan het door Onze Minister met betrekking tot het kalenderjaar vastgestelde bedrag. Voorts bedraagt het dagloon dat aan de uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen of vrijwillige werknemersverzekeringen ten grondslag ligt of wordt gelegd ten hoogste het bedrag, bedoeld in de eerste volzin, met betrekking tot een loontijdvak van een dag, waarbij het kalenderjaar wordt gesteld op 261 dagen.
2. Van het bij dezelfde werkgever genoten loon, waarnaar de premie op grond van afdeling 2 van dit hoofdstuk wordt geheven, blijft, wat betreft het deel van de premie dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds, buiten aanmerking tot een door Onze Minister met betrekking tot het kalenderjaar vastgesteld bedrag. Het bedrag, bedoeld in de eerste volzin, kan voor de werkgever en voor de werknemer verschillend worden vastgesteld.
3. De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden herleid en vastgesteld voor loontijdvakken waarin loon als bedoeld in artikel 16 wordt genoten waarvoor Onze Minister dit nodig acht. Voor de herleiding van het loontijdvak van een jaar naar een ander loontijdvak is artikel 25, eerste en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de toepassing voor het dagloon, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin. Indien een wijziging ingaat op een ander tijdstip dan 1 januari, vindt de vaststelling plaats in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.
2. In het vierde lid wordt «in het eerste lid» vervangen door: in het eerste lid, eerste volzin.
3. In het vijfde lid wordt «bedrag in het eerste lid» vervangen door: bedrag in het eerste lid, eerste volzin.
C
Artikel 19 komt te luiden:
D
Het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk 3 komt te luiden:
E
Artikel 33, tweede lid, vervalt onder vernummering van het derde tot tweede lid.
F
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
2. In het eerste lid vervalt «, een uniforme premie».
G
De artikelen 37, 46, 113, 116, 117 en 122e vervallen.
H
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid vervalt «onderscheidenlijk artikel 75b, vierde en zesde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».
2. In het achtste lid, onderdeel a, vervalt «onderscheidenlijk arbeidsongeschiktheidsuitkering».
3. In de aanhef van het tiende lid vervalt «, en het risico van de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering overeenkomstig hoofdstuk IIIA van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».
4. Het elfde lid vervalt, onder vernummering van het twaalfde tot en met zestiende lid tot elfde tot en met vijftiende lid.
5. In het dertiende lid (nieuw) wordt «dertiende lid» vervangen door: twaalfde lid.
6. In het veertiende lid (nieuw) wordt «dertiende en veertiende lid» vervangen door: twaalfde en dertiende lid.
I
Het opschrift van paragraaf 3 van afdeling 5 van hoofdstuk 3 komt te luiden:
J
In artikel 59, tweede lid, vervalt «, 37».
K
In artikel 64, eerste lid, wordt voor «werknemersverzekeringen» ingevoegd: alle.
L
In artikel 75, tweede lid, vervalt «, vermeerderd met het in artikel 37 bedoelde percentage voor de uniforme premie».
M
In artikel 76a, tweede lid, vervalt «het in artikel 37 bedoelde percentage voor de uniforme premie en».
N
In artikel 100 vervalt onderdeel h.
O
In artikel 108 vervalt onderdeel i.
P
Artikel 114 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de premies op grond van de artikelen 36 en 75 en de premie op grond van artikel 76a voor zover deze niet ten gunste komt van de Werkhervatttingskas;
2. In onderdeel b wordt «de artikelen 29a en 75f, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 29a en 91i.
Q
Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «de artikelen 56, 101, 104, 108, 117» vervangen door: de artikelen 56, 104, 108.
2. In onderdeel g vervalt «Arbeidsongeschiktheidskas of de».
3. In onderdeel o vervalt «of hetgeen op grond van artikel 91e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering door het UWV wordt vergoed».
4. Onderdeel p vervalt.
R
In artikel 118 vervalt «Arbeidsongeschiktheidskas of».
S
Artikel 122c wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de premie die het UWV betaalt aan de werkgever op grond van artikel 11, tweede lid, van de Werkloosheidswet, artikel 11, derde lid, van de Ziektewet of artikel 10, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met dien verstande dat ten aanzien van de premie die de werkgever in dat geval is verschuldigd, het eerste lid van toepassing blijft.
