Besluit van 27 september 2010 tot aanpassing van algemene maatregelen van bestuur in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 december 2009, nr. 2009-0000735948;

Gelet op de artikelen 38, zevende lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de artikelen 56, 78, 120, 121, 142, 143, 158, achtste lid, en 180, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de artikelen G 6, eerste lid, H 8, I 18, derde lid, R 6 en Y 13, tweede lid, van de Kieswet, de artikelen 4, 5, derde lid, en 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie Kustwacht BES en de artikelen 7, 11, tweede en derde lid, 66, tweede lid, 68, eerste lid, en 117 van de Dienstplichtwet BES, artikelen 2 van de IJkwet BES, de artikelen 3, 10, tweede lid, 13 tot en met 16, 18, 18a, 18b, 18c, 19, 22, 23, 31 en 33, 44, derde lid, van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES, de artikelen 2, tweede lid, onder a, 7, vierde lid, en 12, tweede lid, onder a, 1°, van de Wet post BES, artikel 14 van de Winkelsluitingswet BES, de artikel 20 van de Handelsregisterwet 2009 BES , artikel 1, vierde lid, van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES, artikel 1a, zesde lid, van de Mijnwet BES, de artikelen 10, eerste, derde, vierde en achtste lid, 11, derde lid, 17, eerste lid, 18, 20, derde en vierde lid, 21, vierde lid, 29, eerste en tweede lid, en 43 van de Wet merken BES, de artikelen 16, 17, 18, derde lid, 18c, 19j, eerste lid, 20d, 21, derde lid, 23b, eerste, tweede en vierde lid, 24b, tweede lid, 44, vierde lid, 116, 238, vierde lid, 336, vierde lid, 358 en 391, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek BES, artikel 120, Boek 6, van het Burgerlijk Wetboek BES, de artikelen 48b, eerste lid, 501, eerste lid en 502, tweede lid, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES, artikel 111, eerste lid, onderdeel b, en 113, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 7, derde lid, van de Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES, de artikelen 448, eerste lid, 475, tweede lid, 476b, eerste lid, 597, eerste lid, 862, eerste lid, 878, tweede lid, en 993, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES, artikel 16, tweede lid, van de Faillissementswet BES, de artikelen 50, negende lid, en 58, vierde lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES, de artikelen 61, 62, 63, 68, 69, 79, 79a, 79b, 79c, 79d, 141, tweede lid, 143, 155, tweede lid, 419, 420, vierde lid, en 599 van het Wetboek van Strafvordering BES, de artikelen 12, 16, vierde lid, 18, tweede lid, 28, 32a, 37g, 42 en 44, zesde lid van de Wet beginselen gevangeniswezen BES, de artikelen 17d, 20, 79e, 79v, 146, tweede lid, 457 en 459 van het Wetboek van Strafrecht BES, artikel 15 van de Gratiewet BES, artikel 8, tweede lid, van het Besluit toevoeging in strafzaken BES, artikel 56a van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de artikelen 21, tweede lid, en 27 van de Arbeidswet 2000 BES, artikel 2, eerste lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES, artikel 3b van de Arbeidsgeschillenwet 1946 BES, artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES, artikel 8 van de Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES, artikel 2, eerste lid, van de Stuwadoorswet 1946 BES, de artikelen 6, vierde lid, 13, vierde lid en 42 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, de artikelen 1, onderdelen c, onder 4°, en f, 12, vierde lid en 13 van de Wetongevallenverzekering BES, de artikelen 5, derde en vierde lid, 12, derde en vijfde lid, en 43 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, artikel 13 Wet ziekteverzekering BES, artikel 2, derde lid, Wet voorkoming verontreiniging door schepen, artikel 7, eerste en vierde lid, van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES, de artikelen 1.2, tweede en derde lid, 3.3, tweede lid, 3.7, 3.13, eerste en derde lid, 3.15, eerste lid, 3.19a, derde lid, 3.22, eerste lid, onder b, 3.23, 3.25, eerste tot en met derde lid, 3.26, eerste en derde lid, 3.29, 3.30 en 3.31 van de Wet luchtvaart, de artikelen 8, vierde lid, 22, eerste lid, 37, tweede lid, 50, vierde lid, 66, eerste en tweede lid, 68 van de Luchtvaartwet BES, artikel 3, eerste, tweede en zesde lid, van de Warenwet BES, de artikelen 1, onderdeel e, 5, vierde lid, onderdeel b, en 6 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Wet beperking tabakgebruik BES, artikel 5, 10, eerste lid, 19 en 21 van de Wet tot regeling van het toezicht op krankzinnigen BES, artikel 16 en 19 van de Wet medisch tuchtrecht BES, artikel 1, onder a tot en met d, van de Wet medisch tuchtrecht BES, artikel 1, onderdeel e, van de Mediawet BES, de artikelen 6, tweede lid, en 7, eerste lid, van de Opiumwet 1960 BES, artikel 12, vierde lid, van de Wet Drinkwater BES en artikel 3, eerste en tweede lid, van de Warenwet BES, artikel 18.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, artikel 37 van de Comptabiliteitswet 2001, artikel 23, tweede lid, van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES, artikel 47 van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES, artikel 35, tweede lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES, de artikelen 14a en 22, tweede lid, van de Wet toezicht trustwezen BES, de artikelen 7, 22, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 36, derde lid, en 124, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES, de artikelen 1, onderdeel a, onder 9°, 7, eerste lid, artikel 10, eerste lid, 11, tweede lid, onderdeel f, 13 en 24, tweede lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, artikel 6, zesde lid, Wet politiegegevens, artikel 1, onderdeel b, onder 9°, en 8b, tweede lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening BES en artikel 16 van de Wet zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES;

De Raad van State gehoord (advies van 25 februari 2010 en 28 april 2010);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 september 2010, nr. 0000611982;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1. MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving

Artikel 1.1

In de artikelen van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid worden de termen «de Nederlandse Antillen of Aruba», «de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba» en «de Nederlandse Antillen en Aruba» telkens vervangen door «Aruba, Curaçao of Sint Maarten», «Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten» respectievelijk «Aruba, Curaçao en Sint Maarten».

HOOFDSTUK 2 MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving

Artikel 2.1

Het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt vervangen door:

Artikel 1 (Begrippen)

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. deelverantwoording:

een in opdracht van provinciale staten, de raad onderscheidenlijk de eilandsraad opgestelde afzonderlijke verantwoording van een deel van de provinciale, gemeentelijke onderscheidenlijk eilandelijke organisatie;

b. openbaar lichaam:

openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 1a (Reikwijdte)

De artikelen 3a en 5, vierde lid, van dit besluit zijn niet van toepassing op de openbare lichamen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «onderscheidenlijk» na «van de Provinciewet,» en wordt na «van de Gemeentewet,» ingevoegd: onderscheidenlijk artikel 38, vierde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.

2. In het tweede lid wordt «onderscheidenlijk gemeente »vervangen door: , de gemeente onderscheidenlijk het openbaar lichaam.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De fouten in de jaarrekening en de onzekerheden in de controle kunnen betrekking hebben op:

    • a. het getrouwe beeld, bedoeld in artikel 217, derde lid, onder a van de Provinciewet, artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet onderscheidenlijk artikel 38, vierde lid, onder a, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of

    • b. de rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties, bedoeld in artikel 217, derde lid, onder b van de Provinciewet, artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, onderscheidenlijk artikel 38, vierde lid, onder b, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4. In het zesde lid wordt in de eerste volzin «onderscheidenlijk de raad» vervangen door «, de raad, onderscheidenlijk de eilandsraad» en wordt in de tweede volzin «de provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke organisatie» vervangen door: de provinciale, gemeentelijke onderscheidenlijk eilandelijke organisatie.

5. In het zevende lid wordt «onderscheidenlijk de raad» vervangen door «, de raad, onderscheidenlijk de eilandsraad».

C

In artikel 4, eerste lid, wordt «onderscheidenlijk bijlage 1b voor de gemeente» vervangen door: , bijlage 1b voor de gemeente onderscheidenlijk 1c voor het openbaar lichaam.

D

In artikel 5, tweede lid, wordt «onderscheidenlijk de raad» vervangen door: , de raad onderscheidenlijk de eilandsraad.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6 (Uitbreiding grondslag)

Dit besluit berust mede op artikel 38, zevende lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

In artikel 8 wordt «provincies en gemeenten» vervangen door: decentrale overheden.

G

In de bijlagen 1a en 1b wordt telkens, onder het kopje «Werkzaamheden», «Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten» vervangen door: Besluit accountantscontrole decentrale overheden.

H

Na bijlage 1b wordt de volgende bijlage ingevoegd:

Bijlage 1c Tekst goedkeurende accountantsverklaring

In artikel 38, vierde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn de elementen opgenomen, die de accountant in de accountantsverklaring moet opnemen.

In geval van een goedkeuring van de jaarrekening dient bij het opstellen van de accountantsverklaring de volgende tekst te worden aangehouden door de accountant.

Opdracht

Wij hebben de jaarrekening .... (jaartal) van het openbaar lichaam (naam) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuurscollege van het openbaar lichaam (naam). Het bestuurscollege is tevens primair verantwoordelijk voor de naleving van de wet- en regelgeving. Het is onze verantwoordelijkheid de controle als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te voeren en een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Bij onze controle hebben wij nagegaan of de jaarrekening voldoet aan de volgende eisen:

  • dat de jaarrekening getrouw weergeeft zowel de baten en de lasten over .... (jaartal) als de activa en passiva per 31 december .... (jaartal) en

  • dat de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede de balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting, van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder eilandsverordeningen en

  • dat het jaarverslag met de jaarrekening verenigbaar is.

Tevens hebben wij nagegaan of de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording BES.

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en in overeenstemming met het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Volgens de in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat.

Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bevoegd gezag van de instelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening van het openbaar lichaam .... (naam) getrouw en in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording BES zowel de baten en de lasten over .... (jaartal) als de activa en passiva per 31 december .... (jaartal) weergeeft, en dat de in deze jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede de balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder eilandsverordeningen.

Artikel 2.2

Het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende:

Artikel 1a
  • 1. Indien het afkondigingsblad van het openbaar lichaam elektronisch wordt uitgegeven, geschiedt dat door plaatsing op een door het bestuurscollege te bepalen internetadres.

  • 2. Het bestuurscollege draagt er zorg voor dat het afkondigingsblad na de uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijft en dat daarbij wordt vermeld wanneer het is uitgegeven.

B

In artikel 5, eerste lid, wordt na «Het college van burgemeester en wethouders,» ingevoegd: «het bestuurscollege,» en wordt na «het gemeenteblad,» ingevoegd «het afkondigingsblad,»

C

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a
  • 1. De teksten van besluiten van het eilandsbestuur van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde vorm voor een ieder beschikbaar door plaatsing op internet.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. besluiten die zijn vervallen of uitgewerkt vóór het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden;

    • b. besluiten voor zover deze strekken tot wijziging van een of meer besluiten;

    • c. bijlagen bij besluiten, die zich naar hun aard niet lenen voor elektronische beschikbaarstelling.

D

In hoofdstuk 4 wordt voor artikel 14 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

Dit besluit berust mede op de artikelen 142, derde lid, en 143, eerste en vierde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2.3

Het Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt na «burgemeester» telkens ingevoegd: onderscheidenlijk de gezaghebber.

B

In artikel 1 onderdeel a, wordt «artikel 154a, eerste lid, dan wel artikel 176a, eerste lid, van de Gemeentewet» vervangen door: artikel 154a, eerste lid, dan wel artikel 176a, derde lid, van de Gemeentewet dan wel artikel 158, achtste lid, dan wel artikel 180, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust mede op de artikelen158, achtste lid, en 180, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «als bedoeld in artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht» ingevoegd «onderscheidenlijk artikel 7 van de Wet administratieve rechtspraak BES» en wordt «als bedoeld in artikel 8:81 van die wet» vervangen door «als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht onderscheidenlijk artikel 85 van de Wet administratieve rechtspraak BES».

2. In het derde lid wordt na «de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank» ingevoegd: onderscheidenlijk van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba».

Artikel 2.4

Het Kiesbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen H 2, derde lid, en R 2, derde lid, wordt na «Burgerlijk Wetboek» ingevoegd: dan wel artikel 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES.

B

In artikel Y 3, tweede lid, wordt «Nederland» vervangen door: het Europese deel van Nederland.

C

Na Afdeling IV wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING IVa De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de eilandsraden, van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba
HOOFDSTUK Ya De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de eilandsraden, van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel Ya 1

De waarborgsom, bedoeld in artikel Ya 15 juncto het tweede lid van artikel G 3 van de Kieswet, dient te worden overgemaakt op de daartoe bestemde rekening van het openbaar lichaam, bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES in de openbare lichamen het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, onder vermelding van de woorden «waarborgsom registratie».

Artikel Ya 2

Indien het betreft de verkiezing van de leden van de eilandsraden, mogen aanduidingen op de kandidatenlijst in het Engels of in het Papiaments worden vermeld.

Artikel Ya 3

De waarborgsom, bedoeld in artikel Ya 17 juncto artikel H 14 van de Kieswet, dient uiterlijk op de veertiende dag voor de kandidaatstelling te zijn ontvangen op de daartoe bestemde rekening van het openbaar lichaam, bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES in de openbare lichamen het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, onder vermelding van de woorden «waarborgsom kandidaatstelling».

Artikel Ya 4
  • 1. Afschriften van de processen-verbaal van de in de artikelen I 1 en I 4 van de Kieswet bedoelde zittingen, bedoeld in artikel I 1, eerste lid, worden, indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, tevens ter inzage gelegd op het bestuurskantoor in Sint Eustatius en Saba. De voorzitter van het hoofdstembureau van kieskring 20 (Bonaire) draagt er zorg voor dat de processen-verbaal daartoe langs elektronische weg ter kennis worden gebracht van de gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba.

  • 2. Een afschrift van het proces-verbaal van de in artikel I 12 van de Kieswet bedoelde zitting, bedoeld in artikel I 1, tweede lid, wordt, indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, tevens ter inzage gelegd op het bestuurskantoor in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat het proces-verbaal daartoe langs elektronische weg ter kennis wordt gebracht van de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3. Afschriften van de processen-verbaal van de in de artikelen I 1, I 4 en I 12 van de Kieswet bedoelde zittingen, bedoeld in artikel I 1 in samenhang met artikel Y 1, worden, indien het betreft de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, tevens ter inzage gelegd op het bestuurskantoor in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat de processen-verbaal daartoe langs elektronische weg ter kennis worden gebracht van de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 5

Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, geschiedt de kennisgeving als bedoeld in artikel I 2, eerste lid, tevens in één of meer dag- of nieuwsbladen die verspreid worden in Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 6

Artikel Y 1a is niet van toepassing.

Artikel 2.5

In de artikelen van het Besluit beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» telkens vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 2.6

In de artikelen van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

Artikel 2.7

Artikel 34, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement vervalt onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het vierde tot en met zesde lid.

Artikel 2.8

Artikel 63, vierde lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal vervalt onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het vierde tot en met zesde lid.

Artikel 2.9

Artikel 47, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie en «1.» vervallen.

Artikel 2.10

In het opschrift van artikel 15a en in artikel 15a van het Reisbesluit Buitenland wordt «Nederlandse Antillen of Aruba» telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

Artikel 2.11

Het West-Indisch Detacheeringsbesluit 1930 wordt ingetrokken.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 2.12

Het Aanvullend rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt «Gedeputeerde» telkens vervangen door: eilandgedeputeerde.

B

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een eilandgedeputeerde heeft per kalenderjaar aanspraak op vakantie met behoud van inkomen voor de duur van 22 werkdagen. Voor elke volle kalendermaand gedurende welke de eilandgedeputeerde niet als zodanig werkzaam is geweest anders dan tengevolge van ziekte of vakantie, wordt het aantal vakantiedagen verminderd met 1/12 deel. Het aantal dagen waarop de eilandgedeputeerde na zodanige vermindering aanspraak blijft behouden, wordt zo nodig naar boven afgerond op hele dagen.

C

In artikel 3, eerste lid, wordt «vijf ten honderd» vervangen door: vijf procent.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)» vervangen door «Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De aanspraak, bedoeld in het eerste lid, wordt verminderd met de vergoeding of uitkering welke de eilandgedeputeerde ontvangt krachtens een bij of krachtens de wet voorgeschreven zorgverzekering.

E

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

Dit besluit berust op artikel 56, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanvullend rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES.

Artikel 2.13

Het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. politieke gezagdrager:

gezaghebber, eilandgedeputeerde en lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam;

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. ontslag:

de op enigerlei wijze formele beëindiging van de benoeming tot politieke gezagdrager, niet zijnde het tijdelijk ontslag als bedoeld in artikel Ya 13 juncto X 10, eerste of tweede lid van de Kieswet;

3. In onderdeel e wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, No 159)» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES.

4. In onderdeel f wordt de punt aan het slot van dit onderdeel vervangen door een puntkomma.

5. Onderdeel g, onder 1°, komt te luiden:

  • 1°. Onze Minister wat betreft gewezen of gepensioneerde gezaghebbers;

6. In onderdeeg g, onder 2°, wordt «het betrokken eilandgebied» vervangen door «het betrokken openbaar lichaam» en wordt «gedeputeerden en eilandsraadsleden» vervangen door «eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad».

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit is niet van toepassing op een lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, ingevolge artikel Ya 13 juncto X 10, eerste of tweede lid van de Kieswet.

D

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de leeftijd van 60 jaar» vervangen door: de leeftijd als bedoeld in artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel b vervalt.

b. In onderdeel c wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.

E

Na artikel 3 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a
  • 1. De betrokkene die recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 2, is verplicht:

    • a. in voldoende mate te trachten passende arbeid te vinden;

    • b. aangeboden passende arbeid te aanvaarden;

    • c. mee te werken aan activiteiten die bevorderlijk zijn voor inschakeling in de arbeid.

  • 2. De betrokkene voorkomt dat hij:

    • a. door eigen toedoen geen passende arbeid verkrijgt;

    • b. door eigen toedoen passende arbeid opgeeft;

    • c. eisen stelt die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren.

  • 3. Onder passende arbeid wordt verstaan alle arbeid die voor de krachten en de bekwaamheden van de betrokkene is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd. Of arbeid passend is wordt in ieder geval bepaald door:

    • a. de aard van de arbeid, in relatie tot de eerder verrichte arbeid, een eerder uitgeoefend beroep of opgedane werkervaring;

    • b. het opleidingsniveau van de betrokkene;

    • c. de reistijd naar en van het werk;

    • d. het geboden loon;

    • e. het werkloosheidsrisico.

  • 4. Het bevoegde gezag is verantwoordelijk voor het in overleg met de betrokkene opstellen van een plan voor het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid, waarin de activiteiten zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent:

    • a. de onderdelen van het plan;

    • b. een tegemoetkoming voor de in het plan opgenomen activiteiten anders dan begeleiding;

    • c. de eisen die worden gesteld aan de organisatie die het plan opstelt.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing op de betrokkene die:

    • a. een ambt heeft aanvaard als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, en daaruit inkomsten geniet ten bedrage van 70% of meer van de bezoldiging, bedoeld in artikel 4;

    • b. recht heeft op een voortgezette uitkering ingevolge artikel 5.

  • 6. Dit artikel is niet van toepassing gedurende de eerste drie maanden na het aftreden van de betrokkene.

Artikel 3b
  • 1. Het bevoegde gezag kan de betrokkene, bedoeld in artikel 3a, verplichten zich bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid planmatig te laten begeleiden en ondersteunen.

  • 2. Het bevoegde gezag verstrekt de betrokkene een tegemoetkoming in de kosten van planmatige begeleiding en ondersteuning bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid.

  • 3. De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 20% van de laatstelijk als politieke gezagdrager per jaar genoten bezoldiging, bedoeld in artikel 4. De verplichte planmatige begeleiding en ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, wordt volledig vergoed.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent:

    • a. de aanvraag voor tegemoetkoming in de kosten;

    • b. de voor vergoeding in aanmerking komende kosten;

    • c. de eisen die worden gesteld aan de organisatie die de planmatige ondersteuning uitvoert.

Artikel 3c
  • 1. Indien de betrokkene een bij of krachtens artikel 3a of 3b geregelde verplichting niet of niet behoorlijk is nagekomen, besluit het bevoegde gezag tot gehele of gedeeltelijke inhouding van de uitkering. Het bevoegde gezag is bevoegd tot verrekening van de inhouding van de uitkering met betalingen aan betrokkene op grond van dit besluit.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de uitvoering van het eerste lid.

F

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «Indien in de bezoldiging van de overheidsdienaren een algemene wijziging in verband met welvaartsvastheid of waardevastheid wordt aangebracht» vervangen door: Indien de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, wordt verhoogd in verband met de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt.

2. In artikel 4, vijfde lid, wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b. de leeftijd als bedoeld in artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES heeft bereikt;

2. Onderdeel d vervalt.

3. In onderdeel e wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.

H

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de leeftijd van 60 jaar» vervangen door «de leeftijd als bedoeld in artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES» en vervalt de zinsnede «dan wel als eilandsraadslid of gedeputeerde van het eilandgebied Curaçao».

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «dan wel eilandsraadslid of gedeputeerde van het eilandgebied Curaçao».

I

Artikel 12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, wordt de punt aan het slot van dit onderdeel vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel c, wordt «Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, No 83)» vervangen door «Wet algemene ouderdomsverzekering BES» en wordt «hele guldens» vervangen door «hele dollars».

J

In artikel 13, vijfde lid, wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

K

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Indien in de bezoldigingen van de overheidsdienaren een algemene wijziging in verband met waardevastheid of welvaartsvastheid wordt aangebracht» vervangen door: Indien de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, wordt verhoogd in verband met de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt.

2. In artikel 14, derde lid, wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

L

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de 60-jarige leeftijd» vervangen door: de leeftijd als bedoeld in artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

2. In het derde lid, vervalt «dan wel als eilandsraadslid of gedeputeerde van het eilandgebied Curaçao».

M

In artikel 16, eerste lid, vervalt «krachtens landsverordening».

N

In artikel 17, eerste lid, onderdeel b, wordt na «het Burgerlijk Wetboek» ingevoegd «BES» en wordt «acte» vervangen door «akte».

O

In artikel 19 tweede lid wordt «de leeftijd van 60 jaar»steeds vervangen door: de leeftijd als bedoeld in artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

P

In artikel 27, derde lid, wordt «de bepalingen van de landsverordening» vervangen door: de wettelijke bepalingen.

Q

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het bevoegde gezag kan ten aanzien van de pensioenen, bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4, een pensioenfonds machtigen om namens deze dit besluit uit te voeren.

2. In het derde lid wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij ministeriële regeling

R

In artikel 29 wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: «Bij ministeriële regeling» en vervalt «, en de overgangsuitkering bedoeld in artikel 39».

S

In artikel 31 wordt «bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels» vervangen door «bij ministeriële regeling te stellen regels» en wordt «overheidsdienaren» vervangen door «ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES».

T

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «ministers, gevolmachtigde ministers, staatssecretarissen, leden der staten en» en wordt «van het land» vervangen door: van het Rijk.

2. In het tweede lid wordt «gedeputeerden en eilandsraadsleden van de eilandgebieden, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba» vervangen door « eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad van de openbare lichamen» en wordt «van de onderscheiden eilandgebieden» vervangen door »van de onderscheiden openbare lichamen».

U

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden» vervangen door: Wet tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden BES.

2. In het tweede lid wordt «Bezoldigingslandsbesluit 1998» vervangen door: Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

3. In het derde lid wordt «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: bij ministeriële regeling.

V

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de Inspecteur der Directe Belastingen» vervangen door: de inspecteur, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.

2. In het vierde lid wordt «de Minister, respectievelijk het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied» vervangen door: Onze Minister, respectievelijk het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam.

W

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «hechtenis van ten hoogste een maand, een geldboete van ten hoogste eenduizend gulden of beide straffen» vervangen door «hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie» en wordt «de artikelen 34 en 35» vervangen door «de artikelen 35 en 36».

2. In het tweede lid wordt «een hechtenis van ten hoogste een maand, een geldboete van ten hoogste eenduizend gulden of beide straffen» vervangen door «hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie» en wordt «de artikelen 34 en 35» vervangen door «de artikelen 35 en 36».

3. In het derde lid wordt «een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar, een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden, of met beide straffen» vervangen door «een hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie» en wordt «de artikelen 34 en 35» vervangen door «de artikelen 35 en 36».

X

Na artikel 40 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 40a
  • 1. De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen 3a tot en met 3c in werking:

    • a. voor de leden van de eilandsraad: met ingang van de dag van aftreden, bedoeld in artikel 233, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • b. voor de eilandgedeputeerden: op het moment dat de eilandgedeputeerden voor de eerste keer na de inwerkingtreding van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van artikel 54 van die wet zijn afgetreden.

    • c. voor de gezaghebber van Bonaire: op het moment dat voor de eerste keer na de inwerkingtreding van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gezaghebber van Bonaire wordt benoemd of herbenoemd.

    • d. voor de gezaghebber van Sint Eustatius: op het moment dat voor de eerste keer na de inwerkingtreding van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gezaghebber van Sint Eustatius wordt benoemd of herbenoemd.

    • e. voor de gezaghebber van Saba: op het moment dat voor de eerste keer na de inwerkingtreding van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gezaghebber van Saba wordt benoemd of herbenoemd.

Artikel 40b

Dit besluit berust op artikel 56, tweede lid, 78, tweede lid, 120, tweede lid, 87, eerste lid, onderdeel c en 233, derde lid, onderdeel b, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Y

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41

Dit besluit wordt aangehaald als: Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES.

Artikel 2.14

Het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1
  • 1. De leden van de eilandsraad van het openbaar lichaam Bonaire genieten per jaar een schadeloosstelling van USD 6.563 en een tegemoetkoming in de kosten van USD 1.113.

  • 2. De leden van de eilandsraad van het openbaar lichaam Sint Eustatius genieten per jaar een schadeloosstelling van USD 5.363 en een tegemoetkoming in de kosten van USD 1.006.

  • 3. De leden van de eilandsraad van het openbaar lichaam Saba genieten per jaar een schadeloosstelling van USD 3.473 en een tegemoetkoming in de kosten van USD 559.

  • 4. Indien de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, wordt verhoogd in verband met de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt bij ministeriële regeling met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten dienovereenkomstig gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van de bedragen, genoemd in het eerste tot en met het derde lid.

  • 5. De maandelijkse uitbetaling van de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten worden naar boven afgerond in hele dollars.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Artikel 1 is van overeenkomstige toepassing op het lid van de eilandsraad aan wie ingevolge artikel Ya 13 juncto artikel X 10, eerste en tweede lid van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de tegemoetkoming in de kosten, die dit lid ontvangt op grond van artikel 1, eerste of tweede lid, de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

C

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2
  • 1. De eilandgedeputeerden van het openbaar lichaam Bonaire genieten per jaar een bezoldiging van USD 61.394.

  • 2. De eilandgedeputeerden van het openbaar lichaam Sint Eustatius genieten per jaar een bezoldiging van USD 49.160.

  • 3. De eilandgedeputeerden van het openbaar lichaam Saba genieten per jaar een bezoldiging van USD 46.485.

  • 4. Indien de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, wordt verhoogd in verband met de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt bij ministeriële regeling met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten dienovereenkomstig gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van de bedragen, genoemd in het eerste tot en met het derde lid.

  • 5. De maandelijkse uitbetaling van de bezoldiging wordt naar boven afgerond in hele dollars.

D

In artikel 2A wordt «gedeputeerden» vervangen door «eilandgedeputeerden» en wordt «van hun toelage genoemd in artikel 2» vervangen door «van hun bezoldiging genoemd in artikel 2».

E

Na artikel 2A wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2B

De eilandgedeputeerden van Sint Eustatius en Saba ontvangen een toelage van zestien en dertiende procent van hun bezoldiging, bedoeld in artikel 2.

F

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
  • 1. De eilandsraad kan bij eilandverordening bepalen dat aan een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 117 en 118 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie wordt toegekend tot het maximumbedrag van:

    • a. USD 55 voor een lid van een commissie in Sint Eustatius en Saba;

    • b. USD 61 voor een lid van een commissie in Bonaire.

  • 2. Geen vergoeding wordt verstrekt aan een lid van een commissie dat tevens lid is van de eilandsraad of aan een ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • 3. Artikel 1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de vergoeding voor de leden van een commissie.

G

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Ten aanzien van een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 117 en 118 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

  • a. die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

  • b. ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid, kan de eilandsraad bij eilandverordening bepalen dat de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie naar boven afwijkt van de bedragen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a en b.

H

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit berust op de artikelen 56, eerste en tweede lid, 120, tweede lid, en 121 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

Artikel 6 komt te luiden:

Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES.

Artikel 2.15

Het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De bezoldiging voor de gezaghebber bedraagt:

    • a. USD 70.143 per jaar voor de gezaghebber van het openbaar lichaam Bonaire;

    • b. USD 56.118 per jaar voor de gezaghebber van het openbaar lichaam Sint Eustatius

    • c. USD 56.118 per jaar voor de gezaghebber van het openbaar lichaam Saba.

2. In het tweede lid wordt «hele guldens» vervangen door: hele dollars.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Indien de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, wordt verhoogd in verband met de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt bij ministeriële regeling met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, de bezoldiging dienovereenkomstig gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van de bedragen, van de bedragen, genoemd in artikel 1, eerste lid.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede wordt «hele guldens» vervangen door: hele dollars.

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 4. De gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba ontvangen een toelage van zestien en dertiende procent van hun bezoldiging, bedoeld in artikel 1.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Bij het bereiken van de leeftijd, als bedoeld in artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES eindigt de ambtsperiode van de gezaghebber. Personen boven deze leeftijd kunnen tot gezaghebber worden benoemd, doch ten hoogste voor de tijd van één jaar.

E

Na artikel 4 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4a
  • 1. De eilandgedeputeerde die op grond van artikel 90, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken het ambt van gezaghebber waarneemt, ontvangt voor die tijd de voor het ambt vastgestelde bezoldiging. Op deze bezoldiging wordt de bezoldiging als eilandgedeputeerde in mindering gebracht.

  • 2. Het eilandsraadslid dat op grond van artikel 90, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken het ambt van gezaghebber waarneemt, ontvangt voor die tijd de voor het ambt vastgestelde bezoldiging. Op deze bezoldiging wordt de schadeloosstelling als eilandsraadslid in mindering gebracht.

  • 3. Degene die op grond van artikel 91 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als waarnemend gezaghebber is aangewezen voor een periode van naar verwachting korter dan een jaar, ontvangt een bezoldiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid. Daarnaast heeft hij aanspraak op de helft van de ambtstoelage, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 4. Op degene die op grond van artikel 91 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als waarnemend gezaghebber is aangewezen voor een periode van naar verwachting een jaar of langer, is dit besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Zodra een waarnemend gezaghebber ten aanzien van wie het derde lid van dit artikel is toegepast, zonder onderbreking één jaar het ambt van gezaghebber heeft waargenomen, wordt met terugwerkende kracht tot en met de ingangsdatum van de waarneming in dat openbaar lichaam, alsnog het vierde lid van dit artikel toegepast.

Artikel 4b
  • 1. Voor het bewonen van een ambtswoning wordt op de bezoldiging een korting toegepast van 12 procent.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan Onze Minister in de gevallen waarin naar zijn oordeel daartoe aanleiding bestaat, de korting vaststellen op een lager percentage dan wel op een bepaald bedrag, mits dit eveneens minder beloopt dan 12 procent van de bezoldiging.

  • 3. Indien de gezaghebber een ambtswoning bewoont, draagt hij de onderhoudskosten welke volgens de wet en het plaatselijk gebruik ten laste van de huurder zijn.

F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit berust op de artikelen 78, eerste en tweede lid, 87 en 92 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES.

Artikel 2.16

Het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In dit besluit worden «eilandsverordening» en «verordening» telkens vervangen door: wet.

2. In dit besluit wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» of «de Nederlandse Antillen en Aruba» telkens gewijzigd in: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, respectievelijk: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «de Eilandsverordening basisadministratie persoonsgegevens» gewijzigd in: de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES.

2. In onderdeel b wordt «bij de basisadministratie van het land c.q. eilandgebied» gewijzigd in: bij de andere basisadministratie.

C

De kop van paragraaf 1 komt te luiden:

Paragraaf 1 Inschrijving en vertrek

D

In artikel 2, eerste lid, komen de onderdelen c en d te luiden:

  • c. de inwonende gezinsleden van de onder a en b bedoelde personen;

  • d. andere personen die krachtens internationaal recht een bijzondere verblijfsrechtelijke status hebben.

E

In artikel 4, tweede lid, onder e wordt «betrokkenen» vervangen door: betrokkene.

F

In artikel 5 wordt na «echtgenoten» ingevoegd «dan wel geregistreerde partners» en «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de eerdere huwelijken» ingevoegd: , over de echtgenoot en de eerdere echtgenoten, over het geregistreerd partnerschap en de eerdere geregistreerde partnerschappen of over de geregistreerde partner en de eerdere geregistreerde partners.

2. In het tweede lid vervalt «Nederlands Antilliaanse».

H

In artikel 7, tweede lid, wordt «de naam van de moeder, de vader, de eerdere echtgenoot» vervangen door: de naam van een ouder, de eerdere echtgenoot, de eerdere geregistreerde partner.

I

In artikel 8 wordt na «de eerdere echtgenoot» ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partner.

J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao» vervangen door: de griffie van de rechtbank te «s Gravenhage.

2. In het tweede lid wordt «artikel 337 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: artikel 1 : 244 van het Burgerlijk Wetboek BES.

K

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «bet» vervangen door: het.

2. In het derde lid wordt «het gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

L

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Gegevens over de verblijfstitel worden ontleend aan mededelingen daarover van de Minister van Justitie of aan documenten die daartoe door de Minister van Justitie zijn verstrekt.

M

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «niet zijnde Aruba» vervangen door «buiten het Koninkrijk» en wordt «eiland(gebied)» vervangen door: openbaar lichaam.

2. In het tweede lid wordt «eilandgebied van de Nederlandse Antillen of in Aruba of in Nederland» gewijzigd in: openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland.

3. In het derde lid wordt «vorig» vervangen door: vorige.

4. In het vierde lid wordt «eiland(gebied)» vervangen door: openbaar lichaam.

N

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij vertrek worden aan de aangifte van vertrek gegevens ontleend betreffende het openbaar lichaam, het land binnen het Koninkrijk, de gemeente dan wel het land buiten het Koninkrijk waar de ingezetene meldt te gaan verblijven.

2. In het tweede lid vervalt de eerste volzin.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien de ingezetene in de aangifte van vertrek meldt te gaan verblijven in een ander openbaar lichaam, een ander land binnen het Koninkrijk of een gemeente, wordt aan hem kosteloos een verhuisbericht verstrekt.

O

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «de eerdere echtgenoten» ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien aan een persoon eerder een administratienummer als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de wet is toegekend, wordt bij de inschrijving het administratienummer ontleend aan de mededeling van de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in de andere basisadministratie waar de betrokkene laatstelijk met dat administratienummer was ingeschreven.

P

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Landsverordening identiteitskaarten (p.b. 1965, 17)» vervangen door: de Wet identiteitskaarten BES.

2. In het tweede lid wordt na «de eerdere echtgenoten» ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners.

Q

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder «echtgenoot» mede verstaan de geregistreerde partner en onder «gehuwd» onderscheidenlijk «hertrouwd» mede het aangegaan zijn van geregistreerd partnerschap.

  • 2. De gegevens omtrent het gebruik van de geslachtsnaam van de echtgenoot of de eerdere echtgenoot door de vrouw die gehuwd is, of die gehuwd is geweest en niet is hertrouwd, worden opgenomen op schriftelijk verzoek van de bevoegde ingeschrevene, tenzij een rechterlijke uitspraak haar het gebruik van de geslachtsnaam van de eerdere echtgenoot heeft ontzegd.

R

In artikel 21 wordt «de Nederlands Antilliaanse rechtsorde» vervangen door: de openbare orde.

S

In artikel 22 wordt «de beheerder van» vervangen door: de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in.

T

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in het eilandgebied, van het vorige eilandgebied of land van verblijf» vervangen door: in het openbaar lichaam, van het vorige verblijf in een ander openbaar lichaam, in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in een gemeente dan wel van het vorige land van verblijf buiten het Koninkrijk.

2. In het tweede lid worden «eiland(gebied)» en «eilandgebied» vervangen door «openbaar lichaam», wordt «komende vanuit Nederland» vervangen door «komende vanuit een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel een gemeente» en wordt «het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij laatstelijk als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens was ingeschreven» vervangen door: de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in de andere basisadministratie waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven.

3. In het derde lid wordt «redelijk» vervangen door «redelijke» en «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

4. In het vijfde lid wordt «van het volgende eilandgebied of land en de volgende plaats van verblijf» vervangen door: van het openbaar lichaam, het land binnen het Koninkrijk of de gemeente dan wel het land buiten het Koninkrijk waar hij zal verblijven en van het nieuwe adres.

U

In artikel 24, tweede lid, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

V

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De beheerder» vervangen door «Het bestuurscollege» en wordt in onderdeel b «gegevens over de moeder of de vader» vervangen door: gegevens over één of beide ouders.

2. In het tweede lid wordt «De beheerder» vervangen door: Het bestuurscollege.

3. In het derde lid wordt «De beheerder» vervangen door «Het bestuurscollege» en wordt in onderdeel c «de geslachtsnaam van de echtgenoot of eerdere echtegenoot» vervangen door: de geslachtsnaam van de echtgenoot, de eerdere echtgenoot, de geregistreerde partner of de eerdere geregistreerde partner.

4. In het vierde lid wordt «De beheerder» vervangen door: Het bestuurscollege.

W

Artikel 29 vervalt.

X

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, sub a, wordt «de afnemer of de derde» vervangen door: de afnemer, het overheidsorgaan of de derde.

2. In het eerste lid, sub e, wordt «de afnemer of derde» vervangen door: de afnemer, het overheidsorgaan of de derde.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij ministeriële regeling kan worden geregeld dat bij de indiening van een verzoek aan Onze Minister om een besluit te nemen tot verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet, doormaakt de verzoeker gebruik moet worden gemaakt van een door Onze Minister vastgesteld formulier.

Y

Artikel 31 wordt komt te luiden:

Artikel 31
  • 1. De systematische wijzen van verstrekking van gegevens, die kunnen plaatsvinden op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de wet, worden vastgelegd in een ministeriële regeling.

  • 2. De verantwoordelijke voor de verstrekking van gegevens houdt gedurende het jaar volgend op de verstrekking aantekening van de verstrekking, tenzij de verstrekking van gegevens in de genoemde periode anderszins is te herleiden uit de basisregistratie of de verstrekkingenvoorziening dan wel van de verstrekking ingevolge artikel 31a, derde lid, geen mededeling wordt gedaan.

Z

Voor artikel 32 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31a
  • 1. Het bestuurscollege deelt aan de betrokkene op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken mede of hem betreffende gegevens in het jaar voorafgaande aan het verzoek uit de basisadministratie zijn verstrekt.

  • 2. Indien zodanige verstrekking is geschied, doet het bestuurscollege daarvan desverlangd binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk mededeling aan verzoeker. Het bestuurscollege kan volstaan met een in algemene termen gestelde mededeling omtrent de verstrekking, tenzij het belang van de verzoeker daardoor onevenredig wordt geschaad.

  • 3. Het bestuurscollege voldoet niet aan het in het eerste en tweede lid bedoelde verzoek, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. Bij ministeriële regeling kan een nadere regeling worden getroffen welke afnemers, overheidsorganen en derden het betreft en in verband met welke aan deze afnemers, overheidsorganen of derden opgedragen wettelijke taken het niet voldoen aan het verzoek noodzakelijk is.

  • 4. Artikel 32 van de wet is van toepassing.

AA

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de afnemers en derden waaraan naar het weten van het bestuurscollege/de minister van Algemene Zaken» vervangen door «de afnemers, overheidsorganen en derden aan wie» en wordt aan het slot toegevoegd: , tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

2. In het tweede lid wordt «8» vervangen door: acht.

3. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Het bestuurscollege doet aan de verzoeker desgevraagd opgave van degenen aan wie de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is gedaan. Artikel 31a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Artikel 32 van de wet is van toepassing.

AB

Artikel 33 vervalt.

AC

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES.

AD

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A, onder 1, komt te luiden:

  • 1. Gegevens over de burgerlijke staat

    • a. Naam:

      • geslachtsnaam;

      • voornamen;

      • adellijke titel of predikaat.

    • b. Geboorte:

      • geboortedatum;

      • geboorteplaats;

      • geboorteland en zo nodig gebiedsdeel.

    • c. Geslacht.

    • d. Ouders:

      • geslachtsnaam;

      • voornamen;

      • adellijke titel of predikaat;

      • geslacht;

      • geboortedatum;

      • geboorteplaats;

      • geboorteland en zo nodig gebiedsdeel.

    • e. Huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap en eerdere huwelijken of eerdere geregistreerde partnerschappen:

      • datum huwelijkssluiting of datum aangaan geregistreerd partnerschap;

      • plaats huwelijkssluiting of plaats aangaan geregistreerd partnerschap;

      • land en zo nodig gebiedsdeel huwelijkssluiting of aangaan geregistreerd partnerschap;

      • huwelijksontbinding of ontbinding geregistreerd partnerschap en reden daarvan, dan wel nietigverklaring huwelijk of geregistreerd partnerschap;

      • datum ontbinding, dan wel nietigverklaring huwelijk of geregistreerd partnerschap;

      • plaats ontbinding, dan wel nietigverklaring huwelijk of geregistreerd partnerschap;

      • land en zo nodig gebiedsdeel ontbinding, dan wel nietigverklaring huwelijk of geregistreerd partnerschap.

    • f. Echtgenoot dan wel geregistreerd partner en eerdere echtgenoten of geregistreerde partners;

      • geslachtsnaam;

      • voornamen;

      • adellijke titel of predikaat;

      • geslacht;

      • geboortedatum;

      • geboorteplaats;

      • geboorteland en zo nodig gebiedsdeel.

    • g. Kinderen:

      • geslachtsnaam;

      • voornamen;

      • adellijke titel of predikaat;

      • geboortedatum;

      • geboorteplaats;

      • geboorteland en zo nodig gebiedsdeel.

    • h. Overlijden:

      • overlijdensdatum;

      • plaats overlijden;

      • land en zo nodig gebiedsdeel overlijden.

    • i. Data ingang en beëindiging rechtsgeldigheid gegevens:

      • datum ingang rechtsgeldigheid;

      • datum beëindiging rechtsgeldigheid.

2. In onderdeel A, onder 6, aanhef en onderdeel a wordt «eilandgebied» telkens vervangen door «openbaar lichaam», en in de onderdelen c en d «vorig eilandgebied of land verblijf» onderscheidenlijk «volgend eilandgebied of land van verblijf» vervangen door «openbaar lichaam, land binnen het Koninkrijk, gemeente of land buiten het Koninkrijk waar de ingeschrevene laatstelijk heeft verbleven» onderscheidenlijk «openbaar lichaam, land binnen het Koninkrijk, gemeente of land buiten het Koninkrijk waar de ingeschrevene zal verblijven».

3. Onderdeel A, onder 7, komt te luiden:

  • 7. Gegevens over de administratienummers van de ingeschrevene, de ouders, de echtgenoot dan wel de geregistreerde partner, de eerdere echtgenoten of eerdere geregistreerde partners en de kinderen

    • administratienummer ingeschrevene;

    • administratienummer ouder;

    • administratienummer echtgenoot dan wel geregistreerde partner;

    • administratienummer eerdere echtgenoot;

    • administratienummer eerdere geregistreerde partner;

    • administratienummer kind;

    • data van kracht worden van de administratienummers

4. In onderdeel A, onder 9, wordt na «de eerdere echtgenoten» ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners.

5. In onderdeel A, onder 10, wordt «de echtgenoot of eerdere echtgenoot» onderscheidenlijk «de echtgenoot of de eerdere echtgenoot» telkens vervangen door: de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner dan wel de eerdere echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner.

6. In onderdeel B, onder 1, wordt «het eilandgebied van de Nederlandse Antillen of van Aruba waar dossier» vervangen door: het openbaar lichaam dan wel van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, waar het dossier.

7. In onderdeel B, onder 2, wordt «het Nederlands-Antilliaans kiesreglement (P.B. 1989, no. 78 en van het Kiesreglement Staten en Eilandsraden (P.B. 1973, no.27)» vervangen door: de Kieswet.

8. In onderdeel C wordt «het eilandgebied of het land» telkens vervangen door: het openbaar lichaam dan wel Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

9. Onderdeel C, onder 1, komt te luiden:

  • 1. gegevens in verband met inschrijving, adreswijziging en vertrek

    • de hoedanigheid van de persoon die aangifte van verblijf en adres, van adreswijziging, of van vertrek heeft gedaan, dan wel de aantekening dat de gegevens ambtshalve zijn opgenomen;

    • datum eerste inschrijving in de basisadministratie;

    • aantekening dat alle gegevens over kinderen, die aan de gezinskaart ontleend kunnen worden, op de persoonslijst zijn opgenomen.

10. In onderdeel C, onder 2, wordt «Nederlandse Antilliaanse of Arubaanse burgerlijke stand» vervangen door: de burgerlijke stand van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

11. In onderdeel C, onder 4 en 5, wordt «Nederlands Antilliaanse openbare orde» telkens vervangen door: openbare orde.

12. In onderdeel C, onder 6, wordt telkens na «de eerdere echtgenoten» ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners.

13. In onderdeel C, onder 7, wordt «de afnemers» vervangen door «de overheidsorganen» en wordt «de betrokken afnemer of derde» telkens vervangen door: het betrokken overheidsorgaan of de derde.

14. In onderdeel C, onder 8, wordt «artikel 29, eerste lid» vervangen door: artikel 28, eerste lid.

AE

In bijlage II, onderdeel A, onder 4, aanhef wordt «het eilandgebied of land» vervangen door «het openbaar lichaam dan wel Aruba, Curaçao of Sint Maarten» en «dat eilandgebied of land» vervangen door «dat openbaar lichaam dan wel in Aruba, Curaçao of Sint Maarten» en sub a «Eilandgebied of land van inschrijving» vervangen door «Aanduiding inschrijving in een openbaar lichaam dan wel in Aruba, Curaçao of Sint Maarten» en «eilandgebied of land» telkens vervangen door: openbaar lichaam dan wel Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

AF

Bijlagen III en IV vervallen.

Artikel 2.17

Het Besluit beoordeling ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt de term «dit landsbesluit» telkens vervangen door: dit besluit.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a tot en met g worden geletterd b tot en met h.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. ambtenaar: degene die door Onze Minister is aangesteld om in openbare dienst op Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam te zijn;.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h (nieuw) door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. Onze Minister:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met vierde lid wordt «het betrokken diensthoofd» onderscheidenlijk «het diensthoofd» telkens vervangen door: de directeur van het Rijksdienst Caribisch Nederland.

2. In het derde en vierde lid wordt «de Raad van Ministers» vervangen door: Onze Minister.

D

In artikel 3, eerste lid, wordt «Bezoldigingslandsbesluit 1998 (P.B. 1997, no. 314)» vervangen door: Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

E

In de artikelen 10, eerste lid, 11, eerste, vierde en vijfde lid, en 12, eerste en tweede lid, wordt «Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister.

F

In artikel 11, derde lid, wordt «de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, belast met personeelszaken» vervangen door «Onze Minister» en word Centrale Commissie voor georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken»vervangen door «Sectorale Overlegcommissie BES».

G

In artikel 12, derde lid, wordt «Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (PB 1951, no. 134)» vervangen door: Wet ambtenarenrechtspraak BES.

H

Na artikel 12 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 12a

Dit besluit berust op artikelen 15, vierde lid, onderdeel a, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

I

Artikel 13 vervalt.

J

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beoordeling ambtenaren BES.

Artikel 2.18

Het Besluit leeftijdsgrens ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Dit besluit is niet van toepassing op de bedienaren van de godsdienst en de godsdienstleraren.

B

De artikelen 2 en 3 vervallen.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt «met ingang van de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaren bereikt» vervangen door: met ingang van de dag waarop hij op grond van artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES recht heeft op ouderdomspensioen.

D

Artikel 5 vervalt.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt na «openbaar lichaam» ingevoegd: Bonaire, Sint Eustatius of Saba; voorts wordt «met ingang van de dag waarop de betrokkene de leeftijd van 60 jaren bereikt» vervangen door: met ingang van de dag waarop de betrokkene op grond van artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES recht heeft op ouderdomspensioen.

2. In het derde lid wordt «Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, indien het in het tweede lid bedoelde openbare lichaam een eilandgebied is, en bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur, indien het een werknemer van een door een openbaar lichaam in et leven geroepen rechtspersoon betreft, en bij ministeriële regeling.

F

Na artikel 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

Hoofdstuk 2 van de Landsverordening verhoging leeftijdsgrens 1996 is vervallen.

Artikel 6b

Dit besluit berust op artikel 93 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

G

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit leeftijdsgrens ambtenaren BES.

Artikel 2.19

Het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt onderscheidenlijk worden:

1. «deze landsverordening», telkens vervangen door «dit besluit».

2. «eilandgebied» en «eilandgebieden» telkens vervangen door «openbaar lichaam» onderscheidenlijk «openbare lichamen».

3. «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» en «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen,», telkens vervangen door «bij ministeriële regeling».

B

Artikel 1 vervalt.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Op de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, is uitsluitend hoofdstuk IV van dit besluit van toepassing

3. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de met volledige dagtaak aan een politieopleidingschool verbonden leerkracht.

D

Artikel 3 vervalt.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definities van «overheid» en «het bevoegde gezag» vervallen.

2. De definitie van «de bevoegde autoriteit» komt te luiden:

bevoegde autoriteit:
  • a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor wat betreft hoofden van dienst in dienst van de staat;

  • b. het bestuurscollege, voor wat betreft de hoofden van dienst in dienst van een openbaar lichaam;

  • c. de Rijksvertegenwoordiger, voor wat betreft het personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger;

  • d. het hoofd van de dienst voor wat betreft de bij zijn dienst werkzaam gestelde ambtenaren.

3. De definitie van «hoofd van dienst» komt te luiden:

hoofd van dienst:

de bij besluit van het bevoegd gezag als zodanig aangewezen ambtenaren.

4. De definitie van «de Minister» vervalt.

5. In de definitie van «inkomen» wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht», «Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering» en «Landsverordening Algemene Weduwen en Wezenverzekering» vervangen door onderscheidenlijk »Wet materieel ambtenarenrecht BES», «Wet Algemene Ouderdomsverzekering BES» en «Wet Algemene Weduwen en Wezenverzekering BES».

F

In het opschrift van hoofdstuk II wordt na «en tot die bedoeld in Hoofdstuk IIIA» ingevoegd: alsmede die bedoeld in het Besluit rechtspositie korps politie BES

G

In artikel 5, derde lid, wordt «Door of namens de Minister, door of namens een Bestuurscollege, en door de Griffier van de Staten» vervangen door: door of namens het bevoegd gezag.

H

In de artikelen 8, eerste lid, wordt «het Bezoldigingslandsbesluit 1998 (P.B. 1997, 314)» vervangen door: het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

I

Artikel 8a vervalt.

J

In artikel 13 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de Staat.

K

In het opschrift van hoofdstuk IIIA vervalt: van de adspirant-agent die leerling is en.

L

De artikelen 20a en 20b vervallen.

M

Artikel 20f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «over een of meer der vakantieperioden, bedoeld in artikel 20a,» vervangen door:, bedoeld in artikel 20c, eerste lid,.

2. In het tweede vervalt: de leerling, respectievelijk.

3. In het derde lid vervalt telkens: de leerling respectievelijk,

N

In artikel 20g vervalt: een overleden leerling respectievelijk.

O

In artikel 25 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Staat.

P

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Aan de ambtenaar die tot lid van een van de eilandsraden van de openbare lichamen is verkozen, wordt op zijn verzoek door de bevoegde autoriteit steeds vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden, met behoud van vol inkomen, verleend voor het bijwonen van vergaderingen van de eilandsraad, alsmede het maken van reizen in of buiten de openbare lichamen in zijn hoedanigheid van lid van de eilandsraad. Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op de ambtenaar die op non-actief is gesteld of tijdelijk is ontheven van de waarneming van zijn ambt of functie in verband met het toegelaten zijn tot lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam.

2. In het derde lid, laatste zin, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Q

In artikel 27, eerste en tweede lid, wordt «de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)» telkens vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

R

In artikel 31, zesde lid, wordt «in volle guldens» vervangen door: in gehele dollars.

S

Artikel 31b wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen d en e van het eerste lid komen te luiden:

  • d. tijdens de verhindering om dienst te verrichten voor zichzelf of voor derden arbeid verricht, tenzij dit door de geneeskundige of geneeskundigen, bedoeld in artikel 33, vierde lid, in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht;

  • e. in gebreke blijft op het door de geneeskundige of geneeskundigen, bedoeld in artikel 33, vierde lid, bepaalde tijdstip en in de door bedoelde geneeskundige(n) bepaalde mate zijn dienst te hervatten, tenzij hij daarvoor een inmiddels opgekomen, door bedoelde geneeskundige(n) als geldig erkende reden heeft opgegeven. De in dit lid bedoelde aanspraak vervalt met ingang van de dag waarop de reden daarvoor voor het eerst aanwezig was.

2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen vervangen door: de staat.

T

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Vrijstelling van dienst wegens ziekte van meer dan dertig dagen of verlenging daarvan waardoor deze vrijstelling van dienst van langere duur wordt dan dertig dagen, wordt door het bevoegde gezag slechts verleend indien uit een schriftelijke verklaring, afgegeven door één of meerdere door de overheid aangewezen geneeskundigen, blijkt dat de betrokken ambtenaar wegens ziekte verhinderd is zijn dienst uit te oefenen. In de door deze geneeskundige afgegeven verklaring wordt, met inachtneming van het gestelde in artikel 31, derde lid, het tijdvak aangegeven waarin de ambtenaar vermoedelijk zijn dienst niet zal kunnen uitoefenen. Indien verblijf in het buitenland noodzakelijk blijkt, wordt tevens hiervan, met vermelding van de plaats van verblijf en de wijze waarop de reis moet worden volbracht, mededeling gedaan.

2. Het vijfde en zesde lid vervallen.

U

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 33, vierde, vijfde en zesde lid» vervangen door: artikel 33, vierde lid.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen.

b. onderdeel b komt te luiden:

  • b. door of vanwege Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties indien de ambtenaar zich buiten de openbare lichamen bevindt;.

c. onderdeel c vervalt.

V

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De ambtenaar aan wie vrijstelling van dienst wegens ziekte is verleend van drie maanden of meer, mag de uitoefening van zijn dienst niet hervatten, dan nadat uit een verklaring van de geneeskundige(n), bedoeld in artikel 33, vierde lid, blijkt, dat de betrokken ambtenaar is onderzocht en in staat is bevonden tot hervatting van zijn dienstuitoefening.

2. In het tweede lid wordt «de geneeskundige commissie of een of meer geneeskundige(n) als bedoeld in het vorige lid, dan wel de betrokken geneeskundige in dienst van de overheid» vervangen door: de geneeskundige(n), bedoeld in het eerste lid,.

3. In het derde lid wordt «de geneeskundige commissie of een of meer geneeskundige(n) als bedoeld in het eerste lid, dan wel de betrokken geneeskundige in dienst van de overheid» vervangen door: de geneeskundige(n), bedoeld in het eerste lid,.

W

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

X

Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39

Dit besluit berust op artikel 43 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

Y

De artikelen 40 tot en met 49 vervallen.

Artikel 2.20

Het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt onderscheidenlijk worden:

1. «landsverordening» telkens vervangen door «algemene maatregel van bestuur», met uitzondering van de artikelen 38 en 39 waar «landsverordening» telkens wordt vervangen door «wet».

2. «eilandgebied» en «eilandgebieden» telkens vervangen door «openbaar lichaam» onderscheidenlijk «openbare lichamen».

3. «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» en «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door «bij ministeriële regeling».

4. «Werkliedenverordening 1944» telkens vervangen door: Werkliedenwet 1944 BES.

5. «Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)» en «Landsverordening Ongevallenverzekering» telkens vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Werknemer in de zin van deze algemene maatregel van bestuur en de daarop berustende bepalingen is hij die ingevolge artikel 1 van de Werkliedenwet 1944 BES is aangesteld.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, indien het de openbare dienst van de Nederlandse Antillen betreft, en bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, indien het de openbare dienst van een eilandgebied betreft» vervangen door: bij ministeriële regeling.

2. Het tweede lid vervalt.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definities van overheid, bevoegde gezag, bevoegde autoriteit en hoofd van dienst komen te luiden:

overheid:
  • a. de Staat, indien de werknemer in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • b. het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, indien de werknemer in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld;

bevoegd gezag:
  • a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor wat betreft de werknemers in dienst van de Staat niet zijnde personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger;

  • b. het bestuurscollege, voor wat betreft de werknemers in dienst van het openbare lichaam met inachtneming van sub c;

  • c. de Rijksvertegenwoordiger, voor wat betreft het personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger;

bevoegde autoriteit:

het hoofd van de dienst voor wat betreft de bij zijn dienst werkzame werknemers;

hoofd van dienst:

de bij besluit van het bevoegd gezag als zodanig aangewezen ambtenaren;.

2. De definitie «de Minister: het hoofd van het betrokken ministerie» vervalt.

3. In de definitie van «inkomen» wordt «Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering» en «Landsverordening Algemene Weduwen en Wezenverzekering» vervangen door onderscheidenlijk: «Wet Algemene Ouderdomsverzekering BES» en «Wet Algemene Weduwen en Wezenverzekering BES».

E

In artikel 4, derde lid, wordt «Door of namens de Minister en door of namens een Bestuurscollege» vervangen door: Door of namens het bevoegd gezag.

F

In artikel 11, eerste lid, en artikel 13 wordt «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no 144)» telkens vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

G

In de artikelen 12, 29, tweede lid en 39, derde lid, onderdeel a, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de Staat.

H

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

Ter uitvoering van het bepaalde in dit hoofdstuk kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden vastgesteld.

I

In artikel 17, tweede lid, wordt «in volle guldens» vervangen door: in gehele dollars.

J

Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Aan de werknemer die tot lid van een van de eilandsraden van de openbare lichamen is verkozen, wordt op zijn verzoek door de bevoegde autoriteit steeds vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden, met behoud van vol inkomen, verleend voor het bijwonen van vergaderingen van de eilandsraad, alsmede het maken van reizen in of buiten de openbare lichamen in zijn hoedanigheid van lid van de bedoelde eilandsraad. Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op de werknemer die op non-actief is gesteld of tijdelijk is ontheven van de waarneming van zijn ambt of functie in verband met het toegelaten zijn tot lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam.

K

In artikel 23, eerste lid, wordt «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen aangewezen ziekte, waarop de algemene bepalingen der verordening, houdende bepalingen ter bestrijding van besmettelijke ziekten (P.B. 1921, no. 66) van toepassing zijn» vervangen door: bij of krachtens de Wet voor de volksgezondheid BES aangewezen ziekte.

L

In artikel 25, derde lid en artikel 27, zesde lid, wordt «in volle guldens» telkens vervangen door: in gehele dollars.

M

Artikel 29, eerste lid, onderdelen d en e, komen te luiden:

  • d. tijdens de verhindering om dienst te verrichten voor zichzelf of voor derden arbeid verricht, tenzij dit door de aangewezen geneeskundige of geneeskundigen, bedoeld in artikel 32, vierde lid, in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht;

  • e. in gebreke blijft op het door de aangewezen geneeskundige of geneeskundigen, bedoeld in artikel 32, vierde lid, bepaalde tijdstip en in de door bedoelde geneeskundige(n) bepaalde mate zijn dienst te hervatten, tenzij hij daarvoor een inmiddels opgekomen, door bedoelde geneeskundige(n) als geldig erkende reden heeft opgegeven. De in dit lid bedoelde aanspraak vervalt met ingang van de dag waarop de reden daarvoor voor het eerst aanwezig was.

N

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Vrijstelling van dienst wegens ziekte meer dan dertig dagen of verlenging daarvan waardoor deze vrijstelling van dienst van langere duur wordt dan dertig dagen, wordt door de bevoegde autoriteit slechts verleend indien uit een schriftelijke verklaring, afgegeven door één of meerdere door de overheid aangewezen geneeskundigen, blijkt dat de betrokken werknemer wegens ziekte verhinderd is zijn dienst uit te oefenen. In de door deze geneeskundige afgegeven verklaring wordt, met inachtneming van het gestelde in artikel 27, derde lid, het tijdvak aangegeven waarin de werknemer vermoedelijk zijn dienst niet zal kunnen uitoefenen. Indien verblijf in het buitenland noodzakelijk blijkt, wordt tevens hiervan, met vermelding van de plaats van verblijf en de wijze waarop de reis moet worden volbracht, mededeling gedaan.

2. Het vijfde en zesde lid vervallen.

O

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 32, vierde, vijfde of zesde lid» vervangen door: artikel 32, vierde lid.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen.

b. onderdeel b kom te luiden:

  • b. door of vanwege Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties indien de werknemer zich buiten de openbare lichamen bevindt.

c. onderdeel c vervalt.

P

In artikel 35, tweede lid, wordt «geneeskundige commissie of geneeskundige(n)» vervangen door: geneeskundige(n), bedoeld in artikel 32, vierde lid,.

Q

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De werknemer aan wie vrijstelling van dienst wegens ziekte is verleend van drie maanden of meer, mag de uitoefening van zijn dienst niet hervatten, dan nadat uit een verklaring van de geneeskundige(n), bedoeld in artikel 32, vierde lid, blijkt, dat de betrokken werknemer is onderzocht en in staat is bevonden tot hervatting van zijn dienstuitoefening.

2. In het tweede lid wordt «de geneeskundige commissie of een of meer geneeskundige(n) als bedoeld in het vorige lid, dan wel de geneeskundige als bedoeld in artikel 32, lid 5» vervangen door: de geneeskundige(n), bedoeld in het eerste lid.

3. In het derde lid wordt «de geneeskundige commissie of een of meer geneeskundige(n) als bedoeld in het eerste lid, dan wel de geneeskundige als bedoeld in artikel 32, lid 5» vervangen door: de geneeskundige(n), bedoeld in het eerste lid,.

R

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De arbeidsongeschiktheid, bedoeld in het eerste en tweede lid, dient te blijken uit een verklaring van de geneeskundige(n), bedoeld in artikel 32, vierde lid.

2. In het vierde lid wordt «Algemeen pensioenfonds van de Nederlandse Antillen of het Werkliedenpensioenfonds» vervangen door: BES ambtenarenpensioenfonds of het BES werkliedenpensioenfonds.

3. In het vijfde lid wordt «Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)» vervangen door: Wet vergoeding verplegings- en behandelingskosten ambtenaren BES.

S

In artikel 44, eerste lid, wordt «Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15)» vervangen door: Wet ziekteverzekering BES.

T

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Dit besluit berust op artikel 6B van de Werkliedenwet 1944 BES.

U

De artikelen 46, vierde lid, tot en met 54 vervallen.

Artikel 2.21

Het Bezoldigingsbesluit 1998 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt:

1. «dit landsbesluit» telkens vervangen door: dit besluit.

2. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, _159)» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES.

2. Onderdeel b vervalt.

3. In onderdeel c wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de staat.

4. Onderdeel e komt te luiden:

e. bezoldigingsschaal:

een als zodanig bij ministeriële regeling vastgestelde, van een volgnummer voorziene reeks van bedragen.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2a

Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van voorschotten.

D

In artikel 3, derde lid, wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij ministeriële regeling.

E

In artikel 4, eerste lid, wordt «f 0,40« vervangen door: «USD 0,22» en wordt «door de Minister van Algemene Zaken bij beschikking» vervangen door: «bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».

F

In artikel 9, eerste en derde lid, wordt «de betrokken Minister» vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.

G

Na artikel 10 worden de aanduidingen «HOOFDSTUK V Administratief beroep» en «HOOFDSTUK VI Overgangs- en slotbepalingen» vervangen door HOOFDSTUK VI Administratief beroep» respectievelijk «HOOFDSTUK VII Overgangs- en slotbepalingen» en wordt een nieuw hoofdstuk en artikel ingevoegd luidende:

HOOFDSTUK V Ambtswoningen
Artikel 10a
  • 1. Voor het bewonen van een ambtswoning door portiers en conciërges wordt op de bezoldiging een korting toegepast van 12 procent.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan Onze Minister in de gevallen waarin naar zijn oordeel daartoe aanleiding bestaat, de korting vaststellen op een lager percentage dan wel op een bepaald bedrag, mits dit eveneens minder beloopt dan 12 procent van de bezoldiging.

  • 3. Indien een portier of een conciërge een ambtswoning bewoont, draagt hij de onderhoudskosten welke volgens de wet en het plaatselijk gebruik ten laste van de huurder zijn.

H

In artikel 12, derde lid, wordt «Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, 134)» vervangen door: Wet ambtenarenrechtspraak BES.

I

De artikelen 13 tot en met 20 vervallen.

J

Na artikel 20 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 20a

Dit besluit berust op de artikelen 17, 18 en 19 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

K

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Dit besluit wordt aangehaald als: Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

L

De bijlage vervalt.

Artikel 2.22

Het Lumpsumbesluit ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt:

1. «deze landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit;

2. «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

3. «wachtgeldregeling overheidsdienaren» telkens vervangen door: Wachtgeldbesluit overheidsdienaren BES;

4. «de Gouverneur» of «De Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

B

In artikel 1 wordt «voorschriften en beschikkingen» vervangen door: regelgeving.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

In dit besluit wordt verstaan onder «bevoegd gezag»:

  • a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van de staat;

  • b. het bestuurscollege, voor wat betreft de overheidsdienaren in dienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

In dit besluit worden onder «overheidsdienaren» dezelfden verstaan als in het Wachtgeldbesluit overheidsdienaren BES, met uitzondering van de secretarissen van de openbare lichamen.

E

Artikel 8 vervalt.

F

In artikel 18, eerste lid, wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES.

G

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren» vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.

2. In het tweede lid wordt «Bij landsbesluit of eilandsbesluit houdende algemene maatregelen al naar gelang de lumpsum is toegekend aan een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2 sub 1°, 2°, 4° en 5°, onderscheidenlijk een bevoegd gezag als bedoeld in dat artikel sub 3° en 6°» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of bij eilandsverordening, al naar gelang de lumpsum is toegekend door een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2, onder a, onderscheidenlijk door een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2, onder b.

H

In artikel 21 wordt «van de laatstgenoemde regeling» vervangen door: van het laatstgenoemde besluit».

I

In artikel 22, tweede lid, wordt «zestigduizend gulden (NAf. 60.000,–)» vervangen door: USD 33.600.

J

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan de Gouverneur in overleg met de Bestuurscolleges van de eilandgebieden» wordt vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan in overleg met de bestuurscolleges van de openbare lichamen.

2. Het woord «wijzigen» wordt vervangen door: worden gewijzigd.

3. De woorden «bij landsverordening» worden vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.

K

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)» vervangen door: Wet inkomstenbelasting BES. Voorts wordt «De Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister van Financiën.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De terugbetaling geschiedt aan de staat, indien de lumpsum is toegekend door een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2, onder a; indien de lumpsum is toegekend door een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2, onder b, geschiedt de terugbetaling aan het betrokken openbaar lichaam.

L

In artikel 25 wordt «binnen de Nederlandse Antillen» vervangen door: in het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

M

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Gouverneur bij landsbesluit» vervangen door: «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties», wordt «van het land» vervangen door «van de staat» en wordt «Bestuurscollege» vervangen door «bestuurscollege».

2. In het derde lid wordt «Bestuurscollege» vervangen door: bestuurscollege.

N

In artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. «voor wat betreft een eilandgebeid, waarin deze landsverordening voor alle overheidsdienaren in werking is getreden,» vervalt.

2. «Bestuurscollege» wordt telkens vervangen door «bestuurscollege».

3. «bij landsbesluit» wordt vervangen door: bij dit besluit .

4. «eilandgebied» wordt vervangen door: openbaar lichaam.

O

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van het land» vervangen door: van de staat. Tevens wordt in het eerste lid «waarvoor haar de middelen uit ’s Lands kas worden verschaft» vervangen door: waarvoor de Staat haar de middelen verschaft.

2. In het tweede lid wordt «vijftigduizend gulden (NAF 50.000)» vervangen door: USD 28.000.

P

In artikel 29 wordt «door het land» vervangen door: door de Staat, en «De Minister van Financiën» door: Onze Minister van Financiën.

Q

In artikel 30 wordt «Het land» vervangen door: De staat.

R

In artikel 33 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: bij ministeriële regeling.

S

In artikel 35 wordt «Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)» vervangen door: Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienarenambtenaren BES.

T

In artikel 36 wordt «de Wachtgeldregeling overheidsdienaren» vervangen door: het Wachtgeldbesluit ambtenaren BES.

T

In artikel 37 wordt «Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376)» vervangen door: Werkliedenwet 1944 BES.

U

In artikel 42 wordt «Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)» vervangen door «Wet inkomstenbelasting BES» en wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door «openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba».

V

In artikel 47 wordt «Regeling ambtenarenrechtspraak (P.B. 1951, no. 134)» vervangen door: Wet ambtenarenrechtspraak BES.

W

Artikel 48 vervalt.

X

Voor artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 48a

Dit besluit berust op artikel 99, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

Y

Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49

Dit besluit wordt aangehaald als: «Lumpsumbesluit ambtenaren BES».

Z

De artikelen 50 tot en met 57 vervallen.

Artikel 2.23

Het Wachtgeldbesluit overheidsdienaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit;

B

In artikel 1 wordt «voorschriften en beschikkingen» vervangen door: regelgeving.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

In dit besluit wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:
  • a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien de overheidsdienaar, belanghebbende of wachtgelder in dienst van deze rechtspersoon aangesteld is of is geweest;

  • b. het bestuurscollege, indien de overheidsdienaar, belanghebbende of wachtgelder in dienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba is of is geweest,.

overheidsdienaren:
  • a. ambtenaren in de zin van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, die in vaste dienst of gedurende ten minste vijf jaren onafgebroken in tijdelijke dienst werkzaam zijn geweest. Voor de berekening van de in de vorige volzin bedoelde termijn van vijf jaren wordt de tijd vóór de inwerkingtreding van dit besluit, waarin de ambtenaar in dienst was van de Nederlandse Antillen of van het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba, meegeteld.

  • b. werklieden in de zin van de Werkliedenwet BES;

  • c. werknemers met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten om in dienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam te zijn, indien deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.

belanghebbende:

de overheidsdienaar, bedoeld in artikel 4.

wachtgelder:

de belanghebbende die in het genot is gesteld van een wachtgeld.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de omschrijving van de definitie van «Diensttijd» wordt «De tijd, door een overheidsdienaar in dienst van de Nederlandse Antillen, een eilandgebied of enig ander binnen de Nederlandse Antillen gevestigd openbaar lichaam of aan een bijzondere school als bedoeld in het voorgaande artikel doorgebracht» vervangen door: De tijd, door een overheidsdienaar doorgebracht in dienst van de staat of van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, alsmede de tijd waarin de overheidsdienaar vóór de inwerkingtreding van dit besluit in dienst was van de Nederlandse Antillen, het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba of bij enig ander binnen de Nederlandse Antillen gevestigd openbaar lichaam.

2. In de omschrijving van de definitie van «Inkomen» wordt «landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159)», «Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376)», «Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 83)» en «Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, 194)» vervangen door onderscheidenlijk: Wet materieel ambtenarenrecht BES, Werkliedenwet 1944 BES, Wet algemene ouderdomsverzekering BES en Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES.

3. De omschrijving van de definitie van «Pensioen» wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel 1° wordt «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, 312)» vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES;

b. in onderdeel 2° wordt «Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376)» vervangen door: Werkliedenwet 1944 BES;

c. in onderdeel 3° wordt «ten laste komend van de geldmiddelen van de Nederlandse Antillen» vervangen door «ten laste komend van de geldmiddelen van de Staat» en wordt «van enig door de overheid in de Nederlandse Antillen ingesteld fonds» vervangen door «van enig door de overheid ingesteld fonds».

d. in onderdeel 4° wordt de zinsnede «indien en voor zover ingevolge de Invoeringslandsverordening rechtspositionele regelingen 1998 (P.B. 1997, 313)» vervangen door: voor zover.

e. in onderdeel 5° wordt de zinsnede «indien en voor zover ingevolge de in het voorgaande onderdeel genoemde landsverordening, de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren of de Werkliedenverordening 1944, of ingevolge enig ander wettelijke regeling,» vervangen door: voor zover ingevolge een wettelijke regeling.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159)» wordt telkens vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES.

2. «Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376)» wordt vervangen door: Werkliedenwet 1944 BES.

3. Het derde gedachtestreepje en de daarbij behorende tekst vervalt.

4. De zinsnede «de griffier van de Staten of de secretaris van een eilandgebied» wordt vervangen door: de secretaris van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

F

In artikel 12 wordt: «De Minister van Algemene Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, «Nederlandse Antillen» vervangen door: staat, «een eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en «dat eilandgebied» vervangen door: dat openbaar lichaam.

G

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het tweede lid wordt «elders dan in de Nederlandse Antillen, in Nederland of in Aruba» vervangen door: buiten het Koninkrijk.

3. In het derde lid wordt «buiten de Nederlandse Antillen» vervangen door: buiten Nederland. De woorden «binnen de Nederlandse Antillen» worden vervangen door: binnen het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

4. In het vierde lid wordt «in het buitenland» vervangen door: buiten Nederland.

H

In artikel 15, derde lid, en artikel 20, eerste lid, vervalt «of het Mobiliteitscentrum».

I

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «in het buitenland» worden telkens vervangen door: buiten Nederland.

2. De woorden «binnen de Nederlandse Antillen» worden vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

J

In artikel 25 wordt «Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 83) vervangen door: Wet algemene ouderdomsverzekering BES, en wordt «Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, 194) vervangen door: Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES.

K

In artikel 28 wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES, en «Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienstwerknemers (P.B. 1971, 85)» door: Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES.

L

In artikel 29, eerste lid, wordt «voor de dienst van de Nederlandse Antillen, een eilandgebied of enig ander binnen de Nederlandse Antillen gevestigd openbaar lichaam, de Universiteit van de Nederlandse Antillen, een door een openbaar lichaam in het leven geroepen en op grond van zijn doelstelling en in financieel opzicht tot zulk een lichaam in een bijzondere verhouding staande rechtspersoon, of een bijzondere school als bedoeld in artikel 2» vervangen door: om werkzaam te zijn in openbare dienst op Bonaire, Sint Eustatius of Saba of voor de dienst van een door een openbaar lichaam in het leven geroepen en op grond van zijn doelstelling en in financieel opzicht tot zulk een lichaam in een bijzondere verhouding staande rechtspersoon.

M

In artikel 31 komt onderdeel b te luiden:

  • b. met ingang van de dag waarop hij op grond van artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES recht heeft op ouderdomspensioen;

N

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, 165)» vervangen door: Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES.

2. In het vierde lid wordt «Bezoldigingsbesluit 1998 (P.B. 1997, 314)» vervangen door: Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

O

In artikel 36 wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159)» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES, en «die landsverordening» door: die wet.

P

In artikel 37 wordt «de landsverordening» vervangen door: dit besluit.

Q

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Regeling ambtenarenrechtspraak (P.B. 1951, 134)» vervangen door: Wet ambtenarenrechtspraak BES.

2. In het tweede lid wordt «regeling» vervangen door: wet.

R

In artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «zeshonderd gulden» vervangen door: 335,20 USD.

2. In het derde lid wordt «driehonderd gulden» vervangen door: 167, 60 USD.

R

In artikel 41a wordt «Een in de Nederlandse Antillen gevestigde werkgever, anders dan een dienst, openbaar lichaam, rechtspersoon of onderwijsinstelling genoemd in artikel 29» vervangen door: Een op Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigde werkgever, anders dan een bestuursorgaan of rechtspersoon, bedoeld in artikel 29.

S

Voor artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41b

Dit besluit berust op artikel 99, eerste lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

T

Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

Dit besluit wordt aangehaald als: Wachtgeldbesluit overheidsdienaren BES.

U

De artikelen 43, 44 en 45 vervallen.

Artikel 2.24

Het Werktijdenbesluit ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het eerste lid wordt de aanduiding «2» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt «de ambtenaren werkzaam bij de landsdiensten en -bedrijven» vervangen door: de ambtenaren in dienst van de staat.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt voor de ambtenaren in dienst van de staat de uren vast, waarop door die ambtenaren dienst moet worden verricht.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ambtenaren in wachtdienst werkzaam bij de landsdiensten en -bedrijven» vervangen door: ambtenaren in wachtdienst in dienst van de staat.

2. In het tweede lid wordt «Iedere Minisister stelt voor de onder hem ressorterende ambtenaren in wachtdienst de uren vast» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt voor de ambtenaren in wachtdienst in dienst van de staat de uren vast.

C

In artikel 3 wordt «ministeriële beschikkingen» vervangen door: ministeriële regelingen.

D

Na artikel 3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3a

Dit besluit berust op artikel 42 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Werktijdenbesluit ambtenaren BES.

HOOFDSTUK 3. MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving

Artikel 3.1

Het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

2. In onderdeel c wordt de zinsnede «Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse rechtspersonen» vervangen door: rechtspersonen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

3. Onderdeel d komt als volgt te luiden:

  • d. het verzamelen, verwerken en verstrekken van inlichtingen omtrent internationale ontwikkelingen ten behoeve van de overheid van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, van Nederlanders en van rechtspersonen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten;.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, worden de zinsneden «de Nederlandse Antillen en Aruba» en «de Nederlandse Antillen dan wel Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten, respectievelijk: Aruba, Curaçao dan wel Sint Maarten.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen en van Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en van Sint Maarten.

3. In het zevende lid wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten;.

C

Artikel 10, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt de zinsnede «de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse ambtenaren en overheidsinstellingen» vervangen door: ambtenaren en overheidsinstellingen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

2. De tweede volzin komt als volgt te luiden:

Betrokkene kan in dit ambtsgebied tevens toezicht uitoefenen op de werkzaamheden van instellingen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, geen ondernemingen zijnde, die zich bezighouden met de bevordering van de belangen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de uitvoering van het overheidsbeleid, alsmede op die van de vertegenwoordigingen of neveninstellingen daarvan.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, worden de zinsneden «de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba» en «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten, respectievelijk: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

2. In het vierde lid wordt telkens de zinsnede «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

E

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Het vijfde tot en met achtste lid wordt vernummerd tot vierde tot en met zevende lid.

3. In het zesde lid vervalt de zinsnede «of vijfde».

4. In het zevende lid wordt de zinsnede «negende lid» vervangen door: zesde lid.

F

In artikel 101, tweede lid, vervalt de zinsnede «en vijfde».

G

In artikel 115, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

HOOFDSTUK 4. MINISTER VAN DEFENSIE

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 4.1

Het Besluit rechtspositie Kustwacht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit worden «de Minister» en «De Minister» steeds vervangen door: Onze Minister.

B

In dit besluit wordt «Commandant» steeds vervangen door: directeur van de Kustwacht.

C

In artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In onderdeel c wordt «artikel 13 van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht» vervangen door «artikel 13 van de Wet rechtspositie Kustwacht BES» en wordt «artikel 26 van de LMA en artikel 9 van het Bezoldigingslandsbesluit 1998» vervangen door «artikel 26 van de WMABES en artikel 9 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES».

D

In artikel 2, eerste lid, wordt «artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de LMA» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de WMABES».

E

In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, onder 1°, wordt «Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag» vervangen door: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES.

F

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de door de Minister van Defensie te samen met de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen» vervangen door: een door Onze Minister van Defensie.

2. In het vierde lid vervalt de laatste volzin.

G

In artikel 8 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

H

In artikel 10, vierde lid, wordt «het Land» vervangen door «Onze Minister» en wordt «Landsoverheid» vervangen door «overheid op Bonaire, Sint Eustatius of Saba».

I

In artikel 11, tweede lid, wordt «artikel 26 van de LMA» vervangen door: artikel 26 van de WMABES.

J

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister stelt beleidsregels ten aanzien van het opmaken en vaststellen van beoordelingen alsmede het beoordelingsformulier volgens welke de geüniformeerd ambtenaar wordt beoordeeld.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Alvorens een beoordeling wordt opgemaakt, houdt de eerste beoordelaar uiterlijk drie maanden van tevoren een functioneringsgesprek met inachtneming van de ter zake door Onze Minister gestelde beleidsregels.

3. Het vierde lid vervalt.

K

In artikel 22 vervalt: bedoeld in artikel 19, tweede lid,.

L

Artikel 23 vervalt.

M

Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «artikel 75 van de LMA» vervangen door «artikel 75 van de WMABES».

2. In het vierde lid wordt «artikel 6, onderdeel h, van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht» vervangen door: «artikel 6, onderdeel h, van de Wet rechtspositie Kustwacht BES».

3. In het negende lid wordt «Artikel 4 van het Bezoldigingslandsbesluit 1998» vervangen door: Artikel 4 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

N

In artikel 33 wordt «NAF. 180,– » vervangen door «USD 101, –» en wordt «NAF 120,– » vervangen door «USD 67,–».

O

Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt « NAF 120,– » vervangen door «USD 67,–» en wordt « NAF 160,– » vervangen door «USD 89,–».

2. In het vierde lid wordt «artikel 4 van het Bezoldigingslandsbesluit 1998» vervangen door: artikel 4 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

P

In artikel 39 wordt «de artikelen 30, 72 en 73 van de LMA» vervangen door: de artikelen 30, 72 en 73 van de WMABES.

Q

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie Kustwacht BES.

R

Artikel 45 vervalt.

S

De bijlage, behorende bij het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht 2002 wordt vervangen door:

Bijlage behorende bij artikel 8 van het Besluit rechtspositie Kustwacht BES

Overzicht van de rangen, bezoldigingschalen, de bezoldigingstreden en de bezoldigingen van geüniformeerde ambtenaren

(Bedragen in USD)

Matroos

Volmatroos

Volmatroos

Kwartiermeester 1ste klasse

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

Schaal 4

1

973

1

1176

1

1501

1

1720

2

999

2

1208

2

1542

2

1766

3

1027

3

1241

3

1585

3

1815

4

1055

4

1275

4

1628

4

1865

5

1084

5

1311

5

1673

5

1916

6

1969

      

7

2023

      

8

2079

      

9

2136

      

10

2195

      

11

2255

      

12

2317

      

Bootsman

Schipper

Opperschipper

Stuurman

Schaal 5

Schaal 6

Schaal 7

Schaal 8

1

1969

1

2195

1

2446

1

2802

2

2023

2

2255

2

2513

2

2879

3

2079

3

2317

3

2583

3

2958

4

2136

4

2381

4

2654

4

3039

5

2195

5

2446

5

2727

5

3123

6

2255

6

2513

6

2802

6

3209

7

2317

7

2583

7

2879

7

3297

8

2381

8

2654

8

2958

8

3388

9

2446

9

2727

9

3039

9

3481

10

2513

      

Stuurman 2e klasse

Stuurman 1e klasse

Kapitein 1e klasse

Kapitein

Schaal 9

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

1

3123

1

3388

1

3577

1

3987

2

3209

2

3481

2

3675

2

4096

3

3297

3

3577

3

3776

3

4209

4

3388

4

3675

4

3880

4

4325

5

3481

5

3776

5

3987

5

4440

6

3577

6

3880

6

4096

6

4565

7

3675

7

3987

7

4209

7

4691

8

3776

8

4096

8

4325

8

4820

9

3880

9

4209

9

4440

9

4953

Artikel 4.2

Het Besluit militair keuringsreglement BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

B

Artikel 6 vervalt.

C

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit militair keuringsreglement BES.

Artikel 4.3

Het Besluit extra beslaglegging dienstplichtigen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt »landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In onderdeel c wordt «artikel 66, eerste lid, van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223)» vervangen door: artikel 66, eerste lid, van de Dienstplichtwet BES.

3. In onderdeel h wordt «een dag als bedoeld in artikel 24, eerste, tweede en derde lid, van het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen (Stb. 1982, 280)» vervangen door: Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, 5 mei, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd, door Onze Minister aan te wijzen andere feest- en gedenkdagen,.

B

In artikel 6, derde lid, wordt «Nafl. 18,00» vervangen door: USD 10.

C

In artikel 10, tweede lid, wordt «Nafl. 15,00» vervangen door: USD 8.

D

In artikel 12, tweede lid, wordt «Nafl. 45,00» vervangen door: USD 25.

E

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit extra beslaglegging dienstplichtigen BES.

Artikel 4.4

Het Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt «de Minister» steeds vervangen door: Onze Minister.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. «landsbesluit» wordt vervangen door: besluit.

2. Onderdeel a komt te luiden:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Defensie.

3. In de onderdelen b en c wordt «Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223)» steeds vervangen door: Dienstplichtwet BES.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Bij regeling van Onze Minister worden de bezoldigingsschalen en de pensioengrondslagen van de ongehuwde en de gehuwde dienstplichtigen vastgesteld, die behoren bij de onderscheiden leeftijden, klassen in de stand van matroos en rangen, die zij kunnen hebben.

D

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de desbetreffende in bijlage A vermelde» vervangen door: bij regeling van Onze Minister vast te stellen.

2. In het tweede lid wordt «de in bijlage A vermelde» vervangen door: bij regeling van Onze Minister vast te stellen.

E

In artikel 8, eerste lid, wordt «artikel 27, derde lid, van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223)» vervangen door: artikel 27, derde lid, van de Dienstplichtwet BES.

F

In artikel 9, derde en zevende lid, wordt «de Gouverneur» steeds vervangen door: Onze Minister.

G

In artikel 11, eerste tot en met vierde lid, wordt «de Gouverneur» steeds vervangen door: Onze Minister.

H

In artikel 12 vervallen «in dienst van de Nederlandse Antillen» en «, neergelegd in de Regeling kinder-, kostwinners- en detacheringstoelagen (P.B. 1965, no. 204), zoals gewijzigd,».

I

In artikel 14 vervallen «in dienst van de Nederlandse Antillen» en «, neergelegd in de Regeling kinder-, kostwinners- en detacheringstoelagen (P.B. 1965, no. 204), zoals gewijzigd,».

J

In artikel 17 wordt «de Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland» vervangen door: het Koninkrijk.

K

In artikel 18a wordt «de Gouverneur van Aruba, van de Nederlandse Antillen»vervangen door: de Gouverneur van Aruba, De Gouverneur van Curaçao, de Gouverneur van Sint Maarten.

L

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «Landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het tweede lid wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES.

M

Artikel 19a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «Dienstplichtverordening 1961» vervangen door: Dienstplichtwet BES.

2. In het tweede lid vervalt: , afgerond naar boven tot een veelvoud van vijf gulden.

N

De artikelen 20 tot en met 25 vervallen.

O

In artikel 27 wordt «Dit landsbesluit, dat kan worden aangehaald als «Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen Nederlandse Antillen 1986»» vervangen door «Dit besluit wordt aangehaald als: Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen BES.

P

De bijlagen A en B, behorende bij het Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen Nederlandse Antillen 1986, vervallen.

HOOFDSTUK 5. MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

§ 1 Aanpassing van Nederlandse regelgeving

Artikel 5.1

In het Meeteenhedenbesluit 2006 wordt na paragraaf 3 een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a. Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 20a

Dit besluit, met uitzondering van de artikelen 9, 10 en 11 alsmede paragraaf 3, is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en berust voor de toepassing in die openbare lichamen op artikel 2 van de IJkwet BES.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 5.2

Het Besluit draadomroep en kabelinrichtingen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. In de artikelen van dit besluit wordt «de Minister» of «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

3. In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet:

Wet telecommunicatievoorzieningen BES;.

2. Onderdeel b vervalt.

3. De onderdelen c tot en met g worden verletterd tot onderscheidenlijk b tot en met f.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 13, 18, 18a, 18b, 18c, 19, 23, 31, en 33 van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

In artikel 2 wordt «is gericht aan de Minister en wordt schriftelijk ingediend bij het Bureau Telecommunicatie met gebruikmaking van een bij dit bureau verkrijgbaar formulier» vervangen door: dient te geschieden op een door Onze Minister te bepalen wijze.

E

In artikel 12, onderdeel m, vervalt: de Nederlandse Antillen.

F

In artikel 15 vervallen de leden een tot en met drie alsmede de aanduiding vier voor het vierde lid.

G

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28
  • 1. Draadomroep- en kabelinrichtingen die krachtens artikel 28, eerste volzin, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen worden aangemerkt als draadomroep- en kabelinrichting als bedoeld in artikel 18, onderscheidenlijk artikel 18c van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen worden gelijkgesteld met draadomroep- en kabelinrichtingen als bedoeld in artikel 18 onderscheidenlijk artikel 18c van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

  • 2. Een goedkeuring als bedoeld in artikel 28, tweede volzin, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen die krachtens voornoemd artikel gelijk is gesteld met een goedkeuring verleend krachtens artikel 21, eerste lid, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen wordt gelijkgesteld met een goedkeuring verleend krachtens artikel 21, eerste lid.

H

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

Technische eisen die krachtens artikel 18, eerste lid, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen zijn vastgesteld, alsmede technische eisen als bedoeld in artikel 29 van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen, voor zover laatstbedoelde eisen niet zijn vervangen ingevolge artikel 18, eerste lid, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen, blijven gelden tot het tijdstip dat Onze Minister krachtens artikel 18, tweede lid, nieuwe technische eisen heeft vastgesteld.

I

Na artikel 29 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 29a

De geldigheidsduur van een machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing die is verleend krachtens de artikelen 18, eerste lid, 18b, tweede lid, 18c, eerste lid, of 19, tweede lid, van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen is, gerekend vanaf het tijdstip van verlening, gelijk aan de duur waarvoor de machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing is verleend.

Artikel 29b

Een goedkeuring verleend krachtens artikel 14, tweede lid, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen wordt gelijkgesteld met een goedkeuring verleend krachtens artikel 14, tweede lid.

Artikel 29c

Een erkenning van een vakopleiding die is verleend krachtens artikel 19, eerste lid, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen is gelijk gesteld met een erkenning verleend krachtens artikel 19, eerste lid.

J

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Een goedkeuring die is verleend krachtens artikel 21, eerste lid, van het Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen wordt gelijkgesteld met een goedkeuring verleend krachtens artikel 21, eerste lid.

K

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit draadomroep en kabelinrichtingen BES.

Artikel 5.3

Het Besluit geschillenbeslechting concessiehouders BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt «de Minister» en «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder «wet»: Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 44, derde lid, van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

In artikel 3, tweede volzin, wordt «het Bureau Telecommunicatie» vervangen door: Onze Minister.

E

In artikel 6, tweede lid, eerste volzin, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

F

Artikel 7 vervalt.

G

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit geschillenbeslechting concessiehouders BES.

Artikel 5.4

Het Besluit limitering aansprakelijkheid telecommunicatie BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «De aansprakelijkheid van het Land, het Eilandgebied of de houder van de concessie» vervangen door: De aansprakelijkheid van het openbaar lichaam of de houder van de concessie».

2. In de aanhef en in onderdeel c wordt «Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen (P.B. 1995, no. 196) sterkt» vervangen door: Wet telecommunicatievoorzieningen BES strekt.

3. In de onderdelen a, b en c wordt «twee miljoen gulden» vervangen door: USD 1117320.

4. In onderdeel c wordt «vijfduizend gulden» vervangen door: USD 2800.

B

Artikel 3 komt te luiden:.

Artikel 3

Dit besluit berust op artikel 10, tweede lid, van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit limitering aansprakelijkheid telecommunicatie BES.

Artikel 5.5

Het Besluit minimumtarieven koeriersdiensten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het tarief bedoeld in artikel 12, tweedelid, onder a, 1° van de Wet post BES bedraagt per brief tenminste:

    • a. Voor het vervoer op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen USD 6.

    • b. Voor het vervoer naar overige landen USD 11.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 12, tweede lid, onder a, 1°, van de Wet post BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit minimumtarieven koeriersdiensten BES.

Artikel 5.6

Het Besluit opgedragen telecommunicatiediensten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder «wet»: Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3 van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4, eerste lid, wordt «een eilandgebied» vervangen door: een openbaar lichaam.

2. In artikel 4, tweede lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

E

In artikel 5, tweede lid, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «eilandgebied of een ander land» vervangen door: openbaar lichaam of Aruba, Curaçao of St. Maarten.

2. In het tweede lid wordt «eilandgebied of een ander land» vervangen door: openbaar lichaam of Aruba, Curaçao of St. Maarten.

3. In het derde lid wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen.

G

In artikel 7, eerste lid, wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen.

H

Artikel 11 vervalt.

I

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit opgedragen telecommunicatiediensten BES.

Artikel 5.7

Het Besluit postzendingen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «Het gewicht en de afmetingen van binnenlandse postzendingen, die de houder van de concessie ingevolge artikel 2, tweede lid, onder a, van de Postlandsverordening 1998 (P.B. 1997, no. 319)» vervangen door: Het gewicht en de afmetingen van postzendingen op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen, die de houder van de concessie ingevolge artikel 2, tweede lid, onder a, van de Wet post BES.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «Postlandsverordening 1998» vervangen door: Wet post BES.

2. In onderdeel a. wordt «vijfenzeventig gulden» vervangen door: USD 45.

3. In onderdeel b. wordt »negentig gulden» vervangen door: USD 50.

4. In onderdeel c. wordt «twaalfduizend gulden» vervangen door: USD 6705.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit berust op de artikelen 2, tweede lid, onder a, en 7, vierde lid, van de Wet post BES.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit postzendingen BES.

Artikel 5.8

Het Besluit radioamateurs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. In de artikelen van dit besluit wordt «de Minister» of «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

3. In de artikelen van dit besluit wordt «Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen» telkens vervangen door: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

4. In de artikelen van dit besluit wordt «de Directeur» of «De Directeur» telkens vervangen door: Onze Minister.

5. In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

6. In de bijlagen van dit besluit wordt «behorende bij het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 14de oktober 1999 ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen (P.B. 1995, no. 196) met betrekking tot radioamateurs (Landsbesluit radioamateurs)» telkens vervangen door: behorende bij het Besluit radioamateurs BES.

B

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet:

Wet telecommunicatievoorzieningen BES;.

2. De onderdelen b en c vervallen.

3. De onderdelen d tot en met p worden verletterd tot onderscheidenlijk b tot en met n.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

In artikel 2 wordt «Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen P.B. 1998, no.18)» vervangen door: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

2. In het vierde lid wordt «de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

3. In het vijfde lid wordt «hier te lande» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

F

In artikel 5, onderdeel c, wordt «drie maanden in de Nederlandse Antillen verblijven» vervangen door «drie maanden op het grondgebied van een openbaar lichaam verblijven» en wordt «afkomstig uit de Nederlandse Antillen» vervangen door «afkomstig uit een openbaar lichaam».

G

In artikel 9, vijfde lid, wordt «het Land» vervangen door: de Staat der Nederlanden.

H

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

De geldigheidsduur van een machtiging die is verleend krachtens de artikel 15, eerste lid, van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen en die bestemd is voor telecommunicatievoorzieningen ten behoeve van radioamateurs is, gerekend vanaf het tijdstip van verlening, gelijk aan de duur waarvoor de machtiging is verleend.

I

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

Een toestemming die is verleend krachtens artikel 11, eerste lid, onderdeel b, of 12, achtste lid, van het Landsbesluit radioamateurs wordt gelijkgesteld met een toestemming verleend krachtens artikel 11, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 12, achtste lid.

J

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit radioamateurs BES.

K

In bijlage 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de alinea onder het opschrift wordt «Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen» vervangen door: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

2. In de tabel vervallen telkens de regels die beginnen met «Curaçao» of «St. Maarten».

3. Onderdeel 1 van de alinea met het opschrift «Algemene opmerkingen» wordt gewijzigd als volgt:

a. «de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: een openbaar lichaam.

b. «ander eiland» wordt vervangen door: ander openbaar lichaam.

c. «het eilandgebied» wordt vervangen door: het openbaar lichaam.

Artikel 5.9

Het Besluit radio-elektrische inrichtingen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. In de artikelen van dit besluit wordt «de Minister» of «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

3. In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

4. In de artikelen van dit besluit wordt «De Directeur» of «de Directeur» telkens vervangen door: Onze Minister.

5. In de artikelen van dit besluit wordt «het Bureau Telecommunicatie» en «dit bureau» telkens vervangen door: Onze Minister.

6. In de artikelen van dit besluit wordt «De Curaçaosche Courant» of «de Curaçaosche Courant» telkens vervangen door: de Staatscourant.

B

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a. komt te luiden:

a. wet:

Wet telecommunicatievoorzieningen BES;

2. De onderdelen b en c vervallen.

3. De onderdelen d tot en met o worden verletterd tot onderscheidenlijk b tot en met m.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 13 tot en met 16, 31 en 33 van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

In artikel 6 wordt «schriftelijk te geschieden bij het Bureau Telecommunicatie Nederlandse Antillen met gebruikmaking van een bij dit bureau verkrijgbaar formulier» vervangen door: te geschieden op een door Onze Minister te bepalen wijze.

E

De aanduidingen in hoofdstuk 2 «§ 2. Aanvaarding» wordt vervangen door «§ 3. Ingebruikneming».

F

In artikel 13 vervallen de leden een tot en met drie alsmede de aanduiding vier voor het vierde lid.

G

De aanduidingen «§ 3. Vergoedingen» en «§ 4 Algemene verplichtingen» worden vervangen door «§ 4. Vergoedingen» respectievelijk § 5. Algemene verplichtingen».

H

In artikel 15, derde lid, wordt «de rechtspersoon de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Staat der Nederlanden.

I

De aanduiding «§ 5 Registratie» wordt vervangen door «6. Registratie».

J

In artikel 18, vierde lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

K

In artikel 24, onderdeel c, wordt Besluit randapparatuur (P.B. 1995, no. 224) vervangen door: Besluit randapparatuur BES.

L

In artikel 31 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

M

In artikel 32, eerste lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

N

Artikel 33 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef van het tweede lid, vervalt «de Nederlandse Antillen».

2. In het tweede lid, onderdeel g, wordt «Kamer van Koophandel en Fabrieken» vervangen door: Kamer van Koophandel en Fabrieken BES.

O

In artikel 44 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door «van een openbaar lichaam» en wordt «hier te lande» vervangen door «op het grondgebied van een openbaar lichaam».

P

In artikel 50 wordt «de Nederlandse Antillen of een der eilanden van de Nederlandse Antillen» vervangen door «of een openbaar lichaam» en wordt «een van die eilandgebieden» vervangen door «een van de openbare lichamen».

Q

In artikel 57, onderdeel c, wordt «Besluit randapparatuur (P.B. 1995, no. 224) vervangen door: Besluit randapparatuur BES.

R

In artikel 59 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

S

Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76

Technische eisen vastgesteld krachtens de artikelen 18, eerste lid, en 51, eerste lid, van het Landsbesluit radio- elektrische zendinrichtingen alsmede technische eisen van vóór 1 januari 1996 als bedoeld in artikel 72 van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen, voor zover laatst bedoelde eisen niet zijn vervangen door technische eisen ingevolge de artikelen 18, eerste lid, of 51, eerste lid, van het Landsbesluit radio- elektrische zendinrichtingen, blijven gelden tot het tijdstip waarop Onze Minister krachtens de artikelen 18, eerste lid, of 51, eerste lid, nieuwe technische eisen heeft vastgesteld.

T

Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77

Een erkenning die is verleend krachtens de artikelen 19, eerste lid, of 52, eerste lid, van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen wordt gelijkgesteld met een erkenning verleend krachtens artikel 19, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 52, eerste lid.

U

Artikel 78 komt te luiden

Artikel 78

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

Artikel 5.10

Het Besluit randapparatuur BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van dit besluit wordt «landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

2. In de artikelen van dit besluit wordt «de Minister» en «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

3. In de artikelen van dit besluit wordt «Curaçaose Courant» telkens vervangen door: Staatscourant.

4. In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

5. In de artikelen van dit besluit wordt, met uitzondering van artikel 19, «het Bureau Telecommunicatie» en «dit bureau» telkens vervangen door: Onze Minister.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet:

Wet telecommunicatievoorzieningen BES;.

2. De onderdelen b en c vervallen.

3. De onderdelen d tot en met i worden verletterd tot onderscheidenlijk b tot en met g.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 22, 23, 31en 33, van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

In artikel 2, eerste lid, wordt «per eilandgebied» vervangen door: per openbaar lichaam.

E

In artikel 7, vierde lid, wordt «Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen» vervangen door: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

F

In artikel 12 wordt «de Directeur» vervangen door: Onze Minister.

G

In artikel 19, eerste lid, vervalt «van het Bureau Telecommunicatie».

H

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Met de opsporing van strafbare feiten zijn naast de ambtenaren bedoeld in artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering BES belast de door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, aangewezen ambtenaren.

I

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

Voor het tijdstip van inwerking van dit besluit ingevolge de artikelen 8, eerste lid, of 28 van het Landsbesluit randapparatuur verleende verklaring van toelating wordt gelijkgesteld met een verklaring van toelating als bedoeld in artikel 8, eerste lid.

J

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Degene die krachtens artikel 30 van het Landsbesluit randapparatuur gelijk is gesteld met degene die voldoet aan de bij of krachtens artikel 13 van het Landsbesluit randapparatuur gestelde eisen, voldoet aan de bij of krachtens artikel 13 gestelde eisen.

K

Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a

Een erkenning van een vakopleiding die is verleend krachtens artikel 14, eerste lid, van het Landsbesluit randapparatuur is gelijk gesteld met een erkenning verleend krachtens artikel 14, eerste lid.

L

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

De technische eisen die krachtens artikel 2 van het Landsbesluit randapparatuur zijn vastgesteld, alsmede de technische eisen bedoeld in artikel 31 van het Landsbesluit randapparatuur, voor zover de laatstbedoelde eisen niet ingevolge artikel 2 van het Landsbesluit randapparatuur zijn vervangen, blijven gelden tot het tijdstip waarop Onze Minister ingevolge artikel 2 nieuwe technische eisen heeft gesteld.

M

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

Een erkenning die is verleend krachtens artikel 4, eerste lid, van het Landsbesluit randapparatuur wordt gelijkgesteld met een erkenning verleend krachtens artikel 4, eerste lid.

N

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit randapparatuur BES.

Artikel 5.11

Het Besluit telecommunicatie scheepvaart BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. In de artikelen van dit besluit wordt «de Minister» of «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

3. In de artikelen van dit besluit wordt «Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen» telkens vervangen door: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

4. In de artikelen van dit besluit wordt «de Directeur» telkens vervangen door: Onze Minister.

5. In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet:

Wet telecommunicatievoorzieningen BES;.

2. Onderdelen c en d vervallen.

3. De onderdelen e tot en met ad worden verletterd tot onderscheidenlijk c tot en met aa.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Schepenbesluit 1965 (P.B. 1965, no.169)» wordt vervangen door: Schepenbesluit 2004.

2. «Vissersvaartuigenbesluit (P.B. 1989, no. 99)» wordt vervangen door: Vissersvaartuigenbesluit 2002.

3. «landsbesluit radio-elektrische inrichtingen (P.B. 1998, 18)» wordt vervangen door: Besluit radio-elektrische inrichtingen BES.

E

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

1. «de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: een openbaar lichaam.

2. «of het Hoofd van de Scheepvaart Inspectie» vervalt.

2. In het derde lid vervalt «of het Hoofd van de Scheepvaart Inspectie».

3. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot onderscheidenlijk vierde en vijfde lid..

4. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «Nederlands-Antilliaans zeebrievenbesluit (P.B. 1993, no. 79) vervangen door: Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten.

F

In artikel 5 wordt «Scheepvaart Inspectie Nederlandse Antillen» vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.

G

In artikel 6 wordt «een Nederlands-Antilliaanse haven» vervangen door «een haven van een openbaar lichaam». en wordt «van de Schepenwet (P.B. 1953, no. 89)» vervangen door «Schepenwet».

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede lid tot en met vijfde lid tot onderscheidenlijk het eerste lid tot en met vierde lid.

2. In artikel 7 wordt «Schepenbesluit» telkens vervangen door «Schepenbesluit 2004» en wordt «Vissersvaartuigenbesluit» telkens vervangen door «Vissersvaartuigenbesluit 2002»

I

In artikel 30 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in een openbaar lichaam.

J

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

De geldigheidsduur van een machtiging die is verleend krachtens artikel 15, eerste lid, van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen en die bestemd is voor maritieme communicatie bedraagt vijf jaar gerekend van af het tijdstip van vergunning verlening.

K

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

Een erkenning die is verleend krachtens artikel 6, eerste lid, van het Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart wordt gelijkgesteld met een erkenning verleend krachtens artikel 6, eerste lid.

L

Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a

Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 31, derde lid, van het Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart wordt gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 31, derde lid.

M

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit telecommunicatie scheepvaart BES.

N

De titel van Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1 behorende bij het Besluit telecommunicatie scheepvaart BES

O

De titel van Bijlage 2 komt te luiden:

Bijlage 2 behorende bij het Besluit telecommunicatie scheepvaart BES

P

Bijlage 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. De titel van de bijlage komt te luiden:

Bijlage 3 behorende bij het Besluit telecommunicatiescheepvaart BES

2. In de tekst van de bijlage wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op het grondgebied van een openbaar lichaam.

Artikel 5.12

Het Besluit ter uitvoering van artikel 6 Wet winkelsluiting BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «Landsverordening Winkelsluiting (P.B. 1969, no. 58)» vervangen «Wet winkelsluiting BES» en «vijfhonderd gulden» vervangen door «USD 280».

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 14 van de Wet winkelsluiting BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende;

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 6 Wet winkelsluiting BES.

Artikel 5.13

Het Besluit vrijstelling zendmachtiging overheidsinstanties BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder «wet»: Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

C

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

D

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel b wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: de openbare lichamen, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor activiteiten in de luchtvaart mobiele banden.

E

In artikel 3 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Technische eisen die krachtens artikel 7 van het Landsbesluit vrijstelling zendmachtiging overheidsinstanties blijven gelden tot het tijdstip waarop Onze Minister ingevolge artikel 7 nieuwe technische eisen heeft vastgesteld.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vrijstelling zendmachtiging overheidsinstanties BES.

Artikel 5.14

Het Handelsregisterbesluit 2009 BES komt te luiden:

§ 1. Definities
Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. «openbaar lichaam»:

het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

b. «persoonlijke gegevens»:

de naam en voornamen, de geslachtsaanduiding, het woonadres, de datum, de plaats en, indien deze plaats is gelegen buiten het openbaar lichaam, het land van geboorte, de nationaliteit, alsmede de handtekening en paraaf van een natuurlijk persoon.

§ 2. De opgave ter inschrijving
Artikel 2
  • 1. Voor het doen van de voorgeschreven opgaven ter inschrijving in het handelsregister wordt gebruik gemaakt van door de Kamer vastgestelde formulieren die kosteloos verkrijgbaar zijn.

  • 2. De Secretaris kan bepalen dat een opgave op andere door hem te bepalen wijze geschiedt dan in het eerste lid bepaald.

  • 3. De Secretaris verstrekt de belanghebbende op verzoek een bevestiging van de opgave, met vermelding van de dag waarop deze is gedaan.

Artikel 3
  • 1. Indien de Secretaris er niet van overtuigd is dat de opgave afkomstig is van hem of haar die tot het doen van de opgave verplicht is, kan hij weigeren de opgave in behandeling te nemen. Hij kan om nadere bewijsstukken van de bevoegdheid vragen.

  • 2. Een machtiging tot het doen van de opgave moet authentiek zijn of gelegaliseerd door een functionaris ter plaatse bevoegd.

  • 3. Indien naar zijn oordeel de verstrekte bewijsstukken onvoldoende zijn voor de beoordeling van de verplichting tot het doen van opgave door hem of haar van wie de opgave afkomstig is, is de Secretaris bevoegd de opgave te weigeren.

Artikel 4
  • 1. Nadat de opgave in behandeling is genomen, onderzoekt de Secretaris summierlijk of deze juist is. De Secretaris kan daarbij om nadere bewijsstukken van de vermelde gegevens vragen.

  • 2. Indien de Secretaris van oordeel is dat de opgave niet juist is, geeft hij de belanghebbende in overweging de opgave te wijzigen of in te trekken. Daartoe stelt hij de opgave onverwijld weer ter beschikking van de belanghebbende en geeft hij de aanwijzingen die hij in het belang van het handelsregister dienstig oordeelt.

Artikel 5
  • 1. Indien de Secretaris van oordeel is dat de opgave juist is, gaat hij over tot inschrijving.

  • 2. De Secretaris gaat eveneens over tot inschrijving, indien naar zijn oordeel, nadat toepassing is gegeven aan artikel 4 tweede lid, uit de nieuwe opgave blijkt dat de belanghebbende aan de gegeven aanwijzingen heeft voldaan.

  • 3. Indien de Kamer zich op grond van het eerste lid van artikel 18 van de Handelsregisterwet 2009 BES tot de rechter heeft gewend met het verzoek de doorhaling, aanvulling of wijziging van het ingeschrevene of de inschrijving van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging te gelasten, doet de Secretaris, zolang niet een rechterlijke beschikking ten uitvoer is gelegd of een afwijzende beschikking onherroepelijk is geworden, aan degenen die inzage van het ingeschrevene aangaande de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging, dan wel een afschrift of een uittreksel daarvan verlangen, mededeling van het door hem gedane verzoek.

Artikel 6

Een opgave ter inschrijving in het handelsregister en een opgave tot wijziging van hetgeen in het handelsregister is ingeschreven, wordt gedaan uiterlijk een week nadat het op te geven feit is geschied, met vermelding van de dag van ingang daarvan.

§ 3. Verwerking van opgaven
Artikel 7

Nadat de opgave van de datumaanduiding is voorzien, wordt zij zo spoedig mogelijk ingeschreven op de wijze als in de artikelen 8 tot en met 13 bepaald is.

Artikel 8

De gegevens in het register worden elektronisch opgeslagen. Aan de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging die wordt ingeschreven, wordt een nummer toegekend.

Artikel 9
  • 1. Indien de Kamer een rechterlijke beschikking heeft ontvangen, waarbij de doorhaling, aanvulling of wijziging van het in het handelsregister ingeschrevene wordt gelast, zal de Secretaris zodra de voorlopige tenuitvoerlegging is bevolen of de beschikking kracht van gewijsde heeft, tot de doorhaling, aanvulling of wijziging overgaan, door een authentiek afschrift van de rechterlijke beschikking in het dossier te plaatsen bij de opgaven, waarop de beschikking betrekking heeft.

  • 2. Ieder, die een rechterlijke beschikking als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, kan, onder overlegging van een authentiek afschrift, de Secretaris verzoeken tot de doorhaling, aanvulling of wijziging over te gaan. De Secretaris geeft aan dit verzoek gevolg op de wijze bij het eerste lid bepaald, indien hem blijkt, dat de beschikking kracht van gewijsde heeft, dan wel de voorlopige tenuitvoerlegging is bevolen.

Artikel 10

Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing bij rechterlijke uitspraken inhoudende:

  • a. gehele of gedeeltelijke onrechtmatig verklaring van hetgeen in het handelsregister is ingeschreven;

  • b. wijziging of tijdelijke afwijking van de statuten van de rechtspersoon;

  • c. ontslag, schorsing of aanstelling, al dan niet tijdelijk, van een bestuurder of commissaris;

  • d. nietigverklaring of vernietiging van een besluit tot ontbinding of wijziging van de statuten;

  • e. ontbinding of een beschikking als bedoeld in artikel 2, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES;

  • f. vernietiging van een uitspraak als bedoeld onder a tot en met e.

Artikel 11

Wanneer in het dossier een nieuwe opgave of een rechterlijke uitspraak wordt opgenomen, als bedoeld in de artikelen 9 en 10, wordt in de oorspronkelijke opgave verwezen naar de nieuwe opgave, of de rechterlijke beschikking.

§ 4. In het handelsregister in te schrijven gegevens
Artikel 12
  • 1. Van iedere onderneming, hoofdvestiging en op het openbaar lichaam gelegen nevenvestiging wordt opgegeven:

    • a. de handelsnaam of -namen;

    • b. het adres en, voor zover van toepassing, het correspondentieadres;

    • c. het telefoonnummer alsmede, voor zover van toepassing, het faxnummer, het e-mailadres en het internetadres;

    • d. een korte omschrijving van de uitgeoefende activiteiten van de onderneming;

    • e. het tijdstip van aanvang van de activiteiten van de onderneming.

  • 2. Indien de hoofdvestiging buiten het openbaar lichaam is gelegen, wordt tevens opgegeven welke nevenvestiging wordt aangemerkt als de hoofdnederzetting. Is de hoofdvestiging binnen het gebied van een andere Kamer binnen een openbaar lichaam gelegen, dan worden van de hoofdvestiging opgegeven de in het eerste lid van dit artikel onder a, b en d bedoelde gegevens.

  • 3. Indien de onderneming op het openbaar lichaam alleen door één of meer gevolmachtigde handelsagenten wordt vertegenwoordigd, wordt het adres van de daartoe aangewezen handelsagent aangemerkt als het adres van de hoofdnederzetting.

Artikel 13

Van een rechtspersoon wordt opgegeven:

  • a. het adres, alsmede, voor zover van toepassing, het correspondentieadres;

  • b. het telefoonnummer alsmede, voor zover van toepassing, het faxnummer, het e-mailadres en het internetadres;

  • c. een korte omschrijving van de uitgeoefende activiteiten.

Artikel 14

Indien een onderneming toebehoort aan een natuurlijke persoon, worden diens persoonlijke gegevens opgegeven, alsmede het bedrag van de ingebrachte gelden en waarde van de ingebrachte goederen.

§ 5. Gegevens afhankelijk van de rechtsvorm
Artikel 15

Van een vennootschap onder firma worden opgegeven:

  • a. de naam van de vennootschap;

  • b. het tijdstip van aanvang van de vennootschap en de duur waarvoor zij is aangegaan;

  • c. de persoonlijke gegevens van de vennoten en ten aanzien van een na de aanvang van de vennootschap toegetreden vennoot tevens de dag van zijn toetreding;

  • d. al hetgeen de overeenkomst, voor zover van toepassing, bevat ter bepaling van de rechten van derden;

  • e. het bedrag van de ingebrachte gelden en waarde van de ingebrachte goederen.

Artikel 16

Van een commanditaire vennootschap worden opgegeven:

  • a. de naam van de vennootschap;

  • b. het tijdstip van aanvang van de vennootschap en de duur waarvoor zij is aangegaan;

  • c. de persoonlijke gegevens van de vennoot of vennoten onder firma en ten aanzien van een na de aanvang van de vennootschap toegetreden vennoot onder firma tevens de dag van zijn toetreding;

  • d. voor zover het om twee of meer vennoten onder firma gaat, al hetgeen de overeenkomst bevat ter bepaling van de rechten van derden;

  • e. het aantal van de commanditaire vennoten en hun respectievelijke land van inwoning;

  • f. het bedrag van de gelden en de waarde van de goederen die zij gezamenlijk hebben ingebracht;

  • g. ingeval van een commanditaire vennootschap op aandelen aan toonder, wordt in plaats van het onder f bepaalde opgegeven het bedrag van het commanditair kapitaal, het aantal en het bedrag van de aandelen, waarin het verdeeld is, en het bedrag van het geplaatste kapitaal, terwijl bij een commanditaire vennootschap op aandelen op naam tevens het bepaalde onder f toepasselijk blijft. Het bedrag van het geplaatste kapitaal wordt eenmaal per jaar opgegeven, totdat blijkens opgave het kapitaal geheel is geplaatst.

Artikel 17
  • 1. Van een naamloze vennootschap en een besloten vennootschap worden opgegeven:

    • a. de naam van de vennootschap en haar zetel volgens de statuten;

    • b. de persoonlijke gegevens van iedere bestuurder en commissaris en de dag waarop hij bij de vennootschap als zodanig in functie is getreden, alsmede of hij bevoegd is de vennootschap alleen of gezamenlijk handelend met een of meer anderen te vertegenwoordigen;

    • c. ingeval de statuten bepalen dat er een algemeen bestuur zal zijn en een uitvoerend bestuur, van iedere bestuurder de plaats in het bestuur;

    • d. de persoonlijke gegevens van anderen dan de bestuurders aan wie de statuten bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen, alsmede de inhoud van de bevoegdheid;

    • e. heeft de vennootschap bij de oprichting een nominaal kapitaal, het nominale kapitaal alsmede de nominale waarde en het aantal van de uitgegeven aandelen met vermelding van hun nominale waarden en muntsoorten waarin deze zijn uitgedrukt indien er verschillende nominale waarden en verschillende muntsoorten zijn;

    • f. het bestaan van een bijstortingsverplichting als bedoeld in de artikelen 107 en 207 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES en de hoegrootheid daarvan.

  • 2. Bij het handelsregister wordt gedeponeerd een authentiek afschrift van de oprichtingsakte van de vennootschap en van de statuten, indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen.

Artikel 18
  • 1. Van een aandeelhouder-bestuurde vennootschap worden opgegeven:

    • a. de naam van de vennootschap en haar zetel volgens de statuten;

    • b. de persoonlijke gegevens van iedere aandeelhouder-bestuurder en commissaris en de dag waarop hij tot de vennootschap als zodanig is toegetreden alsmede of hij bevoegd is de rechtspersoon alleen of gezamenlijk handelend met een of meer anderen te vertegenwoordigen;

    • c. de persoonlijke gegevens van anderen dan de aandeelhouder-bestuurders aan wie de statuten bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen, alsmede de inhoud van de bevoegdheid;

    • d. heeft de vennootschap bij de oprichting een nominaal kapitaal, het nominale kapitaal alsmede de nominale waarde en het aantal van de uitgegeven aandelen met vermelding van hun nominale waarden en muntsoorten waarin deze zijn uitgedrukt indien er verschillende nominale waarden en verschillende muntsoorten zijn;

    • e. het bestaan van een bijstortingsverplichting als bedoeld in artikel 207 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES en de hoegrootheid daarvan.

  • 2. Bij het handelsregister wordt gedeponeerd een authentiek afschrift van de oprichtingsakte van de vennootschap en van de statuten, indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen.

Artikel 19
  • 1. Van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij worden opgegeven:

    • a. de naam van de rechtspersoon en haar zetel volgens de statuten;

    • b. de persoonlijke gegevens van iedere bestuurder en commissaris en de dag waarop hij bij de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, de coöperatie of de onderlinge waarborgmaatschappij als zodanig in functie is getreden, alsmede of hij bevoegd is de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij alleen of gezamenlijk handelend met een of meer anderen te vertegenwoordigen;

    • c. ingeval de statuten bepalen dat er een algemeen bestuur zal zijn en een uitvoerend bestuur, van iedere bestuurder de plaats in het bestuur;

    • d. de persoonlijke gegevens van anderen dan de bestuurders aan wie de statuten bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen, alsmede de inhoud van de bevoegdheid.

  • 2. Van een coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij, die in haar statuten heeft bepaald dat zij die bij de ontbinding leden waren, of gedurende een in de statuten bepaalde termijn voordien hebben opgehouden lid te zijn, tegenover de rechtspersoon naar de daarbij aangegeven maatstaf voor een tekort aansprakelijk zijn, wordt een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de ledenlijst bij het handelsregister gedeponeerd bij de inschrijving van de coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij. Binnen een maand na het einde van ieder boekjaar van de coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij wordt door het bestuur een schriftelijke opgave van de wijzigingen die de ledenlijst in de loop van het boekjaar heeft ondergaan, aan de bij het handelsregister gedeponeerde lijst toegevoegd of wordt, indien de Secretaris dit nodig oordeelt, een nieuwe lijst, tevens omvattende de als zodanig in de lijst op te nemen oud-leden, gedeponeerd.

  • 3. Bij het handelsregister worden gedeponeerd een authentiek afschrift van de oprichtingsakte van de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij en van de statuten, indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen alsmede een afschrift van het reglement.

  • 4. Van een vereniging zonder volledige rechtsbevoegdheid kunnen worden opgegeven de in het eerste lid, onder a tot en met d, bedoelde gegevens en vindt daarbij het derde lid overeenkomstige toepassing.

Artikel 20
  • 1. Van een stichting en een stichting particulier fonds worden opgegeven:

    • a. de naam van de stichting of stichting particulier fonds en haar zetel volgens de statuten;

    • b. de persoonlijke gegevens van de oprichters;

    • c. de persoonlijke gegevens van iedere bestuurder en commissaris en de dag waarop hij als zodanig in functie is getreden, of hij bevoegd is de rechtspersoon alleen of gezamenlijk handelend met een of meer anderen te vertegenwoordigen, alsmede van iedere bestuurder de plaats in het bestuur;

    • d. ingeval de statuten bepalen dat er een algemeen bestuur zal zijn en een uitvoerend bestuur, van iedere bestuurder de plaats in het bestuur;

    • e. de persoonlijke gegevens van anderen dan de bestuurders of commissarissen aan wie de statuten bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen, alsmede de inhoud van de bevoegdheid.