T
Na artikel 122g worden drie artikelen met opschrift ingevoegd, luidende:
Alle vermogensbestanddelen die door het UWV, genoemd in hoofdstuk 5, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van een Arbeidsongeschiktheidskas als bedoeld in artikel 113, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel G, van de Wet Harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, gaan over op het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld artikel 112, overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.
Een gemeente die zelf het risico, bedoeld in artikel 40, eerste lid, draagt op 1 juli 2011, draagt op die datum tevens zelf dit risico ten aanzien van haar werknemers als bedoeld in artikel 40, elfde lid, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel H, van de Wet Harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving.
Artikel 64, zoals dat luidde op dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel K, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijft van toepassing op ontheffingen die op grond van dat artikel zijn verleend.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de onderdelen e en f.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De persoon die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering meer arbeidsongeschikt wordt, wordt voor het recht op herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 ontstaat de in de eerste zin bedoelde aanspraak op herziening van de uitkering eerst na het beëindigen van de dienstbetrekking.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid, vervalt het tweede lid.
C
Artikel 39, vierde lid, komt te luiden:
4. Onze Minister is bevoegd regels te stellen voor gevallen waarbij direct herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering plaatsvindt. Ingevolge deze regels kan bedoelde herziening slechts plaatsvinden ten behoeve van degene die bij hervatting van de arbeid inkomen geniet, dat minder bedraagt dan evenredig is aan zijn nog bestaande arbeidsgeschiktheid.
D
Na artikel 39a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien als gevolg van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zowel recht op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat of is ontstaan op grond van de artikelen 38, 39 of 39a, als op ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt het bedrag waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of wordt verhoogd uitbetaald voor zover dit het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
E
In de artikelen 42, vierde lid, en 43, vierde lid, wordt «inkomsten uit arbeid» vervangen door: inkomen.
F
Artikel 43a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Dit artikel vindt geen toepassing, indien op grond van artikel 47 aanspraak bestaat op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel wordt toegekend en tevens recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet bestaat, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
G
Artikel 44 komt te luiden:
1. Indien degene, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet doordat hij arbeid is gaan verrichten, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak van vijf jaar niet aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken of herzien, doch wordt de uitkering:
a. niet uitbetaald indien het inkomen zodanig is, dat als die arbeid wel de in artikel 18, vijfde lid, bedoelde arbeid zou zijn, niet langer sprake zou zijn van een arbeidsongeschiktheid van ten minste 15%; of
b. indien het bepaalde onder a niet van toepassing is, uitbetaald tot een bedrag ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals deze zou zijn vastgesteld, indien die arbeid wel de in artikel 18, vijfde lid, bedoelde arbeid zou zijn.
Na afloop van het in de aanhef genoemde tijdvak wordt de arbeid aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 18, vijfde lid.
2. Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar vangt aan op de eerste dag waarop arbeid wordt verricht, waarbij een nieuw tijdvak als bedoeld in het eerste lid aanvangt indien diegene andere arbeid gaat verrichten.
3. Indien op de laatste dag van het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar inkomen wordt genoten, maar geen arbeid wordt verricht, wordt dit tijdvak verlengd tot en met de laatste dag waarop dat inkomen wordt genoten.
4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ’s Rijks kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het vijfde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
5. Indien degene, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet, dat bestaat uit loon ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte duur van toepassing.
6. Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen personen.
7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de gevallen waarin het eerste lid buiten toepassing blijft.
8. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
H
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid wordt «derde lid» vervangen door: tweede lid.
2. Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Indien zowel recht bestaat of is ontstaan op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel als op ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
I
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
J
In artikel 61 wordt «inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking» vervangen door: inkomen.
K
In artikel 65i, eerste lid, vervalt «waarvan het risico van betaling niet wordt gedragen door een eigenrisicodrager,».
L
Artikel 71 vervalt.
M
Hoofdstuk IIIA vervalt.
N
In artikel 87e vervalt «de in artikel 75a, vierde lid, bedoelde betaling dan wel tegen».