  • 2. Bij het handelsregister wordt gedeponeerd tezamen met de opgave tot inschrijving een authentiek afschrift van de oprichtingsakte van de stichting of stichting particulier fonds en van de statuten, indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen.

  • 3. Indien de stichting of stichting particulier fonds niet is opgericht naar het recht van het openbaar lichaam, dan worden opgegeven de in het eerste lid, onder a tot en met e, bedoelde gegevens, en vinden het tweede lid van dit artikel en artikel 21, vierde lid, overeenkomstige toepassing.

Artikel 21
  • 1. Indien een op het openbaar lichaam gevestigde onderneming of een op het openbaar lichaam gelegen nevenvestiging van een buiten het openbaar lichaam gevestigde onderneming toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon, niet zijnde een stichting of stichting particulier fonds, dan worden opgegeven:

    • a. de naam en de rechtsvorm van de rechtspersoon waaraan de onderneming of de hoofdnederzetting toebehoort en het register waarin die rechtspersoon is ingeschreven;

    • b. indien de hoofdvestiging van de onderneming buiten het openbaar lichaam is gelegen, het adres van de hoofdvestiging van de onderneming;

    • c. de persoonlijke gegevens van iedere bestuurder en commissaris van de rechtspersoon en de dag waarop hij bij de rechtspersoon als zodanig in functie is getreden, alsmede of hij bevoegd is de rechtspersoon alleen of gezamenlijk handelend met een of meer anderen te vertegenwoordigen;

    • d. de omvang van de bevoegdheid van iedere bestuurder en commissaris van de rechtspersoon;

    • e. de persoonlijke gegevens van de bij de onderneming of de nevenvestiging of nederzetting werkzame beheerder of een andere dergelijke gevolmachtigde, zijn functie en de dag waarop hij bij de onderneming of de hoofdnederzetting als zodanig in functie is getreden, alsmede de inhoud van zijn volmacht;

    • f. het land naar het recht waarvan de rechtspersoon is opgericht.

  • 2. Het bepaalde in artikel 17, eerste lid, onder e en f, vindt overeenkomstige toepassing.

  • 3. Bij het handelsregister wordt tezamen met de opgave tot inschrijving gedeponeerd een authentiek afschrift of een door een opgaveplichtige gewaarmerkt afschrift van de oprichtingsakte van de vennootschap en van de statuten, indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, vergezeld van een door een beëdigde vertaler ondertekende Nederlandse of Engelse vertaling daarvan.

  • 4. Bij het handelsregister wordt gedeponeerd al datgene wat ingevolge de wetgeving van het land onder welker recht de rechtspersoon valt met betrekking tot de rechtspersoon in een handelsregister wordt opgegeven of op andere wijze openlijk bekend wordt gemaakt, vergezeld van een door een beëdigde vertaler ondertekende Nederlandse of Engelse vertaling.

§ 6. Bijzondere gegevens
Artikel 22
  • 1. Heeft een onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging één of meer procuratiehouders of andere gevolmachtigden, dan worden ook deze ter inschrijving opgegeven. Van deze procuratiehouders en gevolmachtigden worden opgegeven hun persoonlijke gegevens en of zij beperkte of onbeperkte volmacht hebben om de onderneming, de rechtspersoon of de nevenvestiging te vertegenwoordigen.

  • 2. Indien een in te schrijven persoon een rechtspersoon is, worden tevens opgegeven:

    • a. de statutaire naam en het adres van de rechtspersoon;

    • b. het nummer waaronder en het register waarin de rechtspersoon is ingeschreven.

Artikel 23
  • 1. Bij het handelsregister wordt, indien het betreft een naamloze vennootschap die voldoet aan elk van de criteria gesteld in artikel 119, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, de mededeling gedeponeerd dat haar jaarrekening ter hare kantore ter inzage is gelegd. Indien daartoe de verplichting bestaat wordt daarbij tevens vermeld, dat de jaarrekening niet betreft een goedgekeurde jaarrekening, en voorts of een belanghebbende die inzage wil, zich moet laten vertegenwoordigen door een deskundige zoals bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES.

  • 2. Heeft een vennootschap in haar statuten de artikelen 120 tot en met 122 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, van toepassing verklaard, dan vindt het in het eerste lid bepaalde overeenkomstige toepassing.

  • 3. Bij het handelsregister wordt, indien het betreft een vennootschap die voldoet aan het in artikel 123 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES bepaalde, de onder c van dat artikel bedoelde verklaring gedeponeerd.

Artikel 24

In het handelsregister wordt in geval van omzetting, fusie of splitsing gedeponeerd:

  • a. indien het betreft de omzetting van een rechtspersoon, de mededeling van het voornemen daartoe overeenkomstig het bepaalde in het vijfde lid van artikel 300 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES;

  • b. indien het betreft de fusie tussen rechtspersonen, de in artikel 314 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES voorgeschreven bescheiden;

  • c. indien het betreft de splitsing van een rechtspersoon, de in artikel 342 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES voorgeschreven bescheiden.

Artikel 25

In het handelsregister wordt opgegeven:

  • a. het besluit van een naamloze en een besloten vennootschap en een stichting of stichting particulier fonds en een coöperatie tot omzetting van de rechtspersoon in een buitenlandse rechtspersoon;

  • b. de opgave van de opheffing van de onderneming en tot uitschrijving van de rechtspersoon.

Artikel 26
  • 1. Is degene aan wie een onderneming toebehoort of die vennoot onder firma of beherend vennoot in een commanditaire vennootschap is, gehuwd onder huwelijkse voorwaarden waarbij geheel of gedeeltelijk van de wettelijke gemeenschap van goederen of van de wettelijke regelen omtrent het bestuur van de gemeenschap van goederen wordt afgeweken, dan worden die bepalingen opgegeven onder vermelding van de dag van inschrijving en van het gerecht in eerste aanleg, ter griffie waarvan de inschrijving in het openbaar huwelijksgoederenregister heeft plaatsgevonden.

  • 2. In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed, of ontbinding van een notarieel verleden partnerschapsovereenkomst waardoor een gemeenschap van goederen wordt ontbonden, dan wel opheffing van de gemeenschap krachtens rechterlijke beschikking of verklaring van vermoedelijk overlijden van degene die als eigenaar van een onderneming of als vennoot onder firma in het handelsregister ingeschreven is, wordt door hem die met de bekendmaking daarvan belast is, onder vermelding van de dag waarop de gemeenschap is ontbonden of opgeheven, opgave ter inschrijving in het handelsregister gedaan.

  • 3. Indien een minderjarige, aan wie een onderneming toebehoort of die vennoot onder firma is, handlichting heeft verkregen, worden het tijdstip waarop de handlichting is verleend en de bevoegdheden die de minderjarige daarbij zijn toegekend, opgegeven. Bij de opgave ter inschrijving wordt overgelegd het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst en waarin de rechterlijke beschikking inzake de handlichting is openbaar gemaakt, of een authentiek afschrift van de beschikking met vermelding van de dagtekening van dat blad.

Artikel 27

In geval van onderbewindstelling, ook die als bedoeld in titel 18 of titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES, van een onderneming of een aandeel in een vennootschap, worden door de bewindvoerder ter inschrijving in het handelsregister opgegeven:

  • a. de persoonlijke gegevens van de bewindvoerder en de datum waarin hij in of uit functie is getreden;

  • b. de rechterlijke beslissingen inzake zijn bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 437, tweede lid, en 441, tweede lid, onderdeel f, en derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES;

  • c. de aanvang en het einde van het bewind.

Artikel 28

In geval van curatele van degene die als eigenaar van een onderneming, als vennoot onder firma, of als beherend vennoot in een commanditaire vennootschap, die in het handelsregister is ingeschreven, wordt opgegeven:

  • a. de persoonlijke gegevens van de curator en de datum waarin hij in of uit functie is getreden;

  • b. de rechterlijke beslissingen inzake de bevoegdheid als bedoeld in artikel 380, tweede en derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES;

  • c. de aanvang en het einde van de curatele;

  • d. alle aantekeningen die krachtens artikel 391, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES, in de registers ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg worden gehouden, door de curator of door hem die met het houden van die aantekeningen belast is.

Artikel 29
  • 1. In geval van faillissement of surseance van betaling wordt opgegeven:

    • a. de rechterlijke uitspraak houdende faillietverklaring van of verlening van surseance van betaling aan natuurlijke personen die als eigenaar van een onderneming, als vennoot onder firma, of als beherend vennoot in een commanditaire vennootschap die in het handelsregister is ingeschreven of van een ingeschreven rechtspersoon;

    • b. de vernietiging van een zodanige uitspraak;

    • c. het einde van het faillissement of de surseance van betaling;

    • d. de persoonlijke gegevens van de curator onderscheidenlijk de bewindvoerder.

  • 2. Indien het een uitspraak van een buitenlandse rechter betreft inzake een vennootschap of rechtspersoon als bedoeld in de artikelen 20, derde lid, en 21, wordt de opgave gedaan door degene die op grond van de Handelsregisterwet 2009 BES verplicht is opgave te doen.

Artikel 30
  • 1. In geval van ontbinding van een rechtspersoon wordt opgegeven:

    • a. een afschrift van een verzoek tot ontbinding van een rechtspersoon;

    • b. de ontbinding van een rechtspersoon, krachtens de wet, statutaire bepalingen, rechterlijke uitspraak, een daartoe strekkend besluit van een statutair daartoe bevoegd orgaan of daartoe aangewezen derde, of als gevolg van hetzij opheffing van het faillissement wegens gebrek aan baten, hetzij door insolventie, met vermelding van het tijdstip en reden van ontbinding, de persoonlijke gegevens en de bevoegdheid en titel van ieder der functionarissen belast met de vereffening, het tijdstip waarop hij functionaris is geworden en opgehouden is te zijn, alsmede het einde van de vereffening;

    • c. de rekening en verantwoording van de vereffening, met uitzondering van die uit hoofde van faillissement, waaruit blijkt in hoeverre elk van de schuldeisers is voldaan en, zo van een overschot sprake is, de omvang en samenstelling daarvan, alsmede een plan van uitkering dat de grondslagen van de uitkering van het overschot bevat, en de slotverantwoording.

  • 2. In geval van opening of heropening van een vereffening vindt het bepaalde in het eerste lid, onder b en c overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de ontbinding betreft een stichting of stichting particulier fonds als bedoeld in artikel 20, derde lid, of een vennootschap als bedoeld in artikel 23, worden tevens opgegeven de bevoegdheden van de vereffenaars.

  • 4. Tot het doen van de opgave van de ontbinding als gevolg van een faillissement is mede de curator verplicht. In alle andere gevallen van ontbinding is tot het doen van de opgave van de ontbinding mede de vereffenaar verplicht.

Artikel 31
  • 1. Ingeval van opheffing van een onderneming zijn zowel degenen die op grond van de Handelsregisterwet 2009 BES verplicht zijn om opgaaf te doen als de vereffenaar gehouden binnen een week daarvan opgave te doen.

  • 2. Heeft een onderneming langer dan een week opgehouden te bestaan, zonder dat de opheffing voor inschrijving is opgegeven, dan kan de Secretaris na ingesteld onderzoek handelen als ware opgave gedaan van de opheffing.

Artikel 32
  • 1. De Secretaris is na onderzoek ambtshalve bevoegd tot het inschrijven van een wijziging in het adres van een ingeschreven onderneming of rechtspersoon.

  • 2. De Secretaris is bevoegd tot het inschrijven van een wijziging van de persoonlijke gegevens van een ingeschreven natuurlijk persoon indien die persoonlijke gegevens reeds in een andere inschrijving in het door de Kamer gehouden register zijn ingeschreven.

  • 3. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 13 van de Handelsregisterwet 2009 BES is het inzien van het handelsregister en van de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd niet mogelijk op basis van persoonlijke gegevens en een adres.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 33

Indien niet binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit opgave daarvan gedaan is, is de Secretaris ten aanzien van iedere onderneming ambtshalve bevoegd tot het inschrijven van het telefoonnummer alsmede, voor zover van toepassing, het faxnummer, het e-mailadres en het internetadres.

Artikel 34

Dit besluit berust op artikel 20 van de Handelsregisterwet 2009 BES.

Artikel 35

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Handelsregisterwet 2009 BES in werking treedt.

Artikel 36

Dit besluit wordt aangehaald als: Handelsregisterbesluit 2009 BES.

Artikel 5.15

Het Kiesbesluit voor de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1b worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1

Dit besluit berust op artikel, 1, vierde lid, van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES.

Artikel 1a

In dit besluit wordt verstaan onder «openbaar lichaam»: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

In dit besluit wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

C

In dit besluit wordt «Landsverordening» telkens vervangen door: wet.

D

Artikel 1b, onder a, komt te luiden:

a. Wet:

Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES.

E

In artikel 5, eerste lid, wordt «Landsverordening op de Kamers van Koophandel en Nijverheid (P.B. 1994 no 201)» vervangen door: Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De lijsten worden uiterlijk op 1 augustus gedrukt openbaar gemaakt in een of meer in Bonaire, Sint Eustatius of Saba verschijnende nieuwsbladen, door aanplakking ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is en verder voor een ieder ter inzage gelegd ter Secretarie van de Kamer.

G

In artikel 61, eerste lid, komt «een eiland van Curaçao» te luiden: Bonaire, Sint Eustatius, of Saba.

H

Artikel 70 komt te luiden:

Artikel 70

Dit besluit wordt aangehaald als: Kiesbesluit voor de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES.

I

De artikelen 71 en 72 vervallen.

Artikel 5.16

Het Mijnbesluit BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder «Onze Minister»: Onze Minister van Economische Zaken.

B

Na artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

Dit besluit berust op artikel 1a, zesde lid, van de Mijnwet BES.

C

1. In dit besluit wordt «deze verordening» en «dezer verordening» telkens vervangen door «dit besluit» onderscheidenlijk «van dit besluit».

2. In dit besluit wordt «art. 1 der Curaçaosche mijnwet» telkens vervangen door: artikel 1a van de Mijnwet BES.

3. In dit besluit wordt «Curaçaosche mijnwet» telkens vervangen door: Mijnwet BES.

4. In dit besluit wordt «der Mijnverordening» telkens vervangen door: van het Mijnbesluit BES.

5. In dit besluit, met uitzondering van artikel 45, tweede en derde lid, artikel 167, tweede lid, en artikel 187, eerste lid, wordt «de Gouverneur» alsmede «den Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister.

6. In dit besluit, met uitzondering van artikel 231, eerste lid, en artikel 243, eerste lid, wordt «de kolonie Curaçao» alsmede «de kolonie» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

7. In dit besluit wordt «het koloniaal domein» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

8. In dit besluit wordt «Nederlandse Staatscourant» telkens vervangen door: Staatscourant.

9. In dit besluit, met uitzondering van artikel 27, derde lid, artikel 246, artikel 251, tweede lid, en artikel 261, vierde lid, wordt «het blad, waarin van gouvernementswege de officieele berichten worden geplaatst» telkens vervangen door: de Staatscourant.

10. In dit besluit wordt «door den Gouverneur aan te wijzen particulier nieuwsblad» telkens vervangen door: dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad.

11. In dit besluit wordt «particulier nieuwsblad» en «particuliere nieuwsbladen» telkens vervangen door «dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad» onderscheidenlijk «dag-, nieuws-, of huis-aan-huis-bladen».

12. In dit besluit wordt «Gouvernementswege» telkens vervangen door: rijksoverheidswege.

13. In dit besluit, met uitzondering van de artikelen 99 en 150, wordt «het Gouvernement» telkens vervangen door: de rijksoverheid.

14. In dit besluit wordt «Gouvernementsbeschikking» en «Gouvernementsbeschikkingen» telkens vervangen door «beschikking» onderscheidenlijk «beschikkingen».

15. In dit besluit wordt «Landsontvanger» en «Landsontvangers» telkens vervangen door «ontvanger» onderscheidenlijk «ontvangers».

16. In dit besluit wordt «Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen» telkens vervangen door: inspecteur, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Douane- en Accijnswet BES.

17. In dit besluit wordt «Hof van Justitie» en «hof van justitie» telkens vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

18. In dit besluit wordt «rayon» telkens vervangen door: gebied.

19. In dit besluit wordt «landskas» telkens vervangen door: Rijks kas.

D

In de artikelen 2 en 269 wordt «Deze verordening» telkens vervangen door: Dit besluit.

E

In artikel 7, eerste lid, wordt «het eiland Curaçao» vervangen door: het eiland waarbinnen het onderzoekingsterrein is gelegen.

F

In artikel 27, derde lid, vervalt: «zoowel in het blad, waarin van gouvernementswege de officieele berichten worden geplaatst als».

G

Artikel 28, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «op het eiland Curaçao aan den Gouverneur, op de andere eilanden aan den Gouverneur of den Gezaghebber» wordt vervangen door: bij Onze Minister.

2. De tweede volzin vervalt.

H

Artikel 30, derde lid, vervalt.

I

Artikel 40, derde lid, vervalt.

J

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «het op Curaçao den Gouverneur en op de andere eilanden den Gezaghebber» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het derde lid wordt «op het eiland Curaçao den Gouverneur en op de andere eilanden den Gezaghebber» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. In het vijfde lid wordt «De Gezaghebber» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

K

In artikel 50 wordt «den Gouvernements-Secretaris» vervangen door: Onze Minister.

L

Artikel 55, derde lid, vervalt.

M

Artikel 67 vervalt.

N

In artikel 69, tweede lid, wordt «op de hoofdplaats van het eiland Curaçao» vervangen door: in de hoofdplaats van het eiland waarbinnen het concessie-terrein is gelegen.

O

Artikel 73, tweede lid, en de aanduiding «1.» vervallen.

P

Artikel 78, achtste lid, vervalt.

Q

In artikel 85 wordt «zoowel bij den Gouverneur als bij den Gezaghebber» vervangen door: bij Onze Minister.

R

In artikel 97 wordt «de Gouverneur in het hoogste ressort» vervangen door: Onze Minister.

S

In artikel 99 wordt «het Gouvernement van Curaçao» vervangen door: de rijksoverheid.

T

In artikel 105, tweede lid, wordt «hunne verordeningen» vervangen door: hunne vorderingen.

U

In artikel 133, onder 1°, wordt «de koloniale kas» vervangen door: ’s Rijks kas.

V

Artikel 150 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Het Gouvernement» wordt telkens vervangen door: De rijksoverheid.

2. In het eerste lid wordt «f. 0.05» vervangen door: USD 0.03.

3. In het tweede lid wordt «f. 0.25» vervangen door: USD 0.14.

W

In artikel 152, eerste lid, wordt «f 0.05» vervangen door: USD 0.03.

X

In artikel 161B wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: ’s Rijks kas.

Y

In artikel 161D, zevende lid, wordt «’s Lands kas» vervangen door: ’s Rijks kas.

Z

Artikel 161E wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «de Landsverordening van de 31ste december 1942 houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften, alsmede van rechtspleging Inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen (P.B. 1958, no. 164)» vervangen door: hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES.

2. In het vijfde lid wordt «’s Lands kas» vervangen door «’s Rijks kas» en wordt «Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door «Burgerlijk Wetboek BES».

AA

In artikel 161I wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

AB

In artikel 167, tweede lid, wordt «Gouverneur» vervangen door: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

AC

In artikel 177, tweede lid, wordt «Gouvernementsgebouwen» vervangen door: overheidsgebouwen.

AD

In artikel 187, eerste lid, wordt «den Gouverneur» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

AE

Artikel 198 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

2. In het zesde lid, wordt «der verordening van 13 Juli/20 December 1887, P.B. 1887 No. 23, regelende de onteigening ten algemeenen nutte, omtrent de begrooting der schadeloosstelling voor te onteigenen eigendommen» vervangen door: van de Onteigeningswet BES.

AF

In artikel 202, eerste lid, wordt «vijftig gulden» vervangen door: USD 28.

AG

In artikel 218 wordt «bij verordening van 13 Juli/20 December 1887, P.B. 1887 No. 23» vervangen door: in de Onteigeningswet BES.

AH

Artikel 219 komt te luiden:

Artikel 219

Op het door de concessionaris ingevolge het bepaalde bij artikel 218 te voeren proces en de gevolgen daarvan zijn de bepalingen van de Onteigeningswet BES van overeenkomstige toepassing.

A!

Artikel 222 komt te luiden:

Artikel 222
  • 1. Indien zij, die rechten op de benoodigde gronden uitoefenen, met de door Onze Minister bij het in het tweede lid van art. 221 bedoelde beschikking bepaalde schadeloosstelling geen genoegen nemen of wel indien de concessionaris wenscht haar door den rechter begroot te zien, wordt door de belanghebbende partij de beslissing van den rechter ingeroepen.

  • 2. De belanghebbende wendt zich tot den bevoegden rechter met het verzoek om de schadeloosstelling, die ter zake behoort te worden uitgekeerd, te bepalen. Het verzoekschrift moet door den verzoeker bij eene, bij deurwaardersexploit beteekende akte aan de wederpartij worden beteekend; het exploit van beteekening moet bij het verzoekschrift worden overgelegd.

  • 3. Op de bepaling van de schadeloosstelling zijn de bepalingen van de Onteigeningswet BES van overeenkomstige toepassing.

AJ

In artikel 226, tweede lid, wordt «algemeene verorderingen» vervangen door: algemene maatregelen van bestuur.

AK

In de artikelen 231, eerste lid, en 243, eerste lid, wordt «het Hof van Justitie in de kolonie Curaçao» vervangen door : het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

AL

In artikel 237, eerste lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

AM

In artikel 246 vervalt: «in het blad, waarin van gouvernementswege de officieele berichten worden geplaatst en».

AN

In artikel 248, zevende lid, wordt «De Gouverneur» vervangen door: Onze Minster.

AO

In artikel 251, tweede lid, vervalt: «in het blad, waarin van gouvernementswege de officieele berichten worden geplaatst en».

AP

In artikel 258, eerste en derde lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

AQ

In artikel 261, vierde lid, vervalt: «in het blad, waarin van gouvernementswege de officieele berichten worden geplaatst en».

AR

In artikel 267, eerste lid, wordt «van den Lande» vervangen door: ’s Rijks kas.

AS

Artikel 268 vervalt.

AT

Artikel 269 wordt vernummerd tot artikel 268 en het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als: Mijnbesluit BES.

Artikel 5.17

Het Uitvoeringsbesluit merken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In artikel 1, tweede lid, en volgende van dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. In dit besluit wordt «dit landsbesluit», «Dit landsbesluit» of «landsbesluit» telkens vervangen door «deze algemene maatregel van bestuur», «Deze algemene maatregel van bestuur» respectievelijk «algemene maatregel van bestuur».

3. In dit besluit wordt «buiten de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

4. In dit besluit wordt «het Bureau» of «Het Bureau» telkens vervangen door: Onze Minister.

5. In dit besluit wordt «de Directeur» of «De Directeur» telkens vervangen door: Onze Minister.

B

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. de wet:

de Wet merken BES

2. De onderdelen b, d, e en j vervallen.

3. In onderdeel c wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

4. In onderdeel f wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.

5. De omschrijving in onderdeel g wordt vervangen door: de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken.

6. De omschrijving in onderdeel h wordt vervangen door: voorrang overeenkomstig het in het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, of het recht van voorrang voortvloeiend uit de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom van 15 april 1994; bijlage IC bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie.

7. In onderdeel i wordt «de Nederlandse Antillen buiten Curaçao» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

8. De omschrijving in onderdeel k wordt vervangen door: Protocol bij de Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 27 juni 1989.

C

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

Het depot van een merk geschiedt in hetzij het Nederlands, hetzij het Engels door de indiening bij Onze Minister van een document, waarop voorkomen:.

2. Het eerste lid, onderdelen a tot en met c, komt te luiden:

  • a. naam en adres van de deposant, indien deposant een rechtspersoon is onder vermelding van zijn rechtsvorm, en in voorkomend geval de naam en adres van zijn gemachtigde;

  • b. het merk, en de aanduiding of het merk een woordmerk, een beeldmerk, een gecombineerd woord-beeldmerk, een vormmerk dan wel een ander type merk is. In het laatste geval dient eveneens te worden aangeduid welk type merk het betreft;

  • c. de vermelding van de kleur of kleuren in woorden, in voorkomend geval voorzien van de daarmee overeenkomende kleurcode;.

3. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.

4. Het tweede, derde, zesde en zevende lid vervallen.

D

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel b vervalt.

2. Onderdeel c komt te luiden: betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen;.

E

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De termijn, bedoeld in artikel 10,derde lid, van de wet, om te voldoen aan de overige gestelde vereisen, bedraagt tenminste een maand. Deze termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van het eerste kennisgeving wordt overschreden.

2. Het derde lid vervalt.

F

Artikel 5 vervalt

G

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. De tweede volzin van het tweede lid komt te luiden: Een bewijs van betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen wordt bijgevoegd.

2. In het derde lid vervalt «gewaarmerkt».

2. Het vierde lid wordt gewijzigd als volgt:

a. De aanvangswoorden van de eerste volzin «Indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste en derde lid en de artikelen 13 en 15 onderscheidenlijk het tweede en derde lid en de artikelen 13 en 15» door: Indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid en de artikelen 13 en 15.

b. Voorts wordt in de eerste volzin «drie maanden» vervangen door: ten minste een maand.

c. De derde volzin komt te luiden: Indien hieraan niet binnen de oorspronkelijke of verlengde termijn is voldaan, vervalt het recht van voorrang.

H

In artikel 7, eerste lid, vervalt onderdeel a.

I

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij het verzoek wordt een kopie van de akte overgelegd waaruit overdracht, andere overgang,licentie of een pandrecht, als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de wet, blijkt.

2. Na het vierde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien Onze Minister gerede twijfel heeft over de juistheid van de verzochte wijziging kan het nadere informatie verzoeken, waaronder het overleggen van originele stukken of gewaarmerkte kopieën daarvan.

J

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel d, vervalt «laatste».

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen;.

b. Onderdeel b vervalt.

K

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. «artikel 13, vijfde lid» wordt vervangen door: artikel 13, zesde lid.

b. De zinsnede «, uiterlijk binnen zes maanden na de datum van indiening van het verzoek» wordt vervangen door: binnen een termijn van ten minste een maand. Deze termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

c. In de derde volzin wordt «het bedrag is vastgesteld in artikel 22, tweede lid, onderdeel c» vervangen door: het bedrag bij ministeriële regeling is vastgesteld.

2. Het tweede lid komt te luiden:

Indien hieraan niet binnen de oorspronkelijke of verlengde termijn is voldaan, wordt het vernieuwingsverzoek buiten behandeling gelaten.

L

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister schrijft de vernieuwingen in door toevoeging van de nieuwe datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt:

M

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervalt «gewaarmerkte».

2. In het eerste en tweede lid wordt «de Papiamentse, Nederlandse, Engelse of Spaanse taal» telkens vervangen door: de Nederlandse of Engelse taal.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De aan Onze Minister over te leggen stukken kunnen per post, per ondertekende telefax of elektronisch worden verzonden.

N

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid «stempel» wordt vervangen door: dagtekening.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 5. Onze Minister registreert de verzending en ontvangst van stukken. Deze registratie vormt, behoudens tegenbewijs, het bewijs van verzending en ontvangst en van het moment waarop dit heeft plaatsgevonden.

O

Na artikel 14 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a
  • 1. De in dit besluit bedoelde in maanden uitgedrukte termijnen beginnen te lopen met ingang van de dag waarop de desbetreffende handeling plaatsvindt en verstrijken, in de betreffende maand, op de dag die overeenkomt met de dag waarop de termijnen aanvingen. Indien de betreffende maand geen overeenkomende dag heeft, verstrijkt de termijn op de laatste dag van deze maand.

  • 2. De in dit besluit bedoelde in weken uitgedrukte termijnen beginnen te lopen met ingang van de dag waarop de desbetreffende handeling plaatsvindt en verstrijken, in de betreffende week, op de dag die overeenkomt met de dag waarop de termijnen aanvingen.

P

Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij Onze Minister kan iedere handeling als bedoeld in deze wet geschieden door tussenkomst van een gemachtigde. De gemachtigde heeft een woonplaats of zetel binnen het Koninkrijk.

2. Na het tweede lid worden drie nieuwe leden toegevoegd, luidende;

  • 3. Een ieder die stelt op te treden als vertegenwoordiger van een belanghebbende voor het verrichten van een handeling bij Onze Minister wordt verondersteld hiertoe door belanghebbende te zijn gemachtigd.

  • 4. Indien een vertegenwoordiger Onze Minister verzoekt een registratie door te halen, dient deze een daartoe strekkende volmacht in te dienen.

  • 5. Indien Onze Minister redenen heeft om te twijfelen aan de juistheid van een machtiging als bedoeld in het derde lid, bij welke handeling dan ook, kan het alsnog verlangen dat een volmacht wordt ingediend binnen een termijn van een maand. Deze termijn wordt desgevraagd met een maand verlengd. Het uitblijven van een reactie binnen de gestelde of verlengde termijn heeft tot gevolg dat het verzoek buiten behandeling zal worden gelaten.

Q

Artikel 16 vervalt.

R

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.

2. In de tekst vervalt «, of bij aanvragen of verzoeken als bedoeld in artikel 16» en wordt «van drie maanden» vervangen door «van ten minste een maand» en aan de tekst wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende: De termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

S

In artikel 18 wordt «Tegen betaling van de in artikel 22, tweede lid, onderdelen d, e en f, vastgestelde vergoedingen» vervangen door: Tegen betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen.

T

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin, wordt «tegen betaling van de in artikel 22, tweede lid, onderdeel g, vastgestelde vergoeding» vervangen door: tegen betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen.

2. In de tweede volzin wordt «indien het depot voldoet aan de in deze algemene maatregel van bestuur gestelde vereisten» vervangen door: indien het depot voldoet aan artikel 4, eerste lid,.

U

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

Onze Minister kan formulieren beschikbaar stellen voor het verrichten van handelingen omtrent merken.

V

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Onze minister publiceert vermeldingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van de wet uitsluitend in de taal waarin deze zijn ingeschreven, zijnde:

de ingeschreven gegevens betreffende depots, bedoeld in artikel 7, 9 en 10.

W

Artikelen 22 en 23 vervallen.

X

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de bedragen aan en betaling van rechten en vergoedingen.

Y

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Het bevestigende depot als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de wet, geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 en 3. Voorts wordt vermeld de dagtekening en nummer van het eerder verkregen recht en wordt Onze Minister een bewijsstuk verstrekt waaruit het eerder verkregen recht blijkt.

  • 2. Het depot is ontvankelijk, indien Onze Minister binnen de in artikel 43, eerste lid, van de wet gestelde termijn op de hoogte is gesteld van de in het eerste lid van dit artikel genoemde dagtekening en nummer van het eerder verkregen recht.

2. In het derde lid wordt «van drie maanden» vervangen door: ten minste een maand» en komt de tweede volzin te luiden: De termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

3. In het vijfde lid wordt «in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gegevens» vervangen door: in het eerste lid bedoelde gegevens betreffende het eerder verkregen recht.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De in dit artikel bedoelde depots worden in de taal waarin de inschrijving heeft plaatsgevonden, openbaar gemaakt onder vermelding van de gegevens, bedoeld in het vijfde lid.

5. In het zevende lid vervalt «onderdelen a en b,».

Z

In artikel 26 wordt «daarvoor overeenkomstig artikel 27, eerste lid,» vervangen door: een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen.

AA

Artikelen 27 en 29 vervallen.

BB

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Het bedrag van de rechten of vergoedingen voor handelingen met betrekking tot internationale depots wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

CC

In artikel 31 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.

DD

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

Dit besluit berust op de artikelen 10, eerste, derde, vierde en achtste lid, 11, derde lid, 17, eerste lid, 18, 20, derde en vierde lid, 21, vierde lid, 29, eerste en tweede lid, en 43 van de Wet merken BES.

EE

Na artikel 32 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 33

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit merken BES.

Artikel 5.18

Het Uitvoeringsbesluit chemische wapens BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In het besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. In het besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

3. In het besluit wordt «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

4. In het besluit wordt «de Inspectie voor de Volksgezondheid» telkens vervangen door: de douaneautoriteit op de BES.

5. In het besluit wordt «produktie» telkens vervangen door «productie», «produkten» telkens vervangen door: producten.

B

In artikel 2, derde lid, onderdeel 5°, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In artikel 5, derde lid, onder d, onderdeel 2°, wordt «eindprodukten» vervangen door: eindproducten.

D

In artikel 11, onder b, onderdeel 3°, wordt «eindprodukt» vervangen door: eindproduct.

E

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verdrag chemische wapens BES.

F

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens BES.

HOOFDSTUK 6 MINISTER VAN FINANCIEN

§ 1 Aanpassing van Nederlandse regelgeving

Artikel 6.1

Artikel 8 van het Besluit kasbeheer 1998 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt na «die in euro’s luiden» ingevoegd: , met dien verstande dat zij bij bankinstellingen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba tevens rekeningen mogen aanhouden die luiden in de munteenheid van die openbare lichamen.

2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt na «dan in euro’s» ingevoegd: dan wel, in overeenstemming met het derde lid, in de munteenheid van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 6.2

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 wordt na «de Ambtenarenwet» ingevoegd: of de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 6.3

Het Besluit administratieve boete assurantiebemiddelaars BES komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Het boetebedrag voor overtreding van artikel 4, eerste lid, van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf bedraagt USD 25.000.

  • 2. Het boetebedrag voor overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES bedraagt USD 5.000.

  • 3. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 18, derde lid, van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 1.000 met een maximum van USD 25.000.

  • 4. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 21 van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 1.000 met een maximum van USD 25.000.

  • 5. De Autoriteit Financiële Markten kan het boetebedrag matigen.

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 23, tweede lid, van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit administratieve boete assurantiebemiddelaars BES.

Artikel 6.4

Het Besluit administratieve boete bank- en kredietwezen BES komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Het boetebedrag voor overtreding van artikel 2, eerste lid, 26a, of 46, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES bedraagt USD 250.000.

  • 2. Het boetebedrag voor overtreding van artikel 42 of 42b van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES bedraagt USD 50.000.

  • 3. Voor overtreding van artikel 8, vierde lid, 23, tweede lid, onderdelen a en b, 23, vijfde lid, 42a, of 45, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 10.000 met een maximum van USD 250.000.

  • 4. Voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 6, 8, eerste lid, of 10, derde lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 5. Voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 12, tweede lid, 14, eerste lid, of 15, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 500 met een maximum van USD 10.000.

  • 6. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 43 van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 7. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 49a, derde lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 8. De Bank kan het boetebedrag matigen.

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 47 van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit administratieve boete bank- en kredietwezen BES.

Artikel 6.5

Het Besluit administratieve boete beleggingsinstellingen en administrateurs BES komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. De boete, bedoeld in artikel 35 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES wordt opgelegd voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 5, 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 9, eerste en tweede lid, 10, tweede lid, 13, 15, eerste lid, 16, 17, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 18, eerste en tweede lid, 19, 20, 21, tweede lid, 32, derde lid, of 33 van die wet.

  • 2. De hoogte van de boete wordt bepaald aan de hand van het eigen vermogen van de betrokken beleggingsinstelling of administrateur. De boete bedraagt:

    • a. bij een eigen vermogen van ten hoogste USD 500.000: USD 500;

    • b. bij een eigen vermogen van meer dan USD 500.000, doch ten hoogste USD 5.000.000: USD 1.000;

    • c. bij een eigen vermogen van meer dan USD 5.000.000, doch ten hoogste USD 25.000.000: USD 6.000;

    • d. bij een eigen vermogen van meer dan USD 25.000.000, doch ten hoogste USD 50.000.000: USD 12.000;

    • e. bij een eigen vermogen van meer dan USD 50.000.000, doch ten hoogste USD 250.000.000: USD 24.000;

    • f. bij een eigen vermogen van meer dan USD 250.000.000: USD 25.000.

  • 3. De boete wordt telkens opgelegd voor elke overtreding en voor elke dag dat men in overtreding is.

  • 4. De Autoriteit Financiële Markten kan het boetebedrag matigen.

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 35, tweede lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit administratieve boete beleggingsinstellingen en administrateurs BES.

Artikel 6.6

Het Besluit administratieve boete trustwezen BES komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. De boete, bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht trustwezen BES, wordt opgelegd voor de overtreding van artikel 3, derde lid, 11, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 15, 16, eerste lid, of 17 van die wet.

  • 2. De hoogte van de boete wordt bepaald aan de hand van het eigen vermogen van de betrokken verlener van beheersdiensten. De boete bedraagt:

    • a. bij een eigen vermogen van ten hoogste USD 5.000: USD 500;

    • b. bij een eigen vermogen van meer dan USD 5.000, doch ten hoogste USD 12.500: USD 1.000;

    • c. bij een eigen vermogen van meer dan USD 12.500, doch ten hoogste USD 25.000: USD 1.500;

    • d. bij een eigen vermogen van meer dan USD 25.000, doch ten hoogste USD 50.000: USD 2.000;

    • e. bij een eigen vermogen van meer dan USD 50.000: USD 2.500.

  • 3. De bedragen genoemd in het tweede lid worden telkens opgelegd voor elke dag dat men in overtreding is.

  • 4. De Bank kan het boetebedrag matigen.

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 22, tweede lid, van de Wet toezicht trustwezen BES.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit administratieve boete trustwezen BES.

Artikel 6.7

Het Besluit bijzondere vergunningen verzekeringsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen van dit besluit wordt:

1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

3. «buiten de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: buiten de openbare lichamen.

4. «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: in een openbaar lichaam.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

C

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De handelingen en de antecedenten van degenen die het beleid van de verzekeraar bepalen of mede bepalen en van houders van een deelneming in de verzekeraar mogen de Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat hun betrouwbaarheid niet buiten twijfel staat, of dat de belangen van hen die betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, door hen of ten behoeve van hen gesloten of te sluiten met de verzekeraar, in gevaar zouden kunnen komen.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.

E

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

1°. in onderdeel a wordt «f. 400.000,–» vervangen door: USD 223.000;

2°. in onderdeel b wordt «f. 300.000,–» vervangen door: USD 167.000.

2. In het tweede lid wordt «f. 1.000.000,–» vervangen door: USD 614.000.

F

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt «een deskundige als bedoeld in Artikel 74 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» vervangen door: een externe deskundige als bedoeld in artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES.

2. Het zevende lid wordt gewijzigd als volgt:

1°. in de eerste volzin wordt «krachtens het recht van de Staat van zijn zetel» vervangen door: naar het recht van zijn zetel;

2°. in de laatste volzin van het zevende lid wordt «in de Staat van zijn zetel» vervangen door: naar het recht van zijn zetel.

G

Artikel 20 vervalt.

H

De hoofdstukken IX tot en met XI vervallen.

I

Hoofdstuk XII komt te luiden:

Hoofdstuk IX. Slotbepalingen
Artikel 28

Dit besluit berust op artikel 7 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 29

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bijzondere vergunningen verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 6.8

Het Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Als dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 9°, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES wordt aangewezen:

    • a. het aangaan van een verplichting tot betaling ten behoeve van de houder van een creditcard aan degene die het vertoon van die creditcard bij wijze van betaling heeft aanvaard, het uitgeven van creditcards of het beheer van creditcards waaronder in elk geval wordt verstaan de uitvoering van betalingstransacties via creditcards;

    • b. het in het kader van een geldelijke overmaking in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het in het kader van een geldelijke overmaking betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld;

    • c. het gelegenheid bieden mee te dingen naar prijzen en premies in het kader van de exploitatie van speelcasino’s en loterijen, voorzover daarbij een transactie wordt verricht boven USD 3.000;

    • d. het verlenen van fiduciaire diensten waaronder worden verstaan: diensten als bedoeld in artikel 3 van het Besluit identificatie bij dienstverlening BES;

    • e. het als tussenpersoon optreden ter zake van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen;

    • f. het handelen in voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen dan wel andere bij ministeriële regeling aan te wijzen zaken van grote waarde dan wel het bemiddelen daarbij boven een door Onze Minister van Financiën te bepalen bedrag, dat voor de onderscheiden soorten zaken verschillend kan zijn;

    • g. het geven van advies, het verlenen van bijstand of het optreden in naam en voor rekening van een cliënt door de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris, accountant, belastingadviseur, dan wel als deskundige op juridisch, fiscaal of administratief gebied, dan wel in de uitvoering van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verricht, bij:

      • 1°. het aan- of verkopen van onroerende zaken;

      • 2°. het beheren van geld, effecten, munten, muntbiljetten, edele metalen, edelstenen of andere waarden;

      • 3°. het oprichten of beheren van vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen;

      • 4°. het aan- of verkopen dan wel overnemen van ondernemingen;

    • h. het verrichten van kredietuitzettingen;

    • i. het verlenen van krediet in de vorm van financiële lease;

    • j. het verlenen van garanties en het stellen van borgtochten;

    • k. het handelen in

      • geldmarktinstrumenten waaronder cheques, wissels, depositocertificaten;

      • valuta’s;

      • financiële futures en opties;

      • swaps en soortgelijke financieringsinstrumenten;

      • effecten;

    • l. het deelnemen aan effectenemissies en het verrichten van diensten in verband daarmee;

    • m. het optreden als beleggingsinstelling in de zin van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES;

    • n. het verlenen van een beleggingsdienst waaronder wordt verstaan:

      • 1°. in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten;

      • 2°. in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van die cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten;

      • 3°. beheren van een individueel vermogen.

  • 2. Als dienst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt niet aangemerkt:

    • a. het in het kader van een premiebetaling uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen aan een instelling waaraan het op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES is toegestaan het verzekeringsbedrijf in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te oefenen;

    • b. het in het kader van een uitkering uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld door een instelling waaraan het op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES is toegestaan het verzekeringsbedrijf in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te oefenen.

  • 3. Als dienst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, wordt niet aangemerkt werkzaamheden die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding, of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, voor zover verricht door een advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel een accountant, optredende als onafhankelijk juridisch adviseur.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder creditcard niet verstaan een creditcard die alleen gebruikt kan worden bij de onderneming of instelling die deze creditcard uitgeeft of bij een onderneming of instelling die behoort tot dezelfde economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden als de uitgevende onderneming of instelling.

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 1, onderdeel a, onder 9°, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES.

Artikel 6.9

Het Besluit financiële eisen verzekeringsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in een openbaar lichaam» en wordt «de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77)» vervangen door: de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

2. In onderdeel a wordt «vierhonderdduizend gulden» vervangen door: USD 223.000.

3. In onderdeel b wordt «driehonderdduizend gulden» vervangen door: USD 167.000.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in de openbare lichamen» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

2. In onderdeel a wordt «vierhonderdduizend gulden» vervangen door: USD 223.000.

3. In onderdeel b wordt «driehonderdduizend gulden» vervangen door: USD 167.000.

4. In onderdeel c wordt «vijfhonderdduizend gulden» vervangen door «USD 279.000» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

D

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «de rechtspersoon de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Staat der Nederlanden, het land Curaçao of het land Sint Maarten.

2. In onderdeel f wordt «de rechtspersoon de Nederlandse Antillen of andere openbare lichamen van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Staat der Nederlanden, het land Curaçao, het land Sint Maarten of een openbaar lichaam.

3. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, niet zijnde schuldbrieven, ten laste van in de openbare lichamen gevestigde naamloze vennootschappen of ten laste van kredietinstellingen die in bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES;

4. Onder h en i wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen.

E

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «een door de Bank afgegeven verklaring van geen bezwaar als bedoeld in Artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening Toezicht Bank- en Kredietwezen (P.B. 1972, no.138)» vervangen door: een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

2. In het tweede lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen.

F

In artikel 9, eerste lid, wordt «in op het eilandgebied» vervangen door: in het openbaar lichaam.

G

De artikelen 11 en 12 worden vervangen door drie artikelen, luidende:

Artikel 11
  • 1. Het boetebedrag voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 9, eerste lid, 17a, 20, eerste lid, 24a of 81, eerste lid, van de wet bedraagt USD 250.000.

  • 2. Het boetebedrag voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 17 of 23 van de wet bedraagt USD 50.000.

  • 3. Voor overtreding van artikel 32, eerste en tweede lid, of 44, zesde lid, van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 10.000 met een maximum van USD 250.000.

  • 4. Voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 31 of 74 van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 5. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 80 van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 6. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 120 van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 7. De Bank kan het boetebedrag matigen.

Artikel 12

Dit besluit berust op de artikelen 22, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 36, derde lid, en 124, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financiële eisen verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 6.10

Het Besluit gegevensverstrekking ongebruikelijke transacties BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 3 en 4 wordt «Landsverordening melding ongebruikelijke transacties» telkens vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Als gegevens, bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel f, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, worden aangewezen:

  • a. de identiteit van degene ten behoeve van wie de transactie wordt uitgevoerd, voor zover deze informatie beschikbaar is;

  • b. de omvang, bestemming en herkomst van de bij de transactie betrokken gelden, edele metalen of andere waarden;

  • c. een omschrijving van de bij de transactie betrokken zaken van grote waarde.

C

Na artikel 6 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende

Artikel 7
  • 1. Een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie wordt onverwijld gemeld aan het Meldpunt nadat het ongebruikelijke karakter van de transactie bekend is geworden.

  • 2. Het Meldpunt bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties moet worden gedaan, of gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van die wet moeten worden verstrekt.

Artikel 8
  • 1. Het boetebedrag voor overtreding van het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 11, eerste en tweede lid, 12, tweede lid, of 13 van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES bedraagt USD 250.000.

  • 2. Het boetebedrag voor overtreding van artikel 11, derde lid, 15a, of 21 van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES bedraagt USD 50.000.

  • 3. De toezichthouder kan het boetebedrag matigen.

Artikel 9
  • 1. Voor het verwerken van gegevens met het oog op het doel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, kunnen worden geautoriseerd de personen die betrokken zijn bij het bewerken en analyseren van gegevens over ongebruikelijke transacties.

  • 2. De autorisaties kunnen, namens de verantwoordelijke, worden verstrekt door het hoofd van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.

Artikel 10

Dit besluit berust op de artikelen 7, eerste lid, 11, tweede lid, onderdeel f, 13 en 24, tweede lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES en artikel 6, zesde lid, Wet politiegegevens.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gegevensverstrekking ongebruikelijke transacties BES.

Artikel 6.11

Het Besluit identificatie bij dienstverlening BES komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Als dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 9°, van de Wet identificatie bij dienstverlening BES wordt aangewezen:

    • a. het aangaan van een verplichting tot betaling ten behoeve van de houder van een creditcard aan degene die het vertoon van die creditcard bij wijze van betaling heeft aanvaard, het uitgeven van creditcards of het beheer van creditcards waaronder in elk geval wordt verstaan de uitvoering van betalingstransacties via creditcards;

    • b. het in het kader van een geldelijke overmaking in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het in het kader van een geldelijke overmaking betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld;

    • c. het gelegenheid bieden mee te dingen naar prijzen en premies in het kader van de exploitatie van hazardspelen waaronder speelcasino’s, voorzover daarbij een transactie wordt verricht boven USD 3.000;

    • d. het verlenen van fiduciaire diensten waaronder worden verstaan: diensten als bedoeld in artikel 3.

    • e. het als tussenpersoon optreden ter zake van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen;

    • f. het handelen in voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen dan wel andere bij ministeriële regeling aan te wijzen zaken van grote waarde dan wel het bemiddelen daarbij boven een door Onze Minister van Financiën te bepalen bedrag, dat voor de onderscheiden soorten zaken verschillend kan zijn;

    • g. het geven van advies, het verlenen van bijstand of het optreden in naam en voor rekening van een cliënt door de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris, accountant, belastingadviseur, dan wel als deskundige op juridisch, fiscaal of administratief gebied, dan wel in de uitvoering van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verricht, bij:

      • 1°. het aan- of verkopen van onroerende zaken;

      • 2°. het beheren van geld, effecten, munten, muntbiljetten, edele metalen, edelstenen of andere waarden;

      • 3°. het oprichten of beheren van vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen;

      • 4°. het aan- of verkopen dan wel overnemen van ondernemingen.

    • h. het verrichten van kredietuitzettingen;

    • i. het verlenen van krediet in de vorm van financiële lease;

    • j. het verlenen van garanties en het stellen van borgtochten;

    • k. het handelen in

      • geldmarktinstrumenten waaronder cheques, wissels, depositocertificaten;

      • valuta’s;

      • financiële futures en opties;

      • swaps en soortgelijke financieringsinstrumenten;

      • effecten.

    • l. het deelnemen aan effectenemissies en het verrichten van diensten in verband daarmee;

    • m. het optreden als beleggingsinstelling in de zin van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES

    • n. het verlenen van een beleggingsdienst waaronder wordt verstaan:

      • 1°. in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten;

      • 2°. in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van die cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten;

      • 3°. beheren van een individueel vermogen;

    • o. het wisselen van lokale of vreemde valuta;

  • 2. Als dienst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt niet aangemerkt:

    • a. het in het kader van een premiebetaling uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen aan een instelling waaraan het op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES is toegestaan het verzekeringsbedrijf in Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te oefenen;

    • b. het in het kader van een uitkering uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld door een instelling waaraan het op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES is toegestaan het verzekeringsbedrijf in Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te oefenen.

  • 3. Als dienst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, wordt niet aangemerkt werkzaamheden die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding, of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, voor zover verricht door een advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel een accountant, optredende als onafhankelijk juridisch adviseur.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder creditcard niet verstaan een creditcard die alleen gebruikt kan worden bij de onderneming of instelling die deze creditcard uitgeeft of bij een onderneming of instelling die behoort tot dezelfde economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden als de uitgevende onderneming of instelling.

Artikel 2

Als gegevens, bedoeld in artikel 6, onderdeel d, onder 8, van de Wet identificatie bij dienstverlening BES, worden aangewezen:

  • a. in het geval van een dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a en b: het creditcard- of debitcardnummer met vervaldatum, dan wel het chequenummer tezamen met het corresponderende bankrekeningnummer;

  • b. in het geval van een dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f: een omschrijving van de desbetreffende zaken van grote waarde en de hoogte van het contante gedeelte van de betaling;

  • c. in het geval van een dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g: de identiteit van de betrokken vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen dan wel, voorzover toepasselijk, de omvang, aard, herkomst, bestemming en andere unieke kenmerken van de betrokken waarden of zaken.

Artikel 3

De bij of krachtens de artikelen 12 tot en met 14 van de Wet toezicht trustwezen BES gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op personen die beroeps- of bedrijfsmatig in opdracht van een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die niet behoort tot dezelfde groep als waarvan de dienstverlener deel uitmaakt een of meer van de volgende diensten verlenen:

  • a. optreden als directeur, vertegenwoordiger of andere functionaris of natuurlijke of rechtspersonen daarvoor beschikbaar stellen;

  • b. rechtspersonen oprichten of doen oprichten of liquideren of doen liquideren;

  • c. trustee zijn in de zin van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts;

  • d. domicilie of kantoorfaciliteiten verlenen aan een rechtspersoon of vennootschap in combinatie met administratieve of adviserende werkzaamheden.

Artikel 4
  • 1. Het boetebedrag voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 2, 5, 5a, 6 of 8, eerste en tweede lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening BES bedraagt USD 250.000.

  • 2. Het boetebedrag voor overtreding van artikel 1a, 3, 7 of 8, derde lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening BES bedraagt USD 50.000.

  • 3. De toezichthouder kan het boetebedrag matigen.

Artikel 5

Dit besluit berust op artikel 1, onderdeel b, onder 9°, en 8b, tweede lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening BES en artikel 14a van de Wet toezicht trustwezen BES.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit identificatie bij dienstverlening BES.

Artikel 6.12

Het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt na «als bedoeld in de artikelen 2 en 3» ingevoegd: of diensten, bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met g, van het Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES.

B

In artikelen 1, 2 en 3 wordt:

1. «Landsverordening melding ongebruikelijke transacties» telkens vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

2. «deze beschikking» telkens vervangen door: dit besluit.

3. «financiële diensten» telkens vervangen door: diensten.

C

Artikel 3a vervalt.

D

Onder vernummering van artikel 4 tot en met artikel 6 tot artikel 8 tot en met artikel 10 worden na artikel 3 vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8° van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, door of met beleggingsinstellingen, worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage D bij dit besluit.

Artikel 5

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8° van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, door of met administrateurs van beleggingsinstellingen, worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage E bij dit besluit.

Artikel 6

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van een dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van het Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage F bij dit besluit.

Artikel 7

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdelen e en g, van het Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage G bij dit besluit.

E

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf» vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

2. In het tweede lid wordt «Landsverordening Ondernemingspensioenfondsen» vervangen door: de Pensioenwet BES.

F

In artikel 9, onderdeel a, wordt «Landsverordening Ondernemingspensioenfondsen» vervangen door: Pensioenwet BES.

G

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Dit besluit berust op artikel 10, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

G

Na artikel 10 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES.

H

De vermelding boven Bijlage A, luidende «Bijlagen behorende bij Ministeriële Beschikking met algemene werking van de 4de april 2001, houdende vaststelling van de indicatoren aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie moet worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie in de zin van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties).» vervalt.

I

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage A. Diensten, niet zijnde het sluiten of afwikkelen van een individuele levensverzekeringsovereenkomst

(Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

2. De tekst voorafgaand aan deel I wordt als volgt gewijzigd:

1°. «NAF.» wordt vervangen door: US dollar.

2°. Na de bestaande tekst wordt een volzin toegevoegd, luidende:

In deze bijlage wordt onder buitenland verstaan: een deel van het Koninkrijk, niet zijnde het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dan wel een andere Staat.

3. Deel I wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het opschrift wordt voor de dubbele punt ingevoegd: (objectieve indicatoren).

2°. In onderdeel B, sub 1, wordt «250.000,–» vervangen door: 140.000.

3°. In onderdeel B, sub 2 tot en met 6, en C wordt «20.000,–» telkens vervangen door: 11.000.

4°. Na onderdeel C worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • D. Transacties met aangewezen landen:

    Transacties met (rechts)personen die zijn gevestigd in landen of gebieden, die door Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorismefinanciering.

  • E. Transacties die zouden kunnen duiden op de financiering van terrorisme:

    Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

4. Deel II wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het opschrift wordt voor de dubbele punt ingevoegd: (subjectieve indicatoren).

2°. In onderdeel B, sub 1, onder a, wordt na «niet-ingezetene» ingevoegd: van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

3°. In onderdeel C wordt na «leningen» ingevoegd «, garanties of borgtochten» en wordt «250.000,–» vervangen door: 140.000.

4°. In onderdeel D wordt «100.000,–» vervangen door: 56.000.

5°. In de onderdelen E en F, sub 2, aanhef, wordt «20.000,–» vervangen door: 11.000.

6°. In onderdeel F, sub 3, aanhef, wordt «5.000,–» vervangen door «2.800» en wordt «in dan wel buiten de Nederlandse Antillen» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba dan wel in het buitenland.

7°. In onderdeel G, sub 1, aanhef, wordt «1.000.000,–» vervangen door: 560.000, en komt, onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel j door een punt, onderdeel k te vervallen.

J

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage B. Sluiten van een individuele levensverzekeringsovereenkomst

(Bijlage als bedoeld in artikel 2 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

2. In de tekst voorafgaand aan deel I wordt «NAF.» vervangen door: US dollar.

3. In deel I wordt in het opschrift voor de dubbele punt ingevoegd «(objectieve indicatoren)», wordt na «witwassen» ingevoegd «of financiering van terrorisme», wordt «100.000,–» vervangen door «56.000», en worden na onderdeel 2 twee onderdelen, luidende:

  • 3. Transacties met (rechts)personen die zijn gevestigd in landen of gebieden, die door Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorismefinanciering.

  • 4. Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

5. In deel II wordt in het opschrift voor de dubbele punt ingevoegd «(subjectieve indicatoren)», wordt in onderdeel 1 na «witwassen» ingevoegd «of financiering van terrorisme» en wordt in onderdeel 2:

1°. in de aanhef «25.000,–» vervangen door: 14.000.

2°. onder a en c «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3°. onder e «250.000,–» vervangen door: 140.000.

K

Bijlage C wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage C. Afwikkelen van een individuele levensverzekeringsovereenkomst

(Bijlage als bedoeld in artikel 3 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

2. In de tekst voorafgaand aan deel I wordt «NAF.» vervangen door: US dollar.

3. Deel I wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het opschrift wordt voor de dubbele punt ingevoegd: (objectieve indicatoren).

2°. In onderdeel 1 wordt na «witwassen» ingevoegd: of financiering van terrorisme,

3°. In onderdeel 2 wordt «100.000,–» vervangen door «56.000» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4°. In onderdeel 3 wordt «100.000,–» vervangen door: 56.000.

5°. In onderdeel 4 wordt «50.000,–» vervangen door: 28.000.

6°. Na onderdeel 4 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 5. Transacties met (rechts)personen die zijn gevestigd in landen of gebieden, die door Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorismefinanciering.

  • 6. Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

4. Deel II wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het opschrift wordt voor de dubbele punt ingevoegd: (subjectieve indicatoren).

2°. Na «witwassen» wordt ingevoegd: of financiering van terrorisme.

L

Bijlage D komt te luiden:

Bijlage D. Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8° van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES (dienstverleners: beleggingsinstellingen)

(Bijlage als bedoeld in artikel 4 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

Voor alle indicatoren geldt:

  • voor alle genoemde bedragen geldt: US dollar of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

  • I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

    • A. Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

      Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

    • B. Contante transacties:

      Alle contante transacties die het bedrag van 5.600 te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

    • C. Transacties die zouden kunnen duiden op de financiering van terrorisme:

      Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

  • II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

    • A. Vermoedelijk witwas transacties:

      Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

    • B. Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

      Transacties van 56.000 en hoger waaronder begrepen het aanbieden of aanvragen of het verzilveren door investeerder van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen (hierna «cheques’), die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a. transactie a-typisch voor investeerder;

      • b. investeerder vraagt om een cheque ten name van een derde ingeval van gehele of gedeeltelijke verkoop van zijn investering in de beleggingsinstelling;

      • c. cheque geëndosseerd aan de investeerder ter betaling van aankoop van een investering in de beleggingsinstelling door investeerder;

      • d. identificatieproblemen;

      • e. ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investering in de beleggingsinstelling;

      • f. ongewoon conditie aanbod.

    • C. Girale transacties van 2.800.000 en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a. identificatieproblemen;

      • b. ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investeringen in de beleggingsinstelling;

      • c. transactie a-typisch voor investeerder;

      • d. ongewoon conditieaanbod;

      • e. betaling van een investering in de beleggingsinstelling geschiedt middels meerdere betalingen achter elkaar in plaats van middels een betaling;

      • f. uitbetaling van de opbrengst van gehele of gedeeltelijke verkoop van een investering dient in meerdere transacties achter elkaar te geschieden op verzoek van de investeerder;

      • g. opbrengsten van de investering bij gehele of gedeeltelijke verkoop worden niet overgeboekt op de eigen rekening van de investeerder;

      • h. overboeking van de opbrengsten van de gehele of gedeeltelijke verkoop van de investering in de beleggingsinstelling zonder opgave van begunstigde dan wel onder code naam;

      • i. overboeking naar de beleggingsinstelling ter betaling van de investering zonder opgave van de opdrachtgever dan wel onder code naam.

    • D. Voorkeur van de investeerder voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmede melding wil voorkomen.

M

Na bijlage D worden drie bijlagen ingevoegd, luidende:

Bijlage E: Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8° van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES (dienstverleners: administrateurs beleggingsinstellingen)

(Bijlage als bedoeld in artikel 5 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

Voor alle indicatoren geldt:

  • voor alle genoemde bedragen geldt: US dollar of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

  • I MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

    • A. Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

      Transacties die in verband met witwassen en of met de financiering van terroristische activiteiten aan de politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

    • B. Contante transacties

      Alle contante transacties die het bedrag van 5.600 te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

    • C. Transacties die zouden kunnen duiden op de financiering van terrorisme:

      Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

  • II MELDING VERPLICHT INDIEN DE FINANCIËLE DIENSTVERLENER OORDEELT DAT EEN OF MEER VAN DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

    • A. Vermoedelijke witwas transacties of financiering terrorisme:

      Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met de financiering van terroristische activiteiten of andere criminele activiteiten.