O
Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
2. In het derde lid (nieuw) vervalt telkens «of de eigen risicodrager»
P
Artikel 91e vervalt.
Q
Na artikel 91h wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met betrekking tot de afwikkeling van zaken die verband houden met het zijn van eigenrisicodrager gelegen voor de datum van inwerkingtreding van de artikelen IV en V van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven de artikelen 1, onderdeel f, 65i, eerste lid, 71, 87e, 90 en 91e en hoofdstuk IIIA alsmede de artikelen 40 en 122e van de Wet financiering sociale verzekeringen zoals deze artikelen en dat hoofdstuk luidden op de dag voor de inwerkingtreding van de artikelen IV en V van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, van toepassing.
R
Na artikel 98e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De artikelen 39b en 43a, zesde lid, alsmede 47, zevende lid, zoals die zijn komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing op de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van inwerkingtreding van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen 38 tot en met 39a, 43a of 47, tot het moment waarop in verband met diezelfde toename van de arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat op ziekengeld op grond van de Ziektewet.
2. Artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als bedoeld in artikel 43a, eerste lid.
3. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving.
De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
Aa
Aan artikel 2:6 wordt een zin toegevoegd, luidende: Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
A
Artikel 2:17, vierde lid, vervalt.
B
In de artikelen 2:37, tweede lid, onderdeel b, 3:13, derde lid, 3:19, tweede en derde lid, en 3:31, vierde lid, wordt «inkomsten uit arbeid» vervangen door: inkomen.
C
Artikel 2:56 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
D
In artikel 3:16, vierde lid, wordt «die bij hervatting van de arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven inkomsten geniet, die minder bedragen dan» vervangen door: die bij hervatting van de arbeid inkomen geniet, dat minder bedraagt dan.
E
Na artikel 3:17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien als gevolg van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zowel recht op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat of is ontstaan op grond van de artikelen 3:14, 3:15, 3:16 en 3:17, als op ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt het bedrag waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of wordt verhoogd uitbetaald voor zover dit het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
F
Artikel 3:21, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Dit artikel vindt geen toepassing indien op grond van artikel 3:22 aanspraak bestaat op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel wordt toegekend en tevens recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet bestaat, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
G
In artikel 3:22 wordt, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid, een lid ingevoegd, luidende:
7. Indien zowel recht ontstaat of is ontstaan op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel als op ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is geweigerd.
H
Artikel 3:48 komt te luiden:
1. Indien de jonggehandicapte, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet doordat hij arbeid is gaan verrichten, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak van vijf jaar niet aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 3:1, vijfde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken of herzien, doch wordt de uitkering:
a. niet betaald, indien het inkomen zodanig is, dat als die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 3:1, vijfde lid, zou zijn, niet langer sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid van ten minste 25%; of
b. indien onderdeel a niet van toepassing is, betaald tot een bedrag ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals deze zou zijn vastgesteld, indien die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 3:1, vijfde lid, zou zijn.
Na afloop van het in de aanhef genoemde tijdvak wordt de arbeid aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 3:1, vijfde lid.
2. Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar vangt aan op de eerste dag waarop arbeid wordt verricht, waarbij een nieuw tijdvak als bedoeld in het eerste lid aanvangt indien diegene andere arbeid gaat verrichten.
3. Indien op de laatste dag van het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar inkomen wordt genoten, maar geen arbeid wordt verricht, wordt dit tijdvak verlengd tot en met de laatste dag waarop dat inkomen wordt genoten.
4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ’s Rijks Kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het vijfde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
De afdracht geschiedt door middel van gelijktijdige verrekening met het aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende voorschot ten behoeve van uitkeringen, sociale lasten en uitkeringskosten voor hetzelfde tijdvak.
5. Indien de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte duur van toepassing.
6. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de gevallen waarin het eerste lid buiten toepassing blijft.
7. Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen personen.
8. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
I
Artikel 3:54 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
J
Artikel 5:3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d vervalt.
2. In onderdeel f wordt «de artikelen 2:29 en 3:49» vervangen door: de artikelen 2.29, 3:49 en 8:4.
K
In artikel 8:4, eerste lid, vervalt «ten laste van het Reïntegratiefonds, genoemd in artikel 2.8 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,».
L
Na artikel 8:6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De artikelen 3:17a en 3:21, vijfde lid, alsmede 3:22, zevende lid, zoals dat is komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing op de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van inwerkingtreding van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen 3:14 tot en met 3:17, 3:21 of 3:22, tot het moment waarop in verband met diezelfde toename van de arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat op ziekengeld op grond van de Ziektewet.
2. Artikel 3:21, derde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als bedoeld in artikel 3:21, eerste lid.
3. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De persoon die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering ziek wordt, wordt voor het recht op een uitkering op grond van deze wet beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de Ziektewet, is de eerste zin eerst na het eindigen van die dienstbetrekking van toepassing.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid, vervalt het tweede lid.
B
In artikel 15, zesde lid, wordt «inkomsten» vervangen door «inkomen» en wordt «deze inkomsten» vervangen door: dit inkomen.
C
In artikel 20, onderdeel c, wordt «inkomsten» telkens vervangen door: inkomen.
D
Artikel 43, onderdeel c, vervalt.
E
Artikel 46 vervalt.
F
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «inkomsten uit arbeid» vervangen door: inkomen.
2. In het eerste lid wordt «het in die kalendermaand verworven inkomen» vervangen door: inkomen per kalendermaand.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
4. Het vijfde lid vervalt.
G
Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «een inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven» vervangen door: een inkomen.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
H
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het in de desbetreffende kalendermaand verworven inkomen» vervangen door: het inkomen per kalendermaand.
2. Het achtste lid komt te luiden:
8. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
3. Het negende lid vervalt.
I
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
J
Artikel 124 vervalt.
K
Aan hoofdstuk 13 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De artikelen 43, onderdeel c, 46 en 124 zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijven van toepassing op de persoon wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor die dag.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11a vervalt.
B
In artikel 19a, derde lid, vervalt: Artikel 44, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing.
C
In artikel 19b, tweede lid, vervalt: Artikel 44, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing.
D
Onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid, vervalt het tweede lid (oud) van artikel 28.
E
In artikel 29b, zesde lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Indien de werknemer op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek over de eerste twee dagen van het tijdvak, bedoeld in de eerste zin, geen recht op loon heeft, wordt, in afwijking van de eerste zin, het ziekengeld over elk van deze dagen gesteld op de hoogte van het ziekengeld op de dag direct volgend op die twee dagen.
F
Artikel 30, tweede lid, komt te luiden:
2. Weigert de werknemer die aanspraak maakt op ziekengeld zonder deugdelijke grond de arbeid, bedoeld in het eerste lid, te verrichten, dan wordt het loon dat hij zou hebben ontvangen indien hij deze arbeid wel verricht had, beschouwd als inkomen als bedoeld in artikel 31, eerste lid.
G
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «loon, inkomsten uit arbeid anders dan in dienstbetrekking of ouderdomspensioen ontvangt» vervangen door: inkomen geniet.
2. In het tweede lid wordt «loon» vervangen door: inkomen.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
4. Het vierde en vijfde lid vervallen.
H
Artikel 32 vervalt.
I
Artikel 32a vervalt.
J
In artikel 33, eerste lid, vervalt: , 44.
K
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
L
Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van het tweede lid meldt de werkgever de eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, uiterlijk op de eerste dag na zes weken gerekend vanaf die eerste werkdag, indien de verzekerde aanspraak maakt op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, artikel 29a, eerste lid, of artikel 29b. In afwijking van de vorige volzin meldt de werkgever de eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid op de laatste dag van de dienstbetrekking, indien de dienstbetrekking in de periode, bedoeld in de vorige zin, eindigt.
2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. In afwijking van het vijfde lid meldt de werkgever, indien de verzekerde aanspraak maakt op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, artikel 29a, eerste lid, of artikel 29b, de eerste werkdag waarop de verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid niet eerder dan de ziekmelding bedoeld in het derde lid.
3. In het achtste lid (nieuw) wordt «bedoeld in het vijfde of zesde lid» vervangen door «bedoeld in het tweede, derde, vijfde, zesde of zevende lid»en wordt «€ 454» vervangen door «€ 455».