    • B. Ontduiken grensbedrag:

      Voorkeur van de beleggingsinstelling dan wel investeerder voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

    • C. Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

      Transacties van 56.000 en hoger waaronder begrepen het aanbieden of aanvragen of het verzilveren van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen (hierna «cheques»), die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a. geen verklaarbaar legaal doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten van de beleggingsinstelling;

      • b. transactie a-typisch voor beleggingsinstelling;

      • c. transactie a-typisch voor investeerder;

      • d. cheque geëndosseerd aan de beleggingsinstelling;

      • e. cheque geëndosseerd aan de investeerder ter betaling van aankoop van een investering in de beleggingsinstelling door investeerder;

      • f. identificatieproblemen;

      • g. investeerder vraagt om een cheque ten name van een derde ingeval van gehele of gedeeltelijke verkoop van zijn investering in de beleggingsinstelling;

      • h. ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investering in de beleggingsinstelling;

      • i. ongebruikelijk aantal rekeningen;

      • j. ongewoon conditie aanbod.

    • D. Girale transacties:

      • 1. Transacties van USD 5.600.000 en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

        • a. identificatieproblemen;

        • b. ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investeringen in de beleggingsinstelling;

        • c. transactie a-typisch voor investeerder;

        • d. transactie a-typisch voor beleggingsinstelling;

        • e. ongewoon conditieaanbod;

        • f. betaling van een investering in de beleggingsinstelling geschiedt middels meerdere betalingen achter elkaar in plaats van een betaling;

        • g. uitbetaling van de opbrengst van gehele of gedeeltelijke verkoop van een investering dient in meerdere transacties achter elkaar te geschieden al dan niet naar dezelfde begunstigde op verzoek van de investeerder;

        • h. opbrengsten van de investering bij gehele of gedeeltelijke verkoop worden niet overgeboekt op de eigen rekening van de investeerder;

        • i. overboeking van de opbrengsten van gehele of gedeeltelijke verkoop van de investering in de beleggingsinstelling zonder opgave van een begunstigde danwel onder een code naam;

        • j. overboeking naar de beleggingsinstelling ter betaling van de investering zonder opgave van de opdrachtgever danwel onder een code naam.

Bijlage F: Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van het Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES (dienstverleners: handelaren in zaken grote waarde)

(Bijlage als bedoeld in artikel 6 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

Voor alle indicatoren geldt:

  • voor alle genoemde bedragen geldt: US dollar of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

  • I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

    • A. Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

      Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

    • B. Contante transacties:

      Transacties waarbij voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen worden verkocht tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen bedrag 11.000 of meer bedraagt.

  • II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

    • A. Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

      Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

    • B. Ontduiken grensbedrag:

      Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Bijlage G: Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdelen e en g, van het Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES (dienstverleners: de vrije beroepsbeoefenaren, t.w. de onafhankelijke juridische adviseurs, advocaten, (kandidaat)notarissen, belastingadviseurs, accountants en bemiddelaars in onroerende zaken)

(Bijlage als bedoeld in artikel 7 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES)

Voor alle indicatoren geldt:

  • voor alle genoemde bedragen geldt: US dollar of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

  • I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

    • A. Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

      Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

    • B. Contante transacties:

      Transacties waarbij 11.000 of meer wordt betaald aan of door tussenkomst van beroepsbeoefenaren in contanten, met cheques aan toonder of soortgelijke betaalmiddelen.

  • II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

    • A. Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

      Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of financiering van terrorisme.

    • B. Ontduiken grensbedrag

      Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

    • C. Transacties waarbij onroerende zaken zijn betrokken

      Transacties die voldoen aan een of meer van de volgende indicatoren:

      • a. de eigendom van de onroerende zaak is niet transparant;

      • b. bij de aan- of verkoop van een onroerende zaak wordt het verzoek gedaan om een taxatiewaarde vast te stellen die sterk afwijkt van de werkelijke waarde;

      • c. de koopsom wijkt sterk af van de normale marktontwikkelingen;

      • d. bij ABC-transacties is een niet-draagkrachtige partij betrokken of de koopsommen wisselen sterk;

      • e. er is sprake van onduidelijkheid over de financiering of de financieringsovereenkomst.

Artikel 6.13

Het Besluit ongebruikelijke transacties creditcards en money transfers BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikelen 1 en 2 wordt:

1. 1. «financiële diensten» vervangen door: diensten.

2. «Landsbesluit aanwijzing financiële diensten melding ongebruikelijke transacties» telkens vervangen door: Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES.

3. «deze beschikking» telkens vervangen door: dit besluit.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit berust op artikel 10, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

C

Na artikel 3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties creditcards en money transfers BES.

D

De vermelding boven Bijlage A luidende «Bijlagen behorende bij de Ministeriële Beschikking met algemene werking van de 7de september 2000, houdende vaststelling van de indicatoren met betrekking tot transacties in verband met het afnemen van financiële diensten, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Landsbesluit aanwijzing financiële diensten melding ongebruikelijke transacties (Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties inzake creditcards en money transfers)» vervalt.

E

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van de bijlage komt te luiden:

Bijlage A. Indicatoren creditcard transacties

(Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties creditcards en money transfers BES)

2. In de tekst voorafgaand aan deel I wordt «NAF.» vervangen door: US dollar.

3. Deel I wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel A wordt «de financiering van terrorisme» vervangen door: financiering van terrorisme.

2°. In onderdeel B wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «NAF. 5.000,–« vervangen door: USD 2.800.

3°. In onderdeel C wordt «NAF. 20.000,–» vervangen door «USD 11.000» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

4°. Na onderdeel C wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • D. Transacties die zouden kunnen duiden op de financiering van terrorisme:

    Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

F

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van de bijlage komt te luiden:

Bijlage B. Indicatoren money transfer transacties

(Bijlage als bedoeld in artikel 2 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties creditcards en money transfers BES)

2. In de tekst voorafgaand aan deel I wordt «NAF.» vervangen door: US dollar.

3. In deel I, onderdeel B, wordt «NAF. 5.000,–« vervangen door «USD 2.800» en wordt na «storting op rekening.» een volzin toegevoegd, luidende: Transacties boven USD 2.800 waarbij contante omwisseling in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.

4. In deel I worden na onderdeel B twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • C. Transacties met aangewezen landen

    Transacties met (rechts)personen die zijn gevestigd in landen of gebieden, die door Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorismefinanciering.

  • D. Transacties die zouden kunnen duiden op de financiering van terrorisme

    Transacties waarbij als wederpartij optreedt, dan wel op andere wijze betrokken is, een natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep of entiteit die is vermeld op een door Onze Minister van Financiën aangewezen lijst.

Artikel 6.14

Het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties fiduciaire diensten BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 vervalt «bedoeld in,» wordt «financiële diensten» vervangen door «diensten», wordt «Landsbesluit aanwijzing financiële diensten melding ongebruikelijke transacties (P.B. 2000, no. 120)» vervangen door «Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES», en wordt «deze beschikking» vervangen door: dit besluit.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 10, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties fiduciaire diensten BES.

D

De bijlage wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage. Indicatoren fiduciaire diensten

(Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties fiduciaire diensten BES)

2. In deel I, onderdeel B, wordt «contante transacties» vervangen door «transacties, contant of betaald met cheques aan toonder of soortgelijke betaalmiddelen,» en wordt «NAF. 10.000« vervangen door: USD 5.600.

3. Deel II komt te luiden:

  • II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE FINANCIELE DIENSTVERLENER OORDEELT DAT EEN OF MEER VAN DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN:

    • A. Vermoedelijke witwastransacties of financiering terrorisme:

      Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of financiering van terroristische activiteiten.

    • B. Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

      Transacties van USD 56.000 en hoger waaronder begrepen de aankoop of het verzilveren door cliënt van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen (hierna «cheques»), die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a. geen verklaarbaar legaal doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

      • b. transactie a-typisch voor cliënt;

      • c. inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande cheque(s) met grote bedragen, of vice-versa, welke stroom niet past binnen het profiel van de cliënt;

      • d. geëndosseerd op naam cliënt;

      • e. opvallend aantal rekeningen;

      • f. opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo welke niet redelijkerwijs verklaard kunnen worden gezien de activiteiten van de cliënt;

      • g. ongewoon conditie aanbod.

    • C. Girale transacties:

      Transacties van USD 560.000 en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a. identificatieproblemen;

      • b. opvallend aantal rekeningen;

      • c. geen verklaarbaar legaal doel of geen zichtbare relatie met het profiel van de cliënt;

      • d. transactie a-typisch voor cliënt;

      • e. ongewoon conditieaanbod;

      • f. opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo welke niet redelijkerwijs verklaard kunnen worden gezien de activiteiten van de cliënt;

      • g. inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande stroom uit grote bedragen, of vice-versa, welke stroom niet past binnen de activiteiten van de cliënt;

      • h. bij de transactie wordt gebruik gemaakt van een borg- of zekerheidstelling of derdenrekening

      • i. inkomende transactie zonder opgave van de opdrachtgever dan wel onder code naam;

      • j. de grondslag van de transactie is niet gedocumenteerd dan wel de transactie ontbeert een geldige juridische titel;

      • k. de transactie loopt via de bankrekening van de cliënt, maar is voor rekening en risico van een derde ("fiduciair" gebruik van de rekening).

    • D. Ontduiken grensbedrag:

      Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Artikel 6.15

Het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties hazardspellen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt:

1. «financiële diensten» vervangen door: diensten.

2. «Landsbesluit aanwijzing financiële diensten melding ongebruikelijke transacties (P.B. 2000, no. 120)» vervangen door: Besluit aanwijzing diensten melding ongebruikelijke transacties BES.

3. «deze beschikking» vervangen door: dit besluit.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 10, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties hazardspellen BES.

D

De bijlage wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage. Indicatoren hazardspel-transacties

(Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties hazardspellen BES)

2. In de tekst voorafgaand aan deel I wordt «NAF.» vervangen door «US dollar», en wordt «gelden de transacties met betrekking tot al dan niet buitengaatse hazardspelen (waaronder sportsbook) en loterijen.» vervangen door: de transacties gelden ook met betrekking tot loterijen.

3. In deel I, onderdelen B, C en D, wordt «NAF. 20.000,–« telkens vervangen door: USD 11.000.

4. In deel I, onderdeel D, vervalt «al dan niet virtueel».

Artikel 6.16

Het Besluit Lloyd’s Underwriters BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen van dit besluit wordt landsverordening telkens vervangen door: wet.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

C

In artikel 4 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in een openbaar lichaam.

D

In artikel 6, tweede volzin, wordt «een deskundige als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» vervangen door: een externe deskundige als bedoeld in artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES.

E

In artikel 7 wordt «het Landsbesluit programma van werkzaamheden verzekeringsbedrijf (P.B. 1992, no. 51)» vervangen door: het Besluit programma van werkzaamheden verzekeringsbedrijf BES.

D

De artikelen 8 en 9 komen te luiden:

Artikel 8

Dit besluit berust op artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Lloyd’s Underwriters BES.

Artikel 6.17

Het Besluit natura-uitvaartverzekeraars BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

B

Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

a. wet:

Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES;

B

De artikelen 8 en 9 komen te luiden:

Artikel 8

Dit besluit berust op artikel 8 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit natura-uitvaartverzekeraars BES.

C

De artikelen 10 tot en met 12 vervallen.

Artikel 6.18

Het Besluit programma van werkzaamheden verzekeringsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen van dit besluit wordt:

1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. «buiten de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: buiten de openbare lichamen.

3. «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: in een openbaar lichaam.

B

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet:

Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES;

C

De artikelen 5 en 6 komen te luiden:

Artikel 5

Dit besluit berust op artikel 12, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit programma van werkzaamheden verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 6.19

Het Besluit uitzonderingen zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, aanhef en onderdeel a, worden «Landsverordening zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen (P.B. 1991, no. 5)» en «Landsverordening zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen» vervangen door: Wet zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 16 van de Wet zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitzonderingen zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES.

HOOFDSTUK 7. MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 7.1

Het Besluit gezinsvoogdij-instelling Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt «de minister van justitie» vervangen door: Onze Minister voor Jeugd en Gezin.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 358 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES.

C

In artikel 1, onderdeel b, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

D

In artikelen 2, eerste lid, en 19, tweede lid, wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

E

In artikelen 3 en 4, derde lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

F

In artikel 18, tweede lid, wordt «de Landsaccountantsdienst» vervangen door: de Algemene Rekenkamer.

G

In artikel 18, derde lid, wordt «Lands kas» vervangen door: de Staatskas.

H

In artikel 21 vervalt de zinsnede «, dat kan worden aangehaald als «Landsbesluit gezinsvoogdij-instelling»,».

I

Na artikel 21 wordt een nieuw artikel 22 ingevoegd, luidende:

Artikel 22

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gezinsvoogdij-instelling Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

HOOFDSTUK 8. MINISTER VAN JUSTITIE

§ 1 Aanpassing van Nederlandse regelgeving

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

§ 2.1 Privaatrecht
Artikel 8.1

Het Besluit curateleregister BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «het gerecht in eerste aanleg, standplaats Curaçao,» vervangen door: het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In de aanhef en de onderdelen a, c en d, wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

B

In artikel 2 wordt «het gerecht in eerste aanleg, standplaats Curaçao,» vervangen door: het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In artikel 4 wordt «het gerecht in eerste aanleg te Curaçao,» vervangen door: het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit berust op artikel 391, Boek 1, Burgerlijk Wetboek BES.

E

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit curateleregister BES.

Artikel 8.2

Het Besluit gezagsregisters BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In het ingevolge artikel 244 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek BES bij het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba berustende openbaar register tekent de griffier rechtsfeiten aan, die betrekking hebben op de gezagsuitoefening over in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geboren minderjarigen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Hetzelfde geldt voor minderjarigen die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geboren zijn of wier geboorteplaats onbekend is.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a, b en e wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

2. In onderdeel a wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

C

In de artikelen 3, onder a, en 6 wordt «De Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.

D

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit berust op artikel 391, Boek 1, Burgerlijk Wetboek BES.

E

In artikel 10 wordt «Landsbesluit gezagsregisters» vervangen door: Besluit gezagsregisters BES.

Artikel 8.3

Het Besluit huwelijksgoederenregister BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid tot en met derde lid, wordt «het Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

B

In artikel 2 wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit berust op artikel 116, Boek 1, Burgerlijk Wetboek BES.

D

In artikel 6 wordt «Besluit huwelijksgoederenregister» vervangen door: Besluit huwelijksgoederenregister BES.

Artikel 8.4

Het Besluit gegevens georganiseerde reizen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

B

In artikel 2, onderdeel b, onder 2, wordt «de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Unie.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit berust op artikel 501, eerste lid, en 502, tweede lid, Boek 7, Burgerlijk Wetboek BES.

D

In artikel 6 wordt «Landsbesluit gegevens georganiseerde reizen» vervangen door: Besluit gegevens georganiseerde reizen BES.

Artikel 8.5

Het Besluit elektronische handtekeningen, certificaten en certificatiedienstverleners BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het tweede lid, wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

3. In het zesde lid, wordt «De Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

B

In artikel 5, onderdeel j, wordt «Landsverordening overeenkomsten langs elektronische weg» vervangen door «Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES» en wordt in onderdeel n, aanhef, «verfieerbare» vervangen door: verifieerbare.

C

In artikel 6, voorlaatste zin, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

D

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Dit besluit berust op artikel 7, derde lid, Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES.

E

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit elektronische handtekeningen, certificaten en certificatiedienstverleners BES.

Artikel 8.6

Het Gegevensbesluit rechten van gebruik in deeltijd van onroerende zaken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, aanhef en onderdeel l, wordt «het Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

2. In artikel 1, onderdeel c, wordt «Landsverordening openbare registers (P.B. 2001, no. 25)» vervangen door: Wet openbare registers BES.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Gegevensbesluit rechten van gebruik in deeltijd van onroerende zaken BES.

Artikel 8.7

Het Besluit tarief gijzeling 2005 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES» en wordt «NAF. 25,– (vijfentwintig gulden)» vervangen door: 14 USD.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 597, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tarief gijzeling 2005 BES.

Artikel 8.8

Het Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het Hof:

het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. het Gerecht:

het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

c. de griffier:

de griffier van het Hof onderscheidenlijk het Gerecht;

d. Onze Minister:

Onze Minister van Justitie;

e. het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:

het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 59 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

C

In artikel 2, eerste lid, wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

D

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «, voor het Gerecht in eerste aanleg van Aruba», wordt «f. 11,–» vervangen door «6 USD» en wordt «f. 17,50» vervangen door: 10 USD.

2. In onderdeel b wordt «f. 6,–» vervangen door: 3 USD.

3. In onderdeel c wordt «f. 2,–» vervangen door «1 USD» en wordt «f. 3,–» vervangen door: 2 USD.

4. In de onderdelen d en e wordt «f. 3,50« telkens vervangen door: 2 USD.

5. In de onderdelen f en g wordt «f. 1,50« telkens vervangen door: 1 USD.

E

In artikel 3, derde lid, wordt «f. 6,–» vervangen door: 3 USD.

F

In artikel 4 wordt «f. 3,50» vervangen door: 2 USD.

G

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «f. 23,50» vervangen door «13 USD», wordt «f. 6,–» vervangen door «3 USD» en wordt «f. 15,–» vervangen door: 8 USD.

2. In onderdeel b wordt «f. 27,–» vervangen door «15 USD», wordt «f. 23,50» vervangen door «13 USD», wordt «f. 15,–» telkens vervangen door «8 USD» en wordt «f. 10,–» vervangen door: 6 USD.

3. In onderdeel c wordt «f. 16,65» vervangen door: 9 USD.

4. In onderdeel d wordt «f. 150,–» vervangen door: 84 USD.

5. In onderdeel e wordt «f. 27,–» vervangen door: 15 USD.

6. In onderdeel f wordt «f. 11,–» vervangen door «6 USD» en wordt «f. 10,–» telkens vervangen door: 6 USD.

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «f. 2,50» vervangen door: 1 USD.

2. In onderdeel b wordt «f. 15,–» vervangen door: 8 USD.

3. In onderdeel c wordt «f. 8,–» vervangen door: 4 USD.

I

Artikel 8, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

2. In onderdeel i wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.

3. De onderdelen j en k vervallen.

4. De onderdelen l tot en met n worden vernummerd tot de onderdelen j tot en met l.

5. In de onderdelen j en k wordt «het eilandgebied» telkens vervangen door: het openbaar lichaam.

6. In onderdeel l wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «f.10,–» vervangen door: 6 USD.

2. In het tweede lid wordt «f. 5,–» vervangen door: 3 USD.

K

In artikel 10 wordt «f. 200,–» vervangen door: 112 USD.

L

In artikel 13 wordt «f. 50,–» vervangen door: 28 USD.

M

In artikel 14 wordt «f. 55,–» vervangen door «31 USD» en wordt «f. 450,–» vervangen door: 251 USD.

N

In de artikelen 16 en 17 wordt «f. 50,–» vervangen door: 28 USD.

O

In de artikelen 19, tweede lid, 22, derde lid, en 26, vierde lid, wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister.

P

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door «Burgerlijk Wetboek BES» en wordt «f. 50,–» vervangen door: 28 USD.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «f 10.000,–» vervangen door «5587 USD», wordt «f. 50,–» vervangen door «28 USD» en wordt «f. 450,–» vervangen door: 251 USD.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «f. 10.000,–» vervangen door «5587 USD», wordt «f. 25.000» vervangen door «13.966 USD» en «f. 750,–« door: 419 USD.

4. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «f. 25.000,–» vervangen door «13.966 USD», wordt «f. 750,–« vervangen door «419 USD» en wordt «f. 7500,–» vervangen door: 4190 USD.

5. In het derde lid wordt «f. 450,–» vervangen door: 251 USD.

6. In het zesde lid wordt «f. 10,–» vervangen door: 6 USD.

Q

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» telkens vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

2. Het achtste lid vervalt.

R

In artikel 23, eerste lid, wordt «f. 150,–» vervangen door: 84 USD.

S

In artikel 24, eerste lid, wordt «f. 200,–» vervangen door: 112 USD.

T

In artikel 25, eerste lid, wordt «f. 75,–» vervangen door: 42 USD.

U

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

2. In het derde lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

3. In het vierde lid wordt «f. 700,–» vervangen door: 391 USD.

4. In het vijfde lid wordt «f. 100,–» vervangen door: 56 USD.

V

In artikel 27, eerste lid, wordt «f. 50,–» vervangen door: 28 USD.

W

In de artikelen 30, eerste lid, 31 en 33, derde lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

X

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES.

Artikel 8.9

Het Besluit voogdijraden 1970 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit en wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister voor Jeugd en Gezin.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 238, vierde lid, Boek 1, Burgerlijk Wetboek BES.

C

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

Artikel 2

1. Elke voogdijraad is samengesteld uit een door Onze Minister te bepalen oneven aantal leden, dat, de voorzitter inbegrepen, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ten minste drie en ten hoogste vijf bedraagt.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.

2. In het derde lid wordt na «Voor de benoeming van» ingevoegd: de secretaris,.

3. In het zesde lid, onderdeel a, wordt «het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden» vervangen door: de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba.

4. In het zevende lid, onderdeel a, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

E

In artikel 5, tweede lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ƒ 250,– respectievelijk ƒ 500,–» vervangen door: 140 respectievelijk 279 USD.

2. In het derde lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.

G

In artikel 13, eerste lid, wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.

H

In artikel 18, tweede lid, wordt «Hof van Justitie» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voogdijraden 1970 BES.

2. Onder vernummering van het derde en het vierde lid tot het tweede en het derde lid, vervalt het tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt na «De voorzitter,» ingevoegd «de secretaris,» en wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

J

In de artikelen 1, 3, eerste, derde, vierde en zesde lid, 12, eerste en tweede lid, 14, 18, derde lid, alsmede 19, tweede lid (nieuw), wordt «de Minister» onderscheidenlijk «De Minister» vervangen door: Onze Minister. In artikel 4, eerste lid, en in artikel 18, eerste en vierde lid, wordt »de Minister» vervangen door: Onze Minister van Justitie.

Artikel 8.10

Het Besluit wettelijke rente BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

De wettelijke rente, bedoeld in artikel 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt voor de eerste maal vastgesteld bij ministeriële regeling.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 120, Boek 6, Burgerlijk Wetboek BES.

C

In artikel 3 wordt «Landsbesluit wettelijke rente» vervangen door: Besluit wettelijke rente BES.

Artikel 8.11

Het Besluit verklaring derdenbeslag BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES» en wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit berust op artikel 475, tweede lid en artikel 476b, eerste lid, Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering BES.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verklaring derdenbeslag BES.

E

Het opschrift komt te luiden:

Bijlage behorende bij het Besluit verklaring derdenbeslag BES.

F

Onder 1 wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

G

Onder 2 wordt «NAF» telkens vervangen door: USD.

Artikel 8.12

Het Besluit burgerlijke stand BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, tweede lid, en 3 wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

In artikel 9 wordt de zinsnede «landsarchiefbewaarplaats in de zin van de Archieflandsverordening (P.B. 1989, no. 64)», vervangen door: archiefbewaarplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Archiefwet BES.

C

In de artikelen 10 en 14 worden de woorden «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

D

In artikel 11 wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

E

In artikel 18, zesde lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

F

In artikel 21 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

G

In artikel 21 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.

1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «eilandgebieden in de zin van de Archieflandsverordening» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door «ministeriële regeling» en komt te vervallen: , in overeenstemming met de Minister van Algemene Zaken,.

3. In het derde lid wordt «landsarchiefbewaarplaats als bedoeld in de Archieflandsverordening» vervangen door: archiefbewaarplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Archiefwet BES.

H

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

2. In het zesde lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door «ministeriële regeling» en komt te vervallen: , in overeenstemming met de Minister van Algemene Zaken,.

I

In de artikelen 24, 26, tweede lid, 28, 29, 37, 39, derde lid, 45, 47, 55, onderdeel c, 57, vierde lid, 63, 65 en 67 wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

J

In artikel 25 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

K

In artikel 28, tweede lid, onder e, wordt «eilandgebied» vervangen door «openbaar lichaam» en wordt in het derde lid, onder a, onderdeel 10 en onder b, onderdeel 3 en 4 «hier te lande» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

L

In artikel 30, eerste lid, wordt zinsnede «ter griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: ter griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

M

In artikel 35 komt te vervallen: van het Koninkrijk.

N

In artikel 37 wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

O

In artikel 38 wordt de zinsnede «worden Nederlandse Antillen (NA)», vervangen door «wordt het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

P

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

2. In het vierde lid wordt «hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Q

In artikel 42, eerste lid, wordt de zinsnede «worden Nederlandse Antillen (NA)» vervangen door: wordt het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

R

In artikel 49, tweede lid, onderdeel c, wordt «echtgenote» vervangen door: echtgenoot.

S

In artikel 55, onderdeel c, wordt «eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

T

In artikel 60, eerste lid, wordt «hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

U

Artikel 68 komt te luiden:

Artikel 68

Dit besluit berust op de artikelen 16d, 17, 18, derde lid, 18c, 19j, eerste lid, 20d, 21, derde lid, 23b, eerste, tweede en vierde lid, 24b, tweede lid, en 44, vierde lid, van Boek 1, Burgerlijk Wetboek BES.

V

In artikel 69 wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «Landsbesluit burgerlijke stand» vervangen door: Besluit burgerlijke stand BES.

Artikel 8.13

Het Besluit voorlopige akten burgerlijke stand BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand van een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, waar een persoon is geboren of overleden, ontbreekt of niet bereikbaar is, kan een voorlopige akte van geboorte of overlijden worden opgemaakt buiten de registers van de burgerlijke stand door een ambtenaar van de burgerlijke stand van een van de andere openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een buitengewone ambtenaar van de burgerlijke stand, de gezaghebber of een lid van het bestuur van het openbare lichaam waar de geboorte of het overlijden plaatsvond, een notaris of een ten kantore van een notaris werkzame kandidaat-notaris, een advocaat, een door Onze Minister van Defensie aangewezen officier van de krijgsmacht of een door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaar.

B

In artikel 2 wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

C

In de artikelen 2, 3, tweede lid, en 8, zesde lid, wordt «het eilandgebied» telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

In artikel 3, tweede lid, wordt «eilandgebied Curaçao» vervangen door: openbaar lichaam Bonaire.

E

In artikel 7, eerste lid, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

F

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Dit besluit berust op artikel 19j, tweede lid, Boek 1, Burgerlijk Wetboek BES.

G

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorlopige akten burgerlijke stand BES.

Artikel 8.14

Het Besluit ter uitvoering van artikel 448, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES» en wordt «NAF. 500,– (vijfhonderd gulden)» vervangen door: 279 USD.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 448, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

Artikel 8.15

Het Besluit ter uitvoering van artikel 862, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES» en wordt «NAF. 10.000,– (tienduizend gulden)» vervangen door: 5587 USD.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 862, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

Artikel 8.16

Het Besluit ter uitvoering van artikel 878, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Als ambtenaren, bedoeld bij artikel 878, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES worden voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de betrokken gezaghebber of een door deze aan te wijzen ambtenaar aangewezen.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 878, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

Artikel 8.17

Het Besluit ter uitvoering van artikel 993, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 993, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

Artikel 8.18

Het Besluit ter uitvoering van artikel 16, tweede lid, van de Faillissementswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «van het bij Koninklijk besluit van den 9den Juli 1931, No. 96 (P.B. 1931 No. 58) vastgesteld «Curaçaosch Faillissementsbesluit 1931»» vervangen door: van de Faillissementswet BES.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste twee volzinnen vervallen.

2. In de vierde alinea wordt «van het «Curaçaosch Faillissementsbesluit 1931» (P.B. 1931, No. 58)» vervangen door: van de Faillissementswet BES.

3. In onderdeel 16 wordt «van het «Curaçaosch Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: van de Faillissementswet BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 16, tweede lid van de Faillissementswet BES.

§ 2.2 Bestuursrecht
Artikel 8.18a

Het Besluit ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Faillissementswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt vervangen door: «Enig artikel».

B

In het enig artikel wordt in de eerste zin «het Faillissementsbesluit 1931 (P.B. 1931, no. 58), zoals gewijzigd,» vervangen door: Faillissementswet BES.

C

Artikel 2 vervalt.

Artikel 8.19

Het Besluit proceskosten bestuursrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 50, negende lid, en 58, vierde lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES.

B

In artikel 1, aanhef, wordt «Landsverordening administratieve rechtspraak» vervangen door: Wet administratieve rechtspraak BES.

C

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «Landsverordening administratieve rechtspraak vervangen door: Wet administratieve rechtspraak BES.

2. In onderdeel c wordt «Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken» vervangen door: Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES.

3. In onderdeel d worden «fl. 4,–» en «fl. 65,–» vervangen door respectievelijk «USD 2,25» en «USD 36,30».

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De in dit besluit en in de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, genoemde bedragen kunnen bij ministeriële regeling worden gewijzigd voor zover het prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit proceskosten bestuursrecht BES.

F

Artikel 6 vervalt.

G

De Bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «Bijlage, behorende bij het Besluit procesrechten bestuursrecht « wordt vervangen door: Bijlage behorende bij het Besluit procesrechten bestuursrecht BES.

2. In de bijlage wordt «Besluit proceskosten bestuursrecht» vervangen door «Besluit procesrechten bestuursrecht BES»en wordt «Landsverordening Administratieve Rechtspraak» vervangen door: Wet administratieve rechtspraak BES.

3. In onderdeel A wordt na «in het kader» ingevoegd: van.

4. In onderdeel B wordt «fl. 700,–» vervangen door: USD 391

§ 2.3 Strafrecht
Artikel 8.20

Het Besluit vergelijkend onderzoek celmateriaal BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De begripsbepaling van «het wetboek» komt te luiden:

het wetboek:

het Wetboek van Strafvordering BES;

b. De begripsbepaling van «de Minister» komt te luiden:

Onze Minister:

Onze Minister van Justitie;

c. De begripsbepaling «rechter-commissaris te Curaçao» vervalt.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 79, 79a, 79b, 79c en 79d van het Wetboek van Strafvordering BES

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de technische opsporings- en herkenningsdienst van het Korps Politie Nederlandse Antillen» vervangen door: het politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het tweede lid, aanhef, en vierde lid wordt «dienst» telkens vervangen door: politiekorps.

3. In het vierde lid wordt «bij de aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Gezondheidslandsverordening 1952 (P.B. 1952, no. 157)» vervangen door: bij een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen rechtspersoon die tot taak heeft laboratoriumonderzoeken te verrichten ten behoeve van de volksgezondheid en justitie.

C

In artikel 4 vervallen het derde en vierde lid.

D

In artikel 11, eerste lid, wordt «de dienst» vervangen door: het politiekorps.

E

In de artikelen 11 en 20, eerste lid, wordt telkens «de aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Gezondheidslandsverordening 1952 (P.B. 1952, no. 157)» vervangen door: de door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen rechtspersoon die tot taak heeft laboratoriumonderzoeken te verrichten ten behoeve van de volksgezondheid en justitie.

F

Artikel 12, eerste lid, wordt als volgt aangepast:

1. In de tweede zin wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.

2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële regeling kan een formulier worden vastgesteld voor het geven van de opdracht tot een vergelijkend onderzoek.

G

In artikel 16, derde lid, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

H

In artikel 19, vijfde lid, wordt «is NA 300,–» vervangen door: worden bij ministeriële regeling vastgesteld.

I

Artikel 21 vervalt.

J

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. De leden 2 en 3 komen te luiden:

  • 2. De opsporingsambtenaar, bedoeld in het eerste lid, maakt van de vernietiging proces-verbaal op.

  • 3. Het proces-verbaal van vernietiging wordt onverwijld aan de rechter-commissaris toegezonden.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Van de vernietiging wordt aantekening gedaan in de registraties, gehouden op grond van artikel 10, vierde lid.

K

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Rechtstreekse toegang tot de registratie hebben de ambtenaren die werkzaam zijn binnen het laboratorium, bedoeld in het eerste lid, voor zover zij deze nodig hebben voor een goede vervulling van de aan hen in dit besluit opgedragen taken.

L

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24
  • 1. De directeur van het laboratorium, bedoeld in artikel 23, eerste lid, kan de profielen onderling vergelijken met het oog op het doel, bedoeld in artikel 23, tweede lid, en leden van het openbaar ministerie en met rechtspraak belaste leden van de rechterlijke macht van de resultaten daarvan in kennis stellen. Tevens kunnen de leden van het openbaar ministerie en met rechtspraak belaste leden van de rechterlijke macht in het Europese deel van Nederland daarvan in kennis worden gesteld.

  • 2. Tot een persoon herleidbare gegevens worden door de rechter-commissaris uitsluitend verstrekt aan de verzoeker, bedoeld in artikel 28.

M

In artikel 25 vervalt: in het eilandgebied waar het sporenmateriaal is aangetroffen.

N

In artikel 26, derde lid, vervalt de tweede zin.

O

In artikel 27, tweede lid, vervalt de tweede zin.

P

In de artikelen 28, eerste lid, 29, aanhef, en 30, eerste lid, vervalt: te Curaçao.

Q

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «te Curaçao» en wordt «Hof» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het derde lid wordt «Hof» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

R

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

2. In het tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.

S

Na artikel 32 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32a
  • 1. Het celmateriaal dat voor inwerkingtreding van dit besluit is verzameld, afgenomen, verpakt, bewaard, geregistreerd of verzonden en nog niet is vernietigd wordt geacht te zijn verzameld, afgenomen, verpakt, bewaard, geregistreerd of verzonden op grond van dit besluit.

  • 2. Profielen -die voor inwerkingtreding van dit besluit zijn geregistreerd worden geacht te zijn geregistreerd op grond van dit besluit.

T

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergelijkend onderzoek celmateriaal BES.

Artikel 8.21

Het Besluit instemming overbrenging veroordeelde BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt «bij een Nederlands-Antilliaanse rechterlijke beslissing opgelegde» vervangen door: door de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgelegde.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op artikel 599 van het Wetboek van Strafvordering BES.

B

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instemming overbrenging veroordeelde BES.

Artikel 8.22

Het Besluit toevoeging in strafzaken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

b. De begripsbepaling van «on- of min-vermogende» komt te luiden:

on- of minvermogende:

degene wiens inkomen gelijk is aan of minder bedraagt dan het voor de sectoren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES vastgestelde minimumloon;

c. De begripsbepaling van «het wetboek» komt te luiden:

het wetboek:

het Wetboek van Strafvordering BES;

d. De begripsbepaling van «de Minister» komt te luiden:

Onze Minister:

Onze Minister van Justitie;.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 61, 62, 63, 68 en 69 van het Wetboek van Strafvordering BES.

B

In artikel 2, eerste lid, onder f wordt «deze regeling» vervangen door: dit besluit.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bij landsbesluit» gewijzigd in: door Onze Minister.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De Commissie bestaat uit maximaal zes leden, waaronder één lid van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, twee advocaten, een vertegenwoordiger van het openbaar ministerie en een secretaris.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het lid van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is tevens voorzitter van de Commissie.

4. Onder vernummering van het zesde tot vijfde lid vervalt het vijfde lid.

5. In het vijfde lid wordt «bij landsbesluit» gewijzigd in: door Onze Minister.

D

In artikel 4, tweede lid, wordt «de Minister» gewijzigd in: Onze Minister.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Namens het Land wordt door de voorzitter van de Commissie, onder verantwoordelijkheid van de Minister, voor onbepaalde tijd en tot wederopzegging een overeenkomst aangegaan» vervangen door: De Commissie gaat namens Onze Minister voor bepaalde tijd en tot wederopzegging een overeenkomst aan.

2. Het tweede lid vervalt.

3. In het vierde lid wordt «De voorzitter» vervangen door: De Commissie.

F

In artikel 8, tweede lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: of krachtens algemene maatregel van bestuur.

G

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel e, wordt «Hof» vervangen door: Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

b. In onderdeel d wordt «gerecht» vervangen door: Gerecht.

2. In het derde lid wordt «het Landsbesluit Kosteloze rechtskundige bijstand» vervangen door: de Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES.

H

In artikel 15, eerste lid, wordt «het Landsbesluit Kosteloze rechtskundige bijstand» vervangen door: de Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES.

I

In artikel 17, eerste lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

J

Artikel 18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «NA 150,–» vervangen door: USD 85.

2. In onderdeel b wordt «NA 900,–» telkens vervangen door: USD 505 en wordt «NA 300,–» vervangen door: USD 170.

3. In onderdeel c wordt «NA 900,–» vervangen door: USD 505.

4. In het vierde lid wordt na «63» ingevoegd: van het wetboek.

K

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door: of krachtens algemene maatregel van bestuur.

2. In het derde lid wordt «het Departement van Financiën» vervangen door «Onze Minister» en wordt «De directeur van het Departement van Financiën» vervangen door: Onze Minister.

L

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toevoeging in strafzaken BES.

M

Artikel 22 vervalt.

Artikel 8.23

Het Besluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en komt de begripsbepaling van «het wetboek» te luiden:

het wetboek:

het Wetboek van Strafvordering BES.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 141, tweede lid en 143 van het Wetboek van Strafvordering BES.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Als bewaarder, bedoeld in artikel 141, tweede lid, van het wetboek, wordt aangewezen de griffier van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2. De bewaring van een inbeslaggenomen voorwerp door de bewaarder vindt plaats bij de griffie van het gerecht, bedoeld in het eerste lid.

C

In artikel 8, derde lid, wordt «Directeur van het Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: gezaghebber.

D

In artikel 9, tweede lid, wordt «het Land» vervangen door: de Staat.

E

In artikel 10, eerste lid, onder a, wordt «Opiumlandverordening 1960» vervangen door: Opiumwet 1960 BES.

F

In artikel 13, tweede lid, wordt «Directeur van Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: gezaghebber.

G

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «tweeduizend gulden» vervangen door «USD 1.117» en wordt «tenminste» vervangen door: ten minste.

2. In het vijfde lid, wordt «Opiumlandverordening 1960» vervangen door: van de Opiumwet 1960 BES,.

H

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Directeur van het Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: de gezaghebber.

2. In het tweede lid wordt «Opiumlandverordening 1960» vervangen door: Opiumwet 1960 BES.

I

In artikel 17, tweede lid, wordt «het Land» vervangen door: de Staat.

J

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

De voorwerpen die voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in bewaring zijn gegeven bij de vervanger van de bewaarder op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba, worden op het moment van transitie geacht in bewaring te zijn gegeven bij de griffier van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

K

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen BES.

Artikel 8.24

De Gevangenismaatregel 1999 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid komt de begripsbepaling van «gesticht» te luiden: gesticht: een huis van bewaring, gevangenis of een door Onze Minister aangewezen inrichting of instelling.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 12, 16, vierde lid, 18, tweede lid, 28, 32a, 37g, 42 en 44, zesde lid, van de Wet beginselen gevangeniswezen BES.

B

Artikel 2, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. De directeur brengt jaarlijks voor 1 maart aan Onze Minister een jaarverslag over het voorgaande jaar uit. Bij dit verslag wordt een jaarrekening gevoegd.

  • 3. De directeur verstrekt Onze Minister te allen tijde alle verlangde inlichtingen.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Landsverordening beginselen gevangeniswezen» vervangen door: Wet beginselen gevangeniswezen BES.

2. In derde lid wordt «Landsverordening beginselen gevangeniswezen» vervangen door «Wet beginselen gevangeniswezen BES» en wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.

3. In het zesde lid wordt «Door de minister» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

D

Na artikel 4 wordt voor paragraaf 2 een nieuw artikel opgenomen, luidende:

Artikel 4a

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de kwaliteit van de inrichting en de activiteiten van en voor de gedetineerde.

E

In artikel 5, eerste lid, wordt «door de minister» vervangen door: bij ministeriële regeling.

F

In artikel 6, derde lid, wordt «door de minister» vervangen door: bij ministeriële regeling.

G

Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:

§ 3 Gedwongen geneeskundige behandeling.

H

De artikelen 7 tot en met 12 worden vervangen door:

Artikel 7
  • 1. Voordat de directeur beslist dat de door de arts noodzakelijk geachte geneeskundige handeling onder dwang zal worden toegepast, pleegt de directeur overleg met die arts en met het hoofd van de afdeling waar de gedetineerde verblijft.

  • 2. In het in het eerste lid bedoelde overleg wordt nagegaan of het ernstige gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de gedetineerde of van anderen niet op een andere wijze kan worden afgewend. Bij de keuze voor een bepaalde geneeskundige handeling wordt steeds gekozen voor de voor de gedetineerde minst ingrijpende handeling.

Artikel 8
  • 1. De gedwongen geneeskundige handeling wordt toegepast in een daartoe geschikte ruimte, onder verantwoordelijkheid van de arts.

  • 2. Van de toepassing van een gedwongen geneeskundige handeling wordt onverwijld melding gedaan aan Onze Minister en de Commissie van Toezicht.

Artikel 9

Zo spoedig mogelijk na de toepassing van de gedwongen geneeskundige handeling wordt door of onder verantwoordelijkheid van de aan de inrichting verbonden arts een plan opgesteld gericht op een zodanige verbetering van de toestand van de gedetineerde dat de toepassing van de gedwongen geneeskundige handeling kan worden beëindigd. Dit plan wordt opgenomen in het medische dossier.

I

In artikel 14 wordt «De minister, daarin bijgestaan door de Directeur Gevangeniswezen en de directeuren,» vervangen door: De directeur.

J

In de artikelen 15 en 18 wordt «gestichtsarts» telkens vervangen door: aan het gesticht verbonden arts.

K

In artikel 15, derde lid wordt «hygiënische *» vervangen door: hygiënische.

L

In artikel 16, derde lid, wordt «de Directeur Gevangeniswezen aan het advies van de gestichtsarts» vervangen door «de directeur aan het advies van de aan het gesticht verbonden arts» en wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

M

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «De Directeur Gevangeniswezen, daarin bijgestaan door de directeuren en» vervangen door: De directeur, daarin bijgestaan door.

2. In het tweede lid wordt «aanwijzingen te geven aan de» vervangen door: aanwijzingen te geven aan.

N

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het bezit van contant geld door de gedetineerde in de inrichting of een afdeling is verboden, tenzij in het huishoudelijk reglement anders is bepaald.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor iedere gedetineerde wordt zo spoedig mogelijk door de directeur een rekening-courant geopend in het rekeningenregister van het gesticht, ingericht naar een bij ministeriële regeling vastgesteld model.

2. De aanhef van het derde lid komt te luiden:

Voor zover van toepassing bestaat de rekening uit de volgende posten:.

3. In het zevende lid wordt «De minister stelt nadere regels vast» vervangen door: Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld.

O

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20
  • 1. De gedetineerde heeft recht op deelname aan de in het gesticht beschikbare arbeid.

  • 2. De directeur draagt er zorg voor dat bij de toedeling van arbeid rekening wordt gehouden met de geschiktheid ter zake van de gedetineerde.

  • 3. De directeur is belast met de vaststelling en uitbetaling van het arbeidsloon.

P

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: zowel binnen als buiten het gesticht.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid vervalt het tweede lid.

3. In het tweede lid wordt «Het bedrag bedoeld in het tweede lid,» vervangen door: Het met arbeid verdiende bedrag.

4. In het vierde lid wordt «door de minister» vervangen door: bij ministeriële regeling.

Q

Artikel 22 vervalt.

R

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «geld,» en wordt in de tweede volzin na «is» ingevoegd: van.

2. In het tweede lid wordt «vijfhonderd nederlands antilliaanse guldens of het equivalent daarvan» vervangen door: USD 280.

3. Het derde lid vervalt.

S

In artikel 25, tweede lid, wordt «landsverordening» vervangen door: de wet.

T

Het eerste lid van artikel 26 komt te luiden:

  • 1. Niet onderworpen aan controle is de briefwisseling van gedetineerden met leden van het Koninklijk huis, de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de leden daarvan, de Rijksvertegenwoordiger, Onze Minister, justitiële autoriteiten, de Nationale ombudsman, de Commissie van Toezicht, het openbaar ministerie en andere door Onze Minister of de directeur aan te wijzen personen of instanties.

U

De paragrafen 11 en 12 vervallen.

V

In het opschrift van paragraaf 13 wordt «Wetboek van Strafrecht van Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

W

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een veroordeelde bedoeld in de artikelen 14 en 22 van het Wetboek van Strafrecht BES kan door Onze Minister op verzoek van de directeur van het gesticht alwaar hij is opgenomen dan wel zou moeten worden, voor maximaal zes aaneengesloten maanden worden geplaatst in een door Onze Minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel 6 van de Wet beginselen gevangeniswezen BES.

2. In het tweede lid wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.

3. In het derde lid wordt «aan de landsinrichting» vervangen door: aan een instelling.

4. In het vijfde lid wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.

X

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na «De benoeming van de leden van de Commissie van Toezicht geschiedt» ingevoegd: door Onze Minister.

2. In het vierde lid, wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.

Y

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De minister» vervangen door: Onze Minister.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris bezitten de graad van Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad van Master op het gebied van het recht dan wel de titel meester of doctorandus verkregen door het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

3. In het vierde lid wordt «bij landsbesluit» vervangen door: door Onze Minister.

4. In het vijfde lid wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.

Z

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Commissie*» vervangen door: Commissie.

2. In het derde lid wordt «De minister» vervangen door: Onze Minister.

AA

Na artikel 40 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 40a
  • 1. Een gedetineerde kan beklag doen over het medisch handelen van de inrichtingsarts. Met de inrichtingsarts wordt in dit besluit gelijkgesteld de verpleegkundige dan wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts bij de zorg aan gedetineerden zijn betrokken.

  • 2. Onder medisch handelen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

    • a. enig handelen in het kader van of nalaten in strijd met de zorg die de in het eerste lid bedoelde personen in die hoedanigheid behoren te betrachten ten opzichte van de gedetineerde, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand zij bijstand verlenen of hun bijstand is ingeroepen;

    • b. enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in die hoedanigheid in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.

  • 3. Met het oog op het beoordelen van het beklag kan de beklagcommissie inlichtingen inwinnen bij een deskundige op het terrein van medisch handelen.

  • 4. De beklagcommissie stelt de deskundige in de gelegenheid te worden gehoord. Met uitzondering van het vierde lid is artikel 43 van overeenkomstige toepassing op het horen van de inrichtingsarts.

  • 5. In afwijking van artikel 38, tweede lid, is de beklagcommissie bevoegd ten behoeve van het behandelen van het klaagschrift het medisch dossier van de klager in te zien.

BB

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Landsverordening beginselen gevangeniswezen» vervangen door: Wet beginselen gevangeniswezen BES.

2. In het tweede en derde lid wordt «1 lid» telkens vervangen door: één lid.

CC

In artikel 42, eerste lid, wordt «Landsverordening beginselen gevangeniswezen» vervangen door: Wet beginselen gevangeniswezen BES.

DD

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt «Landsverordening beginselen gevangeniswezen» vervangen door: Wet beginselen gevangeniswezen BES.

2. In het derde lid wordt na «gedetineerde» ingevoegd: , de inrichtingsarts.

3. In het vijfde lid wordt «NAf. 2.500,–» vervangen door: USD 1397.

4. Het zesde lid vervalt.

EE

In artikel 46 wordt «De Directeur Gevangeniswezen, daarin bijgestaan door de directeuren,» vervangen door: De directeur.

FF

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «Directeur Gevangeniswezen en de directeuren» vervangen door: directeur.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

GG

Paragraaf 15 komt luiden:

§ 15. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 48

Op klachten die zijn ingediend voor inwerkingtreding van dit besluit is het nieuwe recht van toepassing.

Artikel 49

Dit besluit wordt aangehaald als: Gevangenismaatregel 1999 BES.

Artikel 8.25

Het Reclasseringsbesluit 1953 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «In dit landsbesluit worden» vervangen door: In dit besluit wordt.

b. De begripsbepaling van «instelling» wordt vervangen door:

instelling of reclasseringsinstelling:

de in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde, rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting, wier statuten, stichtingsbrieven of reglementen het aanwenden van reclasseringspogingen voorschrijven of gedogen voor zover ze een bereidverklaring overeenkomstig artikel 4 heeft afgelegd en deze door Onze Minister is aanvaard;.

c. De begripsbepaling van «Minister» komt te luiden:

Onze Minister:

Onze Minister van Justitie;.

d. De begripsbepaling van «College» komt te luiden:

Raad:

de Raad voor de rechtshandhaving bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving;.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 17d en 20 van het Wetboek van Strafrecht BES en artikel 15 van de Gratiewet.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Onze Minister draagt er zorg voor dat reclasseringswerkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 2. Met het oog op deze taak kan Onze Minister steun aan particuliere bemoeiingen geven.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

D

In artikel 5, vierde lid, wordt «het College» vervangen door: de Raad.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

2. In het tweede lid wordt «het College» vervangen door «de Raad» en komt de derde zin te luiden: De weigering wordt gemotiveerd.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «het College» vervangen door: de Raad.

2. In het tweede lid wordt «ministeriële beschikking» vervangen door: ministeriële regeling.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «ministeriële beschikking» vervangen door: ministeriële regeling.

2. In het derde lid wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister.

H

Hoofdstuk III komt te luiden:

Hoofdstuk III Algemene reclasseringswerkzaamheden
Artikel 9

Een reclasseringsinstelling dient op verzoek of uit eigen beweging autoriteiten van advies omtrent onderwerpen die voor de reclassering van belang zijn.

I

In artikel 23, tweede lid, wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

J

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «bij het gerecht dat de voorwaardelijke veroordeling heeft uitgesproken.

2. In het derde lid wordt «De Minister» vervangen door «Onze Minister» en vervalt: ,gehoord het College,.

K

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «bij het gerecht dat de voorwaardelijke veroordeling heeft uitgesproken».

2. In het tweede en vierde lid wordt telkens «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

L

In de artikelen 27 en 29, derde lid, wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

M

In artikel 28, derde lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

N

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

2. In onderdeel a vervalt «met de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf belast».

O

Artikel 31 wordt als volgt aangepast:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid vervalt «, door alle ambtenaren van justitie».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Op verzoek van het gestichtshoofd kan Onze Minister inlichtingen verstrekken met het oog op de uitoefening van de taken bedoeld in het eerste lid.

P

Artikel 32 komt te luiden

Artikel 32
  • 1. Aan de reclasseringsinstelling wordt op zijn verzoek door de besturen en hoofden van andere strafgestichten de inlichtingen verstrekt met het oog op de taakuitoefening bij een voorwaardelijke invrijheidstelling.

  • 2. Op verzoek van de reclasseringsinstelling kan Onze Minister inlichtingen verstrekken met het oog op de uitoefening van de taken bedoeld in het eerste lid.

Q

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt «met de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is belast».

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. het openbaar ministerie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, indien de toekomstige verblijfplaats van de veroordeelde zich aldaar bevindt.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. de gezaghebber van het openbare lichaam waar de betrokkene zal verblijven.

R

In artikel 34, tweede lid, wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

S

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het plaatselijk hoofd van politie» vervangen door: de gezaghebber en wordt «in het eilandgebied waartoe de hem aangegeven verblijfplaats behoort» vervangen door: van het openbaar lichaam waar betrokkene zal verblijven.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De gezaghebber, bedoeld in het eerste lid, tekent de pas voor gezien en geeft van verzuim van aanbieding onverwijld kennis aan het openbaar ministerie, dat daarvan onverwijld mededeling doet aan Onze Minister. Van een aanbieding van de verlofpas in het geval, bedoeld in het tweede lid, wordt door de betrokken gezaghebber kennis gegeven aan het openbaar ministerie en aan de toezichthouder.

T

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het plaatselijk hoofd van politie in het eilandgebied waarin hij zijn werkelijke woonplaats heeft» vervangen door: de gezaghebber van het openbaar lichaam waar hij zijn werkelijke woonplaats heeft.

2. In het tweede lid wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister.

U

In artikel 37 wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

V

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden: Onze Minister ontvangt van het openbaar ministerie onverwijld kennis van:.

2. In onderdeel b wordt «invrijheidgestelde 3» vervangen door: invrijheidgestelde.

3. In onderdeel c wordt «invrijheid gestelde 3» vervangen door: invrijheidgestelde.

W

In artikel 39, eerste lid, wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

X

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «betrokken openbaar ministerie» telkens vervangen door: openbaar ministerie.

2. In het eerste lid wordt «de officier» vervangen door: de officier van justitie.

3. In het tweede en derde lid wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

Y

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd;

1. In het eerste lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Zij geven van zodanige aanwijzing vooraf kennis aan Onze Minister en aan het openbaar ministerie.

3. In het derde lid vervalt: , gehoord het College,.

Z

De aanhef van artikel 42 komt te luiden: De reclasseringsinstelling kan Onze Minister voorstellen:.

AA

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

2. Het derde lid vervalt.

BB

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

2. De onderdelen 1 en 2 komen te luiden:

  • 1°. het openbaar ministerie;

  • 2°. de gezaghebber van het openbaar lichaam waar de voorwaardelijk in vrijheid gestelde woonplaats heeft;.

3. De aanduiding «3.» en «4.» komen te luiden: 3°. respectievelijk 4°.

4. In onderdeel 4 wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

5. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel 4 vervalt onderdeel 5.

CC

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45
  • 1. Onze Minister zendt de mededeling, bedoeld in artikel 35 ter kennisneming aan de reclasseringsinstelling.

  • 2. De reclasseringsinstelling zal aan Onze Minister de voorstellen betreffende de voorwaardelijk in vrijheid gestelde doen, die hem geraden voorkomen.

DD

Na artikel 45 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk VI Hulp en steun bij gratie
Artikel 45a

De reclasseringsinstellingen hebben tot taak op verzoek van Onze Minister hulp en steun te verlenen aan een veroordeelde aan wie gratie is verleend onder voorwaarden die het gedrag van de veroordeelde betreffen.

EE

Na artikel 45a en voor artikel 46 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk VII Slotbepaling

FF

Artikel 46 komt te luiden:

Artikel 46

Dit besluit wordt aangehaald als: Reclasseringsbesluit 1953 BES.

GG

De bijlagen worden vervangen door:

RAPPORT in verband met VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING GEDETINEERDE

Art. 28, derde lid, Reclasseringsbesluit 1953 BES

GEDETINEERDE:

Naam, voornamen ..................................................................................

Geboortedatum en -plaats .....................................................................

Laatst bekende adres ............................................................................

Adres naaste familierelatie.......................................................................

Rechterlijk College en datum vonnis ....................................................

Kwalificatie misdrijf ................................................................................

Opgelegde straf

Verleende gratie.......................................................................................

Datum inverzekeringstelling...................................................................

Datum kracht van gewijsde....................................................................

Datum strafexecutie................................................................................

Expiratie straftijd.....................................................................................

Vroegste datum voor voorw. invrijheidstelling....................................

Gedrag.....................................................................................................

Tewerkstelling.........................................................................................

Karakter....................................................................................................

Komt hij in aanmerking voor V.I.? Ja / neen / nog niet.

Bijzondere opmerkingen (evt. per bijlage)............................................

Ondertekening,

........................................ (plaats)

De directeur,

........................................ (naam en handtekening)

RAPPORT RECLASSERING:

Kan hij in milieu van herkomst terugkeren?.............................................

Zo neen, wellicht in ander milieu?.............................................................

Kan hij bij laatste werkgever terugkeren?.................................................

Kan hij op andere wijze in onderhoud voorzien?.....................................

Is hij kostwinner en/of gezinshoofd?.........................................................

Wordt voorw. invrijheidstelling aanbevolen?...........................................

Zo ja/zo neen, waarom?..............................................................................

Is reclassering bereid het uitoefenen van toezicht en het verlenen van hulp en bijstand op zich te nemen?...............................................................

Hoe is de kans op recidive?.......................................................................

Adviezen betreffende:................................................................................

Uitkering van de uitgaanskas:...................................................................

Bijzondere voorwaarden:..........................................................................

Bijzonder toezicht:.....................................................................................

Ondertekening,

............................................... (plaats)

De reclasseringsambtenaar,

............................................... (naam en handtekening)

VOORSTEL/BERICHT in verband met VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING

Art. 28, derde lid, Reclasseringsbesluit 1953 BES

De directeur van het strafgesticht te ..................................... (naam),

  • a. bericht dat de genoemde persoon niet/nog niet in aanmerking kan worden komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.

  • b. stelt voor om de genoemde persoon voorwaardelijk in vrijheid te stellen.

Hij adviseert daarbij t.a.v.:......................................................................

Uitkering v/d uitgaanskas:......................................................................

Bijzondere voorwaarden:.......................................................................

Bijzondere toezicht:................................................................................

Motivering:..............................................................................................

Ondertekening,

............................................. (plaats)

De directeur,

............................................. (naam en handtekening)

Artikel 8.26

Het Besluit opkopersregisters BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt «Wetboek van Strafrecht voor Curaçao» vervangen door «Wetboek van Strafrecht BES» en wordt «het plaatselijk hoofd van politie van het eilandgebied zijner inwoning: vervangen door: de gezaghebber van het openbaar lichaam waar betrokkene woonplaats heeft,.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 457 en 459 van het Wetboek van Strafrecht BES.

B

In artikel 5 wordt «Wetboek van Strafrecht voor Curaçao» vervangen door «Wetboek van Strafrecht BES» en wordt «het plaatselijk hoofd van politie» vervangen door: de gezaghebber.

C

In artikel 6 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit opkopersregisters BES.

E

Het bij dit besluit behorende model wordt vervangen door het navolgende model.

Bijlage bij het Besluit opkopersregisters BES

Naam en voornamen van de opkoper:

......e bladzijde waarmerk

Adres van de opkoper:

 

Volgnummer

Datum verkrijging der goederen

Wijze van verkrijging (koop, ruil. pand, etc.)

Koopprijs en/of andere voorwaarden van verkrijging

Nauwkeurige omschrijving van de goederen

Naam en adres van degenen van wie de goederen zijn verkregen

Datum en wijze waarop de goederen uit het bezit van de opkoper zijn geraakt en naam en adres van degene in wiens bezit de goederen zijn overgegaan

Bijzonderheden (toestemming bevelvoerend officier bij opkoop van militaire goederen; verkrijging bij openbare verkoop e.d.)

        
        
        
Artikel 8.27

Het Besluit aanwijzing verenigingen als bedoeld in artikel 146, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Dit besluit berust op artikel 146, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing verenigingen als bedoeld in artikel 146, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.

Artikel 8.28

Het Besluit modelformulieren strafvordering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door «Wetboek van Strafvordering BES», wordt «Id» vervangen door «Ic» en wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 82, tweede lid, 155, tweede lid, 419, 420, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering BES en de artikelen 8, tweede lid, van het Besluit toevoeging in strafzaken BES.

B

In de artikelen 2, 4 en 5 wordt «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door «Wetboek van Strafvordering BES» en wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

C

Artikel 3 vervalt.

D

In de artikelen 6 en 7 wordt «Landsbesluit toevoeging in strafzaken» telkens vervangen door «Besluit toevoeging in strafzaken BES» en wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

E

In artikel 6 wordt «VIId» vervangen door: VIIc.

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit modelformulieren strafvordering BES.

G

Bijlage I wordt vervangen door:

Bijlage I
Nederlands
Parket van de officier van justitie BES

MEDEDELING RECHTEN VERDACHTE BIJ OPHOUDEN VOOR VERHOOR

Artikel 82 Wetboek van Strafvordering BES

Naam:

voorna(a)m(en):

geboortedatum:

geboorteplaats:

woonplaats:

adres:

U bevindt zich op dit moment in het politiebureau te ........................ waar u wordt opgehouden voor verhoor.

Zojuist is u mededeling gedaan van de aard en de reden van uw vrijheidsontneming. Ook bent u geïnformeerd over de rechten die u heeft.

Dit formulier vermeldt die rechten nogmaals:

  • U heeft het recht om niet te antwoorden op aan u gestelde vragen (zwijgrecht);

  • U heeft het recht zich door een advocaat te laten bijstaan, ook voorafgaande aan het eerste politieverhoor. Indien u minderjarig bent, heeft u ook recht op bijstand van een advocaat of een andere vertrouwenspersoon tijdens het verhoor;

  • U heeft het recht om toevoeging van een advocaat te verzoeken. Als u in verzekering wordt gesteld, krijgt u kosteloos een raadsman toegewezen;

  • U heeft het recht om de politie iemand die u kent te laten informeren omtrent uw aanhouding (bijv. uw echtgeno(o)t(e), een familielid, uw werkgever of een derde, niet zijnde een medeverdachte);

  • U heeft recht op medische verzorging als u ziek bent. Indien u op dit moment medicijnen gebruikt moet u dit direct tegen de politie zeggen.

Plaats en datum:

De uitreikende ambtenaar

..........................................................

Getekend voor gezien en ontvangen

..........................................................

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

H

Bijlage Ia wordt vervangen door:

Bijlage Ia
Papiaments
Parket di fiskalia BES

Partisipashon na e sospechoso di su derechonen na momentu di su aresto pa interogashon

Art. 82 di e Kódigo di e Prosedimento Penal BES

fam:

nòmber:

fecha di nasementu:

lugá di nasementu:

domisiliá na:

adrès:

Na e momento akí bo ta na warda di polis ................................. i bo a keda arestá pa interogashon.

A kaba di informá bo di e índole i e motibu di bo detenshon i tambe a informá bo di bo derechonan, lo kual ta enserá lo siguiente;

  • Bo tin e derecho di no kontestá e preguntanan hasí na bo (derecho pa keda ketu);

  • Bo tin e derecho di risibí asistensia di un abogado, tambe asta promé ku e promé interogashon di polis. Den kaso ku bo ta menor di edat, bo tin derecho riba asistensia di un abogado òf otro persona di konfiansa durante e interogashon;

  • Bo tin derecho di pidi un abogado di gobièrno. Si bo kai será den detenshon preventivo, bo ta haña un abogado pro deo (sin gastu);

  • Bo tin e derecho di laga polis informá un hende ku bo konosé di bo detenshon (e persona ei por ta bo esposo(a), un miembro de bo famia, bo doño di trabou, òf un otro persona, ku no ta un ko- sospechoso);

  • Bo tin derecho riba kuido médiko si bo ta malu. Si na e momentu akí bo ta usando remedi, komuniká esaki mesora na polis.

Lúga i fecha:

E funshonario ku ta entregá e dokumento akí,

.................................................................

Firmá, mirá i risibí pa:

..............................................................

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken

I

Bijlage Ib wordt vervangen door:

Bijlage Ib
English
Office of the public prosecution in the BES

Notification of rights to the suspect when held for questioning

Art. 82 of the Code of Criminal Procedure Bonaire, Statia and Saba

surname:

given names:

date of birth:

place of birth:

residing in:

address:

You are currently in the police station..................................... where you are being held for interrogation.

You have just been informed as to the nature and reason for your detention.

You have also been informed of your rights:

This form mentions these rights once again:

  • You have the right not to answer questions (right to remain silent);

  • You have a right to legal assistance, also prior to the first police interrogation. If you are a minor, you also have a right to assistance from a lawyer or another person of confidence during the interrogation;

  • You have the right to ask for a lawyer to be assigned to you. If you are taken into preventive custody you will be assigned a lawyer free of charge;

  • You have the right to let the police inform someone you know about your arrest (e.g. your spouse, a family member, employer or a third party – not being a co-suspect);

  • You have the right to medical care if you are ill. If you are currently using medication, you have to inform the police immediately.

Place and date:

The issuing civil servant,

.......................................................................

Seen and signed for receipt:

.......................................................................

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

J

Bijlage Ic wordt vervangen door:

Bijlage Ic
Español
Fiscalía BES

Notificatión al sospechoso de sus derechos legales

Art. 82 Código de Procedimiento Penal BES

apellido(s):

nombres:

fecha de nacimiento:

lugar de nacimiento:

residenciado(a) en:

dirección:

En este momento se encuentra en la comisaría en ............................. y queda usted detenido(a) para interrogación.

Acaban de informarle de la índole y el motivo de su detención. También le informaron de sus derechos de acuerdo con la especificación abajo mencionada.

Estos derechos abarcan lo siguiente:

  • Usted tiene derecho a no contestar las preguntas durante el interrogatorio (derecho a abstenerse de declarar);

  • Usted tiene derecho a la asistencia de un abogado, también antes del primer interrogatorio de la policía. En caso de que sea menor de edad, tiene derecho a la asistencia de un abogado u otra persona de confianza durante el interrogatorio;

  • Usted tiene derecho a solicitar la asignación de un abogado. En caso de su detención preventiva se le asignará un abogado gratuitamente;

  • Usted tiene derecho a que la policía informe a alguien conocido por usted sobre su detención (puede ser, por ejemplo, su esposo(a), un miembro de la familia, su jefe, o una tercera persona, que no sea un co-sospechoso);

  • Usted tiene derecho a cuido médico cuando está enfermo(a). Si actualmente está tomando medicamentos, comuníquelo inmediatamente a la policía.

Lugar y fecha:

El funcionario que entrega el documento al respecto,

.......................................................................

Visto bueno:

.......................................................................

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

K

Bijlage 1d vervalt.

L

Bijlage II wordt vervangen door:

Bijlage II
Parket van de officier van justitie BES
Machtiging binnentreden in (een) woning(en)

Art 155 WvSv BES

parketnummer:

De procureur-generaal/officier van justitie te .............................

Gezien

[ ] K 1 het proces-verbaal of rapport of binnengekomen ambtsbericht(en) dd. ........................... (datum) van .................. (naam, functie, politiekorps), waaruit blijkt dat

naam

:

 

voornamen

:

 

geboren op

:

te

wonende te

:

 

adres

:

 

verdacht wordt van overtreding van art. ............... van het Wetboek van Strafrecht BES en/of art ............... van .................. (naam wettelijke regeling);

[ ] K 2 het rechterlijk bevel dd. ................. van ................. (functie rechter), dat van

naam

:

 

voornamen

:

 

geboren op

:

te

wonende te

:

 

adres

:

 

de medebrenging of gevangenneming is bevolen;

overwegende dat uit voormelde stukken blijkt dat met het oog op

[ ] K 3 de opsporing van vorenbedoeld misdrijf

[ ] K 4 huiszoeking ter inbeslagneming van voorwerpen

[ ] K 5 het doorzoeken van (een) woning(en) ter aanhouding van verdachte of ter medebrenging of gevangenneming van verdachte of bedoelde persoon, binnentreden noodzakelijk is in

[ ] K 6 (de) woning(en); ......................... (adres(sen);

[ ] K 7 een aantal woningen;

gezien de artikelen 155 tot en met 161 van het Wetboek van Strafvordering BES;

machtigt ................................(rang, naam binnentredende ambtenaar) om zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner

[ ] K 8 binnen te treden in voormelde woning(en)

[ ] K 9 voor de tijdsduur van ............... (aantal uren) na afgifte van deze machtiging ten behoeve van de opsporing van voormeld misdrijf, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, binnen te treden in woningen;

[ ] K 10 ten behoeve van de aanhouding, de medebrenging of de gevangenneming van voornoemde verdachte binnen te treden in iedere woning waarin die verdachte zich bevindt of redelijkerwijze verondersteld wordt zich te bevinden;

[ ] K 11 ten behoeve van de medebrenging of gevangenneming van voornoemde persoon binnen te treden in iedere woning waarin die persoon zich bevindt of redelijkerwijze verondersteld wordt zich te bevinden;

machtigt voorts binnen te treden

[ ] K 12 bij afwezigheid van de bewoner

[ ] K 13 op alle uren van de dag, mitsdien ook tussen middernacht en zes uur «s morgens

[ ] K 14 vergezeld van anderen.

.............................................................. (plaats, datum),

De procureur-generaal/officier van justitie,

............................................................. (naam en handtekening)

Deze machtiging is, tenzij in deze machtiging anders bepaald, van kracht tot en met de derde dag na die waarop zij is gegeven.

Een afschrift van deze machtiging is de bewoner in afschrift uitgereikt of voor hem achtergelaten op ................... (datum)

M

Bijlage III vervalt.

N

Bijlage IV vervalt.

O

Bijlage V wordt vervangen door:

Bijlage V
Parket van de officier van justitie BES
PRO JUSTITIA OPROEPING

art. 419 WvSv BES

parketnummer :

Vanwege de officier van justitie bij het Gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats ....................................., wordt:

naam

:

 

voornamen

:

 

geboren op

:

te

wonende te

:

 

adres

:

 

werkzaam bij

:

 

OPGEROEPEN

om op ............................................................... (datum)

te ........................... uur te verschijnen ter terechtzitting van het Gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats .....................................,

(adres), alhier, teneinde terecht te staan dat hij/zij op ................... (datum) te ongeveer ................ uur te ..................(naam eiland)

toen en daar de nader aangeduide overtreding heeft gepleegd.

Deze oproeping is door mij, verbalisant aan verdachte in persoon uitgereikt.

Op ambtseed/belofte opgemaakt op .................................... (datum) te ..................................... (plaats)

de (rang/functie, bureau, naam in blokletters en handtekening)

P

Bijlage VI wordt vervangen door:

Bijlage VI
Parket van de officier van justitie BES
UITNODIGING GETUIGE OM TER TERECHTZITTING TE VERSCHIJNEN art. 420 WvSv BES

parketnummer :

Aan:

naam

:

voornamen

:

 

wonende te

:

 

adres

:

 

Door mij, ............................ (voorletters, naam en rang/hoedanigheid opsporingsambtenaar) bij ........................ (organisatie waarbij opsporingsambtenaar werkzaam, is) is heden opgespoord het strafbare feit ...................................... (omschrijving strafbaar feit), waarvan verdacht wordt:

naam

:

 

voornamen

:

 

geboren op

:

te

wonende te

:

 

adres

:

 

De zaak tegen voormelde verdachte is door oproeping aanhangig gemaakt ter terechtzitting van het Gerecht in eerste aanleg,

van heden ................................ (datum), te ................................ (tijdstip) uur.

Ik nodig U uit om op voormeld tijdstip als getuige ter terechtzitting te verschijnen.

Het gerecht is gevestigd te ................................................ (adres)

De opsporingsambtenaar,

............................................. (naam en voorletters)

............................................. (functie, standplaats en handtekening)

Deze uitnodiging heb ik, ondergetekende:

heden ................................. (datum), te ............................ (tijdstip)

0 uitgereikt aan de getuige in persoon.

0 omdat de getuige niet werd aangetroffen op het daarbij aangegeven adres, uitgereikt aan:

......................................................................... (naam)

die zich op dat adres bevond en die zich bereid verklaarde het schrijven in ontvangst te nemen en onverwijld aan de getuige te doen toekomen.

Door mij, ondergetekende, ter plaatse in persoon opgemaakt en ondertekend.

................................................ (naam en voorletters)

................................................ (functie, standplaats en handtekening)

Kopie van deze uitnodiging voegen bij de processtukken!

Q

Bijlage VII wordt vervangen door:

Bijlage VII
Nederlands
Parket van de officier van justitie BES

VERKLARING VAN AFSTAND

van het recht op rechtsbijstand voorafgaande aan het 1e verhoor en/of van het recht op bijstand tijdens het verhoor (minderjarigen)

Ondergetekende,

naam

:

 

voornamen

:

 

geboren op

:

te

wonende

:

 

thans ingesloten te:

verklaart het volgende:

De hulpofficier van justitie/verbalisant heeft mij er uitdrukkelijk op gewezen dat ik door ondertekening van deze verklaring afstand doe van:

  • het recht op overleg met een advocaat voorafgaand aan het eerste verhoor door een opsporingsambtenaar (als bedoeld in artikel 50 van het Wetboek van Strafvordering BES);

(alleen voor minderjarigen)

  • het recht op aanwezigheid van een advocaat of een andere vertrouwenspersoon tijdens het verhoor (door een opsporingsambtenaar);

Ik begrijp dat en ben mij daarvan volledig bewust.

Plaats:

Datum:

..............................................................

(handtekening verdachte)

..............................................................

(handtekening hulpofficier van justitie/verbalisant)

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

R

Bijlage VIIa wordt vervangen door:

Bijlage VIIa
Papiaments
Parket di fiskalia BES

RENUNSIA

na e derecho di konsulta previo e promé interogashon

i/òf e derecho di asistensia durante e interogashon (menornan de edat)

Firmante,

fam

:

 

nòmber

:

 

fecha di nasementu

:

 

lugá di nasementu

:

 
   

domisiliá na

:

 

adrès

:

 
   

aworakí enkarselá na

:

 

ta deklará lo siguiente:

E fiskal auxiliar/ funshonario policial a mustra mi di forma eksplísito riba e echo ku na momento ku mi firma e deklarashon akí mi ta renunsiá na:

  • E derecho di konsulta ku un abogado previo e promé interogashon pa un funshonario enkargá ku e investigashon (manera referí den artíkulo 50 di e Kódigo di Prosesamentu Kriminal BES);

(únikamente pa menornan di edat)

  • E derecho di presensia di un abogado òf otro persona di konfiansa durante e interogashon pa e funshonario enkargá ku e investigashon;

Mi ta komprondé esaki i mi ta kompletamente konsiente di esaki.

Lugá:

Fecha:

.....................................................................................

(firma di e sospechoso)

.....................................................................................

(firma di fiskal auxiliar/funshonario policial)

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

S

Bijlage VIIb wordt vervangen door:

Bijlage VIIb
English
Office of the public prosecution in the BES

WAIVER

of the right tot consultation prior to the first interrogation

and/or the right to legal aid during the interrogation (minors)

The undersigned,

Surname

:

 

given names

:

 

date of birth

:

 

place of birth

:

 
   

residing in

:

 

adress

:

 
   

now incarcerated at

:

 

declares the following:

The assistant public prosecutor/arresting officer has expressly explained that by signing this statement I waive:

  • the right to consult a lawyer prior to the first interrogation by an investigation officer (as referred to in article 50 of the Code of Criminal Procedure BES);

(only for minors)

  • the right to the presence of a lawyer or another person of confidence during the interrogation by an investigation officer.

I understand this and I am completely aware of this.

Place:

Date:

.............................................................................

(signature suspect)

..............................................................................

(signature assistant public prosecutor/arresting officer)

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

T

Bijlage VIIc wordt vervangen door:

Bijlage VIIc
Español
Fiscalía de las BES

RENUNSIA

al derecho de consultar a un abogado antes del primer interrogatorio

y/o al derecho a ser asistido durante el interrogatorio (menores de edad)

El (la) abajo firmante,

apellido(s)

:

 

nombre(s)

:

 

fecha de nacimiento

:

 

lugar de nacimiento

:

 
   

residenciado(a)en

:

 

dirección

:

 
   

ahora encarcelado (a) en

:

 

declara lo siguiente:

El fiscal suplente/funcionario policial me ha explicado expresamente que firmando esta declaración renuncio a:

  • El derecho a consulta con un abogado antes del primer interrogatorio por un funcionario encargado con la investigación (como referido en el artículo 50 del Código de Proceso Penal BES);

(únicamente para menores de edad)

  • El derecho a la presencia de un abogado u otra persona de confianza durante el interrogatorio por el funcionario encargado con la investigación;

Comprendo esto y estoy completamente consciente de lo anterior.

Lugar:

Fecha:

..........................................................................

(firma del sospechoso)

..........................................................................

(firma del fiscal suplente /funcionario policial)

Origineel uitreiken aan de verdachte. Afschrift voegen bij processtukken.

U

Bijlage VIId vervalt.

V

Bijlage VIII wordt vervangen door:

Bijlage VIII
BERICHT VAN HET OPTREDEN ALS RAADSMAN

Deze verklaring vraagt om de gegevens die noodzakelijk zijn voor de berekening en uitbetaling van de kosten voor rechtsbijstand in het kader van een toevoeging in strafzaken door U verleend. Het formulier moet volledig worden ingevuld en gedagtekend en dient te zijn voorzien van een handtekening. Het kan worden ingediend bij de secretaris van de Commissie toevoeging in strafzaken, ................................. (adres), nadat de strafzaak, waarvoor de toevoeging werd verleend, tot een einde is gebracht. Voor eventuele vragen kunt U zich tot hem wenden.

A. Gegevens van de advocaat

1.

Naam:

2.

Kantoor:

3.

Adres:

4.

Telefoonnummer:

   

B. Gegevens van de cliënt

1.

Naam:

2.

Voornamen:

3.

Adres:

4.

Telefoonnummer:

   

C. Gegevens over de toevoeging

1.

Nummer van de toevoeging:

2.

Datum van de toevoeging:

3.

De toevoeging werd verleend krachtens artikel (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is):

[ ]

62

[ ]

63, eerste lid

[ ]

63, vijfde lid

[ ]

454

[ ]

465

[ ]

481

[ ]

501

[ ]

602

[ ]

637, vierde lid

   

van het Wetboek van Strafvordering BES.

   

4.

De toevoeging werd verleend in het kader van een verdenking van overtreding van artikel ................................. (wettelijke bepaling noemen)

   

5.

Indien een wijziging in de toevoeging plaatsvond:

 

a. De naam van de vorige advocaat:

 

b. De datum van wijziging van de toevoeging:

 

c. De datum van overdracht van het dossier:

 

d. De naam van de opvolgende advocaat:

 

e. De aard en reden van de wijziging van de toevoeging:

   

D. De rechtsbijstand werd verleend (aankruisen wat van toepassing is):

   

1.

[ ]

In eerste aanleg;

   

Indien rechtsbijstand werd verleend tijdens de procedure tot en met de behandeling van de zaak door het Gerecht in eerste aanleg, dient voorts te worden aangegeven tijdens welke periode rechtsbijstand werd verleend:

 

[ ]

Tijdens de inverzekeringstelling;

  

a. Datum van inverzekeringstelling: .................................

  

b. Beëindiging van de inverzekeringstelling: ......................

   
 

[ ]

Tijdens de voorlopige hechtenis;

  

a. Datum aanvang van de voorlopige hechtenis .................

  

b. Datum van beëindiging van de voorlopige hechtenis: ........

   
 

[ ]

Tijdens de behandeling van de zaak ter terechtzitting;

  

Datum van de terechtzitting: ..................................

   
 

[ ]

Tegen de verdachte is wel/geen gerechtelijk vooronderzoek ingesteld.

   

2.

[ ]

In hoger beroep;

  

Datum van behandeling van het hoger beroep .....................

   

3.

[ ]

In cassatie;

  

Datum van behandeling van het cassatieberoep: ...........

   

4.

[ ]

Anderszins (vide ook onderdeel C, punt 3):

   
   

E. Indien de toevoeging werd verleend voor een strafzaak die samenhangt met andere strafzaken waarvoor een toevoeging werd verleend en die door U zijn of worden behandeld, dan wel indien de toevoeging in een strafzaak werd verleend aan een cliënt waaraan een of meer andere toevoegingen werden verleend die door U zijn of worden behandeld:

   

a.

Het nummer van die overige toevoeging/toevoegingen: .......................

   

b.

De datum van indiening van het Bericht van het optreden als raadsman ter zake van die toevoeging/toevoegingen: .....................................

   
   

F. Ruimte voor eventuele opmerkingen:

   
   
   
   

Gelieve een kopie van de mededeling van de toevoeging mee te sturen. Uw declaratie kan anders niet in behandeling worden genomen.

Aldus naar waarheid opgemaakt,

(plaats, datum)

handtekening,

Artikel 8.29

Het Besluit tarief justitiekosten strafzaken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt »landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op artikel 59 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van landswege» vervangen door: «s Rijkswege.

2. In het tweede lid wordt «landsdienaren» vervangen door: ambtenaren.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «landsdienaren» vervangen door: ambtenaren.

2. In het tweede lid wordt «landsdienaar» vervangen door: ambtenaar.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Indien een getuige, deskundige of tolk de reis- en verblijfkosten niet kan voorschieten, kan het openbaar ministerie de opgeroepene in zijn verblijfplaats een reisbiljet verstrekken. Het openbaar ministerie kan de betaling van de verblijfkosten van de opgeroepene rechtstreeks aan de hotel-, logement- of pensionhouder voldoen.

E

In artikel 5 wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de onderdelen a en b wordt «25,–» telkens vervangen door: USD 13,97.

b. In de onderdelen c, g en h wordt «50,–» telkens vervangen door: USD 27,93.

c. In de onderdelen d en f wordt «35,–» telkens vervangen door: USD 19,55.

d. In onderdeel e wordt «300,–» vervangen door: USD 167, 60.

e. In onderdeel i wordt «20,–» vervangen door: USD 11,17 en «30,–» door: USD 16,76.

f. In onderdeel j wordt «10,–» vervangen door: USD 5,59 en «75,–» door: USD 41,90.

g. In de onderdelen i en j wordt «1 t/m 8» telkens vervangen door: a tot en met h.

2. In het tweede lid wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.

3. In het derde lid wordt «1 tot en met 6» vervangen door: a tot en met f.

G

In artikel 7 wordt «uit de Overheidskas» vervangen door «uit ’s Rijks kas» en wordt «de Minister van Justitie anders bepaald» vervangen door: bij ministeriële regeling anders is bepaald.

H

In artikel 8 wordt «uit ’s Lands kas» vervangen door: uit ’s Rijks kas.

I

In artikel 8a wordt «50,–» vervangen door: USD 27,93.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «20,–» vervangen door: USD 11,17.

2. In het tweede lid wordt «overheidsdienst» vervangen door: rijksdienst en wordt «de Minister van Justitie anders bepaalt» vervangen door: bij ministeriële regeling anders wordt bepaald.

K

In artikel 11 wordt «25,–» vervangen door: USD 13,97.

L

In artikel 13, eerste lid, wordt «20,–» vervangen door: USD 11,17.

M

In artikel 14 wordt «6,–» vervangen door: USD 3,35.

N

In artikel 16, eerste lid, wordt «7,40» vervangen door: USD 4,19.

O

In artikel 17 wordt «4,–» vervangen door: USD 2,24.

P

In artikel 18 wordt «12,50» vervangen door: USD 6,99.

Q

In artikel 19, eerste lid, wordt «Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door «Wetboek van Strafvordering BES» en wordt «6,–» vervangen door: USD 3,35.

R

In artikel 21 wordt «0,75» vervangen door: USD 0,42.

S

In artikel 22, tweede lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

T

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

De in het vorige artikel bedoelde stukken worden ingediend bij het openbaar ministerie bij het Gerecht in eerste aanleg, dat de bescheiden – na akkoordverklaring voor zover het de zaken in eerste aanleg betreft – met het oog op de betaalbaarstelling doorzendt aan het parket van de procureur generaal.

U

In artikel 24 wordt «126a tot en met 126e van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: 178 tot en met 182 van het Wetboek van Strafvordering BES.

V

In artikel 25 wordt «van ’s Lands kas» vervangen door: van ’s Rijks kas.

W

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26
  • 1. De kosten voortvloeiende uit de toepassing van dit besluit komen ten laste van ’s Rijks kas.

  • 2. De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden voldaan door het parket van de procureur-generaal.

  • 3. De betalingen vinden plaats tegen overlegging van een verklaring, afgegeven door het openbaar ministerie of de rechter, zonder nadere betaalbaarstelling, ingevolge het model in bijlage II van dit besluit.

X

In artikel 28 wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «Hof van Justitie» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Y

In artikel 29 wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «300,–» vervangen door «USD 167,60» en wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.

Z

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tarief justitiekosten strafzaken BES.

AA

Bijlage I wordt vervangen door:

Bijlage I
Specificatie van verrichtingen van de deurwaarder voor strafzaken (artikel 22, tweede lid, Besluit tarief justitiekosten strafzaken BES)

Over de maand ..................................... .(maand en jaartal)

Zaak no:

Parket

In de strafzaak tegen (initialen en geslachtsnaam):

Door ondergetekende uitgebracht een dagvaarding/oproeping betekening/kennisgeving aan:

Aan het adres

Bedrag:

      

............ (plaats van ondertekening), ............ (jaartal)

De deurwaarder,

............(handtekening deurwaarder)

Akkoord wat betreft de zaken in eerste aanleg,

............ (plaats van ondertekening), ..................(jaartal)

De officier van justitie,

............ (handtekening officier van justitie)

Akkoord,

............ (plaats van ondertekening), ................. (jaartal)

De procureur-generaal

............(handtekening procureur-generaal))

BB

Bijlage II wordt vervangen door:

Bijlage II
Betaalbaarstelling ter uitvoering van artikel 26 Besluit tarief justitiekosten strafzaken BES.

De ondergetekende

........................................................................................ (kwaliteit)

kent hierbij toe aan:

......................................................................(naam en voornamen),

getuige/deskundige (doorstrepen wat niet van toepassing is) in de strafzaak tegen ....................................................................................... een bedrag van ................................................................... USD wegens: ..............................................................

....................................... , .........................

(plaats)

(datum)

Ontvangen

....................................... , .........................

(plaats)

(datum)

HOOFDSTUK 9. MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 9.1

Het Visserijbesluit BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Onze Minister:

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2. Vergunninghouder:

de vergunninghouder bedoeld in artikel 2 van de Visserijwet BES.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister kan nadere regels stellen aan het gebruik van vistuigen waarmee het is toegestaan te vissen.

C

Aan artikel 3 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onze minister kan nadere regels stellen aan de visserij op soorten waarop het is toegestaan te vissen.

D

Na artikel 3 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 3a
  • 1. De Visserijcommissie BES bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en drie andere leden. De leden van de Visserijcommissie, de voorzitter daaronder begrepen, worden telkens voor de periode van 6 jaren benoemd.

  • 2. De voorzitter wordt benoemd en kan ontslagen worden door onze Minister. leder openbaar lichaam benoemt een lid. Het openbaar lichaam dat een lid heeft benoemd kan dit lid ontslaan. Een zodanig lid handelt in overeenstemming met het standpunt van het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam.

  • 3. Aan de Visserijcommissie BES wordt een secretaris toegevoegd, die door onze Minister wordt benoemd en ontslagen.

  • 4. De leden en de secretaris van de Visserijcommissie BES ontvangen een vergoeding welke door onze Minister wordt vastgesteld. De uitgaven die hieruit voortvloeien komen ten laste van de Staat.

  • 5. Onze Minister stelt nadere regels met betrekking tot de taken, de werkwijze van de Visserijcommissie BES en de vergoeding voor de leden van de Visserijcommissie BES.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «bedoeld in artikel 13 van de landsverordening» worden vervangen door: bedoeld in artikel 13 van de Visserijwet BES.

2. Voor tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het in het eerste lid bedoelde verslag van de visserijactiviteiten.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De hoogte van het recht, bedoeld in artikel 12 van de Visserijwet BES bedraagt voor het vissen met visfuiken voor het vangen van kreeft met duikers, voor het vissen op zeeslakken behorende tot de Strombus gigas, alsmede voor het vissen met bottom en drop longlines op demersale soorten:

    • a. met een schip kleiner dan 6 B.R.T. of = deklengte minder dan 12 m:

      • i. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Visserijwet BES: nihil,

      • ii. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Visserijwet BES: USD 502,79 per jaar.

    • b. met een schip van 6 B.R.T. tot 25 B.R.T, of indien het schip kleiner is dan 6 B.R.T. met een deklengte van meer dan 12 m:

      • i. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Visserijwet BES: USD 307,26 per jaar,

      • ii. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Visserijwet BES: USD 1.005,59 per jaar.

    • c. met een schip van 25 B.R.T. tot 50 B.R.T.:

      • i. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Visserijwet BES: USD 502.79 per jaar,

      • ii. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Visserijwet BES: USD 1508,38 per jaar.

    • d. met een schip van 50 B.R.T. tot 150 B.R.T. of meer:

      • i. voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Visserijwet BES: USD 698,32 per jaar.

    • e. voor het vissen met kieuwnetten tot een maximum van 2,5 km lengte:

      • i. met een schip kleiner dan 25 B.R.T.: nihil,

      • ii. met een schip van 25 B.R.T. tot 50 B.R.T.: USD 502.79 per jaar,

      • iii. met een schip groter dan 50 B.R.T.: USD 810,06 per jaar.

    • f. voor het vissen met drift longlines:

      • i. met een schip van 25 B.R.T. tot 50 B.R.T- USD 2.011,17 per jaar,

      • ii. met een schip van 150 B.R.T. tot 300 B.R.T.: USD 5.027,93 per jaar,

      • iii. met een schip van 300 B.R.T. of groter USD 8.100,56 per jaar.

    • g. Voor het vissen met ringnetten:

      • i. met een schip tot 800 B.R.T.: USD 10.055,87 per jaar,

      • ii. met een schip van 800 B.R.T. tot 1 000 B.R.T.: USD 15.083,80 per jaar,

      • iii. met een schip groter dan 1000 B.R.T.: USD 20.111,73 per jaar.

2. In artikel 5, derde lid, wordt het zinsdeel «door het Departement van Financiën aangehouden bankrekening» vervangen door: door het Ministerie van Financiën aangehouden bankrekening.

G

Artikel 6, eerste lid, vervalt.

H

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Dit besluit berust op de artikelen 3 een 12 van de Visserijwet BES.

I

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Visserijbesluit BES.

HOOFDSTUK 10. MINISTER VAN ONDERWIJS CULTUUR EN WETENSCHAP

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 10.1

Het Archiefbesluit BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. wet:

Archiefwet BES;

c. selectielijst:

lijst als bedoeld in artikel 7 van de wet.

B

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2 Het ontwerpen van selectielijsten, alsmede de vervanging en vervreemding van archiefbescheiden

C

Artikel 2 vervalt.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel e en wordt aan het slot van onderdeel c toegevoegd «en», en wordt aan het slot van onderdeel d «; of» vervangen door een punt.

3. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 2. Selectielijsten worden vastgesteld voor de duur van ten hoogste twintig jaar.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «de algemene landsarchivaris» vervangen door: Onze Minister.

2. Een nieuw onderdeel wordt toegevoegd, luidende:

  • d. indien benoemd, de eilandarchivaris.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt «10 een verantwoording» vervangen door «1°. een verantwoording» en wordt «20 een verslag» vervangen door: 2°. een verslag.

2. In onderdeel e wordt «van vernietiging uitzonderen» vervangen door: van vernietiging kan uitzonderen.

G

De artikelen 6 en 9 vervallen.

H

De paragrafen 2 en 3 vervallen.

I

Het opschrift van paragraaf 4 komt te luiden:

§ 4 Vervanging en vervreemding

J

In artikel 16, tweede lid, wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en «artikel 3, onderdelen c en d» door: artikel 3, eerste lid, onderdelen c en d.

K

Na artikel 16 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 16a
  • 1. De zorgdrager betrekt bij de voorbereiding van een besluit tot vervreemding van archiefbescheiden deskundigen als bedoeld in artikel 4, indien die archiefbescheiden tengevolge van de vervreemding niet komen te berusten in een archiefbewaarplaats.

  • 2. De zorgdrager maakt zowel bij een aanvraag om een machtiging als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet, als bij de bekendmaking van een besluit als bedoeld in het eerste lid melding van de wijze waarop de deskundigen, bedoeld in het eerste lid, bij de voorbereiding betrokken zijn en van de inhoud van het met hen gevoerde overleg, alsmede van de wijze waarop toepassing is gegeven aan artikel 2, eerste lid.

Artikel 16b

De zorgdrager maakt van de vervanging of vervreemding een verklaring op, die ten minste een specificatie van de vervangen of vervreemde archiefbescheiden bevat, alsmede aangeeft op grond waarvan en op welke wijze de vervanging of vervreemding is geschied. Een exemplaar van deze verklaring wordt bewaard door het overheidsorgaan waaronder de archiefbescheiden zouden berusten, indien zij niet waren vervangen of vervreemd.

L

Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3 Opleiding tot en het verkrijgen van diploma’s in de archivistiek

M

Het opschrift van paragraaf 1 vervalt.

N

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17
  • 1. Er zijn twee diploma’s in de archivistiek:

    • a. het diploma archivistiek A, dat wordt verkregen door met goed gevolg het afsluitend examen af te leggen, dat is verbonden aan een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; en

    • b. het diploma archivistiek B, dat wordt verkregen door met goed gevolg het afsluitend examen af te leggen, dat is verbonden aan een opleiding in het hoger beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 2. Op aanvraag van een instelling voor wetenschappelijk onderwijs kan Onze Minister een opleiding als bedoeld in het eerste lid, onder a, aanwijzen als een opleiding ter verkrijging van het diploma archivistiek A, indien de onderwijseenheden van die opleiding de archivistiek naar zijn oordeel in voldoende mate betreffen.

  • 3. Op aanvraag van een instelling voor hoger beroepsonderwijs kan Onze Minister een opleiding als bedoeld in het eerste lid, onder b, aanwijzen als een opleiding ter verkrijging van het diploma archivistiek B, indien de onderwijseenheden van die opleiding de archivistiek naar zijn oordeel in voldoende mate betreffen.

O

Het opschrift van paragraaf 2 wordt vervangen door:

HOOFDSTUK 4 Overbrenging van archiefbescheiden

P

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18
  • 1. De zorgdrager brengt de archiefbescheiden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet in perioden over naar een archiefbewaarplaats, maar niet later dan tien jaar nadat die archiefbescheiden de leeftijd van twintig jaar hebben bereikt.

  • 2. De zorgdrager en de beheerder van de archiefbewaarplaats plegen tijdig overleg over de voorgenomen overbrenging van archiefbescheiden.

Q

In artikel 21 wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.

R

De artikelen 22 tot en met 24 worden vervangen door:

HOOFDSTUK 5 Duurzaamheid, ordening en toegankelijkheid van archiefbescheiden; bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen; ingebruikneming van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefruimte of archiefbewaarplaats
Artikel 22
  • 1. De zorgdrager treft zodanige voorzieningen ten aanzien van de door hem opgemaakte archiefbescheiden die ingevolge een voor hem geldende selectielijst voor bewaring in aanmerking komen, dat bij het raadplegen van die archiefbescheiden na ten minste honderd jaar geen noemenswaardige achteruitgang zal zijn te constateren.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de duurzaamheid van de in het eerste lid bedoelde archiefbescheiden.

Artikel 23

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het in geordende en toegankelijke staat brengen en bewaren van archiefbescheiden die ingevolge een selectielijst voor bewaring in aanmerking komen.

Artikel 24
  • 1. De zorgdrager is verplicht zijn archiefruimten en archiefbewaarplaatsen zodanig te situeren, te bouwen en in te richten alsmede bij verbouwing en verandering van inrichting zodanige maatregelen te treffen dat de zich daarin bevindende archiefbescheiden in geval van een calamiteit zo min mogelijk gevaar lopen.

  • 2. De zorgdrager beveiligt zijn archiefruimten en archiefbewaarplaatsen op toereikende wijze tegen brand, inbraak en wateroverlast.

  • 3. De zorgdrager is verplicht in zijn archiefruimten en archiefbewaarplaatsen het klimaat zodanig te beheersen en de lucht zodanig te zuiveren dat het natuurlijk verval en de aantasting door milieu-invloeden van archiefbescheiden worden beperkt.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie nadere regels gesteld omtrent de bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen, alsmede omtrent de ingebruikneming van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefruimte of archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 25

De zorgdrager brengt de archiefbescheiden, bedoeld in artikel 32 van de wet, in perioden over naar een archiefbewaarplaats, maar niet later dan tien jaar nadat die archiefbescheiden de leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt.

Artikel 26

Aan het benoembaarheidsvereiste, bedoeld in artikel 28a van de wet, voldoet degene die voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

  • a. de hoedanigheid bezit van middelbaar of hoger archiefambtenaar; of

  • b. succesvol een opleiding heeft afgerond als bedoeld in artikel 17 van het Archiefbesluit, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 27

Een besluit tot aanwijzing als opleiding ter verkrijging van het diploma archivistiek A of B dat is genomen krachtens de Archiefwet 1995 geldt als een besluit op grond van artikel 17, tweede, onderscheidenlijk derde lid.

Artikel 28

Artikel 24, tweede en derde lid, blijft ten aanzien van op het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, bestaande archiefruimten en archiefbewaarplaatsen vijf jaar buiten toepassing.

Artikel 29

De artikelen 22, tweede lid, en 24, vierde lid, treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor deze artikelen verschillend kan worden vastgesteld, doch niet later dan vijf jaar na het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 30

Dit besluit berust op de artikelen 3, 8, tweede lid, 12, 13 en 17, tweede lid, van de Archiefwet BES.

Artikel 31

Dit besluit wordt aangehaald als: Archiefbesluit BES.

S

De bijlage vervalt.

Artikel 10.2

Het Besluit televisie- en radioreclame voor sterke drank BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «dit landsbesluit» vervangen door: deze algemene maatregel van bestuur.

B

In artikel 2, derde lid, wordt «de Minister van Verkeer en Vervoer» vervangen door: Onze Minister.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Dit besluit berust op artikel 7, vijfde lid, van de Mediawet BES.

D

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit televisie- en radioreclame voor sterke drank BES.

Artikel 10.3

Het Besluit bevoegdheidsverklaring leraren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In dit besluit wordt «De Minister» en «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

2. In dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. de wet:

de Wet voortgezet onderwijs BES;

c. het bevoegd gezag:

voor wat betreft:

  • 1°. een openbare school: het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam;

  • 2°. een bijzondere school: het schoolbestuur.

C

Artikel 3 vervalt

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bevoegdheidsverklaring leraren BES

Artikel 10.4

Het Besluit scholen v.w.o, h.a.v.o., v.s.b.o. BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In dit besluit wordt «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

2. In dit besluit wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

3. In dit besluit wordt «de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie» telkens vervangen door: de inspectie.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel l

Dit besluit verstaat onder:

Onze Minister:

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

inspectie:

de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;

school:

een school voor v.w.o., h.a.v.o. of v.s.b.o. of een combinatie van twee of meer van deze schooltypen;

bevoegd gezag:

voor wat betreft:

  • a. een openbare school:

    • 1°. het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam of

    • 2°. het openbaar orgaan, bedoeld in artikel 40a van de Wet voortgezet onderwijs BES;

  • b. een bijzondere school: het schoolbestuur.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «de met het uitoefenen toezicht daarop belaste instantie» vervangen door: de inspectie.

2. In het vierde lid wordt «de Landsverordening voortgezet onderwijs» vervangen door: de Wet voortgezet onderwijs BES.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Landsverordening funderend onderwijs» vervangen door: de Wet primair onderwijs BES.

2. In het vierde lid wordt «de Landsverordening voortgezet onderwijs» vervangen door «de Wet voortgezet onderwijs BES» en wordt «voornoemde landsverordening» vervangen door: voornoemde wet.

E

In artikel 10, vierde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de eerste zin wordt «1.» geplaatst, terwijl in die zin en in het tweede lid «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.

2. In het derde en vierde lid wordt »de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius.

G

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao»vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.

2. In het derde lid wordt «de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius.

3. In het vierde lid wordt «het Landsbesluit landsexamens»» vervangen door: het Besluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES.

H

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.

2. In het derde lid wordt «de eilandgebieden»vervangen door: de openbare lichamen.

I

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.

2. In het tweede lid wordt «de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius.

J

In artikel 19a, derde lid, wordt: «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.

K

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.

2. In het derde en vierde lid wordt «de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius.

L

In artikel 20a, eerste lid, wordt «de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius.

M

Artikel 20b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «de eilandgebieden Bonaire en Curaçao» vervangen door «het openbaar lichaam Bonaire» en wordt «de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius.

2. In het derde lid wordt: «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

N

Artikel 32, komt te luiden:

Artikel 32

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit scholen v.w.o., h.a.v.o, v.s.b.o. BES.

Artikel 10.5

Het Besluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In dit besluit wordt «de Minister» en «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

2. In dit besluit wordt «met het uitoefenenen van het toezicht daarop belaste instantie» telkens vervangen door: inspectie.

3. In dit besluit wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» telkens vervangen door: ministeriële regeling.

4. In dit besluit wordt «het Landsbesluit scholen v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o.» telkens vervangen door: het Besluit scholen v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. school:

een dagschool, avondschool of dagavondschool voor onderscheidenlijk voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (v.w.o.), hoger algemeen voortgezet onderwijs (h.a.v.o.) en voorbereidend secundair beroepsonderwijs (v.s.b.o.);

c. inspectie:

de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;

d. openbare school:

een door een openbare lichaam in stand gehouden school;

e. bijzondere school:

een door een natuurlijke persoon of door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;

f. bevoegd gezag:

voor wat betreft:

  • a. een openbare school:

    • 1°. het bestuurscollege van het desbetreffende openbare lichaam, of

    • 2°. het openbaar orgaan, bedoeld in artikel 40a van de Wet voortgezet onderwijs BES;

  • b. een bijzondere school: het schoolbestuur;

g. directeur:

de rector of directeur van een school, als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES of diens waarnemer;

h. adjunct-directeur:

de conrector of adjunct-directeur van een school, als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

i. kandidaat:

een leerling als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

j. examinator:

een leraar van wie de leerling onderwijs heeft ontvangen in het schooljaar waarin de leerling eindexamen aflegt en die het eindexamen in één of meer vakken afneemt, of diens door de directeur aangewezen plaatsvervanger;

k. gecommitteerde:

een gecommitteerde als bedoeld in artikel 32, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

l. surveillant:

de directeur of een door hem aangewezen leraar die toezicht houdt tijdens het examen;

m. eindexamen:

het schoolexamen en het centraal examen in alle vakken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de desbetreffende scholen, tenzij het tegendeel blijkt;

n. deeleindexamen:

het schoolexamen en het centraal examen in één of meer vakken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de desbetreffende scholen;

o. certificaat:

een aan een kandidaat afgegeven bewijs, waarop één of meer vakken vermeld staan, waarvoor een eindcijfer van een 6 of meer is behaald;

p. bewijs van kennis:

een bewijs van een, bij een eindexamen, met goed gevolg afgelegd examen in een vak, waarin ten minste een zeven als eindcijfer is behaald, met dien verstande dat het cijfer van het schoolexamen en, indien van toepassing, van het centraal examen van dat vak ten minste 6,0 bedraagt;

q. bewijs van vrijstelling:

een bewijs, als bedoeld in artikel 48.

r. profielwerkstuk:

een werkstuk, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel, aan de orde komen.

s. sectorwerkstuk:

een werkstuk waarin een thema uit de sector waarin de leerling het onderwijs volgt, aan de orde komt.

t. aanvullend examen:

een landsexamen in één vak voor een kandidaat die in hetzelfde schooljaar een eindexamen aflegt;

u. landsexamencommissie:

een landsexamencommissie, als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

v. examenstof:

de aan de kandidaat te stellen eisen;

w. Hoofd van het Examenbureau:

degene die leiding geeft aan de uitvoerende dienst binnen het Ministerie van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap en belast is met de verantwoordelijkheid voor de constructie en normering van de centrale examens.

C

In artikel 3, derde lid, wordt «de Landsverordening voortgezet onderwijs» vervangen door: de Wet voortgezet onderwijs BES.

D

Artikel 18, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De gecommitteerden ontvangen uit ’s Rijks kas een bij ministeriële regeling vastgestelde beloning voor de door hen verrichte werkzaamheden en een vergoeding van reis en verblijfskosten.

E

In artikel 35, tweede lid, wordt «de Landsverordening voortgezet onderwijs» vervangen door: de Wet voortgezet onderwijs BES.

F

In artikel 43, tweede lid, wordt «Bij ministeriële beschikking» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

G

In artikel 48, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

H

In artikel 54 wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

I

De artikelen 55 tot en met 57 vervallen.

J

Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES.

Artikel 10.6

Het Besluit voorschriften onderwijsbevoegdheid vreemde diploma’s BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Indien een diploma voldoet aan de vastgestelde voorwaarden kan Onze Minister verklaren dat de bezitter van een, buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, behaald diploma, de bevoegdheid heeft om voortgezet onderwijs te geven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de vakken en aan de scholen, door hem aangegeven.

  • 2. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. het diploma moet behaald zijn aan een buiten de de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevolgde opleiding hetwelk qua duur en inhoud gelijkwaardig is aan enige opleiding aldaar, waaraan een diploma met onderwijsbevoegdheid is verbonden;

    • b. aan het diploma moet in het land van herkomst een onderwijsbevoegdheid verbonden zijn;

    • c. het diploma is niet opgenomen in de bijlage, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES.

  • 3. Ter verkrijging van de onderwijsbevoegdheid dient de bezitter, bedoeld in het eerste lid, bij Onze Minister een verzoek daartoe in onder bijvoeging van:

    • a. een kopie van het diploma;

    • b. een kopie van de cijferlijst c.q. het transcript;

    • c. een kopie van de studiegids van het betreffende examen-jaar;

    • d. personalia van de bezitter.

  • 4. Onze Minister neemt binnen twee maanden na de datum van ontvangst van het verzoek een beslissing op het verzoek.

  • 5. Het model van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt door Onze Minister vastgesteld.

  • 6. In dit artikel wordt onder Onze Minister verstaan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorschriften onderwijsbevoegdheid vreemde diploma’s BES.

HOOFDSTUK 11. MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

§ 1 Aanpassing van Nederlandse regelgeving

Artikel 11.1

In de artikelen 8, 9, 9a, 10, 11, 12 en 13, van het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen wordt de zinsnede «op de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: in Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 11.2

Het koninklijk besluit van 3 december 1985,Stb. 632, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in de artikelen 57, onderdeel b, en 60, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, wordt de zinsnede «Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

In de artikelen 7, eerste lid, en 9, wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.3

In Bijlage 2 behorende bij de artikelen 3 tot en met 5 van het Besluit participatiebudget Lijst ontwikkelde landen bij doelgroepen educatie van het Besluit participatiebudget wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.4

Het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt de zinsnede «op de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a
  • 1. Verzekerd op grond van de volksverzekeringen is de Rijksvertegenwoordiger.

  • 2. Verzekerd op grond van de volksverzekeringen zijn de echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van de Rijksvertegenwoordiger, tenzij het gezinslid:

    • a. buiten Nederland arbeid verricht en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001; of

    • b. een uitkering ontvangt op grond van een andere wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.

  • 3. De echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden die op grond van het tweede lid zijn verzekerd, blijven verzekerd op grond van de volksverzekeringen gedurende de periode van een jaar, te rekenen vanaf de datum van overlijden van de Rijksvertegenwoordiger, tenzij het gezinslid:

    • a. buiten Nederland arbeid verricht en de inkomsten uit deze arbeid meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001; of

    • b. een uitkering ontvangt op grond van een andere wettelijke regeling inzake sociale zekerheid.

  • 4. Onder Rijksvertegenwoordiger als bedoeld in dit artikel wordt verstaan: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt de zinsnede «Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Het eerste lid, onderdeel a, wordt vervangen door:

  • a. de gevolmachtigde Minister van Aruba, de gevolmachtigde Minister van Curaçao en de gevolmachtigde Minister van Sint Maarten.

3. In het eerste lid onderdeel c, wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen, Aruba of een publiekrechtelijke rechtspersoon van een van beide landen» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een publiekrechtelijke rechtspersoon van een van de drie landen of openbare lichamen.

D

In artikel 22, vijfde lid, wordt de zinsnede «regeling inzake sociale zekerheid van de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: regeling inzake sociale zekerheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.5

Het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4b, tweede lid, wordt de zinsnede «op de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «gevolmachtigd Minister van de Nederlandse Antillen of gevolmachtigd Minister van Aruba» vervangen door: gevolmachtigd Minister van Aruba, gevolmachtigd Minister van Curaçao of gevolmachtigd Minister van Sint Maarten.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen, Aruba of een publiekrechtelijk rechtspersoon van een van beide landen» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een publiekrechtelijk rechtspersoon van een van de drie landen of openbare lichamen.

3. In het eerste lid onderdeel c wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen of in Aruba» vervangen door in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.6

In de artikelen 7, eerste lid, onderdeel e, en 11, eerste, derde en vierde lid, van het Inkomens- en samenloopbesluit Anw wordt de zinsnede «de wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: de wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 11.7

In artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 7, van het Inkomensbesluit Wet WIA wordt de zinsnede «de wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door «de wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 11.8

Het Arbeidsbesluit hotels, restaurants en casino’s 2000 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    hotels:

    A-hotels, pensions, appartementen en andere hotels;

    restaurants:

    Chinese restaurants, fastfood restaurants, bars, cateringbedrijven, snacks in de vorm van verkoop van etenswaren op straat in stalletjes en truk’i pan.

    De arbeidsduur voor de werknemer, die werk verricht in de bedrijfstakken respectievelijk bedrijfssectoren hotels, restaurants en casino’s, bedraagt per week maximaal 48 uren, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur per dag maximaal tien uren bedraagt. Betreft het een werkgever in de bedrijfssector casino’s, genoemd in de tweede volzin, die op 1 augustus 2000 beschikte over een goedgekeurde werktijdenregeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Arbeidsbesluit Casino (P.B. 1977, no. 35), dan bedraagt de arbeidsduur voor de werknemer per week maximaal de in die goedgekeurde werktijdenregeling genoemde arbeidsduur, voor zover dat aantal uren meer is dan het in de tweede volzin genoemde aantal uren, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur per dag maximaal tien uren bedraagt.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede «zoals omschreven in letter H, onderdelen 551 en 552, CBS versie 2-mei 98 en casino’s» vervalt.

2. In het eerste lid, aanhef en onder g en i wordt «Arbeidsregeling 2000 (P.B. 2000, no. 67)» telkens vervangen door: Arbeidswet 2000 BES.

3. In de onderdelen a tot en met f, h, j tot en met n wordt «Arbeidsregeling 2000» telkens vervangen door: Arbeidswet 2000 BES.

4. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «nier» vervangen door: niet.

5. In het tweede lid wordt «de Directeur»vervangen door: Onze Minister.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit berust op artikel 27 van de Arbeidswet 2000 BES.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsbesluit hotels, restaurants en casino’s 2000 BES.

Artikel 11.9

Het Arbeidsbesluit jeugdigen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 vervalt.

B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Veiligheidslandsverordening 1958 (P.B. 1958, no. 14)» vervangen door: de Arbeidsveiligheidswet BES.

C

In de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, onder a, 9, 27, 29, eerste en tweede lid, wordt »de bevoegde autoriteit» en «De bevoegde autoriteit» telkens vervangen door: Onze Minister.

D

In de artikelen 2,eerste lid, aanhef, en tweede lid, 3, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef, 4, 5, 6, eerste lid, 7, 8, 9, 10, eerste en tweede lid, 11, 12, eerste lid, 13, 14, 15, eerste lid, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, eerste en tweede lid, 23, eerste lid, aanhef, tweede lid, 24, 25, 26, 27, 29, tweede lid, wordt«jeugdig persoon» of jeugdige persoon» telkens vervangen door: jeugdige.

E

In artikel 15, tweede lid, wordt»De minister» vervangen door: Onze Minister.

F

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «een jeugdig persoon» wordt vervangen door: een jeugdige.

2. De zinsnede «bij of krachtens een landsverordening» wordt vervangen door: bij of krachtens een wet.

3. De zinsnede «van dit landsbesluit» wordt vervangen door: van dit besluit.

4. De zinsnede «door de Minister» wordt vervangen door: door Onze Minister.

G

In artikel 29, eerste en tweede lid, wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

H

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het eerste, tweede en derde lid wordt «De bevoegde autoriteit» en »de bevoegde autoriteit» vervangen door: Onze Minister.

3. In het vierde lid wordt «De Gouverneur» vervangen door: Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a

Dit besluit berust op artikel 21, tweede lid, van de Arbeidswet 2000 BES.

J

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsbesluit jeugdigen BES.

Artikel 11.10

Het Arbeidsveiligheidsbesluit I BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 34, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing daar waar arbeiders werkzaam zijn die in verband met de uitoefening van het bedrijf tussen 22.00 uur en 07.00 uur ten minste vier uren aanwezig moeten zijn, en die niet doorlopend arbeid verrichten of geen vastgestelde rusttijden hebben.

B

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

Onder schadelijke werklokalen wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan: werklokalen waar ten gevolge van de uitoefening van het bedrijf vergiftiging, besmetting, gevaar of schade door gassen, dampen of stof dan wel een temperatuur hoger dan 5° Celsius boven de temperatuur van de buitenlucht kan worden veroorzaakt.

C

In artikel 47 wordt «onderzoek door een bij beschikking van de Minister van Sociale Zaken erkende gastester» vervangen door «onderzoek, met op schrift gestelde bevindingen, door een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige» en wordt een zin toegevoegd luidende: De schriftelijke bevindingen worden de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES, op eerste aanvrage ter inzage gegeven.

D

In artikel 52 wordt «drenkeling» vervangen door: drenkelingen.

E

In artikel 55, eerste lid, wordt na «als nader door de Minister van Sociale Zaken zal worden aangegeven» vervangen door: zoals door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bepaald.

F

In artikel 56 vervalt «ter beoordeling van de Inspectie van de Volksgezondheid».

G

In artikel 105, tweede lid, wordt in de eerste zin «bevoegd deskundige» vervangen door «door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige» en komt de tweede zin te luiden «Van deze beproeving wordt de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES, op eerste aanvrage een door de deskundige opgesteld bewijs overgelegd.».

H

Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «een door de Minister van Sociale Zaken aangewezen dienst of instelling» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken Werkgelegenheid of een door deze aangewezen instelling.

2. In het twaalfde lid wordt «de bevoegde opsporingsambtenaren» vervangen door: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES,.

I

Artikel 136 komt te luiden:

Artikel 136
  • 1. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan van het bij of krachtens dit besluit bepaalde vrijstelling verlenen.

  • 2. Een daartoe door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar kan met betrekking tot een individuele onderneming ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde bepalingen, tenzij met betrekking tot een dergelijke bepaling een nader voorschrift of aanwijzing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES, is gegeven.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake het verlenen van een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid.

  • 4. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5. Een vrijstelling onderscheidenlijk ontheffing kan worden ingetrokken wanneer:

    • a. één of meer der redenen waarom zij is verleend is of zijn vervallen;

    • b. één of meer van de daaraan verbonden voorschriften niet wordt of worden nageleefd;

    • c. zich na de verlening zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de verlening bekend waren geweest, de vrijstelling of ontheffing niet of niet in die vorm zou zijn verleend.

  • 6. De werking van een beschikking inzake een ontheffing wordt opgeschort totdat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.

J

Na artikel 136 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 136a

Dit besluit berust op artikel 2, eerste lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES.

K

Artikel 137 komt te luiden:

Artikel 137

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsveiligheidsbesluit I BES.

Artikel 11.11

Het Arbeidsveiligheidsbesluit II BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, negende lid, wordt «Arbeidsinspecteur» vervangen door: ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES

B

Artikel 26, elfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de zevende volzin, wordt «behoudens toestemming van het Hoofd van de Watervoorzieningsdienst» vervangen door: mits in overleg met en ten genoegen van de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES.

2. De achtste volzin vervalt.

C

In artikel 27, achtste en negende lid, wordt «bevoegd» vervangen door: voldoende deskundig.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het negende lid wordt «moeten, indien de doorsnede met 15% is verminderd, worden afgekeurd» vervangen door: mogen, indien de doorsnede met 15% is verminderd, niet meer worden gebruikt.

2. In het vijftiende lid wordt «bevoegd persoon» vervangen door «door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige», komt «of in een register» te vervallen en wordt een zin toegevoegd luidende: Dit certificaat wordt de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES, op eerste aanvrage ter inzage gegeven.

DA

In artikel 30, tweede lid, sub b, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

E

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

Een kraan wordt niet gebruikt, tenzij deze is beproefd door een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige en die deskundige een bewijs heeft afgegeven, waarin is aangegeven:.

2. In het tweede lid wordt «bij dit landsbesluit» vervangen door: bij of krachtens dit besluit.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 5. Het bewijs, genoemd in het eerste lid, wordt de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES, op eerste aanvrage ter inzage gegeven.

F

In artikel 32, zesde en zevende lid, wordt «bevoegd» vervangen door: voldoende deskundig.

G

In artikel 34, eenentwintigste lid, onder b, wordt «Arbeidsinspecteur» vervangen door: ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES

H

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de woorden «Veiligheidsbesluit I (P.B.1955, no. 102)» vervangen door: Arbeidsveiligheidsbesluit I BES.

2. Het tweede lid vervalt alsmede het cijfer «1» voor de resterende tekst.

I

In artikel 37, derde en zevende lid, wordt «Arbeidsinspecteur» vervangen door: ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES,.

J

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40
  • 1. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan van het bij of krachtens dit besluit bepaalde vrijstelling verlenen.

  • 2. Een daartoe door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar kan met betrekking tot een individuele onderneming ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde bepalingen, tenzij met betrekking tot een dergelijke bepaling een nader voorschrift of aanwijzing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES is gegeven.

  • 3. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld inzake het verlenen van een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid.

  • 4. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5. Een vrijstelling onderscheidenlijk ontheffing kan worden ingetrokken wanneer:

    • a. één of meer der redenen waarom zij is verleend is of zijn vervallen;

    • b. één of meer van de daaraan verbonden voorschriften niet wordt of worden nageleefd;

    • c. zich na de verlening zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de verlening bekend waren geweest, de vrijstelling of ontheffing niet of niet in die vorm zou zijn verleend.

  • 6. De werking van een beschikking inzake een ontheffing wordt opgeschort totdat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.

K

Na artikel 40 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 40a

Dit besluit berust op artikel 2, eerste lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES.

L

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsveiligheidsbesluit II BES.

Artikel 11.12

Het Arbeidsveiligheidsbesluit III BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In sub a wordt na « Sociale Zaken» ingevoegd: en Werkgelegenheid.

2. In sub b wordt «Veiligheidslandsverordening 1958 (P.B. 1958, no. 14)» vervangen door: Arbeidsveiligheidswet BES.

B

In artikel 2, vierde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «instantie of personen in het land van herkomst» vervangen door: instantie of deskundige.

C

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8
  • 1. Onze Minister kan van het bij of krachtens dit besluit bepaalde vrijstelling verlenen.

  • 2. Een daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaar kan met betrekking tot een individuele onderneming ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde bepalingen, tenzij met betrekking tot een dergelijke bepaling een nader voorschrift of aanwijzing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES is gegeven.

  • 3. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld inzake het verlenen van een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid.

  • 4. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5. Een vrijstelling onderscheidenlijk ontheffing kan worden ingetrokken wanneer:

    • a. één of meer der redenen waarom zij is verleend is of zijn vervallen;

    • b. één of meer van de daaraan verbonden voorschriften niet wordt of worden nageleefd;

    • c. zich na de verlening zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de verlening bekend waren geweest, de vrijstelling of ontheffing niet of niet in die vorm zou zijn verleend.

  • 6. De werking van een beschikking inzake een ontheffing wordt opgeschort totdat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.

D

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

Dit besluit berust op artikel 2, eerste lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES.

E

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsveiligheidsbesluit III BES.

Artikel 11.13

Het Arbeidsvredebesluit II BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanhef komt te luiden: Als bedrijven, bedoeld in het eerste lid van artikel 3b van de Arbeidsgeschillenwet BES 1946, worden aangewezen:.

2. De onderdelen a tot en met f vervallen.

3. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. de op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde mijnbouw-, gas-, elektriciteit-, water-, energieproductie- en telecommunicatiebedrijven;.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3b van de Arbeidsgeschillenwet 1946 BES.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsvredebesluit II BES.

Artikel 11.14

Het Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt «Landsverordening minimumlonen (P.B.1972, no.110)» vervangen door: Wet minimumlonen BES.

B

In artikel 2 wordt «artikel 9, eerste tot en met vierde lid, van de Landsverordening minimumlonen» vervangen door: artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Dit besluit berust op artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES.

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES.

Artikel 11.15

Het Besluit op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef, wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

2. Onderdeel a komt te luiden: wet: de Wet op het ter beschikking stellen arbeidkrachten BES;.

3. In onderdeel b wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

B

In artikel 9, aanhef, wordt «het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied» vervangen door: het bestuurscollege van het desbetreffende openbare lichaam.

C

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van het desbetreffende eilandgebied» vervangen door: van het desbetreffende openbare lichaam.

2. In het tweede lid wordt «van het betrokken eilandgebied» vervangen door: van het betrokken openbare lichaam.

3. In het derde lid wordt «eilandsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: eilandsverordening.

D

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Dit besluit berust op artikel 8 van de Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES.

E

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES.

Artikel 11.16

Het Stuwadoorsbesluit BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van hoofdstuk 1 wordt «der «Stuwadoorslandsverordening 1946» (P.B.1946, no. 28)» vervangen door: Stuwadoorswet 1946 BES

AA

Artikel 14, derde lid, vervalt.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, derde zin, wordt vervangen door:

Dit register wordt de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Stuwadoorswet 1946 BES, op eerste aanvrage ter inzage gegeven.

2. In het tweede lid wordt na «periodieke beproeving» ingevoegd «door een door Onze Minister erkende deskundige» en komt de tweede zin te luiden: Van deze beproeving wordt de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Stuwadoorswet 1946 BES, op eerste aanvrage een door de deskundige opgesteld bewijs overgelegd.

C

In artikel 21, tweede lid, wordt «de Havenmeester» vervangen door: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Stuwadoorswet BES,.

D

Artikel 24 vervalt.

E

Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 25a
  • 1. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan van het bij of krachtens dit besluit bepaalde vrijstelling verlenen.

  • 2. Een daartoe door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar kan met betrekking tot een individuele onderneming ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde bepalingen.