M
Artikel 38b wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste zin van het tweede lid komt te luiden:
2. Indien de werkgever de melding, bedoeld in artikel 38a, tweede of derde lid, niet binnen de in die artikelleden genoemde termijn heeft gedaan doordat niet duidelijk was dat de werknemer aanspraak op ziekengeld kan maken op grond van artikel 29a of 29b, meldt de werkgever de eerste werkdag waarop die werknemer wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid zo spoedig mogelijk, doch in elk geval niet later dan de vierde dag na het tijdstip waarop het hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat de werknemer aanspraak op ziekengeld kan maken op grond van artikel 29a of 29b.
2. In het vierde lid wordt «Artikel 38a, derde lid» vervangen door: Artikel 38a, achtste lid.
N
Artikel 44 vervalt.
O
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Degene die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering ongeschikt tot werken wordt, heeft tegenover het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aanspraak op ziekengeld alsof hij verzekerd was gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 ontstaat de in de eerste zin bedoelde aanspraak op ziekengeld eerst na het eindigen van die dienstbetrekking.
2. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid, vervalt het tweede lid.
P
In artikel 47a, tweede lid, onderdeel c, vervalt: artikel 44, eerste lid, van toepassing is of.
Q
In artikel 67a, onderdeel c, wordt «inkomsten» telkens vervangen door: inkomen.
R
In artikel 72c, tweede lid, wordt «artikel 38a, tweede lid» vervangen door: artikel 38a, tweede en derde lid.
S
Na artikel 86a worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
De artikelen 19a, derde lid, 19b, tweede lid, 33, eerste lid, 44 en 47a, tweede lid, onderdeel c, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor of op die dag.
1. De artikelen 32, eerste en tweede lid, en 32a, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor of op die dag.
2. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving.
De artikelen 38a en 38b, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel VIII, onderdelen L en M, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing met betrekking tot een werknemer wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte was gelegen voor of op die dag.
T
In artikel 89 wordt «46, eerste en vijfde lid» vervangen door: 46, eerste en vierde lid.
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6 komt te luiden:
1. Als inkomen wordt aangemerkt:
a. voor een gehuwde: de som van het inkomen uit arbeid of overig inkomen van hemzelf en van zijn echtgenoot;
b. voor een ongehuwde: zijn inkomen uit arbeid of overig inkomen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
B
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8, eerste lid, wordt «het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven» vervangen door: het inkomen uit arbeid of overig inkomen.
B
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven» vervangen door: het inkomen uit arbeid of overig inkomen.
2. In het tweede lid wordt «uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven» vervangen door: uit arbeid of overig inkomen.
3. Het vierde lid vervalt.
C
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven» vervangen door: het inkomen uit arbeid.
2. Onderdeel 2° komt te luiden:
2°. voor zover het inkomen uit arbeid meer bedraagt dan het onder 1° bedoelde bedrag, een derde gedeelte van dat meerdere.
D
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen uit arbeid en overig inkomen als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 10, eerste en tweede lid, 11 en 12 wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
E
In artikel 18, eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.
F
Artikel 22 vervalt.
G
Aan paragraaf 3 van hoofdstuk VIII wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De artikelen 8, eerste lid, 10, 11 en 22 en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon op wie een op deze artikelen berustende bepaling werd toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet, voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na de dag waarop die wet in werking is getreden. In deze periode is artikel 12a en de daarop berustende bepalingen niet van toepassing.
2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen verstaan het inkomen van de nabestaande uit arbeid of overig inkomen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
B
In artikel 18, eerste lid, wordt «het inkomen» vervangen door: inkomen.
C
[vervallen]
D
In artikel 51, eerste lid, onderdeel b, wordt «ten aanzien van» vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
E
Aan hoofdstuk 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De artikelen 10, 18, eerste lid, en 20 en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon op wie deze artikelen en de daarop berustende bepalingen werden toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet, voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na de dag waarop die wet in werking is getreden.