  • 3. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld inzake het verlenen van een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid.

  • 4. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5. Een vrijstelling onderscheidenlijk ontheffing kan worden ingetrokken wanneer:

    • a. één of meer der redenen waarom zij is verleend is of zijn vervallen;

    • b. één of meer van de daaraan verbonden voorschriften niet wordt of worden nageleefd;

    • c. zich na de verlening zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de verlening bekend waren geweest, de vrijstelling of ontheffing niet of niet in die vorm zou zijn verleend.

  • 6. De werking van een beschikking inzake een ontheffing wordt opgeschort totdat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.

F

Na artikel 25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25b

Dit besluit berust op artikel 2, eerste lid, van de Stuwadoorswet 1946 BES.

G

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Dit besluit wordt aangehaald als: Stuwadoorsbesluit BES.

H

Artikel 27 vervalt.

Artikel 11.17

Het Besluit betaalbaarstelling door andere organen volksverzekeringen BES vervalt.

Artikel 11.18

De tekst van het Besluit aanwijzing gevaarlijke stoffen, beroepsziekten en letsels Wet ongevallenverzekering BES komt als volgt te luiden:

Artikel 1 Bepaling van gevaarlijke stoffen
  • 1. Als gevaarlijke stoffen, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 4°, van de Wet ongevallenverzekering BES worden de stoffen aangemerkt, die worden genoemd in kolom 1 van de tabel, vermeld in het tweede lid, mits daartoe grotere hoeveelheden van deze stoffen voorradig zijn of gebruikt worden dan de hoeveelheden, die in kolom 2 van de tabel, vermeld in het tweede lid, zijn aangegeven.

  • 2. Onder de in het eerste lid bedoelde gevaarlijke stoffen en hoeveelheden worden verstaan:

    Kolom 1

    Kolom 2 (in kilogrammen)

    1°. Buskruit niet in patronen.

    1.00

    2°. Buskruit in patronen.

    1.00

    3°. Mengsels van een of meer salpetersoorten met brandbare stoffen, zoals aanwezig zijn in vuurwerken: picrinezuur; mengsels van chroomzure of permangaanzure zouten met magnesium- of aluminiumpoeder, zoals worden gebruikt voor het voortbrengen van bliksemlicht voor fotografische doeleinden; mengsels van ammoniak, kali- of natrolsalpeter, permangaanzure of chroomzure zouten met nitroderivaten van een van de koolwaterstoffen van de aromatische reeks of met zwavel, pek, olie, paraffine, vet, lak of een andere brandbare, maar niet ontplofbare stof.

    2.00

    4°. Springgelatine, dynamiet en andere niet vloeibare mengsels van nitroglycerine en niet ontplofbare stoffen.

    1.00

    5°. Kalium- en ammoniumpicraat, ontplofbare mengsels van kaliumchloraat met andere stoffen, nitroglycerine, schietkatoen, collodiumwol en schiethout.

    0.050

    6°. Knalkwik, al of niet aanwezig in slagkwik of detonatorpijpjes of andere voorwerpen, indien niet in hetzelfde vertrek aanwezig met één of meer van de hiervoor vermelde ontplofbare stoffen.

    0.010

    7°. Knalkwik, al of niet aanwezig in slagkwik of detonatorpijpjes of andere voorwerpen, indien aanwezig in hetzelfde vertrek met één of meer van de onder 1° tot en met 5° vermelde ontplofbare stoffen.

    0.0002

    8°. Vloeibaar acetyleen.

    0.010

    9°. Vloeibaar chloormethyl.

    0.100

    10°.Vloeistoffen, die bij aanraking met een vlam onmiddellijk zelf vlam vatten en zich met water niet in alle verhoudingen laten vermengen zoals zwavelether, collodium, azijnether, zwavelkoolstof, petroleumether, gasoline, benzine, nafta, ligroïne, petroleum, met een vlampunt beneden 21 graden Celsius in het toestel van Abel, benzol, toluol en andere mengsels of bereidingen, waarin deze stoffen in zodanige hoeveelheid voorkomen, dat het vlampunt dier mengsels beneden 21 graden Celsius is in het toestel van Abel.

    3.00

    11°. Aceton

    3.00

    12°. Wijngeest, spiritus of ethylalcohol, houtgeest of methylalcohol en mengsels van deze stoffen onderling, evenals mengsels, waarin die stoffen voorkomen, wanneer het gehalte vijf en zeventig (75) volumepercenten alcohol te boven gaat.

    25.00

Artikel 2 Ziekten, die aangemerkt worden als ongeval
  • 1. Als ongeval als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet ongevallenverzekering BES wordt tevens aangemerkt het lijden aan de volgende ziekten:

    • a. aandoeningen als gevolg van:

      • 1°. lood of loodhoudende stoffen,

      • 2°. kwik of kwikhoudende stoffen,

      • 3°. fosfor of zijn verbindingen,

      • 4°. arsenicum of zijn verbindingen,

      • 5°. benzol of zijn homologen,

      • 6°. nitro- en amidoverbindingen van benzol of zijn homologen,

      • 7°. halogeenderivaten van koolwaterstoffen,

      • 8°. chroomverbindingen,

      • 9°. mangaanverbindingen,

      • 10°. nicotine of nicotinehoudende stoffen,

      • 11°. cement,

      • 12°. kunstmeststoffen en middelen tot bestrijding van de verwekkers van plantenziekten, van onkruiden en van schadelijk gedierte, of

      • 13°. kininestof,

      indien deze aandoeningen zich openbaren bij werknemers, die werkzaamheden verrichten, waarbij met de hierboven genoemde stoffen wordt omgegaan;

    • b. huidaandoeningen door teer, bitumen, roet, pek, mineraaloliën, paraffine of door verbindingen, producten of overblijfsels van die stoffen, indien deze zich openbaren bij werknemers, die werkzaamheden verrichten, waarbij met genoemde stoffen of met verbindingen, producten of overblijfsels van die stoffen wordt omgegaan;

    • c. bakkerseczeem, indien dit zich openbaart bij werknemers, die werkzaamheden verrichten tot vervaardiging van bakkerij- en banketbakkerijproducten of grondstoffen of puddingpoeder;

    • d. aandoeningen door koolmonoxide of kooldioxide, indien deze zich openbaren bij arbeiders van een werkgever, die werkzaamheden doet verrichten, waarbij zich koolmonoxide of kooldioxide in schadelijke hoeveelheden kan ontwikkelen;

    • e. pathologische aandoeningen door radium en andere radio-actieve stoffen of x-stralen, indien deze zich openbaren bij werknemers, die werkzaamheden verrichten waarbij deze werknemers aan de werking van radium, andere radio-actieve stoffen of x-stralen zijn of kunnen zijn blootgesteld;

    • f. miltvuur, trichophytie, sarcoptesschurft en ziekte van Bang, indien dit zich openbaart bij arbeiders van een werkgever, die werkzaamheden doet verrichten, waarbij wordt omgegaan met aan miltvuur, trichophytie, sarcoptesschurft of aan de besmettelijke abortus Bang lijdende dieren of met van die dieren afkomstige delen of met goederen besmet door die dieren of delen van die dieren;

    • g. mijnwormziekte, indien deze zich openbaart bij werknemers, die werkzaamheden doet verrichten in mijnen of in steenfabrieken;

    • h. silicose en asbestose, beide met of zonder longtuberculose, voor zover die silicose of asbestose oorzaak is van de ongeschiktheid tot werken of van de dood, indien deze zich openbaart bij werknemers, die werkzaamheden verrichten, waarbij de werknemer aan de schadelijke inwerking van kwarts (siliciumdioxyde) houdende stof of van asbeststof wordt blootgesteld;

    • i. tuberculose, indien deze zich openbaart bij werknemers, die werkzaamheden verrichten, verbonden aan:

      • 1°. wijkverpleging,

      • 2°. het houden en exploiteren van ziekenhuizen,

      • 3°. nazorg inrichtingen,

      • 4°. klinieken en poliklinieken,

      • 5°. medische consultatie- en keuringsbureaus,

      • 6°. verpleeginrichtingen, of

      • 7°. bacteriologische laboratoria; en

    • j. caissonziekte, indien deze zich openbaart bij werknemers na het verrichten van werkzaamheden onder grotere dan de atmosferische luchtdruk.

  • 2. Indien een ziekte als bedoeld in het eerste lid zich na de beëindiging van de dienstbetrekking bij de werknemer openbaart, wordt deze ziekte, tenzij het tegendeel blijkt, geacht verband te houden met die dienstbetrekking, indien de vroegere werkgever van de werknemer tijdens diens dienstbetrekking werkzaamheden deed verrichten als in het eerste lid bij die ziekte is aangegeven en mits die ziekte zich heeft geopenbaard:

    • a. voor wat betreft de ziekten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, onder 1° tot en met 12°, b, d, e en h: binnen twaalf maanden;

    • b. voor wat betreft de ziekten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, onder 13°, c en g: binnen zes maanden;

    • c. voor wat betreft de ziekten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen f en i: binnen drie maanden.

Artikel 4 Lichamelijke letsels, die aangemerkt worden als ongeval

Als ongeval als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet ongevallenverzekering BES worden tevens de volgende lichamelijke letsels aangemerkt:

  • a. peesschede ontsteking;

  • b. hitteberoerte;

  • c. warmte- en koubevanging;

  • d. zonnesteek;

  • e. blaar;

  • f. ander vergelijkbaar lichamelijk letsel als de letsels, bedoeld in de onderdelen a tot en met e.

Artikel 5 Wettelijke grondslag

Dit besluit berust op artikel 1, onderdelen c, onder 1° en f, van de Wet ongevallenverzekering BES.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing gevaarlijke stoffen, beroepsziekten en letsels Wet ongevallenverzekering BES.

Artikel 11.19

De tekst van het Besluit intrekking, schorsing en opschorting Wet algemene ouderdomsverzekering BES komt als volgt te luiden:

Artikel 1 Intrekking of herziening van het recht op ouderdomspensioen bij onjuiste of onvolledige informatieverstrekking
  • 1. Indien een ouderdomspensioen ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegekend, dan wel ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verhoogd als gevolg van het verstrekken van onjuiste inlichtingen door degene, aan wie het ouderdomspensioen is toegekend of door het orgaan, waaraan op grond van artikel 14 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES ouderdomspensioen wordt uitbetaald, kan Onze Minister de intrekking of de herziening van het ouderdomspensioen laten ingaan op de dag, met ingang waarvan het ouderdomspensioen is toegekend, dan wel is verhoogd.

  • 2. Indien intrekking of herziening van een ouderdomspensioen ten onrechte achterwege is gebleven door het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 34 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, kan Onze Minister de intrekking of de herziening van het ouderdomspensioen laten ingaan op de eerste dag van de maand, volgende op de maand, waarin de verandering van feiten of omstandigheden zich heeft voorgedaan.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op degene, die is gehuwd met degene aan wie een ouderdomspensioen is toegekend of een recht op toeslag op het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikel 2 Intrekking of herziening na toekenning van het ouderdomspensioen wegens het ontbreken van premiebetaling
  • 1. Indien Onze Minister na de toekenning van een ouderdomspensioen constateert dat een gepensioneerde schuldig nalatig is geweest premie te betalen, kan Onze Minister het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht intrekken of herzien, indien deze beslissing redelijkerwijs niet vóór de toekenning van het ouderdomspensioen genomen had kunnen worden.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene, die is gehuwd met degene, aan wie een ouderdomspensioen is toegekend of een recht op toeslag op het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikel 3 Opschorting of schorsing van de uitbetaling van ouderdomspensioen
  • 1. Indien Onze Minister vermoedt dat tot intrekking of vermindering van een ouderdomspensioen of toeslag op een ouderdomspensioen dient te worden overgegaan, kan Onze Minister de uitbetaling van het ouderdomspensioen of toeslag op het ouderdomspensioen opschorten. Indien het een eerste uitbetaling betreft schort Onze Minister de betaling gedeeltelijk op en indien het latere uitbetalingen betreft schort Onze Minister de uitbetaling volledig op.

  • 2. Na opschorting van de uitbetaling van het ouderdomspensioen of toeslag of van een gedeelte daarvan kan Onze Minister het ouderdomspensioen of de toeslag op het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht intrekken of herzien.

  • 3. Na een volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitbetaling van een ouderdomspensioen of de toeslag op een ouderdomspensioen kan de uitbetaling van het ouderdomspensioen en de toeslag op het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht tot en met de eerste dag van de maand, volgende op de maand, waarin de schorsing plaatsvond, worden ingetrokken of herzien.

Artikel 4 Wettelijke grondslag

Dit besluit berust op artikel 12, derde en vijfde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikel 5 Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit intrekking, schorsing en opschorting Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikel 11.20

De tekst van het Besluit inlichtingenverplichtingen werknemersverzekeringen BES komt als volgt te luiden:

Artikel 1
  • 1. De door Onze Minister verlangde inlichtingen, bedoeld in de artikelen 12, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES omvatten ten minste:

    • a. de naam en de voornamen van de werknemer, het identiteitsnummer, het geslacht, het beroep of de functie;

    • b. de datum van indiensttreding van de werknemer;

    • c. de hoogte van het van toepassing zijnde uurloon, weekloon, dan wel maandloon per de datum waarop de werknemer als gevolg van ziekte of ongeval niet langer in staat is de hem opgedragen werkzaamheden te verrichten, de laatste wijziging van het loon en de datum van ingang van de laatste wijziging in het loon van de werknemer;

    • d. het aantal werkdagen en werkuren per week van de werknemer; en

    • e. de naam van de werkgever, de naam van het bedrijf of de instelling, het door de inspecteur der belastingen verstrekte identificatienummer van de werkgever, het adres, het telefoonnummer van het bedrijf en het emailadres van de werkgever.

  • 2. De in het eerste lid vermelde gegevens worden uiterlijk binnen twee weken na de melding van de ziekte of het ongeval aan Onze Minister verstrekt door middel van de formulieren, die hiervoor door Onze Minister ter beschikking worden gesteld en, voor zover het betreft het loon van de werknemer, voorzien van schriftelijke bewijsstukken.

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 12, vierde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES en artikel 12, vierde lid, van de Wet ziekteverzekering BES.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit inlichtingenverplichtingen werknemersverzekeringen BES.

Artikel 11.21

De tekst van het Besluit meldingsvereisten werknemersverzekeringen BES komt als volgt te luiden:

Artikel 1 Meldingsvereisten bij ziekte of ongeval
  • 1. Een werkgever is verplicht formulieren in voorraad te hebben voor de melding van een ongeval of van ziekte in het kader van de Wet ongevallenverzekering BES of de Wet ziekteverzekering BES.

  • 2. Na de melding van een ongeval of van ziekte is de werkgever verplicht onverwijld een afschrift van een volledig ingevuld en ondertekend formulier aan de werknemer te doen toekomen, ook indien deze bedlegerig is.

Artikel 2 Wettelijke grondslag

Dit besluit berust op artikel 13 van de Wet ongevallenverzekering BES en artikel 13 van de Wet ziekteverzekering BES.

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit meldingsvereisten werknemersverzekeringen BES.

Artikel 11.22

De tekst van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen BES komt als volgt te luiden:

§ 1 Uitbreiding en beperking kring van verzekerden Wet algemene ouderdomsverzekering BES
Artikel 1 Uitbreiding kring verzekerden

De volgende personen, die de leeftijd van vijftien jaar, doch nog niet die van 27 jaar hebben bereikt en die niet op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES zijn verzekerd, zijn verzekerd op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES:

  • a. het buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonende kind, voor wie degene, die voldoet aan artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, recht heeft op kindertoeslag op grond van de Wet inkomstenbelasting BES;

  • b. het buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonende kind, voor wie een ingezetene van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba recht heeft op kindertoeslag op grond van de Wet inkomstenbelasting BES.

Artikel 2 Beperking kring verzekerden

Niet verzekerd op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES is:

  • a. de ingezetene, die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba in dienstbetrekking arbeid verricht en ten aanzien van die arbeid op grond van een een in het land, waar hij werkt, geldende wettelijke regeling voor de geldelijke gevolgen van ouderdom is verzekerd;

  • b. degene, die niet geacht kan worden blijvend binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen en die voor binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verrichte arbeid wedde of loon geniet ten laste van bij ministeriële regeling aan te wijzen internationale organisaties;

  • c. degene, voor wie bij ministeriële regeling is bepaald dat hij niet geacht kan worden blijvend binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen en die is verzekerd op grond van een buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba geldende wettelijke regeling voor de geldelijke gevolgen van ouderdom;

  • d. het eigen, het aangehuwde of het pleegkind van degene, die op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES of op grond van onderdeel b of c niet is verzekerd, mits het kind binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba geen bedrijf of beroep uitoefent, noch inkomstenbelasting op grond van de Wet inkomstenbelasting BES is verschuldigd;

  • e. degene, die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont en gewoonlijk slechts gedurende korte tijd wordt geëngageerd om binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te werken als:

    • leider of lid van een orkest, als solist, gastdirigent, voordrachtskunstenaar, goochelaar of anderszins als musicus of artiest;

    • wielrenner, worstelaar, bokser of in het algemeen tot het als beroep uitoefenen van een tak van sport.

  • f. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3 Gelijkstelling met Nederlanders

Voor de toepassing van artikel 42 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES worden, zolang zij binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonen, met Nederlanders gelijkgesteld niet-Nederlanders, die na het bereiken van de leeftijd van twintig jaar gedurende ten minste vijftien jaar, al dan niet onafgebroken,in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba hebben gewoond, mits zij gedurende de vijf jaar voorafgaand aan het bereiken van de leeftijd van 65 jaar onafgebroken binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba hebben gewoond.

Artikel 4 Gelijkstelling met wonen binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Voor toepassing van de artikelen 40 en 41 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt met het wonen binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba gelijkgesteld:

  • a. het wonen in het voormalige Nederlands-Indië;

  • b. het wonen in Indonesië, voor zover dit heeft plaats gevonden voor 27 september 1949 en voor zover de betrokkene Indonesië heeft verlaten vóór 28 december 1964;

  • c. het wonen in Indonesië van een gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw, die zelf niet, doch wier echtgenoot of gewezen echtgenoot, wel op 27 december 1949 in Indonesië woonde, gedurende de tijd, dat zij dezelfde woonplaats had als haar echtgenoot of gewezen echtgenoot vóórdat deze vrouw na 27 december 1949 Indonesië voor de eerste maal niet meer in Indonesië woonde, mits zij Indonesië vóór 28 december 1964 heeft verlaten;

  • d. het wonen buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba gedurende de tijd dat de betrokkene als Nederlander voor buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verrichte arbeid wedde of loon genoot ten laste van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, terwijl hij niet geacht kon worden blijvend buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen;

  • e. het wonen buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van de gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw gedurende de tijd, dat haar echtgenoot aan in onderdeel d gestelde voorwaarden voldeed en zij dezelfde woonplaats als haar echtgenoot, dan wel gewezen echtgenoot had, evenals het wonen buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van de vrouw, wier overleden echtgenoot op de dag van zijn overlijden aan de in onderdeel d gestelde voorwaarden voldeed, gedurende zes maanden of een door Onze Minister te bepalen langere termijn na de dag van overlijden.

Artikel 5 Gelijkstelling met wonen binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij arbeid buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Voor de toepassing van artikel 42 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt met het wonen binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba gelijkgesteld:

  • a. het wonen buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van een Nederlander, die voor buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verrichte arbeid wedde of loon geniet ten laste van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, terwijl hij niet kan worden geacht blijvend buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen;

  • b. het wonen buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van de echtgenote van een Nederlander als bedoeld in onderdeel a, evenals het wonen buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van een vrouw, wier overleden echtgenoot op de dag van zijn overlijden gedurende zes maanden of door een door Onze Minister te bepalen langere termijn aan de voorwaarden van onderdeel a voldeed na de dag van overlijden.

§ 2 Uitbreiding en beperking kring van verzekerden Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES
Artikel 6 Beperking kring verzekerden

Niet als verzekerde op grond van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt aangemerkt:

  • a. de ingezetene, die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba in dienstbetrekking arbeid verricht en ten aanzien van die arbeid op grond van een in het land, waar hij werkt, geldende wettelijke regeling inzake weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen is verzekerd;

  • b. degene, die niet geacht kan worden blijvend binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen en die voor binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verrichte arbeid wedde of loon geniet ten laste van bij ministeriële regeling aan te wijzen internationale organisaties;

  • c. degene, voor wie bij ministeriële regeling is bepaald dat hij niet geacht kan worden blijvend binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen en die verzekerd is op grond van een buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba geldende wettelijke regeling inzake weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen;

  • d. het eigen, het aangehuwde of het pleegkind van degene, die op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES of op grond van de onderdelen b en c niet is verzekerd, mits het kind binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba geen bedrijf of beroep uitoefent, noch inkomstenbelasting op grond van de Wet inkomstenbelasting BES is verschuldigd;

  • e. degene, die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont en gewoonlijk slechts gedurende korte tijd wordt geëngageerd om binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te werken als:

  • f. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • leider of lid van een orkest, als solist, gastdirigent, voordrachtskunstenaar, goochelaar of anderszins als musicus of artiest;

    • wielrenner, worstelaar, bokser of in het algemeen tot het als beroep uitoefenen van een tak van sport.

Artikel 7 Gelijkstelling met Nederlander

Voor de toepassing van artikel 41 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES worden met Nederlanders gelijkgesteld:

  • a. de weduwe van niet-Nederlandse nationaliteit, die gedurende ten minste vijftien jaren al dan niet onafgebroken in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba heeft gewoond, mits zij gedurende de vijf aan het overlijden van haar echtgenoot onmiddellijk voorafgaande jaren onafgebroken in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba heeft gewoond;

  • b. de wezen van niet-Nederlandse nationaliteit, die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn geboren.

§ 3 Slotbepalingen
Artikel 8 Wettelijke grondslag

Dit besluit berust op de artikelen 5, derde en vierde lid, en 43 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en de artikelen 6, vierde lid, en 42 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen BES.

HOOFDSTUK 12 MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

§ 1 Aanpassing van Nederlandse regelgeving

§ 1.1 Scheepvaart
Artikel 12.1

Na artikel 1 van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a. Toepassing Bonaire, Sint Eustatius en Saba
  • 1. Dit besluit is tevens van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen de krachtens dit besluit gestelde regels ook van toepassing worden verklaard op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.

§ 1.2 Luchtvaart
Artikel 12.2

Na artikel 1a van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1b

Van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zijn:

  • a. Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79), en

  • b. Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 315), met dien verstande dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld.

Artikel 12.3

Het Besluit luchtvaartuigen 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

Nederland:

Europees deel van het Koninkrijk en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zijn:

    • a. Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79);

    • b. Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PbEU L 243), en

    • c. Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 315),

    met dien verstande dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de onderdelen a en b geletterd b en c.

2. In het eerste lid wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. die zijn vervaardigd in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en die niet zijn uitgevoerd, of

3. Aan het tweede lid, onderdeel c, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: dan wel in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vierde lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: dan wel de delen van het vluchtinformatiegebied Curaçao en het vluchtinformatiegebied San Juan die zich boven het territoir van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden dan wel die delen waarvoor Onze Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van luchtverkeersdiensten heeft aanvaard.

§ 1.3 Wegenverkeer
Artikel 12.4

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 42 wordt het tweede zesde lid vernummerd tot achtste lid.

B

In de artikelen 42, achtste lid, onderdeel a, en 44, aanhef en tweede lid, onderdeel b, wordt «in de Nederlandse Antillen of in Aruba» telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In de artikelen 42, achtste lid, onderdeel c, en 46, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

In artikel 155, tweede lid, wordt «in de Nederlandse Antillen, in Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

Artikel 197 komt te luiden:

Artikel 197
  • 1. Met ingang van de datum waarop de bevoegdheid van een Nederlands-Antilliaans bestuursorgaan tot afgifte van rijbewijzen is overgegaan op een bestuursorgaan van Curaςao of Sint Maarten, worden voor de toepassing van het Reglement rijbewijzen, rijbewijzen die op grond van die bevoegdheid vóór het tijdstip van transitie zijn afgegeven door het bevoegde gezag op de Nederlandse Antillen, gelijkgesteld met rijbewijzen die vanaf het tijdstip van transitie zijn afgegeven door het daartoe bevoegde gezag op Curaςao of Sint Maarten.

  • 2. Onder tijdstip van transitie als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan het tijdstip waarop artikel I van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

§ 2.1 Scheepvaart
Artikel 12.5

Het Besluit ter uitvoering van art. 7, eerste en vierde lid, van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Als havens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES worden voor het in ontvangst nemen van olierestanten en oliehoudende mengsels afkomstig van schepen aangewezen:

In Bonaire:

  • de haven van Kralendijk

  • de Bopec Oil Terminal

In Sint Eustatius:

  • de Haven van Oranjestad

  • de Statia Oil Terminal

In Saba:

Fortbaai

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 7, eerste lid, van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES.

C

In artikel 2 wordt «de Landsverordening voorkoming van verontreiniging door schepen (P.B. 1993, no. 108)» vervangen door: de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES.

D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van art. 7, eerste en vierde lid, van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES.

§ 2.2 Luchtvaart
Artikel 12.6

Het Besluit toezicht luchtvaart BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de onderdelen a, b, d, e, g, h, k, l, m, o tot en met t, v, z, tot en met ee, gg, ii, ll tot en met ss.

2. In het eerste lid vervalt de alfabetische aanduiding.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De definities, opgenomen in artikel 1 van het Besluit luchtverkeer BES, zijn van toepassing op dit besluit.

B

In artikel 2 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

C

In artikel 2A wordt «Luchtvaartlandsverordening» vervangen door: Luchtvaartwet BES.

D

De hoofdstukken 2, 3, 4, en 5 vervallen.

E

Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door «Nederlandse» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het tweede lid wordt «Nederlandse Antillen vervangen door: openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba.

3. In het vijfde lid wordt « opgenomen in dit landsbesluit» vervangen door: bepaald bij of krachtens de Wet luchtvaart.

F

In artikel 130, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

In artikel 132, tweede en derde lid, wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

H

In artikel 133 wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «de directie» vervangen door: de Minister.

I

Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het tweede lid, onderdeel b wordt «de directie» vervangen door: de Minister.

J

In de artikelen 136, 138, 139, tweede lid, 141, eerste lid, 145, tweede lid, 146, en 150, eerste lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

K

Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede wordt «landsbesluit» vervangen door»besluit.

2. In het vijfde lid wordt «het Bestuurscollege» vervangen door: de Minister.

L

Artikel 157 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de directeur» vervangen door: de Minister.

2. In het tweede en derde lid wordt «Het Bestuurscollege» vervangen door: De Minister.

M

In artikel 158, tweede lid, wordt «kan door het Bestuurscollege» vervangen door: kunnen door de Minister.

N

In artikel 160 wordt «de directie en de Meteorologische Dienst van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen: de relevante luchtverkeersdienstverleners en verleners van meteorologische diensten.

O

In artikel 161 wordt «het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied» vervangen door: de exploitant van het luchtvaartterrein.

P

In artikel 166, derde lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

Q

Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «de directeur» vervangen door: de Minister.

2. In het derde lid wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit

R

In artikel 168, eerste en derde lid, wordt «de directeur» vervangen door: de Minister.

S

Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het zesde lid wordt «de door de directeur van de directie aan te wijzen ambtenaren van de directie» vervangen door: de Minister.

T

Na artikel 170 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 170a

De Minister kan ontheffing verlening van het bij of krachtens de artikelen 134, 146, 148, 150, 154, derde lid, 155 en 165, onderdeel b, bepaalde. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

U

In artikel 171, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

V

Artikel 172 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «de directie» vervangen door: De Minister.

2. In het zesde lid wordt «de directeur van de directie» vervangen door: de Minister.

3. In het zevende lid wordt «de directeur van de directie en de inspecteurs van de directie belast met de certificatie van luchtvaartterreinen» vervangen door: de Minister.

W

In artikel 175, eerste lid, wordt «de directie» vervangen door: de Minister.

X

Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt na «worden» een zinsnede toegevoegd, luidende: ten behoeve van de delen van het Vluchtinformatiegebied Curaçao en het Vluchtinformatiegebied San Juan waarvoor de Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van luchtverkeersdiensten heeft aanvaard.

2. In het eerste lid vervalt: in het aan de Nederlandse Antillen toegewezen vluchtinformatiegebied en het St. Maarten TMA.

3. In onderdeel f vervalt: aan Nederlands-Antilliaanse luchtvarenden en Eigenaren van Luchtvaartuigen (PAL), waaronder begrepen Bijzondere Luchtwaardigheidsaanwijzingen.

Y

Artikel 181 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het tweede lid wordt «Nederlands-Antilliaanse en buitenlandse» vervangen door: relevante.

Z

Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, onderdeel b, wordt «Luchtvaartlandsverordening» vervangen door: Luchtvaartwet BES.

2. In het tweede lid wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbare lichaam.

AA

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, vierde, vijfde en zesde lid wordt «Luchtvaartlandsverordening» vervangen door: Luchtvaartwet BES.

2. In het tweede lid, onderdeel g, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbare lichaam.

BB

Hoofdstuk 10 vervalt.

CC

Artikel 185 komt te luiden:

Artikel 185
  • 1. Overtreding van de artikelen 135, eerste lid, 146, 148, eerste lid, 154, 155, eerste tot en met derde lid, 156, eerste en tweede lid, 157, eerste lid, 158, eerste lid, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170 en 170a is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Luchtvaartwet BES.

  • 2. Overtreding van een aanwijzing, regel of voorschrift gegeven krachtens de 135, tweede lid, 146, 147, 148, tweede lid, 149, 151, tweede lid, 152, derde lid, 153, tweede lid, 155, vierde lid, 156, derde lid, 157, tweede lid, 158, eerste lid, is, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, een strafbaar feit als bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Luchtvaartwet BES.

DD

De artikelen 187 en 188 komen te luiden:

Artikel 187

Dit besluit berust op de artikelen 37, tweede lid, 50, vierde lid, 66, eerste en tweede lid, en 68 van de Luchtvaartwet BES.

Artikel 188

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toezicht luchtvaart BES.

EE

Het opschrift van de bijlage komt te luiden:

Bijlage behorende bij het Besluit toezicht luchtverkeer BES: CARNA Part 14
Artikel 12.7

Het Besluit luchtverkeer BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen v, ae en aj komen te luiden:

v. luchtverkeersleidingsdienst:

luchtverkeersdienst belast met de uitoefening van luchtverkeersleiding;

ae. NOTAM:

een bericht aan luchtvarenden gedistribueerd middels telecommunicatie met inlichtingen over de instelling, toestand, of verandering van enige luchtvaartfaciliteit, -dienstverlening, -procedure of -gevaar, waarvan het noodzakelijk is dat personen die betrokken zijn bij de vluchtvoorbereiding en -uitvoering tijdig kennis nemen;

aj. RCC:

Rescue Coordination Centre van de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;.

2. De onderdelen u, as, av en az vervallen.

3. De alfabetische aanduiding van de onderdelen vervalt.

4. In de alfabetische opsomming worden acht onderdelen ingevoegd, luidende:

ACAS (Airborne Collision Avoidance System):

een systeem aan boord van een luchtvaartuig, werkend met signalen van transponders en onafhankelijk van installaties op de grond, dat de gezagvoerder advies geeft over mogelijk conflicterende luchtvaartuigen die zijn uitgerust met een transponder;

functioneel luchtruimblok:

luchtruimblok dat berust op operationele behoeften en een afspiegeling is van de noodzaak om een meer geïntegreerd beheer van het luchtruim te verzekeren, ongeacht de bestaande grenzen;

luchtverkeersdienstverleningsgebied:

deel van het luchtruim met vastgestelde begrenzingen, waarvoor is vastgesteld welke soorten vluchten erin mogen worden uitgevoerd en welke soorten luchtverkeersdienstverlening er worden verstrekt, alsmede welke regels gelden voor de vluchtuitvoering;

luchtverkeersleiding:

het regelen van het luchtverkeerdoor het geven van klaringen en aanwijzingen aan deelnemers aan het luchtverkeer;

luchtverkeersleidingscentrum (area control centre – ACC):

luchtverkeersdienst, belast met het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten, vluchtinlichtingendiensten, alarmeringsdiensten en adviesdiensten voor het luchtverkeer;

naderingsluchtverkeersleidingsdienst (approach control office – APP):

luchtverkeersdienst, belast met het geven van luchtverkeersdienstverlening aan het luchtverkeer dat een gecontroleerd luchtvaartterrein nadert, dan wel daarvan vertrekt;

plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst (aerodrome control tower – TWR):

luchtverkeersdienst belast met het geven van luchtverkeersdienstverlening aan luchtvaartterreinverkeer;

RA (Resolution Advisory):

een door ACAS aan de gezagvoerder gegeven advies om zodanig te manoeuvreren dat een botsing wordt voorkomen;.

5. In de aanhef wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

6. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

7. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een wijziging van de in dit besluit genoemde bijlagen bij het Verdrag geldt vanaf het moment waarop van deze wijziging mededeling in het Tractatenblad is gedaan.

B

De artikelen 2, 3 en 4 komen te luiden

Artikel 2
  • 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het luchtruim binnen de delen van het vluchtinformatiegebied Curaçao en het vluchtinformatiegebied San Juan dat zich boven het territoir van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dan wel die delen waarvoor de Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van luchtverkeersdienstverlening heeft aanvaard.

  • 2. De bepalingen van hoofdstuk 4, 5, 6 en 7 zijn van toepassing op alle luchtvaartuigen binnen het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba - de territoriale wateren daaronder begrepen - en binnen het luchtruim, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Bij ministeriële regeling worden de grenzen van het luchtruim, bedoeld in het eerste lid, vastgelegd.

Artikel 3

De Minister stelt de luchtruimstructuur, inclusief de structuur van luchtroutes, de classificatie van het luchtruim en de indeling van het luchtruim vast.

Artikel 4
  • 1. Een luchtverkeersdienstverlener die belast is met het geven van luchtverkeersdienstverlening in het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geeft luchtverkeersdienstverlening op een veilige, efficiënte, continue en voortdurende basis, voor zover dit vereist wordt om tegemoet te komen aan de vraag naar zulke diensten in het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. De luchtverkeersdienstverlener houdt zich onverminderd andere bepalingen opgenomen in dit besluit aan de algemene vereisten voor het geven van luchtverkeersdienstverlening, zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage A.

  • 3. De luchtverkeerdienstverlener stuurt de Minister een afschrift van de aansprakelijkheidsverzekering, bedoeld in de bij dit besluit behorende bijlage A.

C

De artikelen 5, 6, en 7 vervallen.

D

In artikel 8 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het tweede lid wordt «de levering van luchtverkeersdiensten» vervangen door «de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening», wordt «de Directie Luchtvaart» vervangen door «de Minister» en wordt «de Regering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Minister.

F

In artikel 10 wordt «de verlening van luchtverkeersdiensten» vervangen door: de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening.

G

In artikel 11 wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door «luchtverkeersdienstverleners» en «de Gouverneur» vervangen door: de Minister.

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

In het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden bij ministeriële regeling aangewezen:.

2. In het derde lid wordt «luchtvaartterreinluchtverkeersleidingsgebieden» vervangen door: plaatselijk luchtverkeersleidingsgebieden.

3. In het vierde lid wordt «het vluchtinformatiegebied Curacao» vervangen door: het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

4. In het vijfde lid wordt «kan bij landsbesluit» vervangen door «kunnen bij ministeriële regeling» en wordt «het vluchtinformatiegebied Curacao» vervangen door: het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

5. Het zesde lid vervalt, waarna het zevende en achtste lid worden vernummerd tot het zesde en zevende lid.

6. In het nieuwe zesde lid worden «De instanties belast met luchtverkeersdienstverlening» vervangen door «De luchtverkeersdienstverleners» en «de instanties belast met de luchtverkeersdienstverlening» vervangen door: de luchtverkeersdienstverleners.

7. In het nieuwe zevende lid wordt «naderingsluchtverkeersleidingsgebied» vervangen door: plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied.

I

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Elke luchtverkeersdienstverlener beschikt ten allen tijde over een kwaliteits- en veiligheidssysteem, welke voldoet aan door bij ministeriële regeling te stellen regels.

  • 2. Het systeem, bedoeld in het eerste lid, wordt beschreven in een handboek, welke door de Minister wordt goedgekeurd.

2. In het eerste, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid wordt «luchtverkeersleidingsdienst» vervangen door: luchtverkeersdienstverlener.

3. In het zevende lid wordt «de inspecteur luchtverkeersbeveiliging» vervangen door: de Minister.

J

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt een komma ingevoegd tussen «B» en «C».

2. In het vierde lid wordt «het vluchtinformatiegebied Curaçao, de Juliana CTR en het Juliana TMA» vervangen door «het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid,» wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «bijlage C» vervangen door: bijlage B.

3. Het vijfde lid vervalt, waarna het zesde, zevende en achtste lid worden vernummerd tot het vijfde, zesde en zevende lid.

4. In het nieuwe zevende lid wordt «Bij de uitoefening van de doelstellingen van de luchtverkeersdiensten nemen de luchtverkeersdiensten» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener neemt bij de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening» en «stellen de luchtverkeersdiensten» wordt vervangen door: stelt de luchtverkeersdienstverlener.

K

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke luchtverkeersdiensten binnen welke delen van het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid, luchtverkeersdienstverlening kunnen uitoefenen.

L

In artikel 19, vijfde lid, wordt «de uitvoering van luchtverkeersdiensten» vervangen door: de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening.

M

De artikelen 23 en 25 vervallen.

N

In artikel 27, tweede lid, wordt «luchtverkeerdienst» vervangen door «luchtverkeersdienst» en vervalt: van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba.

O

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «luchtverkeersleidingscentrum» vervangen door: luchtverkeersdienst.

2. In het eerste en tweede lid wordt «het luchtverkeersleidingscentrum» vervangen door: de luchtverkeersdienst.

P

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «het vluchtinformatiegebied Curacao of het Sint Maarten TMA», «het vluchtinformatiegebied Curacao» en «het vluchtinformatiegebied Curacao dan wel Sint Maarten TMA» telkens vervangen door: het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

2. In het eerste lid wordt «het verlenen van luchtverkeersdiensten» vervangen door: het geven van luchtverkeersdienstverlening.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «luchtverkeerdiensten» vervangen door: luchtverkeersdiensten.

Q

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «luchtverkeersdiensten verleent» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening geeft.

2. In het tweede lid wordt «luchtverkeersdienst verleent» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening geeft.

R

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

De luchtverkeersdienstverlener geeft bij luchtvaartongevallen de volgende berichten door:.

2. In de onderdelen a en b vervalt: van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba.

S

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

2. In onderdeel a wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

T

In artikel 43 wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: luchtverkeersdienstverleners.

U

In artikel 44 wordt «het vluchtinformatiegebied Curaçao» vervangen door: het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

V

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

2. In de onderdelen a en d wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. In onderdeel f wordt «luchtverkeersdienst» vervangen door «luchtverkeersdienstverlener» en wordt «de uitvoering van luchtverkeersdiensten» vervangen door: de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening.

4. In onderdeel g wordt «de uitvoering van luchtverkeersdiensten» vervangen door: de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening.

5. In onderdeel h wordt «de uitvoering van luchtverkeersdiensten» vervangen door «de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening» en wordt «tussen de regering van de Nederlandse Antillen en» vervangen door: met.

W

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de directeur van de luchtverkeersdienst» vervangen door: de luchtverkeersdienstverlener.

2. In onderdeel g wordt «de uitvoering van luchtverkeersdiensten» vervangen door: de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening.

3. In onderdeel h wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening.

X

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Luchtverkeersdiensten voeren luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartcommunicatie uit in overeenstemming met de door de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie vastgestelde normen en aanbevolen werkwijzen alsmede met de door deze Raad goedgekeurde procedures vermeld in de volgende ICAO publicaties:

    • a. Bijlage 2 van het Verdrag;

    • b. Bijlage 10, Volume II van het Verdrag;

    • c. Bijlage 11 van het Verdrag;

    • d. bij ministeriële regeling vastgestelde ICAO documenten;

    • e. Aanvullende bepalingen, opgenomen in het handboek inhoudende operationeel- technische werkprocedures, welke door de Minister expliciet zijn goedgekeurd.

  • 2. Indien er bij de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening inconsistentie ontstaat tussen de te volgen procedures wordt prioriteit gegeven aan de bij ministeriële regeling bepaalde ICAO documenten.

2. In het derde en vijfde lid, wordt «de directeur luchtvaart» vervangen door: de Minister.

3. In het derde lid wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

4. In het vierde lid wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

5. In het vijfde lid wordt «De directeur van de luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener», en wordt «de uitvoering van luchtverkeersdiensten» vervangen door: de uitoefening van luchtverkeersdienstverlening.

Y

In de artikelen 48 en 49 wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

Z

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener», en wordt «landbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het tweede lid wordt «de directeur van elke luchtverkeersdienst» telkens vervangen door «de luchtverkeersdienstverlener», en wordt «landbesluit» vervangen door: besluit.

AA

In artikel 51 wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» telkens vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener», », wordt «de directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door «de luchtverkeersdienstverlener», wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door «luchtverkeersdienstverlening» en wordt «landbesluit» vervangen door: besluit

BB

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de directeur van de luchtverkeersdienst» vervangen door «de luchtverkeersdienstverlener», vervalt «van de directeur voorgenoemd» en wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het tweede lid wordt «van ICAO DOC 4444 ATM/501 «Procedures for Air Navigation Services, Air Traffic Management» vervangen door: bij ministeriële regeling te bepalen ICAO documenten.

CC

In artikel 53 wordt «de directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: de luchtverkeersdienstverlener.

DD

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «De directeur van de luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener», wordt «luchtverkeersdiensten gegeven worden» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening gegeven wordt.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

3. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. de relevante «Aeronautical Information Publication»;.

4. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «het verlenen van luchtverkeersdiensten» vervangen door: het geven van luchtverkeersdienstverlening.

5. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «ICAO DOC 4444 ATM/501 «Procedures for Air Navigation Services, Air Traffic Management» vervangen door: bij ministeriële regeling te bepalen ICAO documenten.

6. In het tweede lid wordt «De directeur van de luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

7. In het derde lid wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening.

EE

In artikel 55 wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» telkens vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

FF

Artikel 56 vervalt.

GG

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener» en «de inspecteur luchtverkeersbeveiliging en operaties luchtvaartterreinen» wordt vervangen door: De Minister.

2. In het tweede wordt «De inspecteur luchtverkeersbeveiliging en operaties luchtvaartterreinen» vervangen door: De Minister.

3. In het derde lid wordt «De inspecteur luchtverkeersbeveiliging en operaties luchtvaartterreinen belast met de inspecties en audits van luchtverkeersdiensten» vervangen door: De Minister.

HH

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, aanhef, en onderdeel f, wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

2. In het eerste en tweede lid, aanhef, en onderdelen b, c, en d wordt «luchtverkeersdienst» vervangen door: luchtverkeersdienstverlener.

3. In het eerste en tweede lid, aanhef, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

4. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. inspecties en audits uitwijzen dat de luchtverkeersdienstverlener de instructies van de Minister ter bevordering van de veiligheid en efficiëntie opvolgt;.

5. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt: uitgevoerd door de inspecteur luchtverkeersbeveiliging en operaties luchtvaartterreinen.

6. In het tweede lid, onderdelen c en i, wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening.

7. In het tweede lid, onderdeel i, wordt «luchtverkeersleiders» vervangen door: luchtverkeersleiders.

8. In onderdeel j wordt «de organisatie van de luchtverkeersdiensteenheid» vervangen door: de luchtverkeersdienstverlener.

II

In artikel 59, aanhef, wordt «uitgevoerd door de inspecteur luchtver-keersbeveiliging en operatie luchtvaartterreinen kan naast de in dit landsbesluit opgenomen regels» vervangen door: kan.

JJ

In artikel 60 wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener», vervalt «waarin de directeur alle processen bijhoudt», wordt «luchtverkeersdiensteenheid» vervangen door «luchtverkeersdienstverlener» wordt «landsbesluit» telkens vervangen door «besluit» en wordt «bijlage B» vervangen door: bijlage A.

KK

In artikel 61 wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener» en wordt «de Directie luchtvaart» vervangen door: de Minister.

LL

In artikel 62, aanhef wordt «de directeur van een luchtverkeersdienst» vervangen door «de luchtverkeersdienstverlener» en wordt «de Directie luchtvaart» vervangen door: de Minister.

MM

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De luchtverkeersdienstverlener toont de Minister aan dat de werkmethoden en operationele procedures van de AIS consistent zijn met bij ministeriële regeling te bepalen ICAO documenten.

NN

In artikel 64, tweede lid, wordt «De directeur van elke luchtverkeersdienst» vervangen door «De luchtverkeersdienstverlener» en vervalt: en bijlage D behorende bij dit landsbesluit.

OO

De artikelen 65 en 66 komen te luiden:

Artikel 65

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de samenwerking tussen luchtverkeersdienstverleners en verleners van luchtvaartmeteorologische inlichtingen

Artikel 66

De luchtverkeersdienstverlener draagt zorg voor het indienen van voorstellen aan de Minister, vergezeld van de benodigde veiligheidsanalyse, voor het instellen van functionele luchtruimblokken ter ondersteuning van optimale uitoefening van de luchtverkeersdienstverlening binnen het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

PP

In artikel 67 wordt «luchtverkeersdiensten» telkens vervangen door: luchtverkeersdienstverleners.

QQ

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «elke luchtverkeersdienst» vervangen door: De luchtverkeersdienstverlener.

2. In het derde lid wordt «de richtlijnen opgenomen in Doc 7192-AN/857 Part D-2 «Part D-2 Air Traffic Controller» vervangen door: bij ministeriële regeling te bepalen ICAO documenten.

3. In het vierde lid wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: luchtverkeersdienstverlening

4. Het vijfde lid vervalt.

RR

In artikel 69 wordt «luchtverkeersdienst» vervangen door: luchtverkeersdienstverlener.

SS

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. Bij ministeriële regeling worden, al dan niet onder het stellen van beperkingen en voorwaarden, één of meerdere rechtspersonen aangewezen, die ter bevordering van een zo groot mogelijke veiligheid van het luchtverkeer in het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid, belast zijn met de volgende taken:

2. In het eerste lid, onderdeel j, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

3. In het eerste lid, onderdeel l, wordt «de inspecteurs luchtbeveiliging» vervangen door «de door de Minister aangewezen ambtenaren» en wordt «de vennootschap» vervangen door: de aangewezen rechtspersoon.

4. Het derde komt te luiden:

  • 3. Intrekking van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geschiedt onder gelijktijdige voorziening in de in het eerste lid bedoelde taken, waaromtrent nadere regels kunnen worden gesteld.

4. Het vierde, vijfde en zesde lid vervallen.

TT

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: de Minister.

2. In het tweede lid wordt de «de Gouverneur» vervangen door «de Minister» en wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.

3. In het vierde lid vervalt «het bepaalde bij of krachtens dit landsbesluit, andere», «in de Nederlandse Antillen» en «het bepaalde in de Nederlandse Antillen».

4. In het vijfde lid vervalt: de directeur van.

6. In het zesde lid vervalt «de directeur van» en wordt «de directeur Luchtvaart» vervangen door: de Minister.

UU

In artikel 72 wordt «De gouverneur» vervangen door: de Minister

VV

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door «ministeriële regeling» en wordt «het vluchtinformatiegebied Curaçao» vervangen door: het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

2. In het tweede lid wordt «de Directie Luchtvaart, de betrokken luchtverkeersdienst» vervangen door «de luchtverkeersdienstverlener» en wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

WW

Artikel 75 komt te luiden:

Artikel 75

De toepassing van «RNP» types binnen het luchtruim, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden voorgeschreven op basis van regionale luchtvaartnavigatie-overeenkomsten.

XX

De artikelen 87 en 88 komen te luiden:

Artikel 87
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen gebieden worden aangewezen waarbinnen de uitoefening van de luchtvaart is verboden.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen gebieden worden aangewezen waarbinnen de luchtvaart in verband met militaire oefeningen wordt beperkt. Een beperking wordt door middel van een NOTAM geactiveerd.

Artikel 88
  • 1. Een gezagvoerder neemt de beste maatregelen om een botsing te voorkomen, daarbij inbegrepen de manoeuvres om een botsing te vermijden gebaseerd op een RA.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, volgt een gezagvoerder van een luchtvaartuig dat voorzien is van ACAS, een RA direct op, zelfs indien deze afwijkt van een klaring van de betrokken luchtverkeersdienst.

  • 3. De gezagvoerder van een luchtvaartuig dat voorrang heeft, behoudt zijn koers en snelheid.

  • 4. Het is verboden, indien ingevolge de artikelen 89 tot en met 97 voor een ander luchtvaartuig wordt uitgeweken, boven, onder of vóór dat luchtvaartuig langs te gaan, tenzij daarbij op ruime afstand wordt gebleven en er voor het andere luchtvaartuig geen gevolgen merkbaar zijn van luchtwervelingen veroorzaakt door het uitwijkende luchtvaartuig.

  • 5. Een gezagvoerder die, gevolg gevend aan een RA, afwijkt van een klaring, meldt dit terstond aan de betrokken luchtverkeersdienst.

  • 6. Indien de gezagvoerder een melding als bedoeld in het derde lid heeft gedaan, geeft de luchtverkeersleider aan dat luchtvaartuig geen opdrachten die tegenstrijdig zijn aan de RA.

  • 7. Na de afwijking van de klaring als gevolg van de RA wordt de vlucht zo spoedig mogelijk hervat overeenkomstig de oorspronkelijk verkregen klaring of overeenkomstig een nieuwe klaring verkregen van de betrokken luchtverkeersdienst.

YY

In artikel 92 wordt na «vliegtuigen» telkens ingevoegd: en helikopters.

ZZ

In artikel 94, tweede lid, wordt «vliegtuig» telkens vervangen door: luchtvaartuig.

AAA

Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de verplichte meldpunten.

2. Het zesde lid vervalt.

BBB

In artikel 114, eerste lid, onderdeel e, wordt na «Mode A» ingevoegd: of S.

CCC

In artikel 115 wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «bijlage C» vervangen door: bijlage B.

DDD

Na artikel 121 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 121a
  • 1. In het belang van de veiligheid van het luchtverkeer worden bij regeling van de Minister regels gesteld inzake de navigatie- en telecommunicatie-installaties waarmee een luchtvaartuig voor het uitvoeren van een VFR-vlucht mee is uitgerust en de eisen waaraan die installaties aan voldoen.

  • 2. De Minister kan ontheffing verlenen van de krachtens het eerste lid gestelde regels. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3. Het is verboden te handelen in strijd met voorschriften als bedoeld in het tweede lid.

EEE

Artikel 122 komt te luiden:

Artikel 122
  • 1. In het belang van de veiligheid van het luchtverkeer worden bij regeling van de Minister regels gegeven inzake de navigatie- en telecommunicatie-installaties waarmee een luchtvaartuig voor het uitvoeren van een IFR-vlucht is uitgerust en de eisen waar die installaties aan voldoen.

  • 2. De Minister kan ontheffing verlenen van de krachtens het eerste lid gegeven regels indien de navigatie- en telecommunicatie-uitrusting van het luchtvaartuig ten minste gelijkwaardige mogelijkheden biedt voor de vluchtuitvoering. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3. Bij het uitvoeren van een IFR-vlucht wordt voortdurend geluisterd op de desbetreffende radiofrequentie van de luchtverkeersdienst die vluchtinformatie verstrekt.

  • 4. Het is verboden te handelen in strijd met voorschriften als bedoeld in het tweede lid.

FFF

In artikel 128 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

GGG

In artikel 130 wordt na «artikel 1,» ingevoegd «eerste lid,» en wordt «de Luchtvaartlandsverordening» vervangen door: de Luchtvaartwet BES.

HHH

In artikel 131 wordt na «121» ingevoegd «121a» en wordt «vijf en dertig duizend gulden» vervangen door: een boete van de vijfde categorie».

III

Hoofdstuk 8 komt te luiden:

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 132

Dit besluit is gebaseerd op artikel 22, eerste lid, van de Luchtvaartwet BES.

Artikel 133

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Luchtverkeer BES.

JJJ

De bijlagen worden als volgt gewijzigd:

1. De bijlagen A, D, E, F, G en de kaart behorende bij artikel 2 lid 2 Landsbesluit luchtverkeer vervallen.

2. Het opschrift van bijlage B komt te luiden:

Bijlage A behorende bij artikel 3, derde lid, van het Besluit luchtverkeer BES.

3. Het opschrift van bijlage C komt te luiden:

Bijlage B behorende bij artikel 16, vierde lid, en artikel 115, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer BES.
Artikel 12.8

Het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Luchtvaartlandsverordening» vervangen door «Luchtvaartwet BES» en wordt «door tussenkomst van de directeur ingediend bij de desbetreffende autoriteit» vervangen door: ingediend bij de Minister.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlandse.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «Nederlands-Antilliaanse» vervangen door «Nederlandse» en wordt «Luchtvaartlandsverordening» vervangen door: Luchtvaartwet BES.

4. In het derde lid wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.

5. In het vierde lid vervalt: door tussenkomst van de directeur.

6. Het zesde lid vervalt, waarna het zevende en achtste lid worden vernummerd tot het zesde en zevende lid.

7. In het nieuwe zesde lid wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.

B

In artikel 2 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

C

In artikel 5, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Luchtvaartlandsverordening» vervangen door: Luchtvaartwet BES.

2. In het derde lid wordt «de vergunningverlenende autoriteiten» vervangen door: de Minister.

3. In het vierde lid wordt «de vergunningverlenende autoriteiten van oordeel zijn» vervangen door «de Minister van oordeel is», wordt «kunnen zij eisen dat» vervangen door «kan hij eisen dat», wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en vervalt de laatste volzin.

4. In het vijfde lid wordt «De vergunningverlenende autoriteiten kunnen» telkens vervangen door «De Minister kan», wordt «waaraan zij» vervangen door «waaraan hij», wordt «hebben verleend» vervangen door «heeft verleend», wordt «indien zij» vervangen door «indien hij», wordt «overtuigd zijn» vervangen door «overtuigd is».

5. In het zesde lid wordt «de vergunningverlenende instanties» vervangen door: de Minister.

6. In het zevende lid wordt «De vergunningverlenende instanties kunnen» vervangen door: De Minister kan.

E

De artikelen 7 en 8 komen te luiden:

Artikel 7

Dit besluit berust op artikel 8, vierde lid, van de Luchtvaartwet BES.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES.

F

De bijlagen worden als volgt gewijzigd:

1. Bijlage A, opschrift, komt te luiden:

Bijlage A behorende bij artikel 2 van het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES.

2. In bijlage A, aanhef, wordt «Luchtvaartlandsverordening (P.B. 2001, no. 151)» vervangen door: Luchtvaartwet BES.

3. In bijlage A, onderdeel 6, wordt «Vestigingsregeling bedrijven» vervangen door: Wet vestiging bedrijven BES.

4. In onderdeel 7 wordt «Landsverordening toelating en uitzetting» vervangen door: Wet toelating en uitzetting BES.

5. Het opschrift van bijlage B komt te luiden:

Bijlage B behorende bij artikel 6 van het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES.

6. Het opschrift van bijlage C komt te luiden:

Bijlage C behorende bij artikel 6 van het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES.

7. Het opschrift van bijlage D komt te luiden:

Bijlage D behorende bij artikel 6 van het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES.

HOOFDSTUK 13. MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 13.1

Het Besluit etikettering van levensmiddelen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 1, eerste, tweede, derde, zevende en achtste lid, 2, 3, 5, eerste, tweede, derde en vierde lid, 7, tweede lid, onder a, 24, 25, eerste lid, 29, derde lid, 31, tweede lid, 32 en 33, van het Besluit etikettering van levensmiddelen BES wordt "landbesluit" telkens vervangen door: besluit.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de onderdelen a, f en j van het eerste lid van artikel 3 van de Warenwet BES.

C

In artikel 33 wordt «Landsbesluit etikettering van levensmiddelen» vervangen door: Besluit etikettering van levensmiddelen BES.

D

In de bijlagen 1 en 2 wordt «Landsbesluit etikettering van levensmiddelen (P.B. 2005, no. 16)» vervangen door: Besluit etikettering van levensmiddelen BES.

Artikel 13.2

Het Besluit productie en uitvoer producten op basis van melk BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «landbesluit» vervangen door: besluit.

2. In onderdeel g wordt «Inspectie voor de Volksgezondheid, zijnde de autoriteit van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Inspectie voor de Volksgezondheid BES, zijnde de autoriteit van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. In onderdeel j wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3, eerste lid, onderdeel j van de Warenwet BES.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door: Onze Minister.

2. In het vierde lid wordt «de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)» vervangen door: Warenwet BES.

D

In artikel 3, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

In de artikelen 6, derde en vierde lid, 9, 12, 13 en 14, wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

F

In artikel 12 wordt «Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid (P.B. 2003, no. 8)» wordt vervangen door: Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES.

Artikel 13.3

Het Besluit zoetstoffen in levensmiddelen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 1, aanhef, 2, onderdeel a, 3 en 4 wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet BES.

C

In artikel 4 wordt «Landsbesluit zoetstoffen in levensmiddelen» vervangen door: Besluit zoetstoffen in levensmiddelen BES.

Artikel 13.4

Het Besluit kleurstoffen in levensmiddelen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 1, eerste lid, aanhef, en tweede lid, aanhef, 3, 4, 5, 6, 8 en 9, van wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet BES.

C

In artikel 9 wordt «Landsbesluit kleurstoffen in levensmiddelen» vervangen door: Besluit kleurstoffen in levensmiddelen BES.

Artikel 13.5

Het Besluit additieven in levensmiddelen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 1, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef, en derde lid, 7, eerste lid, onder b en tweede lid, 8 en 9, wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet BES.

C

In artikel 2, derde lid, wordt «Landsbesluit zoetstoffen in levensmiddelen (P.B. 2005, no. 60)» vervangen door: Besluit zoetstoffen in levensmiddelen BES.

D

In artikel 9 wordt «Landsbesluit additieven in levensmiddelen» vervangen door: Besluit additieven in levensmiddelen BES.

Artikel 13.6

Het Besluit visserij producten 1999 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef en in onderdeel z wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. De onderdelen a tot en met e komen te luiden:

a. wet:

Warenwet BES;

b. bestuurscollege:

bestuurscollege van een openbaar lichaam;

c. bevoegde instantie:

de Inspectie voor de Volksgezondheid BES;

d. inspectie:

het voortdurend toezicht op de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de wet, voor zover die uitvoering aan organen en diensten van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is opgedragen; deze taak is opgedragen aan de bevoegde instantie;

e. toezicht:

het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde, bedoeld in artikel 19 van de wet.

3. In onderzeel z wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

4. In onderdeel cc wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 3, eerste, tweede en zesde lid van de Warenwet BES.

C

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. «landsbesluit» wordt telkens vervangen door: besluit.

2. In het vijfde lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

In artikel 3 wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «die uit een ander land dan de Nederlandse Antillen afkomstig zijn» vervangen door: die niet afkomstig zijn uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wordt «andere staat» vervangen door: andere staat dan Nederland.

2. In het tweede lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: bij regeling van Onze Minister en wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. In het vierde lid wordt «die uit een ander land dan de Nederlandse Antillen afkomstig zijn» vervangen door: die niet afkomstig zijn uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wordt «andere staat» vervangen door: andere staat dan Nederland.

4. In artikel 5, tweede lid, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. In het vierde lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

G

In artikel 8, tweede lid, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

H

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde en vierde lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

2. In het vijfde lid wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

I

In artikel 12, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.

J

In artikel 14, derde lid, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

K

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef en onderdeel c wordt «landbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. In onderdeel d wordt «Ministeriële Beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

L

In artikel 16, derde lid, vervalt het zinsdeel «Nederlands-Antilliaanse of».

M

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. In het derde lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

N

In artikel 19, eerste lid, wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: regeling van Onze Minister.

O

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste en tweede lid wordt:

a. «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. «De Minister» vervangen door: Onze Minister;

P

In artikel 21 wordt «ministeriële Beschikking met algemene werking» telkens vervangen door: regeling van Onze Minister.

Q

In artikel 22 wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» telkens vervangen door: regeling van Onze Minister.

R

In de artikelen 24 en 25, tweede lid, wordt «ministeriële Beschikking met algemene werking» telkens vervangen door: regeling van Onze Minister.

S

In de artikelen 26 en 27 wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

T

Artikel 28 komt te luiden als volgt:

Artikel 28

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit visserijproducten 1999 BES.

Artikel 13.7

Het Besluit verpakte geneesmiddelen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt:

1. «Landsverordening», alsmede «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

2. «Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening (P.B. 1960, no. 59)» telkens vervangen door: Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.

3. «dit landsbesluit» telkens vervangen door: deze algemene maatregel van bestuur.

4. «de Minister», alsmede «De Minister», alsmede «de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» telkens vervangen door: Onze Minister.

B

In artikel 1 vervallen «register: het register van verpakte geneesmiddelen, bedoeld in het derde lid van artikel 5 der wet;» en «commissie: de commissie ter beoordeling van verpakte geneesmiddelen, bedoeld in het tweede lid van artikel 5 der wet».

C

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 5, vierde lid, onder b en 6 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.

D

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «aflevering» vervangen door: «aflevering of terhandstelling».

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «afgeleverd» vervangen door: «afgeleverd of terhandgesteld».

E

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

  • 1. Behoudens indien zulks geschiedt voor eigen gebruik, is het verboden om zonder vergunning van onze Minister verpakte geneesmiddelen in te voeren.

  • 2. Een vergunning voor het invoeren van geneesmiddelen omvat tevens een vergunning voor het afleveren van de ingevoerde geneesmiddelen.

  • 3. Waar voor bereiden, invoeren, in voorraad hebben, verkopen, afleveren, verhandelen van verpakte geneesmiddelen vergunningen zijn benodigd, kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen, wijzigen en intrekken van deze vergunningen.

  • 4. Aan een vergunning, bedoeld in het derde lid, kunnen bij ministeriële regeling voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 5. Voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in het derde of vierde lid, of een wijziging daarvan kan Onze Minister de aanvrager de betaling van vergoedingen op leggen.

  • 6. De aard en hoogte van de vergoedingen, bedoeld in het vijfde lid, worden vastgesteld bij ministeriële regeling en kunnen per aard van vergunningen, wijzigingen van vergunningen daaronder begrepen, of van geneesmiddelen verschillend worden vastgesteld.

  • 7. Bij de invoer van verpakte geneesmiddelen welke staan in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, stelt de vergunninghouder de Inspecteur hiervan in kennis.

  • 8. Bij de invoer van geneesmiddelen welke zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES en welke niet zijn vermeld in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, is goedkeuring van de Inspecteur vereist.

  • 9. De goedkeuring, bedoeld in het achtste lid, wordt verleend na controle en goedkeuring van de originele fabrieksfactuur met naam importeur, betreffende registratie nummers en land van herkomst en de Bill of Lading/Airway Bill.

  • 10. De goedkeuring, bedoeld in het achtste lid, geschiedt door waarmerking van begeleidende douane documenten van de te importeren geneesmiddelen.

F

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «register» vervangen door «register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet hetzij bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES».

2. In het tweede lid wordt «krachtens artikel 13 werden gedaan.» vervangen door «bij het verzoek tot inschrijving in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet hetzij bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES werden overgelegd.»

G

In Artikel 9 wordt «mogen afleveren» vervangen door «op voorraad mogen hebben, mogen afleveren of terhandstellen».

H

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «aflevering» telkens vervangen door «aflevering of terhandstelling».

2. In het tweede lid wordt «af te leveren» vervangen door «af te leveren of terhand te stellen».

I

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid van artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1. De verpakte geneesmiddelen welke als UR-geneesmiddelen staan vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 60 van de Geneesmiddelenwet, mogen door fabrikanten, groothandelaren en importeurs, behoudens aan elkander, slechts worden afgeleverd aan ingeschreven apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De vereisten in het eerste en tweede lid gelden ook voor verpakte geneesmiddelen welke zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES en die ingevolge het tweede lid van artikel 16 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES zijn aangewezen.

J

De artikelen 13 tot en met 22 vervallen.

K

In artikel 23, eerste lid, wordt «bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: bij ministeriële regeling.

L

Artikel 23 b, tweede lid, komt te luiden als volgt:

  • 2. De reclame dient overeen te komen met de gegevens van het dossier dat werd overlegd bij het verzoek tot inschrijving in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet hetzij in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.

M

In artikel 24 wordt «door de commissie» verwijderd.

N

Artikel 25 vervalt.

O

Overgangsbepalingen

De vergunningen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit krachtens de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES zijn verleend blijven van kracht tot de afgegeven geldigheidsdatum, maar maximaal tot 1 jaar na inwerkingtreding van dit besluit.

P

Artikel 28 wordt vervangen door:

Artikel 28

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verpakte geneesmiddelen BES.

Artikel 13.8

Het Besluit beperking tabaksgebruik BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen van dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

C

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Wet beperking tabaksgebruik BES.

D

In artikel 2 «Landsverordening beperking tabaksgebruik (P.B. 1996, no. 55)» vervangen door: Wet beperking tabaksgebruik BES.

E

In artikel 3, eerste lid, wordt «Landsverordening beperking tabaksgebruik» telkens vervangen door: Wet beperking tabaksgebruik BES.

F

Na artikel 4 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beperking tabaksgebruik BES.

Artikel 13.9

Het Besluit televisiereclame voor geneesmiddelen 2000 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 1, onderdeel e, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, alsmede op artikel 1, onderdeel e, van de Mediawet BES.

B

In dit besluit wordt «Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening (P.B. 1969, no. 24)» telkens vervangen door: Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.

C

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In onderdeel b wordt «de Televisie-landsverordening (P.B. 1971, no. 33)» vervangen door: de Mediawet BES.

D

Artikel 2, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. «de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» wordt vervangen door: Onze Minister.

2. «bij ministeriële beschikking met algemene werking» wordt vervangen door: bij ministeriële regeling.

E

Artikel 6 wordt vervangen door:

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit televisiereclame voor geneesmiddelen 2000 BES.

F

Artikel 7 vervalt.

Artikel 13.10

Het Besluit vaststelling van de vergoeding voor opiumverloven BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de aanhef van artikel 1 wordt «Opiumlandsverordening 1960 (P.B. 1960, no. 65)» vervangen door: Opiumwet 1960 Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

In artikel 1 worden de volgende bedragen aangepast:

In artikel 1, onder I, wordt «f 100,–» vervangen door: USD 56,–

In artikel 1, onder II, wordt «f 10,–» vervangen door: USD 6,–

In artikel 1, onder III, wordt «f 7,50» vervangen door: USD 4,–

C

In artikel 3 wordt «de Minister van Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

D

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Dit besluit berust op artikel 6, tweede lid, en artikel 7, eerste lid, van de Opiumwet 1960 BES.

E

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling van de vergoeding voor opiumverloven BES.

Artikel 13.11

Het Besluit tot regeling van het toezicht op krankzinnigen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

wet:

Wet toezicht op krankzinnigen BES;

inrichting:

op grond van artikel 1a, eerste lid, van de wet aangewezen instelling.

B

In artikel 3 wordt «directeur-geneesheer» vervangen door: directeur van de inrichting.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen 1° en 2° «Verordening toezicht op krankzinnigen» telkens vervangen door: wet.

2. In de onderdeel 3° wordt «eilandgebied» vervang door: openbaar lichaam.

D

In artikel 5 vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «bij de Landsontvanger».

2. In het tweede lid wordt «directeur-geneesheer» vervangen door: directeur van de inrichting.

3. In het vierde lid vervalt de zinsnede «, na bekomen machtiging van de Administrateur van Financiën,».

F

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Plaatsen tot voorlopige opneming van krankzinnigen zijn:

    • a. krankzinnigengestichten, bedoeld in de artikelen 1a, eerste en tweede lid, en 2 van de wet.

    • b. bij regeling van Onze Minister, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, aangewezen huizen van bewaring, landsinrichtingen voor ter beschikking gestelden en cellen van politiebureaus.

G

In artikel 9 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10
  • 1. Het register, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, wordt ingericht volgens het bij dit besluit behorende model II.

  • 2. Het register, bedoeld in artikel 19, derde lid, en 21, eerste lid, van de wet wordt ingericht volgens hij bij dit besluit behorende model III.

  • 3. Aan het register volgens model III wordt een foto van iedere verpleegde gehecht.

I

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

2. Het woord «landsbesluit» wordt vervangen door: besluit.

J

Na artikel 11 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tot regeling van het toezicht op krankzinnigen BES.

K

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «MODEL I behorend bij P.B. 1961, no 48 (art. 9)» wordt vervangen door: Model I behorend bij artikel 9 van het Besluit toezicht op krankzinnigen BES.

2. De zinsnede «MODEL II behorend bij P.B. 1961, no 48 (art. 10)» wordt vervangen door: Model II behorend bij artikel 10, eerste lid, van het Besluit toezicht op krankzinnigen BES.

3. De zinsnede «Verordening toezicht op krankzinnigen» wordt telkens vervangen door: wet.

4. De zinsnede «Curaçao, de De directeur-geneesheer» wordt vervangen door: De geneesheer-directeur te.

5. De zinsnede «MODEL III behorend bij P.B. 1961, no 48 (art. 10)» wordt vervangen door: Model III behorend bij artikel 10, tweede lid, van het Besluit toezicht op krankzinnigen BES.

6. De zinsnede «(art. 21 van bovenvermelde verordening)» wordt vervangen door: (artikel 21 van de wet).

7. De zinsnede «directeur-geneesheer van de Dr. David Ricardo Capriles Kliniek» vervalt.

8. De zinsnede «noodzakelijk/wenselijk» wordt vervangen door: noodzakelijk.

9. De zinsnede «Curaçao, de De directeur-geneesheer» wordt vervangen door: De geneesheer-directeur te.

Artikel 13.12

Het Besluit geneeskunde BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. In dit besluit wordt onder Onze Minister verstaan: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • 5. Dit besluit berust op artikel 18.4.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Tot de uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang zijn bevoegd:

    • a. zij, die de hoedanigheid van arts hebben verkregen op de wijze zoals voorgeschreven in de terzake in Nederland geldende wettelijke bepalingen;

    • b. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in bijlage V, onder 5.1.1 van de richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;

    • c. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in de bijlage bij dit besluit, voor zover het getuigschrift is behaald als gevolg van een opleiding die is begonnen na de desbetreffende daarbij genoemde referentiedatum en indien deze is afgegeven door de daartoe bevoegde opleidingsinstelling;

    • d. zij, die op aanvrage van Onze Minister een verklaring hebben gekregen, inhoudende dat zij op basis van de door hen genoten opleiding vakbekwaam worden geacht om de geneeskunst uit te oefenen.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a
  • 1. Onze Minister kan zich voor het afgeven van de in artikel 2, onderdeel d, bedoelde verklaring laten adviseren door een bij ministeriële regeling aangewezen commissie.

  • 2. Bij de aanvrage bedoeld in artikel 2, onderdeel d, worden de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens overgelegd.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zin «kan de Minister van Volksgezondheid, het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied alsmede de Directeur van het Departement van Volksgezondheid gehoord» vervangen door: kan Onze Minister, het bestuurscollege van het betreffende openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba gehoord en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het tweede lid wordt «De Minister van Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «De Minister van Volksgezondheid kan, de Directeur van het Departement van Volksgezondheid gehoord» vervangen door: Onze Minister kan.

2. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

3. In het tweede lid wordt «de Minister van Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste wordt «de Directeur van het Departement van Volksgezondheid» vervangen door «een door Onze Minister aangewezen ambtenaar» en wordt «eilandgebied» vervangen door openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. Het tweede en het derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot een tweede lid.

3. In het nieuwe tweede lid wordt «De Directeur Volksgezondheid» vervangen door: «De door Onze Minister aangewezen ambtenaar» en «de Inspectie voor de Volksgezondheid» vervangen door: de Inspectie voor de Volksgezondheid.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Onverminderd de aansprakelijkheid voortvloeiende uit andere regelgeving, wordt overtreding van enige bepaling van dit besluit gestraft met een geldboete van ten hoogste de eerste categorie.

2. In het tweede lid wordt «deze landsverordening» gewijzigd in «dit besluit».

H

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

Degene die tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de tot dan toe geldende wet- en regelgeving beschikte over de bevoegdheid de geneeskunde uit te oefenen en die niet voldoet aan de eisen genoemd in artikel 2 van dit besluit, mag na de inwerkingtreding van dit besluit, tot een bij ministeriële regeling nader te bepalen datum, de geneeskunde blijven uitoefenen.

I

In artikel 8a wordt «deze verordening» vervangen door: dit besluit.

J

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit geneeskunde BES.

K

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage behorende bij het Besluit geneeskunde BES
Titels van diploma’s, certificaten en andere titels in de geneeskunde

Land

Titel van de kwalificatie

Toekennende instantie

Bijbehorend certificaat

Referentie-datum

Ísland

Embættispróf í læknisfræđi, candidatus medicinae (cand. med.)

Háskóli Íslands

Vottorđ um viđbótarnám (kandidatsár) útgefiđ af Heilbrigđis- og tryggingamála-ráđuneytinu

1 Januari 1994

Liechtenstein

The diplomas, certificates and other titles awarded in another State to which this Directive applies and listed in the present Annex

Competent authorities

Certificate on the completed practical training issued by the competent authorities

1 Mei 1995

Norge

Vitnemål for fullført grad candidata/candidatus medicinae, short form cand.med.

Medisinsk universitetsfakultet

Bekreftelse på praktisk tjeneste som lege utstedt av kompetent offentlig myndighet

1 Januari 1994

Zwitserland

Titulaire du diplôme fédéral de médecin, Eidgenössisch diplomierter Artz, Titolare di diploma federale di medico

Département fédéral de l’intérieur

 

 
Artikel 13.13

Het Besluit uitoefening van de tandheelkunst BES wordt als volgt gewijzigd.

A

Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1
  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    Onze Minister:

    Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 2. Dit besluit berust op artikel 18.4.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 1a (nieuw) komt als volgt te luiden:

Artikel 1a

Tot de uitoefening van de tandheelkunst zijn, behalve de toegelaten geneeskundigen, uitsluitend bevoegd:

  • a. zij, die de hoedanigheid van tandarts hebben verkregen op de wijze zoals voorgeschreven in de terzake in Nederland geldende wettelijke bepalingen;

  • b. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in bijlage V, onder 5.3.2 van de richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;

  • c. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in de bijlage bij dit besluit, voor zover dit getuigschrift is behaald als gevolg van een opleiding die is begonnen na de desbetreffende daarbij genoemde referentiedatum en indien deze is afgegeven door een daartoe bevoegde opleidingsinstelling;

  • d. zij, die op aanvrage van Onze Minister een verklaring hebben gekregen, inhoudende dat zij op basis van de door hen genoten opleiding vakbekwaam worden geacht om de tandheelkunst uit te oefenen.

C

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Onze Minister kan zich voor het afgeven van de in artikel 1a, onderdeel d, bedoelde verklaring laten adviseren door een bij ministeriële regeling aangewezen commissie.

  • 2. Bij de aanvrage bedoeld in artikel 1a, onderdeel d, worden de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens overgelegd.

D

De artikelen 3, 4 en 5 vervallen.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt als volgt te luiden:

Het is aan een tandarts, als bedoeld in artikel 1, verboden de praktijk als zodanig uit te oefenen, alvorens:

2. Onderdeel 1° komt als volgt te luiden:

1°. zijn akte van bevoegdheid voor gezien is getekend door een door Onze Minister aangewezen ambtenaar;

F

Voor de tekst van artikel 7 wordt de aanduiding «1.» geplaatst, vervalt de tweede volzin en wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het voorschrijven van inwendige geneesmiddelen, alsmede het afleveren van geneesmiddelen is de tandarts of tandheelkundige verboden.

G

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

Alleen de tandarts, die tot de uitoefening van de tandheelkundige praktijk is toegelaten op grond van artikel 1, mag binnen de openbare lichamen openbaar aankondigen, dat hij de tandheelkundige praktijk uitoefent en mag de titel voeren van tandarts.

H

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

Artikel 9

Overtreding van enige bepaling van dit besluit zal worden gestraft met een geldboete van ten hoogste de eerste categorie. De feiten bij dit besluit strafbaar gesteld worden beschouwd als overtredingen.

I

Na artikel 9 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10

Degene die tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de tot dan toe geldende wet- en regelgeving beschikte over de bevoegdheid de tandheelkundige praktijk als tandarts of als tandheelkundige uit te oefenen en die niet voldoet aan de eisen genoemd in artikel 1a van dit besluit, mag na de inwerkingtreding van dit besluit, tot een bij ministeriële regeling nader te bepalen datum, de tandheelkundige praktijk blijven uitoefenen.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als het Besluit bevoegdheid uitoefening van de tandheelkunst BES.

J

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage bij het Besluit bevoegdheid uitoefening van de tandheelkunst BES
Titels van diploma’s, certificaten en andere titels in de tandheelkunde

Land

Titel van de kwalificatie

Toekennende instantie

Bijbehorend certificaat

Referentie-datum

Ísland

Próf frá tannlæknadeild Háskóla Íslands

TannlæknadeildHáskóla Íslands

 

1 Januari 1994

Liechtenstein

The diplomas, certificates and other titles awarded in another State to which this Directive applies and listed in the present Annex

Competent authorities

Certificate on the completed practical training issued by the competent authorities

1 Mei 1995

Norge

Vitnemål for fullført grad candidata/candidatus odontologiae, short form: cand.odont.

Odontologisk Universitets-fakultet

 

1 Januari 1994

Zwitserland

Médecin dentiste, Zahnartz, Medico-dentista

Département fédéral de l’intérieur

 

1 Juni 2002

Artikel 13.14

Het Besluit bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In dit besluit wordt «deze Landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit.

2. In dit besluit wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba,

B

Artikel 1 komt te luiden als volgt:

Artikel 1
  • 1. Tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde in haar volle omvang als apotheker zijn bevoegd:

    • a. zij, die de hoedanigheid van apotheker hebben verkregen op de wijze zoals voorgeschreven in de terzake in Nederland geldende wettelijke bepalingen;

    • b. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in bijlage V, onder 5.6.2 van richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;

    • c. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in de bijlage bij dit besluit, voor zover het getuigschrift is behaald als gevolg van een opleiding die is begonnen na de desbetreffende daarbij genoemde referentiedatum en indien deze is afgegeven door de daartoe bevoegde opleidingsinstelling;

    • d. zij, die op aanvrage van Onze Minister een verklaring hebben gekregen, inhoudende dat zij op basis van de door hen genoten opleiding vakbekwaam worden geacht om de artsenijbereidkunde uit te oefenen.

  • 2. Dit besluit berust op artikel 18.4.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Onze Minister kan zich voor het afgeven van de in artikel 1a, onderdeel d, bedoelde verklaring laten adviseren door een bij ministeriële regeling aangewezen commissie.

  • 2. Bij de aanvrage bedoeld in artikel 1, onderdeel d, worden de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens overgelegd.

D

De artikelen 3 tot en met 7 vervallen.

E

In artikel 9 komt »Aruba of Suriname» te vervallen.

F

De artikelen 10 tot en met 13 en artikel 15 vervallen.

G

Artikel 16 komt als volgt te luiden:

Artikel 16

Degene die tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de tot dan toe geldende wet- en regelgeving als apotheker of als apothekersassistent beschikte over de bevoegdheid de artsenijbereidkunst in haar volle omvang uit te oefenen en die niet voldoet aan de eisen genoemd in artikel 1 van dit besluit, mag na de inwerkingtreding van dit besluit, tot een bij ministeriële regeling nader te bepalen datum, de artsenijbereidkunst blijven uitoefenen.

H

Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten BES.

I

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage bij het Besluit bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten BES.
Titels van diploma’s, certificaten en andere titels in de farmacie

Land

Titel van de kwalificatie

Toekennende instantie

Bijbehorend certificaat

Referentie-datum

Ísland

Próf í lyfjafræđi

Háskóli Íslands

 

1 Januari 1994

Liechtenstein

The diplomas, certificates and other titles awarded in another State to which this Directive applies and listed in the present Annex

Competent authorities

Certificate on the completed practical training issued by the competent authorities

1 Mei 1995

Norge

Vitnemål for fullført grad candidata/candidatus pharmaciae, short form: cand.pharm.

Universitetsfakultet

 

1 Januari 1994

Zwitserland

Titulaire du diplôme fédéral de pharmacien, Eidgenössisch diplomierter Apotheker, Titolare di diploma federale di farmacista

Département fédéral de l’intérieur

 

 
Artikel 13.15

Het Besluit bevoegdheid verloskundigen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In dit besluit wordt «vroedvrouw» telkens vervangen door »verloskundige» en wordt «vroedvrouwen» telkens vervangen door «verloskundigen».

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Tot de uitoefening van de praktijk als verloskundige zijn bevoegd:

    • a. zij, die de hoedanigheid van verloskundige hebben verkregen op de wijze zoals voorgeschreven in de terzake in Nederland geldende wettelijke bepalingen;

    • b. zij, die beschikken over getuigschriften die in bijlage V, onder 5.5.2 van de Richtlijn nr 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties zijn genoemd;

    • c. zij, die beschikken over een getuigschrift genoemd in de bijlage bij dit besluit, voor zover het getuigschrift is behaald als gevolg van een opleiding die is begonnen na de desbetreffende daarbij genoemde referentiedatum en indien zij is afgegeven door de daartoe bevoegde opleidingsinstelling;

    • d. zij, die op aanvrage van Onze Minister een verklaring hebben gekregen, inhoudende dat zij op basis van de door hen genoten opleiding vakbekwaam worden geacht om de verloskunst uit te oefenen.

  • 2. Dit besluit berust op artikel 18.4.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Onze Minister kan zich voor het afgeven van de in artikel 1, onderdeel d, bedoelde verklaring laten adviseren door een bij ministeriële regeling aangewezen commissie.

  • 2. Bij de aanvrage bedoeld in artikel 1, onderdeel d, worden de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens overgelegd.

D

De artikelen 3 tot en met 5 vervallen.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt «of 5».;

2. In onderdeel 1° vervalt de zinsnede «, of in het geval bedoeld in artikel 5, hare toelating».

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt als volgt te luiden: b. bij het waarnemen van afwijkingen over te gaan tot het nemen van maatregelen, indien deze bij ministeriële regeling zijn aangegeven;

2. De laatste volzin vervalt.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. «een der bij besluit van den Gouverneur aan te wijzen geneesmiddelen» wordt vervangen door: één van de bij ministeriële regeling aan te wijzen geneesmiddelen.

2. De laatste volzin vervalt.

H

In artikel 9a wordt «deze verordening» vervangen door: dit besluit en onderdeel b, komt als volgt te luiden:

  • b. het hechten van inscheuringen van beperkte omvang volgens bij ministeriele regeling vast te stellen regels;.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. «aan den Directeur van het departement van Volksgezondheid en de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige» wordt vervangen door: een door Onze Minister aangewezen ambtenaar.

2. «door den directeur van het departement van Volksgezondheid» wordt vervangen door: een door Onze Minister aangewezen ambtenaar.

J

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11

Overtreding van enige bepaling van dit besluit wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste de eerste categorie.

K

Na artikel 11 wordt twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 12

Degene die tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de tot dan toe geldende wet- en regelgeving beschikte over de bevoegdheid de verloskundige praktijk uit te oefenen en die niet voldoet aan de eisen genoemd in artikel 1 van dit besluit, mag na de inwerkingtreding van dit besluit, tot een bij ministeriële regeling nader te bepalen datum, de verloskundige praktijk blijven uitoefenen.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bevoegdheid verloskundigen BES.

L

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage bij het Besluit verloskundigen BES.
Bijlage Titels van diploma’s, certificaten en andere titels in de verloskunde

Land

Titel van de kwalificatie

Toekennende instantie

Beroepstitel

Referentie -datum

Ísland

1. Embættispróf í ljósmóđurfræđi

2. Próf í ljósmæđrafræđum

1. Háskóli Íslands

2. Ljósmæđraskóli Íslands

Ljósmóđir

1 Januari 1994

Liechtenstein

The diplomas, certificates and other titles awarded in another State to which this Directive applies and listed in the present Annex

Competent authorities

Hebamme

1 Mei 1995

Norge

Vitnemål for bestått jordmorutdanning

Høgskole

Jordmor

1 Januari 1994

Zwitserland

Sage-femme diplômée, Diplomierte Hebamm, Levatrice diplomata

Conférence des directeurs contonaux des affaires sanitaires

Sage-femme, Hebamme, Levatrice

1 Juni 2002

Artikel 13.16

Het Besluit ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Wet medisch tuchtrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In dit besluit wordt «Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Wetboek van strafvordering BES.

2. In dit besluit wordt «de Landsverordening Medisch Tuchtrecht» telkens vervangen door: de wet.

3. In dit besluit wordt «dit landsbesluit» telkens vervangen door «dit besluit».

4. In dit besluit wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen.

B

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1
  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder de wet: de Wet medisch tuchtrecht BES.

  • 2. Tenzij anders bepaald, worden onder de voorzitter en de leden van het College tevens hun plaatsvervangers begrepen.

C

In artikel 2, eerste lid, wordt «de algemene verordeningen» vervangen door: de wet.

D

In artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

De leden en de secretaris van het College ontvangen voor het bijwonen van bijeenkomsten van het College een door Onze Minister vast te stellen bedrag.

E

Artikel 5 komt te vervallen.

F

In de artikelen 14 en 28 wordt de zinsnede «De na te noemen artikelen der Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951» telkens vervangen door: De hierna vermelde artikelen van de Wet ambtenarenrechtspraak BES.

G

In de artikelen 19 en 20, tweede lid, wordt «der Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951» vervangen door: van de Wet ambtenarenrechtspraak BES.

H

In de artikelen 8, eerste lid, 11, 21 en 22 wordt «Landsverordening medisch tuchtrecht» vervangen door: wet.

I

Artikel 29 komt als volgt te luiden:

Artikel 29

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Wet medisch tuchtrecht BES.

Artikel 13.17

Het Besluit beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren BES wordt als volgt gewijzigd.

A

1. In dit besluit wordt «deze verordening» of «deze landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit.

2. In dit besluit wordt «landsbesluit» of «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» of «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: «ministeriële regeling».

3. In dit besluit wordt «het bestuurscollege» telkens vervangen door: Onze Minister.

4. In dit besluit wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

B

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1
  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. Onze Minister:

    Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    b. openbare lichamen:

    de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    c. de wet:

    de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

    d. medische beroepsbeoefenaren:

    beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn in de individuele gezondheidszorg en die staan ingeschreven in een van de registers, genoemd in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en logopedisten, ergotherapeuten, oefentherapeuten, podotherapeuten, en diëtisten.

  • 2. Dit besluit berust op artikel 18.4.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In artikel 2, eerste lid, wordt «hier te lande» vervangen door «op een openbaar lichaam».

D

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Alvorens over te gaan tot het nemen van een beslissing ten aanzien van het verzoek, wint Onze Minister het advies in van het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam. Indien Onze Minister afwijkt van het advies van het bestuurscollege, bericht het deze zulks schriftelijk met redenen omkleed.

E

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Onze Minister wijkt slechts af van de richtlijnen, bedoeld in artikel 6, indien hiervoor blijkens het advies van het bestuurscollege zwaarwegende redenen aanwezig zijn.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Onder vernummering van het derde tot het tweede lid, komt het tweede lid als volgt te luiden:

  • 2. De krachtens artikel 3, eerste lid, verleende ontheffingen kunnen slechts gemotiveerd worden gewijzigd of ingetrokken indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn.

F

In artikel 5 wordt «artikel 4, derde lid» vervangen door: artikel 4, tweede lid.

G

In de artikelen 5 en 8 wordt «het blad waarin van eilandswege officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.

H

In artikel 7 wordt «het blad waarin van landswege officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.

I

In artikel 8 wordt «Landsverordening Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «honderdduizend gulden» vervangen door: USD 56.000,–.

2. In het tweede lid wordt «vijftigduizend gulden» vervangen door: USD 28.000,–.

3. In het derde lid wordt «vijfentwintigduizend gulden» vervangen door: USD 14.000,–.

4. In het vierde lid wordt «tienduizend gulden» vervangen door: USD 5.600,–.

K

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geldt niet voor medische beroepsbeoefenaren die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds als zodanig op een openbare lichaam gevestigd zijn en als medisch beroepsbeoefenaar hun beroep uitoefenen, met dien verstande dat voor degenen die in het bezit zijn van een vergunning tot voorlopig verblijf, dit slechts van toepassing is gedurende de geldigheid van bedoelde vergunning.

L

De artikelen 12, 13A en 14 vervallen.

M

Artikel 16 komt te luiden als volgt:

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren.

Artikel 13.18

Het Besluit College van Beroep inzake Bijzondere Ziektekosten BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «NAF. 500,–» vervangen door: 279 USD.

2. In het tweede lid wordt «NAF 250,–» vervangen door: 140 USD.

B

In artikel 5 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

C

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit College van Beroep inzake Bijzondere Ziektekosten BES.

Artikel 13.19

Het Besluit zorg BES wordt gewijzigd als volgt:

A

1. In dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. In dit besluit wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

B

In artikel 1, onderdeel a, wordt: «de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211)» vervangen door: de Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

C

In artikel 6, eerste lid, wordt «Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83)» vervangen door: Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

D

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit zorg BES.

Artikel 13.20

Het Besluit AVBZ-premie-inkomensgrens 2002 BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. «Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten» wordt vervangen door: Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

2. «NAF. 336.830,–» wordt vervangen door: 188.173USD.

B

In artikel 2 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

C

Artikel 3 komt te luiden als volgt:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als»Besluit AVBZ_premie-inkomensgrens 2002.

Artikel 13.21

Het Besluit uitbreiding AVBZ-zorg aan visueel en auditief gehandicapten BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In dit besluit wordt «Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten» telkens vervangen door: Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

B

Artikel 2, aanhef, wordt gewijzigd als volgt:

1. Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211)» wordt vervangen door: Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

2. «landsverordening» wordt vervangen door: wet.

C

In artikel 4 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

D

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitbreiding AVBZ-zorg aan visueel en auditief gehandicapten BES.

Artikel 13.22

Het Besluit beperking kring verzekerden AVBZ BES wordt gewijzigd als volgt:

A

1. In dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. In dit besluit wordt landsverordening» telkens vervangen door: wet.

3. In dit besluit wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

In artikel 1 wordt «de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211)» vervangen door: Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

C

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beperking kring verzekerden AVBZ.

Artikel 13.23

Het Besluit vergoeding kosten geneesmiddelen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

1. In dit besluit wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. In dit besluit wordt «Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening» telkens vervangen door: Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.

B

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. In onderdeel l wordt «Landsbesluit verpakte geneesmiddelen» vervangen door: Besluit verpakte geneesmiddelen BES.

C

In artikel 34 wordt «NAF. 10,00» vervangen door: 5,59 USD en «NAF. 9,00» vervangen door: 5,03 USD.

Artikel 13.24

Het Besluit, houdende algemene maatregelen, van de 23ste december 1966 ter uitvoering van artikel 4, lid 2, van de Wet Ongevallenverzekering BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt «Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.

B

In artikel 2 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

Artikel 13.25

Het Besluit, houdende algemene maatregelen, van de 23ste december 1966 ter uitvoering van artikel 4 leden, 2 en 3 van de Wet Ongevallenverzekering BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In dit besluit wordt «Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)» telkens vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.

B

In artikel 4 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

Artikel 13.26

Het Besluit, houdende algemene maatregelen, van de 21ste april 1966 ter uitvoering van artikel 4 leden 2 en 3 van de Wet Ziekteverzekering BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In dit besluit wordt «Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15)» telkens vervangen door: Wet ziekteverzekering BES.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. «f 25,–» wordt telkens vervangen door: 14 USD.

2. «f 50,–» wordt vervangen door: 28 USD.

3. «f 8,75»wordt vervangen door: 4,89 USD.

4. «f 20,–» wordt vervangen door: 11 USD.

C

In artikel 4 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

HOOFDSTUK 14. MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 14.1

Het Besluit kwaliteit drinkwater BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. ISO-norm 17025:

norm 17025, getiteld «Algemene eisen aan de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria» van de Internationale Organisatie voor Standaardisatie;

b. Onze Minister:

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

B

In de artikelen 2, 3, 15, 23 en 25 wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

C

Artikel 2, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. drinkwater als bedoeld in de Wet drinkwater BES, behoudens voor zover die bij of krachtens die wet van de werking van die wet zijn uitgesloten;

D

In de artikelen 4, 10, eerste lid, 15, 25, 33 en 37 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: Wet drinkwater BES.

E

In artikel 7, eerste lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

F

In de artikelen 9, tweede lid, 11, vijfde lid, 21, tweede lid, 22, tweede en derde lid, 24, 31, eerste en tweede lid, en 36, eerste lid, onderdeel a en b, wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

G

In artikel 9, tweede lid, 11, vijfde lid, 21, tweede lid, 24, 27, tweede lid, 28, eerste lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel a en b, en vierde lid, en 31, eerste lid, wordt telkens «Inspectie» vervangen door: inspecteur.

H

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13
  • 1. De eigenaren en beheerders van de in artikel 5 van de Wet drinkwater BES genoemde locaties bemonsteren het water twee keer per jaar voor onderzoek op de aanwezigheid van legionellabacteriën. Het aantal monsterpunten is afhankelijk van het aantal tappunten in de installatie, met dien verstande dat:

    • tot 50 tappunten: 2 monsterpunten,

    • van 51 tot 100 tappunten: 4 monsterpunten,

    • van 101 tot 200 tappunten: 6 monsterpunten,

    • meer dan 200 tappunten: 8 monsterpunten, worden gebruikt.

  • 2. De monstername en analyse worden uitgevoerd door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingssysteem hanteert dat gebaseerd is op ISO 17025 of een door de inspecteur gelijkwaardig verklaarde norm en dat daarvoor overeenkomstig deze norm geaccrediteerd is. De monstername kan ook plaatsvinden door een ander, voor zover het laboratorium voor de deugdelijkheid van de monstername kan instaan.

  • 3. De monstername en analyse vinden plaats overeenkomstig NEN 6265 danwel een door de inspecteur gelijkwaardig verklaarde norm.

  • 4. De analyseresultaten worden onmiddellijk aan de inspecteur verstrekt.

  • 5. Indien uit de analyseresultaten blijkt dat het aantal kolonievormende eenheden legionellabacteriën per liter water in één of meer van de monsters meer dan 100 bedraagt, draagt de in het eerste lid bedoelde eigenaar of beheerder ervoor zorg dat een overeenkomstig BRL 6010 gecertificeerd bedrijf een risicoanalyse uitvoert en een beheersplan opstelt, specifiek gericht op de beheersing van het aantal legionellabacteriën. De eigenaar of beheerder voert de in het beheersplan opgenomen maatregelen uit.

I

In artikel 22 wordt «door de toezichthouder» vervangen door: onder verantwoordelijkheid van het door Onze Minister aangewezen laboratorium.

J

In artikel 35, eerste lid, worden de onderdelen c en d, verletterd tot onderdelen a en b.

K

Artikel 36 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onder a, wordt «hier te lande» vervangen door: op het eilandgebied.

2. In het tweede lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.

L

Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In de gevallen, waarin het bestuurscollege ontheffing als bedoeld in artikel 8 verleent, wordt hiervan openbare kennisgeving gedaan in één of meer plaatselijke dagbladen en voorts op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze.

2. In het derde lid wordt na het woord distributeurs een dubbele punt geplaatst.

M

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41

Dit besluit berust op artikel 12, vierde lid, van de Wet drinkwater BES en artikel 3, eerste en tweede lid, van de Warenwet BES.

N

Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kwaliteit drinkwater BES.

O

De artikelen 43 tot en met 47 vervallen.

P

De titel van de bijlagen komt te luiden:

BIJLAGEN behorende bij het Besluit kwaliteit drinkwater BES ter uitvoering van artikel 12 van de Wet drinkwater BES en van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Warenwet BES.

Q

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. De tabel II. Chemische parameters wordt als volgt gewijzigd:

a. de gehele rij met de gegevens: «Barium  0.7 mg/l» wordt verwijderd;

b. de gehele rij met de gegevens: «Zilver 10  μg/l» wordt verwijderd;

c. onder maximumwaarde (tweede kolom) voor Boor wordt «0.3» vervangen door: 1,0;

d. onder maximumwaarde (tweede kolom) voor Cadmium wordt «3,0» vervangen door: 5,0.

2. De tabel IIIa. Indicatoren – bedrijfstechnische parameters wordt als volgt gewijzigd:

a. de gehele rij met de gegevens: «Corrosie Index  1  mg/l» wordt verwijderd;

b. de gehele rij met de gegevens: «Legionella» wordt verwijderd.

3. De tabel IIIb. Indicatoren – Organoleptische – esthetische parameters wordt als volgt gewijzigd:

a. de gehele rij met de gegevens: «Zwavelzuurstof  50  μg/l» wordt verwijderd;

b. onder maximumwaarde (tweede kolom) voor Kleur wordt «15» vervangen door: 20;

c. onder maximumwaarde (tweede kolom) voor Natrium wordt «120» vervangen door: 150.

4. Tabel IIIc. Indicatoren – Signaleringsparameters komt in zijn geheel te vervallen.

R

De voetnoten van Bijlage A worden als volgt gewijzigd:

1. In voetnoot 1 en 10 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: Wet drinkwater BES.

2. De voetnoten 14 en 19 komen te vervallen.

S

In de inleidende tekst van Bijlage B wordt:

1. «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

2. «Landsverordening drinkwater» vervangen door: Wet drinkwater BES.

3. «landsverordening» vervangen door: Wet drinkwater BES.

T

In de voetnoten bij Tabel I van Bijlage B wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

U

In de inleidende tekst bij Tabel II van Bijlage B wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

V

In de voetnoot bij de inleidende tekst bij Tabel II van Bijlage B wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

W

In de inleidende tekst bij Bijlage D wordt «Landsverordening drinkwater» vervangen door: Wet drinkwater BES.

X

In de inleidende tekst bij Tabel I van Bijlage D wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

HOOFDSTUK 16. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16.1

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 16.2

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 27 september 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

Dit besluit is onderdeel van het pakket regelgeving, dat nodig is voor de totstandkoming van de nieuwe staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbare lichamen binnen het Nederlandse staatsbestel. Het besluit bevat enerzijds aanpassing van bestaande Nederlandse algemene maatregelen van bestuur die meteen bij aanvang van de nieuwe positie in de openbare lichamen worden ingevoerd. Anderzijds bevat dit besluit wijzigingen van Nederlands-Antilliaanse regelingen die in de openbare lichamen als algemene maatregel van bestuur zullen gelden.

De wijzigingen van de Nederlands-Antilliaanse regelgeving betreft voor een belangrijk deel min of meer technische aanpassingen, zoals de gebruikte terminologie, de (her)verdeling van bevoegdheden over de verschillende organen, het expliciteren van de grondslag en het bepalen van een nieuwe citeertitel.

Evenals in de memorie van toelichting op de Aanpassingswet BES, is er naar gestreefd om de toelichting op het onderhavige besluit zo beknopt mogelijk te houden. In beginsel worden alleen de belangrijke beleidsbeslissingen toegelicht. Voor wat betreft de gehanteerde algemene uitgangspunten bij de technische aanpassing van de Nederlandse en de van oorsprong Nederlands-Antilliaanse regelingen wordt verwezen naar het algemeen deel van de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet BES (Kamerstukken II, 2008/09, 31 959, nr. 3, blz. 5-7). Voor wat betreft de aanpassing van de regelingen op het niveau van algemene maatregel van bestuur kan hieraan nog worden toegevoegd, dat de nieuwe wettelijke grondslag steeds uitdrukkelijk in de desbetreffende algemene maatregel van bestuur wordt vermeld.

II Hoofdstuksgewijs

Hoofdstuk 2. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

§ 1 Aanpassing van Nederlandse regelgeving
Artikel 2.1 (wijziging Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten)

De bepalingen in de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de wet) zijn ontleend aan de overeenkomstige bepalingen in de Gemeentewet. Het gevolg daarvan is dat het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten ook van toepassing kan worden op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarin voorziet deze wijziging van het besluit. In verband met de verbreding van de reikwijdte wordt de citeertitel veranderd in: Besluit accountantscontrole decentrale overheden.

Een uitzondering wordt gemaakt voor artikel 3 en artikel 5, vierde lid. Die zijn in het besluit opgenomen bij de introductie van het principe van single-information/single-audit (sisa; Stb. 2006, 328). Dat gaat voorshands niet gelden op de BES-eilanden. Dat betekent dat de besteding van de bijzondere uitkeringen gewoon meeloopt met de controle van de overige uitgaven. Wel kunnen dan natuurlijk in de regeling van elke bijzondere uitkering regels gesteld worden over een afzonderlijke verantwoording tegenover de vakminister van wie de bijzondere uitkering is ontvangen, zoals dat tot voor kort ook gebeurde bij de meeste specifieke uitkeringen.

De tekst van de verklaring in bijlage 1c is ontleend aan de tekst van de bijlagen 1a en 1b. Daarbij dient wel te worden aangetekend dat de tekst van de door de accountant te verstrekken verklaring onderwerp van overleg is met het NIVRA en dus kan veranderen.

Artikel 2.2 (wijziging Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden)

Op grond van artikel 142 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dienen algemeen verbindende voorschriften van het eilandsbestuur van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bekend te worden gemaakt in het afkondigingsblad van het desbetreffende openbaar lichaam. Ingevolge het derde lid van dit artikel kan het afkondigingsblad ook elektronisch worden uitgegeven. Bij algemene maatregel van bestuur dienen vervolgens nadere regels te worden gesteld met betrekking tot de elektronische uitgifte van het afkondigingsblad.

Op grond van artikel 143, eerste lid, rust hiernaast op het eilandsbestuur van de openbare lichamen de verplichting om de teksten van algemeen verbindende voorschriften in geconsolideerde vorm beschikbaar te stellen door middel van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch medium. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van besluiten worden aangewezen waarvoor deze verplichting niet geldt.

Voor wat betreft de gemeente, de provincie, het waterschap en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie zijn deze nadere regels neergelegd in het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden.

De onderhavige wijziging van dat besluit strekt ertoe om de nadere regels die zijn gesteld ten aanzien van de bekendmaking en beschikbaarstelling van regelgeving van de decentrale overheden ook op voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing te laten zijn.

Onderdeel A

Net zoals voor de gemeente, de provincie, het waterschap en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, wordt in het eerste lid van artikel 1a het internet aangewezen als publicatiemedium voor het afkondigingsblad in die gevallen dat besloten wordt het afkondigingsblad elektronisch uit te geven.

Ook op de BES is het internet op dit moment het meest toegankelijke elektronische medium. De aanwijzing van de exacte internetlocatie wordt overgelaten aan het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam.

Dat het elektronisch uitgegeven publicatieblad na de uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijft, is reeds vastgelegd in artikel 142, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

In het tweede lid van het voorgestelde artikel 1a wordt het bestuurscollege aangewezen als orgaan dat hiervoor verantwoordelijk is. Voorts dient het bestuurscollege er voor zorg te dragen dat op of bij de publicatie is vermeld, wanneer zij is uitgegeven. In het algemeen kan hierbij worden volstaan met de vermelding van de datum van uitgifte. In bijzondere gevallen kan in aanvulling hierop behoefte bestaan aan vermelding van het tijdstip van uitgifte. Hiervan kan sprake zijn indien acuut maatregelen moeten worden genomen, bijvoorbeeld indien de openbare orde of de volksgezondheid in gevaar is. In dergelijke omstandigheden kan het zelfs nodig zijn de afgekondigde maatregelen nog dezelfde dag aan te passen, waardoor op één dag verschillende besluiten betreffende hetzelfde onderwerp worden bekendgemaakt. Uit het vermelde tijdstip van uitgifte kunnen in de bedoelde gevallen het moment van inwerkingtreding en van de eventuele intrekking van het besluit worden vastgesteld.

Onderdeel B

Door het toevoegen van de begrippen bestuurscollege en afkondigingsblad in artikel 5 komt op het bestuurscollege de verplichting te rusten om maatregelen te treffen om de betrouwbaarheid en de beveiliging van het uitgifteproces te waarborgen.

Onderdeel C

In het eerste lid van het in te voegen artikel 6a wordt het internet aangewezen als het in artikel 143, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedoelde algemeen toegankelijk elektronisch medium voor het beschikbaar stellen van geconsolideerde teksten van algemeen verbindende voorschriften. Dit is overeenkomstig de bepaling die in het besluit zijn opgenomen met betrekking tot gemeenten (artikel 6, eerste lid).

In het tweede lid van worden enkele uitzonderingen op de consolidatieverplichting omschreven. Het betreft dezelfde uitzonderingen die gelden voor gemeenten, zoals opgenomen in artikel 6, tweede lid, met uitzondering van onderdeel c van dat artikel dat ziet op besluiten die ingevolge de Wet ruimtelijke ordening zijn bekendgemaakt. Deze uitzondering is voor gemeenten en provinciebesturen in het besluit opgenomen omdat bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening reeds specifieke voorschriften zijn gesteld omtrent de (elektronische) beschikbaarstelling van deze besluiten. De Wet ruimtelijke ordening zal vooralsnog niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing zijn. In de plaats hiervan zal de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES gaan gelden. Nu in die wet geen specifieke voorschriften zijn opgenomen omtrent de (elektronische) bekendmaking van besluiten op grond van die wet is een met artikel 6, tweede lid, onderdeel c, overeenkomende uitzondering hier niet opgenomen.

Onderdeel D

Deze wijziging brengt tot uitdrukking dat het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden mede de artikelen 142 en 143 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als grondslag heeft.

Artikel 2.3 (wijziging Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding)

Net als de Gemeentewet kent de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een regeling op grond waarvan personen bij dreiging van ernstige ongeregeldheden op een bepaalde plaats kunnen worden opgehouden. In gemeenten komt een dergelijke bevoegdheid toe aan de burgemeester, al dan niet na machtiging door de gemeenteraad (artikel 154a, eerste lid, en artikel 176a, eerste lid). In de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba berust deze bevoegdheid bij de gezaghebber. In artikel 158, achtste lid juncto artikel 180, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bepaald dat een locatie waar de opgehoudenen worden ondergebracht geschikt moet zijn voor opvang van de opgehouden personen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld waaraan de plaats van ophouding tenminste moet voldoen. Voor wat betreft de gemeenten zijn deze nadere eisen neergelegd in het Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding. Het gaat daarbij met name om eisen met betrekking tot de bewegingsruimte van de opgehoudenen, de benodigde voorzieningen met betrekking tot toiletgebruik en communicatiemogelijkheden.

Met de onderhavige wijziging wordt het Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding in die zin gewijzigd dat de eisen uit dit besluit ook van toepassing worden op de bestuurlijke ophouding, die door de gezaghebber wordt opgelegd op grond van de artikelen 158 en 180 van de Wet openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba. Het betreft uitsluitend wijzigingen van technische aard die geen uitgebreide toelichting behoeven.

Onderdeel B

Met deze wijziging wordt het begrip opgehoudenen in die zin uitgebreid dat hieronder tevens worden begrepen die personen die op Bonaire, Saba of Sint Eustatius op grond artikel 158 dan wel artikel 180 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba tijdelijk worden opgehouden.

Onderdeel C

Deze wijziging brengt tot uitdrukking dat het Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding mede de artikelen 158 en 180 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als grondslag heeft.

Onderdeel D

Op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbare lichamen worden binnen het Nederlands staatsbestel zal niet de Algemene wet bestuursrecht maar de Wet administratieve rechtspraak BES daar van kracht zijn. Artikel 6, eerste lid, wordt dan ook aangevuld met verwijzingen naar die wet. Waar in Nederland de rechtbank de bevoegde instantie is om een verzoek om een voorlopige voorziening in behandeling te nemen zal dit voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn. De wijziging in het tweede strekt ertoe artikel 6, derde lid, hiermee in overeenstemming te brengen.

Artikel 2.4 (wijziging Kiesbesluit)
Inleiding

Onderhavige wijziging van het Kiesbesluit betreft wijzigingen als gevolg van het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland.

Artikelsgewijze toelichting
A

Op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbare lichamen worden binnen het Nederlandse staatsbestel, zal het Nederlands-Antilliaans Burgerlijk Wetboek – omgezet naar het Burgerlijk Wetboek BES – in plaats van het Nederlands Burgerlijk Wetboek daar van kracht zijn.

B

Met deze wijziging wordt geregeld dat de verklaring van kandidaten in Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat zij zich niet ook in een andere lidstaat kandidaat stellen, evenals van andere kandidaten woonachtig buiten Nederland, niet gebonden is aan vormvoorschriften.

C

Op grond van artikel Ya 1 van het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland, is het Kiesbesluit mede van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De artikelen die de toepassing van dit besluit in de openbare lichamen regelen, zijn – voor zover het afwijkingen van de normale regeling in het Kiesbesluit betreft – neergelegd in een aparte afdeling, analoog aan de indeling in de Kieswet.

Artikel Ya 1

Op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbaar lichaam binnen Nederland worden, is de Wet op het financieel toezicht daar niet van toepassing. De Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 zal in de openbare lichamen van kracht blijven, nadat deze op grond van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is omgezet naar de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

Artikel Ya 2

Artikel H 2, vijfde lid, regelt dat bij de verkiezingen van de provinciale staten en gemeenteraden in de provincie Fryslân, aanduidingen op de kandidatenlijst in de Friese taal mogen worden vermeld. Overeenkomstig die bepaling wordt in het onderhavige voorgestelde artikel geregeld dat bij eilandsraadverkiezingen aanduidingen in het Papiaments of het Engels mogen worden vermeld.

Artikel Ya 3

Zie de toelichting onder artikel Ya 1.

Artikel Ya 4

Dit artikel regelt dat de processen-verbaal van de diverse zittingen van hoofd- en centraal stembureaus in de fase van de kandidaatstelling in het kader van de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en van het Europees Parlement, ook in ieder openbaar lichaam ter inzage worden gelegd. De reden hiervoor is uiteraard gelegen in de grote afstand van Sint Eustatius en Saba tot Bonaire en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot (het Europese deel van) Nederland.

Artikel Ya 5

Eveneens in verband met de grote afstand van Sint Eustatius en Saba tot Bonaire, regelt dit artikel dat de kennisgeving van het tijdstip en de plaats van de zitting van het hoofdstembureau, bedoeld in artikel I 4 van de Kieswet, ook wordt gedaan in één of meer dag- of nieuwsbladen die worden verspreid in Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 6

Dit artikel houdt verband met artikel Ya 39 van het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland. Artikel Y 32 van de Kieswet wordt evenmin van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 2 Aanpassing van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong
Artikel 2.12 (Aanvullend rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES)

Het onderhavige besluit wijzigt het Aanvullende rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES. Dit besluit regelt de vergoeding van bijzondere kosten en andere financiële voorzieningen voor eilandgedeputeerden. Deze aanspraken zijn tot op heden geregeld in de Landsverordening regelende de aanspraak op vakantie, vakantieuitkering en tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van Gedeputeerden en hun gezinsleden die in de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt omgezet tot het Aanvullende rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES. Dit besluit heeft een zelfstandig bestaan naast het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES, alwaar de bezoldiging van de eilandgedeputeerden is geregeld.

Uitgangspunt is om het huidige aansprakenniveau van politieke ambtsdragers op de BES bij de transitie niet te wijzigen. Het onderhavige wijzigingsbesluit bevat dan ook bijna uitsluitend technische aanpassingen, zoals wijzigen van terminologie in de onderdelen A, B en C. Hiernaast is er in onderdeel D een anticumulatie regeling opgenomen. Dit teneinde cumulatie te voorkomen van de tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van eilandgedeputeerden en hun gezinsleden met eventuele vergoedingen of uitkeringen welke de eilandgedeputeerden ontvangen krachtens een wettelijk voorgeschreven zorgverzekering.

Artikel 2.13 (Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES)

Net als de Gemeentewet voor wethouders kent de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor gezaghebbers, eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad in respectievelijk de artikelen 78, 56 en 120 de bepaling dat financiële voorzieningen die verband houden met vervulling van het ambt van betrokken ambtsdragers bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden geregeld.

Voor zowel gezaghebbers, eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad is voorts bepaald, dat buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend, deze ambtsdragers als zodanig geen inkomsten in welke vorm dan ook ontvangen ten laste van het openbaar lichaam.

De uitkeringen en pensioenen van gezaghebbers, eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden zijn tot op heden geregeld in de Pensioenregeling politieke gezagdragers. In de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt deze landsverordening omgezet tot het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES.

Het onderhavige besluit wijzigt het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES. Nu het uitgangspunt is om het huidige aansprakenniveau van politieke ambtsdragers op de BES bij de transitie niet te wijzigen betreft het uitsluitend wijzigingen van technische aard die noodzakelijk zijn in verband met de nieuwe staatkundige verhoudingen in het Koninkrijk en die geen uitgebreide toelichting behoeven.

Onderdeel B

Nu het besluit alleen nog ziet op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen functies op nationaal niveau van de Nederlandse Antillen, te weten die van minister, gevolmachtigde minister en statenlid alsmede de vermelding van Sint Maarten komen te vervallen. Onderdeel d wordt eveneens gewijzigd, om dubbele aanspraken van een lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam aan wie tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, te voorkomen. Dit lid heeft tijdens het tijdelijk ontslag immers recht op de schadeloosstelling zoals bedoeld in artikel 1 eerste of tweede lid van het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES. De tegemoetkoming in de kosten wordt voor de periode van de vervanging voor de helft van het geldende bedrag doorbetaald. Het is niet wenselijk dat het lid tijdens het tijdelijk ontslag ook rechten kan ontlenen aan dit besluit. Ook de definitie van bevoegde gezag, zoals opgenomen in onderdeel g, dient in overeenstemming te worden gebracht met de nieuwe staatkundige verhoudingen.

Onderdeel C

Dit onderdeel beoogt de toepassing van het onderhavige besluit voor de vervanger van een eilandsraadlid die tijdelijk verlof heeft wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, uit te sluiten. Gezien de voorzienbaar beperkte periode waarin de vervanger het lidmaatschap van de eilandsraad bekleedt, is het niet wenselijk om de vervanger in aanmerking te doen komen voor een uitkering bij aftreden en het ouderdomspensioen

Onderdeel E

De aard van de politieke functie rechtvaardigt een specifieke wachtgeldvoorziening, zoals opgenomen in dit besluit. Dat laat echter onverlet dat ook na beëindiging van een politieke functie in veel gevallen een heroriëntatie op de reguliere arbeidsmarkt gewenst en noodzakelijk is. De uitkeringslasten dienen zo beperkt mogelijk gehouden te worden. Dit onderdeel introduceert een verplichting voor politieke gezagdragers om actief te trachten nieuw werk te vinden en in een ondersteuning daarbij. Het betreft in zijn algemeenheid de verplichting om in voldoende mate te trachten de werkloosheid zo spoedig mogelijk op te heffen door het aanvaarden van passende arbeid. Of arbeid passend is wordt bepaald door een aantal criteria genoemd in het derde lid. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de feitelijke activiteiten die van de politieke gezagdrager verwacht worden om zijn werkloosheid op te heffen. Te denken valt aan voorschriften over de vorm waarin (sollicitatiebrieven, meldingen van sollicitatiegesprekken, outplacementactiviteiten) en de frequentie waarmee de gezagdrager dient te proberen zo spoedig mogelijk weer aan het arbeidsproces deel te nemen.

De verplichtingen hebben geen betrekking op de uitkeringsgerechtigde een ambt heeft aanvaard als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, en daaruit inkomsten geniet ten bedrage van 70% of meer van de bezoldiging. Evenmin is een verplichting om werk te zoeken voor gezagdragers met recht op een voortgezette uitkering als bedoel in artikel 5.

Voorts wordt in artikel 3b voorzien in het recht op een vergoeding van kosten die gemaakt worden bij het laten begeleiden van politieke gezagdragers bij het gericht zoeken naar en verwerven van een passende functie elders (outplacement). Zij kunnen daardoor betere uitzichten krijgen op een nieuwe betrekking, waardoor voor de uitkeringskosten beperkt blijven. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, is het bevoegde gezag bevoegd de outplacement als een verplichting aan betrokkene op te leggen. De bij ministeriële regeling te stellen regels beogen de vergoeding van een outplacement op een efficiënte en effectieve manier te laten plaatsvinden.

Om de verplichting om werk te zoeken te kunnen handhaven is een sanctiebepaling opgenomen in artikel 3c. De feitelijk te treffen sancties worden vastgesteld in een ministeriële regeling.

Onderdeel H, J, O, R, S

Deze onderdelen bevatten wijzigingen van bepalingen die verwijzingen bevatten naar organen en instanties van de voormalige Nederlandse Antillen. Met de wijzingen in deze onderdelen worden de verwijzingen naar deze organen en instanties geschrapt dan wel vervangen door een verwijzing naar Nederlandse organen of instanties.

Artikel 2.14 (Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES)

Net als de Gemeentewet voor wethouders kent de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor eilandgedeputeerden in artikel 56 de bepaling dat de bezoldiging van de eilandgedeputeerde bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met vervulling van het ambt van eilandgedeputeerde.

Voor leden van de eilandsraad is in artikel 120 geregeld dat de eilandsraden bij eilandsverordening regels stellen over de tegemoetkoming in of de vergoeding van bijzondere kosten en over andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het lidmaatschap van de eilandsraad. De eilandsverordeningen worden vastgesteld overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Voor zowel eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad is voorts bepaald dat buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend deze ambtsdragers als zodanig geen inkomsten in welke vorm dan ook ontvangen ten laste van het openbaar lichaam.

Hoewel de regels over de tegemoetkoming in of de vergoeding van bijzondere kosten en over andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het lidmaatschap van de eilandsraad op grond van artikel 120 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij eilandsverordening dienen te worden vastgesteld dient dit ingevolge de overgangsbepaling van artikel 233, derde lid, onderdeel b, voorlopig bij algemene maatregel van bestuur te gebeuren in plaats van bij eilandsverordening. Dit is overeenkomstig de huidige situatie op de BES, alwaar de regels met betrekking tot de rechtspositie van leden van de eilandsraad tot op heden zijn neergelegd in een Landsbesluit houdende algemene maatregelen, te weten het Uitvoeringsbesluit Eilandenregeling Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. In de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt deze landsverordening omgezet tot het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES.

Uitgangspunt is om het huidige aansprakenniveau van politieke ambtsdragers op de BES bij de transitie niet te wijzigen. Met het onderhavige wijzigingsbesluit worden alleen de noodzakelijke technische aanpassingen doorgevoerd die samenhangen met de staatkundige hervormingen van het Koninkrijk, zoals wijzigen van terminologie, de gekozen munteenheid, de indexeringswijze, de uitvoering en de financiering van de rechtspositiebesluiten.

In de artikelen 117 en 118 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt de mogelijkheid geïntroduceerd voor de eilandsraad, het bestuurscollege en de gezaghebber om eilandraadscommissies in te stellen. In artikel 121 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt geregeld dat de leden een bij eilandsverordening vastgesteld vergoeding ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen. Ten aanzien van deze vergoeding worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. In het rechtspositiebesluit wordt daarom een maximum voor een vaste vergoeding per vergadering voor leden van dergelijke commissies vastgesteld.

Onderdeel A en B

Net als bij de wijziging van het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES kan de koppeling van de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten voor de leden van de eilandsraad en de bezoldiging van de eilandgedeputeerden aan een inwonertal van de openbare lichamen komen te vervallen. De reden hiervoor is dat niet te verwachten is dat één van de drie openbare lichamen in de nabije toekomst dusdanige wijzigingen in inwoneraantal zal ondergaan dat het terecht zal komen in een andere inwonerklasse. In de plaats van de koppeling aan een bepaalde inwonerklasse is er dan ook voor gekozen om de desbetreffende openbare lichamen expliciet in de bepalingen over de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten voor de leden van de eilandsraad (artikel 1, eerste, tweede en derde lid) en over de bezoldiging van de eilandgedeputeerden (artikel 2, eerste, tweede en derde lid) te vermelden.

Voor de indexering van de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten voor leden van de eilandsraad, zoals geregeld in artikel 1, vierde lid, en de bezoldiging van de eilandgedeputeerden, zoals geregeld in artikel 2, vierde lid, is, net als bij de indexering van de bezoldiging van de gezaghebbers, aangesloten bij de indexering van de bezoldigingen van de zogenoemde «rijksambtenaren BES».