2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen verstaan:
a. voor de werkloze werknemer en de echtgenoot: de som van het inkomen uit arbeid of overig inkomen van hemzelf en zijn echtgenoot;
b. voor de alleenstaande en de thuiswonende werkloze werknemer: zijn inkomen uit arbeid of overig inkomen.
2. In afwijking van het eerste lid wordt niet als inkomen uit arbeid beschouwd het inkomen uit arbeid gedurende zes aangesloten maanden tot 25 procent van dit inkomen, met een maximum van € 291,04 per maand, voor zover een uitkering wordt ontvangen en dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan onder inkomen uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
4. Onze Minister herziet het bedrag, genoemd in het tweede lid, met ingang van een door hem te bepalen dag, voor zover de ontwikkeling van het in artikel 31, tweede lid, onderdeel o, van de Wet werk en bijstand genoemde bedrag daartoe aanleiding geeft.
B
In artikel 20, eerste lid, aanhef, wordt «uit of in verband met arbeid inkomen» vervangen door: inkomen.
C
Aan hoofdstuk VII wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De artikelen 8 en 20, eerste lid, en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon op wie een op deze artikelen berustende bepaling werd toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet, voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na de dag waarop die wet in werking is getreden.
2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, tweede lid, onder 2° en 3°, wordt «het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven» vervangen door: het inkomen uit arbeid of overig inkomen.
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen verstaan:
a. voor de gewezen zelfstandige en de echtgenoot: de som van het inkomen uit arbeid of overig inkomen van hemzelf en zijn echtgenoot;
b. voor de alleenstaande gewezen zelfstandige: zijn inkomen uit arbeid of overig inkomen.
2. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot vierde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid wordt niet als inkomen uit arbeid beschouwd het inkomen uit arbeid gedurende zes aangesloten maanden tot 25 procent van dit inkomen, met een maximum van € 291,04 per maand, voor zover een uitkering wordt ontvangen en dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.
3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan onder inkomen uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid en in artikel 5, tweede lid. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Onze Minister herziet het bedrag, genoemd in het derde lid, met ingang van een door hem te bepalen dag, voor zover de ontwikkeling van het in artikel 31, tweede lid, onderdeel o, van de Wet werk en bijstand genoemde bedrag daartoe aanleiding geeft.
C
Aan hoofdstuk VII wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De artikelen 5, tweede lid, en 8 en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon op wie een op deze artikelen berustende bepaling werden toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet, voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na de dag waarop die wet in werking is getreden.
2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 30, tweede lid, wordt «onderdelen j tot en met n» vervangen door: «onderdelen j tot en met m» en vervalt «het Reïntegratiefonds, genoemd in artikel 2.7c Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen».
B
Artikel 45, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «onderdelen j tot en met n» vervangen door: onderdelen j tot en met m.
2. Onderdeel b vervalt.
C
Artikel 83k wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «artikel 30, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 30a, eerste lid.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
Artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «vastgesteld bedrag vermenigvuldigd met het aantal loontijdvakken van het bijdragebetalingstijdvak» vervangen door: vastgesteld bedrag in een bijdragebetalingstijdvak.
2. Onder vernummering van het vierde tot het zesde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:
4. Het bedrag, bedoeld in het derde lid, wordt vastgesteld voor loontijdvakken waarin loon als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt genoten waarvoor Onze Minister, in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dit nodig acht.
5. Voor de herleiding van het loontijdvak, bedoeld in het vierde lid, van een jaar naar een ander loontijdvak is artikel 25, eerste en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.
De Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 2.4, derde lid, 2.7c, en 2.9 vervallen.
B
Artikel 2.8 komt te luiden:
Alle vermogenbestanddelen die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van het Reïntegratiefonds, bedoeld in artikel 2.7c, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel XVI, onderdeel A, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, gaan over op het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 112 van de Wet financiering sociale verzekeringen, overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.
De artikelen I en II van de Verzamelwet SZW-wetten 2001 vervallen.
Artikel 29 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten aanzien van vervangen door «met» en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij.
2. In het vijfde lid wordt na «wordt» ingevoegd: ambtshalve of.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 december 2010
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
De Staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers
Uitgegeven de negenentwintigste december 2010
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-867.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.