Onderdeel B

Net als in de situatie in gemeenten het geval is ook voor de BES voorzien in een regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de eilandsraad wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. Ingevolge artikel Ya 13 juncto X 10, eerste en tweede lid van de Kieswet worden de bepalingen in de Kieswet betreffende tijdelijke vervanging als lid van overeenkomstige toepassing verklaard op de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor het vervangen lid is het uitgangspunt dat zijn materiële of financiële rechtspositie zoveel mogelijk gelijk moet zijn aan de rechtspositie die hij had als lid van de eilandsraad. Dit betekent dat de schadeloosstelling voor de werkzaamheden op grond van artikel 1, eerste en tweede lid volledig wordt doorbetaald. De tegemoetkoming in de kosten wordt voor de periode van de vervanging toegekend voor de helft van het geldende bedrag. Overweging daarbij is dat deze tegemoetkoming voor een deel ziet op uitgaven met een doorlopend karakter.

Onderdeel D en E

Deze onderdelen regelen de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen aan leden van een commissie als bedoeld in de artikelen 117 en 118 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze bepalingen stemmen, afgezien van een aantal kleine tekstuele aanpassingen, overeen met de artikelen 14 en 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, alwaar soortgelijke bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van leden van gemeentelijke commissies. Voor de hoogte van de vaste vergaderingvergoeding die door de eilandsraad bij eilandsverordening kan worden vastgesteld is aansluiting gezocht bij de maximale vergoeding die de gemeenteraden van gemeenten die in dezelfde inwonersklasse vallen als de onderscheidenlijke openbare lichamen, kunnen vaststellen.

Wel zijn deze bedragen omgezet in US dollars en naar boven afgerond op gehele dollars.

De bekendmaking van eilandsverordening en eilandsbesluiten is reeds geregeld in de artikelen 142 tot en met 147 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De oorspronkelijke artikelen 3 tot en met 5 die op hetzelfde onderwerp zien kunnen dan ook komen te vervallen. De artikelen over de vergoeding voor de leden van een commissie zijn daarvoor in de plaats gesteld.

Artikel 2.15 (Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES)

De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kent voor gezaghebbers in artikel 78 de bepaling dat de bezoldiging van de gezaghebber bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met vervulling van het ambt van gezaghebber. Daarbij is bepaald dat buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend de gezaghebber als zodanig geen inkomsten in welke vorm dan ook ontvangt ten laste van het openbaar lichaam. Dit is overeenkomstig hetgeen ten aanzien van burgemeesters is bepaald in artikel 66 van de Gemeentewet.

De rechtspositie van de gezaghebbers is tot op heden geregeld in het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen tot vaststelling van de bezoldiging, de pensioengrondslag en de vergoeding van representatie- en andere kosten van de gezaghebbers. In de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt dit Landsbesluit omgezet tot het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES.

Uitgangspunt is om het huidige aansprakenniveau van politieke ambtsdragers op de BES bij de transitie niet te wijzigen. Met het onderhavige wijzigingsbesluit worden de noodzakelijke technische aanpassingen doorgevoerd die samenhangen met de staatkundige hervormingen van het Koninkrijk.

De aanspraken van de gezaghebber komen nu nog ten laste van het land Nederlandse Antillen. De gemeente betaalt de aanspraken van de burgemeester. De kosten voor de gezagdrager zullen naar analogie met de kosten van de burgemeester straks ten laste komen van het openbaar lichaam. Dit is uitdrukkelijk zo bepaald in artikel 78, eerste lid van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Daarnaast wordt een nieuw artikel toegevoegd, waarin de bezoldiging en de overige rechtspositionele voorzieningen van de waarnemend gezaghebber wordt geregeld. Deze bepaling heeft als grondslag artikel 92 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Onderdeel A

Net als in het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES kan de koppeling van bezoldiging aan een inwonerklasse komen te vervallen. Niet te verwachten is immers dat één van de drie openbare lichamen in de nabije toekomst dusdanige wijzigingen in inwoneraantal zal ondergaan dat het terecht zal komen in een andere inwonerklasse en dat derhalve ook de bezoldiging van de gezaghebber op basis van een andere inwonerklasse zal moeten worden vastgesteld. Er is dan ook voor gekozen om de desbetreffende openbare lichamen expliciet in de bepaling te vermelden. Hiernaast zijn in ook de bedragen geactualiseerd en omgezet naar US dollars.

Omdat het besluit nog uitsluitend op de gezaghebber van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing zal zijn en niet langer op die van Curaçao en Sint Maarten kunnen de onderdelen 3 en 4, die momenteel zien op Curaçao en Sint Maarten, komen te vervallen.

Onderdeel B

Gehandhaafd is de bepaling dat de bezoldiging van de gezaghebber wordt verhoogd indien ook de ambtenarensalarissen een algemene verhoging ondergaan. Net als bij de indexering van de bezoldiging van de eilandgedeputeerden en de indexering van de schadeloosstelling en de tegemoetkoming in de kosten voor leden van de eilandsraad is voor de hoogte van de indexering aansluiting gezocht bij de indexering van de bezoldigingen van de zogenoemde «rijksambtenaren BES».

Onderdeel D

Dit artikel stemt, afgezien van een aantal kleine tekstuele aanpassingen, overeen met artikel 63, derde lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, alwaar een maximumleeftijd van zestig jaar is opgenomen voor gezaghebbers.

De maximumleeftijd voor burgemeesters in Nederland is niet opgenomen in de Gemeentewet, maar in het Rechtspositiebesluit burgemeesters, een op de Gemeentewet gebaseerde algemene maatregel van bestuur.

Met de onderhavige wijziging wordt in het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES, net zoals voor burgemeesters is gebeurd in het Rechtspositiebesluit burgemeesters, een bepaling ingevoerd die ziet op de maximumleeftijd voor gezaghebbers.

Gelet op het uitgangspunt om het huidige aansprakenniveau van politieke ambtsdragers op de BES bij de transitie niet te wijzigen is voor de formulering van het artikel zoveel mogelijk aangesloten bij artikel 63, derde lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen waar, zoals gezegd, de maximumleeftijd voor gezaghebbers tot op heden is geregeld.

Onderdeel E

Dit artikel regelt de bezoldiging en de overige rechtspositionele voorzieningen in de verschillende situaties van waarneming.

In artikel 90 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geregeld dat bij afwezigheid van de gezaghebber zijn ambt in beginsel wordt waargenomen door een door het bestuurscollege aan te wijzen eilandgedeputeerde. Het voorzitterschap van de eilandsraad wordt vanwege de gedualiseerde verhoudingen waargenomen door een lid van de eilandsraad. De bezoldiging van de eilandgedeputeerde die waarneemt voor de gezaghebber is dan gelijk aan de voor het ambt vastgestelde bezoldiging. Bij afwezigheid van alle eilandgedeputeerden wordt het ambt waargenomen door het langstzittende lid van de eilandsraad. In dat geval geldt als vergoeding de voor het ambt vastgestelde bezoldiging.

In het derde lid wordt de situatie geregeld dat, met toepassing van artikel 91 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de waarneming voor een periode korter dan één jaar plaatsvindt. Naast de voor het ambt vastgestelde bezoldiging, heeft de waarnemer aanspraak op de helft van de ambtstoelage.

Het vierde lid ziet op de situatie dat het ambt voor een periode langer dan één jaar wordt waargenomen. De bezoldiging en andere onderdelen van de rechtspositie van degene die voor een periode langer dan één jaar als hoofdtaak met de waarneming van het ambt is belast, worden zoveel mogelijk gelijk gesteld aan die van de door de Kroon benoemde gezaghebber.

Artikel 2.16 (aanpassing van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES)
Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Invoeringswet BES heeft de Eilandsverordening basisadministratie persoonsgegevens van Bonaire de status van wet gekregen voor de drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Om de inhoud van deze nieuwe Wet basisadministraties persoonsgegevens BES (hierna: de wet) in overeenstemming te brengen met de nieuwe staatkundige verhoudingen zijn daarin bij de Aanpassingswet BES de nodige wijzigingen aangebracht. Die wijzigingen zijn, in overeenstemming met de uitgangspunten voor de transitie, grotendeels technische aanpassingen van de wet. Als gevolg van de nieuwe staatkundige verhoudingen was op enkele onderdelen echter niet te ontkomen aan enkele inhoudelijke wijzigingen.

De wet bevat een aantal delegatiebepalingen, waarin voor een aantal onderwerpen wordt verwezen naar een nadere regeling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Het onderhavige Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES (hierna: Besluit) is de in de wet bedoelde algemene maatregel van bestuur. De inhoud daarvan wordt primair gevormd door het Uitvoeringsbesluit basisadministratie persoonsgegevens van Bonaire, dat met de inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit BES de status van algemene maatregel van bestuur heeft gekregen. In de bestaande tekst zijn echter de nodige technische en inhoudelijke wijzigingen aangebracht, omdat de in het kader van de wetswijziging gemaakte keuzes doorwerken in het Besluit.

Naast deze aanpassingen is de inhoud van het Besluit op één onderdeel uitgebreid. Aan de burger was in het bestaande Besluit al het recht toegekend om, indien over hem gegevens zijn verbeterd, aangevuld of verwijderd, het bestuurscollege te verzoeken daarvan mededeling te doen aan degenen aan wie in het jaar voorafgaand aan dat verzoek en de sedert dat verzoek verstreken tijd de desbetreffende gegevens zijn verstrekt (artikel 32 van het Besluit). Deze bepaling was ontleend aan artikel 104 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA). Het Besluit voorzag echter niet in de bepalingen die voor de uitoefening van dit recht van de burger noodzakelijk zijn. Deze bepalingen betreffen het recht van de burger om kennis te nemen van de gegevens die in het afgelopen jaar over hem zijn verstrekt (vgl. artikel 103 van de Wet GBA) en de verplichting van het bestuurscollege om gedurende het jaar volgend op de verstrekking van een gegeven aantekening te houden van die verstrekking, de zogenaamde protocolplicht (vgl. artikel 110 Wet GBA). In het kader van deze wijziging is het Besluit op deze punten aangevuld.

Artikelsgewijs

Verreweg het grootste deel van de wijzigingen in het Besluit vloeien rechtstreeks voort uit de aanpassingen die in de wet zijn aangebracht. Afgezien van de nodige technische wijzigingen, gaat het in het bijzonder om het vervallen van de regeling omtrent de uitschrijving van personen uit een basisregistratie, de invoering van de mogelijkheid tot vermelding in de basisregistratie van geregistreerde partnerschappen, van huwelijken en geregistreerde partnerschappen tussen personen van gelijk geslacht en van adoptie van kinderen door personen van gelijk geslacht en de uitbreiding van het verstrekkingenregime met een regeling omtrent de systematische verstrekking van persoonsgegevens aan andere overheidsorganen en derden die werkzaamheden verrichten met een bijzonder maatschappelijk belang. De redenen voor de desbetreffende aanpassingen zijn in de memorie van toelichting bij de wet al uiteengezet, zodat daar nu niet meer op hoeft te worden ingegaan. De artikelsgewijze toelichting bij het Besluit beperkt zich dan ook tot enkele specifieke onderdelen.

Onderdeel D

De omschrijving in artikel 2, eerste lid, van het Besluit van personen die vanwege hun bijzondere verblijfsrechtelijke status niet in aanmerking komen voor inschrijving in de basisadministratie is in overeenstemming gebracht met de regeling in artikel 32 van de Wet GBA.

Onderdeel F

Het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen is vervangen door het Burgerlijk Wetboek van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aangeduid als Burgerlijk Wetboek BES.

Onderdeel J

Het in artikel 9, eerste lid, van het Besluit bedoelde register met gegevens over curatele wordt voor de BES eilanden in het vervolg bijgehouden door de griffie van de rechtbank te ’s-Gravenhage.

De in het tweede lid van artikel 9 bedoelde gegevens over het gezag dat over een minderjarige wordt uitgeoefend worden vastgelegd in de openbare registers, bedoeld in artikel 244 van het Burgerlijk Wetboek BES. Deze registers berusten bij elke zittingsplaats van het gerecht in eerste aanleg.

Onderdeel L

De wijziging van artikel 12 vloeit voort uit het streven om de verkrijging van gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van de ingeschrevene in de basisregistratie langs nieuwe wegen te kunnen laten plaatsvinden. Tot nu toe geschiedde opneming van gegevens over de verblijfstitel aan de hand van het door de betrokkene overgelegde verblijfsdocument. Het is de bedoeling dat deze gegevens in het vervolg rechtstreeks uit de vreemdelingenadministratie van het ministerie van Justitie worden verstrekt. Dat gebeurt in eerste instantie nog in de vorm van een mededeling op papier. Het voornemen bestaat echter om de aanlevering van deze gegevens in een later stadium op geautomatiseerde wijze te laten plaatsvinden, zoals dat nu al is gerealiseerd door de koppeling van de vreemdelingenadministratie en de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in het Europese deel van Nederland. De redactie van artikel 12 houdt rekening met deze ontwikkelingen.

Onderdeel N

De laatste volzin van artikel 16, derde lid, kan vervallen, omdat in het nieuwe artikel 27b van de wet al is voorzien in de regeling van dit onderwerp.

Onderdeel O

De aanpassing van artikel 17, derde lid, vloeit logischerwijze voort uit het vervallen van de regeling omtrent de uitschrijving van personen uit een basisregistratie in het Caribische deel van het Koninkrijk. Bij verhuizing van een ingezetene naar een ander (ei)land is geen sprake van het overnemen van de persoonslijst in de andere basisregistratie, maar van een nieuwe inschrijving van de betrokken persoon in de desbetreffende basisregistratie. Dit betekent dat een nieuwe persoonslijst wordt samengesteld, waarbij het administratienummer moet worden ontleend aan de mededeling van de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in de basisadministratie waar de betrokkene laatstelijk met dat administratienummer was ingeschreven. Deze mededeling zal spontaan dan wel op verzoek moeten worden verstrekt. Het door betrokkene overgelegde verhuisbericht is hiervoor niet voldoende.

Onderdeel T

Als gevolg van het feit dat iedere verhuizing naar een ander (ei)land leidt tot een nieuwe inschrijving in de basisregistratie van het desbetreffende (ei)land, is in het gewijzigde artikel 23, tweede lid, bepaald dat niet alleen de burger die uit het (Europese) deel van Nederland afkomstig is, maar ook degene die laatstelijk was ingeschreven in de basisregistratie van een van de (ei)landen in het Caribische deel van het Koninkrijk een verhuisbericht dient over te leggen.

Onderdeel W

De instellingen en bedrijven als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i (onderdeel h oud) van de wet kunnen uitsluitend bij eilandsverordening worden aangewezen. Artikel 29 van het Besluit dient dan ook te vervallen.

Onderdeel X

Aan artikel 30 is een tweede lid toegevoegd. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat bij een verzoek tot systematische verstrekking van gegevens uit de verstrekkingenvoorziening, bedoeld in artikel 3a van de wet, de verzoeker verplicht gebruik moet maken van een daartoe door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld aanvraagformulier. Een verplichting tot het gebruik van een formulier bestaat al in het Europese deel van Nederland bij het indienen van een verzoek tot het nemen van een besluit tot systematische verstrekking van gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Onderdeel Y

Artikel 31 is in zijn geheel vervangen. In het eerste lid is bepaald dat de systematische wijzen waarop gegevens uit de verstrekkingenvoorziening kunnen worden verstrekt, worden vastgelegd in een ministeriële regeling. Ook het tweede lid is gewijzigd. De bestaande tekst kon vervallen, omdat in het nieuwe artikel 27b van de wet al is voorzien in de regeling van dit onderwerp. In het nieuwe tweede lid is een verplichting opgenomen voor de bestuurscolleges om gedurende het jaar volgend op de verstrekking van gegevens uit hun basisadministratie daarvan aantekening te houden. Het gaat dan om de verstrekkingen die zij zelf doen. Daarnaast vinden verstrekkingen van gegevens uit de basisadministraties van openbare lichamen plaats met gebruikmaking van de verstrekkingenvoorziening. Hiervoor is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk. Ook op hem rust de verplichting om van deze verstrekkingen aantekening te houden gedurende het jaar, volgend op de verstrekking van de gegevens.

Onderdeel Z

Het nieuwe artikel 31a van het Besluit geeft de ingeschrevene in de basisadministratie het recht kennis te nemen van verstrekking van gegevens over hem uit de basisadministratie aan afnemers, overheidsorganen of derden. De inhoud van het artikel komt overeen met artikel 104 van de Wet GBA en vormt een logische aanvulling op het bepaalde in artikel 32 van het Besluit.

Het eerste lid van artikel 31a legt het bestuurscollege de verplichting op om binnen vier weken na een daartoe strekkend verzoek van betrokkene deze schriftelijk mede te delen of in het jaar voorafgaande aan het verzoek gegevens over hem zijn verstrekt uit de basisadministratie. Voor zover er gegevens over hem zijn verstrekt uit de verstrekkingenvoorziening, bedoeld in artikel 3a van de wet, zal het bestuurscollege, om aan het verzoek van de burger te kunnen voldoen, door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden voorzien van deze gegevens. Indien blijkt dat er inderdaad gegevens over betrokkene zijn verstrekt, deelt het bestuurscollege dit, eveneens binnen vier weken na het verzoek daartoe van betrokkene, schriftelijk aan hem mee (artikel 31a, tweede lid). Daarbij kan het bestuurscollege volstaan met een in algemene termen gestelde mededeling omtrent de verstrekking, tenzij het belang van de verzoeker daardoor onevenredig wordt geschaad. In dat geval wordt specifieker aangegeven aan wie, wanneer, welke gegevens over verzoeker zijn verstrekt.

In het derde lid van het artikel is bepaald dat het bestuurscollege niet aan het in het eerste en tweede lid bedoelde verzoek voldoet, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. Bij ministeriële regeling kan een nadere regeling worden getroffen welke afnemers, overheidsorganen en derden het betreft en in verband met welke aan deze afnemers, overheidsorganen of derden opgedragen wettelijke taken het niet voldoen aan het verzoek noodzakelijk is. Deze uitzondering op de mogelijkheden om kennis te nemen van de verstrekking van gegevens in verband met het belang van bepaalde afnemers, overheidsorganen of derden bij geheimhouding daarvan, is ook terug te vinden in de artikelen 23 en 27 van de wet en in artikel 32 van het Besluit.

Tenslotte wordt in het vierde lid de regeling van artikel 32 van de wet met betrekking tot een deugdelijke vaststelling van de identiteit van een persoon, van toepassing verklaard op degene die een verzoek doet als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Onderdeel AA

Het bestaande artikel 32 van het Besluit is aangepast aan de wijzigingen in de wet en in overeenstemming gebracht met het bepaalde in het nieuwe artikel 31a van het Besluit. Daarnaast is aan het slot van het eerste lid toegevoegd dat het bestuurscollege geen mededeling hoeft te doen van de verbetering, aanvulling of verwijdering van gegevens aan degenen aan wie deze eerder zijn verstrekt, indien dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost. Deze toevoeging is ontleend aan artikel 104, eerste lid, van de Wet GBA, evenals het nieuwe derde lid, dat het bestuurscollege verplicht aan de verzoeker desgevraagd opgave te doen van degenen aan wie de mededeling is gedaan. Daarbij geldt, evenals in artikel 31a, derde lid, van het Besluit dat aan een dergelijk verzoek niet wordt voldaan voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Tenslotte is in het vierde lid voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker artikel 32 van de wet van toepassing verklaard.

Onderdelen AD, AE en AF

De wijzigingen in de bijlagen I en II en het vervallen van de bijlagen III en IV vloeien voort uit de aanpassingen die in het Besluit zijn aangebracht.

Artikel 2.19 (wijziging van het Besluit leeftijdsgrens ambtenaren BES)
Onderdelen A en B

De bestaande artikelen 1 tot en met 3 hebben betrekking op het begrip ambtenaar en het toepassingsbereik van de regeling. Voor wat betreft de toepassing in de BES komen deze artikelen (behalve artikel 1, derde lid, onder c) overeen met de hetgeen daarover in de Wet materieel ambtenarenrecht BES (WmaBES) is geregeld. Deze artikelen kunnen derhalve vervallen, met uitzondering van artikel 3, derde lid, onder c, op grond waarvan het besluit niet van toepassing is op de bedienaren van de godsdienst en de godsdienstleraren.

Onderdeel D

Artikel 5 heeft betrekking op leerkrachten van een bijzondere school. Het personeel van het bijzonder onderwijs volgt de rechtspositieregelingen van het personeel van openbaar onderwijs c.q. de ambtenaren. In dat verband wordt in de desbetreffende onderwijsregelgeving bepaald dat de Wma BES en de daarop berustende regelingen voor het personeel voor bijzonder onderwijs van overeenkomstige toepassing is (zie onder meer artikel 33 van de Wet primair onderwijs BES). Derhalve vervalt artikel 5 van het onderhavige besluit.

Onderdeel F
  • Artikel 6a

    De Landsverordening verhoging leeftijdsgrens 1996 creëert in hoofdstuk 2 een speciale ontslaguitkering voor bepaalde medewerkers. Dit betreft een VUT-regeling, die bij wijze van overgangsmaatregel is ingevoerd vanwege de verhoging van de pensioenleeftijdsverhoging in 1995 van 55 naar 60 jaar. In overleg met de bonden wordt deze regeling niet overgenomen. Wel zal worden voorzien in een overgangsregeling voor personen die ten tijde van de transitie reeds gebruik maken van deze regeling. Deze overgangsregeling zal worden opgenomen in een ministeriële regeling op grond van artikel 124b van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

Hoofdstuk 4. Minister van Defensie

In de IBES is aan het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht, het Landsbesluit militair keuringsreglement 1995, het Landsbesluit extra beslaglegging dienstplichtigen en het Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen Nederlandse Antillen 1986 de status van algemene maatregel van bestuur toegekend. In hoofdstuk 4 worden deze algemene maatregelen van bestuur (respectievelijk het Besluit rechtspositie Kustwacht BES, het Besluit militair keuringsreglement BES, het Besluit extra beslaglegging dienstplichtigen BES en het Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen BES) aangepast aan de nieuwe staatkundige verhoudingen. Deze aanpassingen zijn in zuiver technisch van aard.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het Besluit rechtspositie Kustwacht BES, in overeenstemming met het woordgebruik in artikel 15, tweede lid, van de Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (Rijkswet Kustwacht voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba), de term «Commandant» te vervangen door: directeur van de Kustwacht.

Ten aanzien van het Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen BES wordt opgemerkt dat de bezoldigingsschalen en de pensioengrondslagen van dienstplichtigen voorheen als bijlage bij het landsbesluit waren opgenomen. Deze bijlage bleek evenwel sinds vele jaren niet meer te zijn herzien. In de artikelen 2 en 3 van het bezoldigingsbesluit is gekozen voor de constructie dat de Minister van Defensie de bezoldigingsschalen en de pensioengrondslagen van dienstplichtigen vaststelt.

Hoofdstuk 5. Minister van Economische Zaken

Artikel 5.1 (Meeteenhedenbesluit 2006)

Deze bepaling strekt tot uitbreiding van de werkingssfeer van het Meeteenhedenbesluit 2006 tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ter uitvoering van artikel 2 van de IJkwet BES. Hiermee wordt het oude overzicht van meeteenheden in de IJklandsverordening dat bij de inwerkingtreding van de IJkwet BES is komen te vervallen, vervangen. Zoals in de memorie van toelichting op artikel 5:13 (IJkwet BES) van het voorstel Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstukken 2009/2010, 31 959) is aangegeven, was het overzicht van meeteenheden in de IJklandsverordening verouderd, en zou dit aangepast worden aan het Internationale Systeem van Meeteenheden, zoals neergelegd in de Meterconventie.

De artikelen 9, 10 en 11 van het Meeteenhedenbesluit 2006 zijn niet op de BES van toepassing verklaard omdat de meeteenheden in deze artikelen geen onderdeel uitmaken van het Internationale Systeem van Meeteenheden. Paragraaf 3 van het Meeteenhedenbesluit 2006 over het beheer van nationale meetstandaarden is evenmin van toepassing verklaard. Onder de IJklandsverordening werden de nationale meetstandaarden niet beheerd, deze situatie is gehandhaafd.

Artikel 5.12 (Besluit ter uitvoering van artikel 6 Wet winkelsluiting BES)

Deze bepaling strekt tot aanpassing van het landsbesluit ter uitvoering van artikel 6 van de Landsverordening Winkelsluiting (P.B. 1969, no. 58). Deze landsverordening is in het kader van de Aanpassingswet BES omgezet in de Wet winkelsluiting BES. De verwijzing in artikel 1 naar de landsverordening wordt aangepast. Dit landsbesluit had overgangsrechtelijk betekenis op grond van artikel 4, tweede lid, van de Overdrachtsverordening XXV: regeling van prijzen van goederen en diensten en winkelsluiting (P.B. 1991, no. 102). De overdrachtsverordening wordt omgezet. Met het oog hierop is in het nieuwe artikel 14 van de Wet winkelsluiting BES een grondslag voor de continuering van het landsbesluit gegeven. Het voorgestelde artikel 1a bepaalt dat artikel 14 van de Wet winkelsluiting BES de nieuwe grondslag is van dit besluit.

Artikel 5.16 (Mijnbesluit BES)

Gezien de aanhef van de regeling en de aard van de bepalingen, is de onderhavige Mijnverordening materieel gezien een algemene maatregel van bestuur, die dient tot nadere regeling van het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 5 van de Mijnwet BES. Daarom wordt voorgesteld dat de Mijnverordening zal worden gewijzigd in het Mijnbesluit BES.

Onderdelen A en C, onder 5

Zoals vastgelegd in artikel 1, derde lid, van de Mijnwet BES dient de verlening van vergunningen en concessies te geschieden door de Minister van Economische Zaken. Te gelegener tijd zal worden bezien aan welke instantie deze bevoegdheid kan worden gemandateerd.

Onderdelen H, L, O en P

Deze bepalingen zijn in strijd met artikel 1 van de Grondwet en dienen daarom te vervallen.

Onderdeel J

De lokaal aanwezige Rijksvertegenwoordiger kan ter plaatse nagaan of daadwerkelijk met de opsporing van delfstoffen een begin is gemaakt. De Rijksvertegenwoordiger houdt ingevolge het vijfde lid van artikel 45 de Minister van Economische Zaken op de hoogte.

Onderdeel M

Gebleken is dat aan handhaving van deze bepaling vooralsnog geen behoefte bestaat. Derhalve kan dit artikel vervallen.

Onderdelen U tot en met Y

In de Wet financiën Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) wordt het lokale belastinggebied van de BES nader omschreven en is een opsomming opgenomen van de lokale belastingmiddelen die de eilanden kunnen heffen. De heffingen van dit besluit maken daarvan geen deel uit. Met de voorgestelde wijzigingen wordt bewerkstelligd dat deze heffingen aan het rijk zijn verschuldigd.

Onderdeel AB

Het doen plaatsen, onderhouden en verwijderen van merktekens op het concessieterrein ter plaatse kan door de lokaal aanwezige Rijksvertegenwoordiger worden geregeld.

Onderdeel AD

Voor een vergunninghouder is het praktischer om zijn vergunning ter plaatse te tonen aan de lokale overheidsvertegenwoordiger.

Artikel 5.17 (Uitvoeringsbesluit merken BES)
Onderdelen A en BB (artikel 32)

Deze aanpassingen zijn van strikt technische aard.

Onderdeel B (artikel 1)

De begrippen onder 1, 4, 5 en 6 zijn aangepast om deze op één lijn te brengen met de begrippen zoals opgenomen in de Wet merken BES. De aanpassing onder 7 en 8 zijn van strikt technische aard.

Onderdeel C (artikel 2)

De vereisten voor depot in artikel 2, eerste lid, sub b en c, en tweede lid, 2 zijn aangepast aan de moderne tijd, zo is het mogelijk meer typen merken te deponeren en/of op verschillende wijzen het depotformulier bij het bureau in te dienen. Artikel 2, eerste lid, sub d, is om de hiervoor genoemde reden van modernisering ingebracht in artikel 1 lid 1 sub b en daarom vervallen. Artikel 2, derde lid, is vervallen omdat deze tekst is toegevoegd aan artikel 2, eerste lid, sub a.

Onderdelen D (artikel 3, sub b), Onderdeel G (artikel 6, derde lid) en Onderdeel J (artikel 10, eerste lid, sub d, en derde lid, sub b), P (artikel 15, eerste lid)

Deze onderdelen zijn vervallen omdat regels omtrent een volmacht in geval van vertegenwoordiging, gewaarmerkte stukken respectievelijk vernieuwing van een depot niet aansluiten bij het in Nederland vigerende systeem.

Onderdelen E (artikel 4, sub b), F (artikel 5, eerste lid), G (artikel 4, sub b), K (artikel 1, sub a), R (artikel 17), en Z (artikel 29)

Ten behoeve van de flexibiliteit in het bepalen van de oorspronkelijke termijn is deze in de verschillende artikelen teruggebracht van drie maanden naar minimaal één maand. Tezamen met de verlenging blijft de totale duur van de termijn maximaal zes maanden. Bovendien is de verlenging aangepast in die zin dat deze op verzoek altijd zal worden verleend.

Onderdelen E (artikel 4, tweede lid), F (artikel 5, tweede lid), K (artikel 11, tweede lid), en R (artikel 17)

Alle artikelen in het uitvoeringsbesluit waarin sprake was van restitutie van (een deel van) de betaalde rechten zijn geschrapt. Dit houdt in dat bij niet effectuering van een depot, vernieuwingsverzoek of andere handeling geen restitutie meer plaatsvindt. Uit het voormalige soortgelijke Nederlandse systeem is gebleken dat de administratieve lasten niet opwogen tegen de baten; deze verrichtingen leverden een niet evenredige werklast op die door de verplichting een (vaak tamelijk bescheiden) bedrag te restitueren nog wordt verhoogd. Restitutie werd dan ook niet langer gerechtvaardigd geacht.

Onderdelen G (artikel 6, tweede lid), J (artikel 10, derde lid, sub a), K (artikel 11, eerste lid, sub b), Q (artikel 16, derde en vierde lid), S (artikel 18), T (artikel 19), en AA (artikel 30)

Op dit moment kan er nog geen bedrag aan rechten of vergoedingen van de door het Bureau te verrichten handelingen worden gekoppeld. Deze zullen op een later tijdstip bij ministeriele regeling worden vastgesteld.

Onderdeel G (artikel 6, vierde lid, sub a en c)

Deze aanpassingen zijn redactioneel.

Onderdeel H (artikel 7)

In het kader van rechtszekerheid, namelijk duidelijkheid omtrent de datum van inschrijving van een depot, is een nieuw lid ingevoegd.

Onderdeel I (artikel 9)

Dit onderdeel is vervallen omdat regels omtrent gewaarmerkte stukken niet aansluiten bij het in Nederland vigerende systeem. Om een controlemogelijkheid voor het Bureau te behouden is een nieuw lid hieromtrent opgenomen.

Onderdeel L (artikel 12)

Deze onderdelen zijn vervallen omdat het hier een inschrijving van een vernieuwing van een depot betreft en opnieuw inschrijven van de al in het register opgenomen feiten overbodig wordt geacht.

Onderdeel M (artikel 13, vierde lid)

Ter verhoging van het gebruiksgemak van gebruikers van het merkensysteem wordt het indienen van stukken via moderne elektronische middelen van communicatie, zoals thans ook mogelijk in het in Nederland vigerende systeem, bijzonder wenselijk geacht. Als gevolg van onduidelijkheid op het gebied van mogelijkheden van beschikbare techniek kan dit op dit moment nog niet vastgesteld worden en zal dit op een later tijdstip worden bepaald.

Onderdeel N (artikel 14, eerste lid, sub b, en vierde lid)

Deze bepalingen zijn toegevoegd zijn toegevoegd ten behoeve van de rechtszekerheid van gebruikers van het merkensysteem en het Bureau.

Onderdeel M (artikel 14a)

Daar het besluit diverse handelingen bevat waarop een termijn is gesteld, verwezen wordt naar onderdelen E, F, G. K en L, dient ten behoeve van de rechtszekerheid van gebruikers van het merkensysteem en het Bureau duidelijk te zijn wanneer deze termijn beginnen te lopen en verstrijken.

Onderdeel P (artikel 15, derde en vijfde lid)

Dit onderdeel is gewijzigd omdat regels omtrent een verplichte woonplaats of zetel in het land waar de handeling bij het Bureau of Hulpbureau wordt verricht, en daarbij moeten overleggen van een volmacht, sluit niet aan bij het in Nederland vigerende systeem. Om een controlemogelijkheid voor het Bureau te behouden is een nieuw lid hieromtrent opgenomen.

Onderdeel P (artikel 15, vierde lid)

Omdat de doorhaling van een registratie definitief is en daarmee gevolgen voor de deposant met zich mee kan brengen, wordt in dit geval ten behoeve van de rechtszekerheid van deze deposant afweken van het principe dat geen volmacht door een vertegenwoordiger hoeft te worden overgelegd.

Onderdeel U (artikel 20, eerste lid)

Dit onderdeel is vervallen omdat regels omtrent betaling voor formulieren niet aansluiten bij het in Nederland vigerende systeem. Omdat op dit moment nog geen model voor formulieren kan worden opgesteld bedrag zal dit op een later tijdstip door de Directeur geschieden.

Onderdeel V (artikel 21)

Deze onderdeel is aangepast omdat enerzijds publicatie van (internationale) merkdepots niet aansluiten bij het in Nederland vigerende systeem, maar anderzijds omdat op dit moment (onder andere door onduidelijkheid op het gebied van mogelijkheden van beschikbare techniek) niet duidelijk is via welk medium de (internationale) merkdepots zullen worden gepubliceerd.

Onderdeel W (artikelen 22 en 23)

Deze artikelen vervallen omdat de bedragen aan rechten of vergoedingen op later tijdstip bij ministeriele regeling worden vastgesteld.

Hoofdstuk 6. Minister van Financiën

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

In deze paragraaf worden uitvoeringsbesluiten op grond van Nederlandse wetten gewijzigd. De aanpassingen hebben betrekking op twee besluiten op grond van de Comptabiliteitswet 2001. Zoals toegelicht in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 1 zal die wet, waar het gaat om de financiën van het Rijk, na transitie ook van toepassing zijn ten aanzien van de openbare lichamen.

Op grond van het Besluit kasbeheer 1998 zijn ministers gehouden rekeningen aan te houden in euro’s. De wijziging van dit besluit in artikel 6.1 strekt ertoe mogelijk te maken dat ministers bij bankinstellingen in de openbare lichamen rekeningen in US dollar kunnen aanhouden.

Het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 regelt onder meer dat een algemene volmacht als bedoeld in artikel 32, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 kan worden verleend aan onder anderen ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet. De aanpassing van dit besluit in artikel 6.2 strekt ertoe dat een dergelijke volmacht ook aan BES-ambtenaren kan worden verleend.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

In paragraaf 2 van hoofdstuk 6 van het besluit worden alle overgenomen Nederlands-Antilliaanse regelingen aangepast, die ingevolge de Invoeringswet BES de status van algemene maatregel van bestuur krijgen. Het overgrote deel van de aanpassingen is technisch van aard en behoeft geen nadere toelichting. Voor zover de wijzigingen niet louter technisch van aard zijn, worden deze hieronder toegelicht.

De artikelen 6.1 tot en met 6.4 hebben betrekking op een viertal administratieveboetebesluiten. Vanwege de geringe omvang van die besluiten en het verhoudingsgewijs grote aantal aanpassingen is er voor gekozen om de teksten van die besluiten opnieuw vast te stellen.

Met het oog op de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) zijn bij nota van wijziging bij het wetsvoorstel Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2) de toezichtsinstrumenten in de wetgeving voor de financiële markten aangescherpt. Een belangrijk aspect daarvan is de bestuurlijke boete, die reeds in een aantal wetten voorkwam. De op die wetten gebaseerde boetebesluiten zijn aangepast in de artikelen 6.3 tot en met 6.6. Waar voor de uitwerking van de geïntroduceerde bestuurlijke boete nog geen boetebesluit bestaat, is ervoor gekozen geen nieuwe boetebesluiten te creëren, maar de nieuwe bepalingen op te nemen in daarvoor in aanmerking komende bestaande besluiten.

Bij het bepalen van de maximumhoogte van de boeten is rekening gehouden met de relatief beperkte omvang van de financiële instellingen op de BES-eilanden. Om recht te kunnen doen aan de omstandigheden van het geval is – in navolging van de systematiek van het meer recent tot stand gekomen Besluit administratieve boete assurantiebemiddelingsbedrijf BES (zie artikel 6.3) en het Besluit administratieve boete beleggingsinstellingen en administrateurs BES (zie artikel 6.5) – de toezichthouder telkens bevoegd verklaard het bedrag van een op te leggen boete te matigen.

b. verzekeringsbedrijf

In de artikelen 6.5, 6.7 en 6.14 tot en met 6.16 worden vijf besluiten op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES aangepast.

In artikel 17 van het Besluit bijzondere vergunningen BES en artikel 6 van het Besluit Lloyd's Underwriters BES werd ten onrechte nog verwezen naar «een deskundige als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Koophandel». Dat artikel bestaat echter niet meer; de materie wordt thans geregeld in artikel 2:121 van het Burgerlijk Wetboek BES. De verwijzingen in beide besluiten zijn hiermee alsnog in overeenstemming gebracht (zie de artikelen 6.5, onderdeel D, en 6.14, onderdeel D).

In artikel 22 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES is bepaald dat een verzekeraar met zetel in het buitenland verplicht is om in de openbare lichamen een solvabiliteitsfonds aan te houden. In het Besluit financiële eisen verzekeringsbedrijf BES wordt deze eis verder uitgewerkt, onder meer door te regelen uit welke waarden het solvabiliteitsfonds mag bestaan. Thans is een verzekeraar bevoegd om - kort gezegd - waarden aan te houden binnen de gehele Nederlandse Antillen. Gelet op de economische verwevenheid van de BES-eilanden met Curaçao en Sint Maarten, is er voor gekozen om deze situatie te continueren (zie artikel 6.7, onderdeel D). Dit betekent dat na de transitie nog steeds waarden in of van Curaçao en Sint Maarten mogen worden aangehouden. Nieuw is dat verzekeraars na de transitie ook schatkistpapier of staatsobligaties van de Staat der Nederlanden mogen aanhouden. Dit is een logische consequentie van de opheffing van het land Nederlandse Antillen en de opneming van de drie BES-eilanden in het Nederlandse staatsbestel. Opgemerkt zij nog dat de lokalisatie-eis wel onverkort wordt gehandhaafd: de (daarvoor in aanmerking komende) waarden die een verzekeraar ten behoeve van zijn solvabiliteitsfonds aanhoudt, moeten bij een kredietinstelling in de BES worden bewaard.

c. melding ongebruikelijke transacties en identificatie van cliënten

De in de artikelen 6.8 en 6.11 genoemde besluiten geven een nadere invulling van de reikwijdte van de Wet identificatie bij dienstverlening BES en de Wet melding ongebruikelijke transacties BES. Op basis van de thans bestaande besluiten is de reikwijdte van die wetten beperkt tot met name financiële diensten. Conform de aanbevelingen van de Financial Action Task Force wordt de reikwijdte van beide wetten uitgebreid met een aantal diensten, waaronder een aantal vormen van niet-financiële dienstverlening. Die uitbreiding is voor beide wetten gelijk. Een uitzondering is het wisselen van geld dat in de Wet melding ongebruikelijke transacties BES reeds is genoemd. Het resultaat komt zoveel als nodig is om te voldoen aan de bedoelde aanbevelingen overeen met het toepassingsbereik van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). Evenals bij de wijziging van de genoemde BES-wetten is voor de onderhavige besluiten aansluiting gezocht bij de in voorbereiding zijnde Antilliaanse regelgeving ter zake.

Ter voldoening aan meergenoemde aanbevelingen zijn ook enkele aanpassingen voorgesteld met betrekking tot onder meer de in het kader van de identificatie vast te leggen gegevens. Daarvoor is aansluiting gezocht bij de regeling ter zake ingevolge de tot 2008 in Nederland geldende Wet identificatie bij dienstverlening, waarop de Nederlands-Antilliaanse wetgeving oorspronkelijk geënt was. In het Besluit identificatie bij financiële dienstverlening BES is voorts de uitwerking opgenomen van het nieuwe artikel 14a van de Wet toezicht trustwezen BES dat het toepassingsbereik regelt van de verplichting tot informatiegaring door verleners van beheersdiensten.

Ook de aanpassing van het in artikel 6.10 genoemde Besluit gegevensverstrekking ongebruikelijke transacties BES houdt verband met de aanbevelingen van de FATF. In de nieuwe bepalingen wordt geregeld welke gegevens een melding van een ongebruikelijke transactie moet bevatten. In aansluiting op de WWFT is in artikel 7, tweede lid, geregeld dat het Meldpunt de wijze bepaalt waarop moet worden gemeld. De bepaling inzake het autoriseren van personen voor het verwerken van gegevens is opgenomen ter uitwerking van artikel 6, zesde lid, van de Wet politiegegevens (Wpg). Zoals in de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba3 toegelicht, zal in de openbare lichamen het in de Wet politiegegevens opgenomen regime voor de verwerking van persoonsgegevens van toepassing worden.

De in de artikelen 6.12 tot en met 6.15 genoemde besluiten regelen de indicatoren voor ongebruikelijke transacties. Onder het Nederlands-Antilliaanse recht worden deze indicatoren bij ministeriële beschikking met algemene werking vastgesteld. Ingevolge de Invoeringswet BES krijgen deze beschikkingen de status van algemene maatregel van bestuur, zoals ook in de nieuwe citeertitels tot uitdrukking komt. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Voor een nadere toelichting zij verwezen naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet BES (zie artikel 6.5, onderdeel H, van die wet).

De aanpassingen in artikel 6.12 (Besluit indicatoren ongebruikelijke transacties BES) strekken er voorts toe indicatoren vast te stellen voor de nieuwe diensten die onder de reikwijdte van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES zijn gebracht.

Hoofdstuk 7. Minister voor Jeugd en Gezin

De wijzigingen die middels dit besluit worden aangebracht zijn van puur technische aard en behoeven hierom geen afzonderlijke toelichting.

Hoofdstuk 8. Minister van Justitie

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving
§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong
§ 2.1 Privaatrecht
Artikel 8.5 (wijziging Besluit elektronische handtekeningen, certificaten en certificatiedienstverleners BES)

Op grond van de artikelen 18.15 et seq. Telecommunicatiewet is de Minister van Economische Zaken belast met het stellen van nadere eisen aan certificatiedienstverleners en de aanwijzing van organisaties die bevoegd zijn om te toetsen of certificatiedienstverleners voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Omdat de BES openbaar lichaam worden, ligt het voor de hand deze bevoegdheid ook in het Besluit elektronische handtekeningen, certificaten en certificatiedienstverleners BES te beleggen bij de Minister van Economische Zaken.

Artikel 8.10 (wijziging Besluit wettelijke rente BES)

Conform het gewijzigde artikel 120 van het Burgerlijk Wetboek BES zal de eerste vaststelling van de wettelijke rente voor de BES bij ministeriële regeling geschieden. Als referentiekader voor de berekening van de hoogte van de wettelijke rente wordt in Nederland de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank gehanteerd. Omdat voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de USD als referentievaluta zal gaan gelden, ligt het voor de hand om aldaar voor de vaststelling van de wettelijke rente aan te sluiten bij de ECB-equivalente rente van de FED, t.w. de federal funds rate (target).

Artikel 8.12 (wijziging Besluit burgerlijke stand BES)

De burgerlijke stand op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de daarmee verband houdende archiefverplichtingen zullen een specifieke regeling kennen in de vorm van het Burgerlijk Wetboek BES c.q. de Archiefwet BES. De wijzigingen sluiten hierop aan. Verder wordt bepaald dat de dubbelen van de akten van de burgerlijke stand die dienen voor de reconstructie van de akten wanneer deze verloren of verminkt raken, zullen worden bewaard door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8.13 (wijziging Besluit voorlopige akten burgerlijke stand)

Indien het ten gevolge van een verbod van verkeer of buitengewone omstandigheden niet mogelijk is om akten van overlijden op te maken, dienen door daartoe aangewezen personen voorlopige akten van overlijden te worden opgemaakt, die vervolgens aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand worden gezonden om aan de hand daarvan akten van overlijden op te maken. Betreft het een overlijden in het buitenland, dan dient de voorlopige akte van overlijden voortaan gestuurd te worden naar Bonaire, waar de ambtenaar van de burgerlijke stand vervolgens een akte van overlijden zal opmaken die hij opneemt in het register van overlijden.

§ 2.2 Bestuursrecht
Artikel 8.19 (wijziging Besluit proceskosten bestuursrecht )

Het Besluit proceskosten bestuursrecht BES is technisch aangepast in verband met de omzetting van de Landsverordening administratieve rechtspraak in de Wet administratieve rechtspraak BES. Tevens heeft er een omzetting in Amerikaanse dollars plaatsgevonden van de bedragen die in het besluit worden genoemd.

§ 2.3 Strafrecht
Artikel 8.20 (wijziging Besluit vergelijkend onderzoek celmateriaal BES)

Het Besluit vergelijkend onderzoek celmateriaal BES geeft nadere regels voor het uitvoeren van onderzoek naar de kenmerken van celmateriaal met het oog op de mogelijke vaststelling van de identiteit van de dader in een strafzaak of voor het afnemen van celmateriaal van een verdachte. Het besluit is gebaseerd op de artikelen 79 tot en met 79d van het Wetboek van Strafvordering BES.

De wijzigingen van de artikelen 1, 3, 10, 11, 16 en 20 zijn technisch van aard.

Het gewijzigde artikel 12 regelt dat het onderzoek naar de kenmerken van celmateriaal wordt verricht in het Europese deel van Nederland. Daartoe zijn het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Forensisch Laboratorium voor DNA-onderzoek aangewezen. De registratie van de profielen vindt plaats bij het NFI. Het geven van een opdracht tot het verrichten van een vergelijkend onderzoek kan worden gefaciliteerd met het aanbieden van een opdrachtformulier. Dit is in het eerste lid bepaald.

Het bedrag voor het doen van een tegenonderzoek naar de kenmerken van celmateriaal wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. Dit volgt uit het gewijzigde artikel 19.

Met het oog op een goede taakuitoefening hebben ambtenaren van het NFI rechtstreeks toegang tot de registratie. Dit is in artikel 23, vijfde lid, bepaald.

Artikel 8.21 (wijziging Besluit instemming overbrenging veroordeelde BES)

Het Besluit instemming overbrenging veroordeelde BES regelt op welke wijze de veroordeelde die zich in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, toestemming kan geven voor de overdracht van de tenuitvoerlegging van zijn strafvonnis aan een vreemde staat. De wijziging van artikel 1 is louter technisch van aard. Verduidelijkt is dat dit besluit betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf die door de rechter van de openbare lichamen is opgelegd.

Artikel 8.22 (wijziging Besluit toevoeging in strafzaken BES)

Het Besluit toevoeging in strafzaken BES bepaalt dat de Commissie toevoeging in strafzaken BES uitvoering geeft aan de regelgeving inzake de toevoeging van een rechtskundige bijstandsverlener in strafzaken.

Het gewijzigde artikel 3 schrijft voor dat de Commissie toevoeging in strafzaken BES bestaat uit een lid van het Gemeenschappelijk Hof, twee advocaten, een vertegenwoordiger van het openbaar ministerie en een secretaris.

De overige aanpassingen in de onderdelen A, C en D zijn technisch van aard en behoeven niet te worden toegelicht.

Bij de wijziging van artikel 5 heeft voor ogen gestaan dat het passender is de commissie als geheel, in plaats van alleen de voorzitter, de bevoegdheid te geven tot het sluiten van overeenkomsten (onderdeel E). De onderdelen F tot en met I bevatten eveneens technische aanpassingen.

Artikel 8.23 (wijziging Besluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen BES)

Het Besluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen BES bevat, ter uitvoering van artikel 143 van het Wetboek van Strafvordering BES, nadere regels over de wijze waarop moet worden omgegaan met inbeslaggenomen voorwerpen.

Het besluit wijst in het gewijzigde artikel 2 de griffier van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan als bewaarder van inbeslaggenomen voorwerpen. Verder is de gezaghebber aangewezen als verantwoordelijke autoriteit voor het treffen van passende maatregelen ter voorkoming van besmetting door inbeslaggenomen voorwerpen. De wijzigingen van de artikelen 8, 13 en 15 hangen hiermee samen.

De overige wijzigingen van het besluit zijn technisch van aard.

Artikel 8.24 (wijziging Gevangenismaatregel 1999 BES)

De Gevangenismaatregel 1999 BES geeft nadere regels over de rechten en plichten van gedetineerden.

De onderdelen B tot en met G, I, J, K, P, R en S bevatten technische aanpassingen.

Onderdeel H hangt samen met het nieuwe artikel 32a van de Wet beginselen gevangeniswezen BES. Omdat dit wettelijk voorschrift nu de regels geeft voor de medische verzorging, zijn de artikelen 7 tot en met 12 (oud) van dit besluit komen te vervallen. De nieuwe artikelen 7 tot en met 9 geven thans, ter uitvoering van artikel 37g, vijfde lid, van de Wet beginselen gevangeniswezen BES, enkele regels die in acht moeten worden genomen ingeval van een gedwongen geneeskundige behandeling. Deze bepalingen zijn ontleend aan de artikelen 21 tot en met 23 van de Penitentiaire maatregel.

De wijzigingen, opgenomen in de onderdelen L en M (artikelen 16 en 17), houden verband met de nieuwe organisatorische inrichting van het gevangeniswezen op de BES-eilanden.

In onderdeel N is in artikel 19 geregeld dat evenals in Nederland het hebben van contant geld door de gedetineerde in beginsel verboden is (vgl. artikel 46, eerste lid van de Penitentiaire beginselenwet). Daarmee hangt samen dat de directeur van de inrichting een rekening-courant opent voor iedere gedetineerden.

Het recht op het mogen deelnemen aan de in de inrichting of het gesticht beschikbare arbeid is duidelijker neergelegd in artikel 20.

Artikel 22 waarin was bepaald dat de gedetineerde buiten de arbeidsuren commerciële activiteiten mag verrichten is vervallen.

Voor de aanpassing van artikel 26, eerste lid, (onderdeel T) heeft artikel 37 van de Penitentiaire beginselenwet model gestaan.

De bepalingen over tucht en maatregelen in verband met de veiligheid, orde en strafvordering in een gesticht zijn in een nieuw hoofdstuk X opgenomen in de Wet beginselen gevangeniswezen BES. De paragrafen 11 en 12 zijn daarom komen te vervallen (onderdeel U)

De onderdelen V tot en met Z bevatten technische aanpassingen.

Artikel 40a (onderdeel AA) betreft de beklagprocedure met betrekking tot het medisch handelen van de inrichtingsarts. Het artikel geeft uitvoering aan artikel 32a, vijfde lid, van de Wet beginselen gevangeniswezen BES en vult de bestaande beklagprocedure op enkele onderdelen aan. Het eerste en tweede lid zijn ontleend aan artikel 28 van de Penitentiaire maatregel. Gedefinieerd wordt wat onder medisch handelen moet worden verstaan. En voorts is bepaald dat voor het beoordelen van de klacht over het medisch handelen de beklagcommissie, die veelal uit juristen bestaat, inlichtingen kan inwinnen bij een arts of andere deskundige. Deze deskundige moet in de gelegenheid gesteld worden om te worden gehoord door de beklagcommissie. Dit voorschrift geldt als aanvulling op hetgeen in artikel 43 is geregeld. Daaruit vloeit onder andere voort dat het horen van de deskundige gebeurt in aanwezigheid van de gedetineerde.

Artikel 40a, vijfde lid, bepaalt dat de beklagcommissie uitsluitend met het oog op het behandelen van het klaagschrift het medisch dossier van de gedetineerde mag inzien.

De onderdelen BB tot en met GG bevatten technische aanpassingen.

Artikel 8.25 (wijziging Reclasseringsbesluit 1953 BES)

Het Reclasseringsbesluit 1953 BES regelt de wijze waarop reclasseringsinstellingen worden erkend, het toezicht op de reclasseringsinstellingen en de wijze waarop deze instellingen bepaalde taken dienen uit te voeren.

De wijzigingen in de onderdelen C tot en met I, L, M, R en U tot en met CC zijn technisch van aard.

In onderdeel A is artikel 1 technisch aangepast. Het Centraal College voor de Reclassering is vervangen door de reclasseringscommissie. Dit vloeit voort uit de wijziging in artikel 20 van het Wetboek van Strafrecht.

De wijziging in onderdeel B van artikel 2 is geen inhoudelijke wijziging maar een duidelijker weergave van hetgeen is bedoeld. Duidelijk is aangegeven dat de Minister van Justitie zorgdraagt voor de uitoefening van de reclasseringswerkzaamheden. Aan deze taak kan hij op tweeërlei wijze uitvoering geven. Hij kan deze taken zelf uitoefenen, maar daartoe ook subsidie aan instellingen verstrekken. Op grond van de artikelen 3 en 4 van dit besluit wordt uitsluitend subsidie verstrekt aan instellingen die een bereidverklaring hebben ondertekend waaruit blijkt dat zij de regels die voortvloeien uit dit besluit zullen naleven.

De nieuwe staatkundige verhoudingen brengen met zich dat het begrip «openbaar ministerie» niet nader hoeft te worden geëxpliciteerd. Artikel 24, tweede lid, is daarop aangepast (onderdeel J). Hetzelfde geldt voor de aanpassing van artikel 25, eerste lid in onderdeel K en artikel 30, onderdeel a in onderdeel N.

De wijzigingen van de artikelen 31 en 32 vloeien ook voort uit de staatkundige hervorming. Het zijn niet de ambtenaren van justitie die de informatie dienen te verstrekken maar de Minister van Justitie die dat dan overigens door tussenkomst van zijn ambtenaren doet. Dit is thans duidelijker weergegeven (onderdelen O en P).

Voor een verklaring van een gedeelte van de wijzigingen van artikel 33 wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 24 in onderdeel J. Er is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een openbaar ministerie met als gevolg dat een nadere aanduiding van het betreffende openbaar ministerie achterwege blijft. In ditzelfde artikel was bepaald dat het plaatselijk hoofd van politie wordt geïnformeerd over een voorwaardelijke invrijheidstelling. Deze functionaris keert in de nieuwe staatkundige structuur niet meer terug. Met het oog op de bescherming van de openbare orde ontvangt de gezaghebber de informatie (onderdeel Q).

Voor een toelichting op de wijzigingen van artikel 35 wordt verwezen naar de toelichting bij de onderdelen J, O, P EN Q.

Kennisneming van de toelichting bij onderdeel Q verklaart de wijziging van artikel 36.

Met de toevoeging van artikel 45a wordt bewerkstelligd dat de reclasseringsinstellingen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ook tot taak hebben op verzoek van de Minister van Justitie de veroordeelde die onder voorwaarden gratie heeft gekregen hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden. Het ligt immers voor de hand dat de veroordeelde die in voornoemde openbare lichamen verblijft wordt ondersteund door de reclasseringsinstelling aldaar.

De modellen in de bijlagen zijn technisch aangepast.

Artikel 8.26 (wijziging Besluit opkopersregisters BES)

Het Besluit opkopersregisters BES is in die zin aangepast dat de taken die onder de oude staatkundige structuur werden verricht door het plaatselijk hoofd van politie thans zijn toebedeeld aan de gezaghebber. Artikel 1 is daartoe aangepast.

De overige wijzigingen zijn technisch van aard.

Artikel 8.27 (wijziging Besluit aanwijzing verenigingen als bedoeld in artikel 146, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES)

In het Besluit aanwijzing verenigingen als bedoeld in artikel 146, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES wordt geregeld in welke gevallen een vereniging als strijdig met de openbare orde verboden is.

Dit besluit is technisch gewijzigd.

Artikel 8.28 (wijziging Besluit aanwijzing modelformulieren strafvordering BES)

In dit besluit worden formulieren vastgesteld voor een aantal strafvorderlijke handelingen. Daarbij gaat het om de cautie, een machtiging tot binnentreden in een woning zonder de toestemming van de bewoner, de oproeping van de verdachte om ter terechtzitting te verschijnen en de uitnodiging van de getuige om ter terechtzitting te verschijnen. Het besluit betreft tevens de vaststelling van het formulier waarmee de verdachte afstand kan doen van zijn recht op toevoeging van een raadsman alsmede van het formulier waarop de toegevoegd raadsman zijn werkzaamheden kan invullen. Met de introductie van de regelgeving inzake de bijzondere opsporingsbevoegdheden is artikel 168 van het Wetboek van Strafvordering BES komen te vervallen. Daarmee zijn aparte formulieren voor een (verlenging) machtiging voor het aftappen van gegevensverkeer niet meer voorgeschreven. Deze zijn om die reden niet meer opgenomen in dit besluit. Dit besluit, waaronder de modellen van formulieren, is voorts technisch aangepast.

Artikel 8.29 (wijziging Besluit tarief justitiekosten strafzaken BES)

Het Besluit tarief justitiekosten strafzaken is technisch aangepast.

Alle bedragen die in het besluit worden genoemd, zijn rekenkundig omgezet naar dollar.

De wijzigingen van de artikelen 23 en 26 hangen samen met artikel 56a van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Artikel 56a van de rijkswet bepaalt dat de Caribische landen binnen het Koninkrijk de tarieven van de justitiekosten in strafzaken zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze dienen te regelen. Om dat te bevorderen regelen de artikelen 23 en 26 dat het parket van de procureur-generaal de betalingen doet van de ingediende declaraties voor de diensten verleend aan de justitiële autoriteiten.

Hoofdstuk 9. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong
Artikel 9.1

Ingevolge de Invoeringswet BES wordt het Visserijlandsbesluit omgezet in het Visserijbesluit BES. Dit besluit geeft uitvoeringsbepalingen voor de Visserijwet BES. Onderhavig artikel wijzigt het besluit op een aantal punten.

Zo is een artikel ingevoegd met daarin voorschriften omtrent de samenstelling, instelling, taken en werkwijze van de Visserijcommissie BES. Voor de staatkundige vernieuwing was dit geregeld in de Visserijlandsverordening, na de staatkundige vernieuwing wordt de samenstelling en instelling geregeld in artikel 3a van het Visserijbesluit BES. Het aantal leden, naast de voorzitter, is teruggebracht naar drie overeenkomstig het aantal in de Commissie vertegenwoordigde openbare lichamen. De minister van Landbouw, Natuur en Visserij stelt de taken, de werkwijze van de Visserijcommissie BES en de vergoeding voor de leden van de Visserijcommissie BES vast in een ministeriële regeling.

Ook zijn in de artikelen 2, 3 en 4 nieuwe leden opgenomen die de minister van Landbouw, Natuur en Visserij de bevoegdheid geven om nadere regels te stellen. Dit sluit aan de wijziging van de Visserijwet BES waarin ten aanzien van deze onderwerpen bepaald is dat de Minister bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels kan stellen.

Voorts zijn de bedragen in Nederlands Antilliaanse gulden gewijzigd naar US dollar. Tot slot is een overbodig geworden bepalingen geschrapt. Het gaat om het oude artikel 6, eerste lid. Deze bepaling heeft haar werking drie jaar na inwerkingtreding van het Visserijlandsbesluit in 1992 verloren en is daarmee overbodig geworden.

Hoofdstuk 10. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderdeel A

De definities in het oude artikel 1, onderdelen b en c, van het Archiefbesluit zijn om de navolgende redenen niet gehandhaafd in het Archiefbesluit BES. Onderdeel b (oud) gaf in de eerste plaats blijk van een te enge definitie van het begrip «vernietiging». Stoffelijke destructie zal, ingeval van digitale archiefbescheiden niet altijd nodig zijn om te waarborgen dat informatie op een drager op geen enkele wijze en door niemand meer kan worden geraadpleegd. In een digitale omgeving betekent vernietiging veelal het wissen van gegevens en de back-up. Dat kan op een zodanige wijze geschieden dat er geen sporen meer van de gegevens aanwezig zijn. De drager zelf hoeft daartoe niet stoffelijk te worden vernietigd. Overigens bestaat ook in regelgevingtechnische zin geen aanleiding het begrip «vernietiging» te definiëren, aangezien het in de Archiefwet BES al voorkomt als een voor zich sprekend begrip. Het begrip «zorgdrager» (onderdeel c, oud) is reeds in de Archiefwet BES gedefinieerd. Analoog aan artikel 1, onderdeel b, van het Archiefbesluit 1995, is bij de definitie van «selectielijst» voorzien in een verwijzing naar dat begrip in de relevante bepaling op het niveau van de wet in plaats van op het niveau van de algemene maatregel van bestuur zelf.

Onderdeel B

Het opschrift van hoofdstuk 2 dekte de lading van (sommige van) de daarin opgenomen voorschriften niet geheel. Zo zijn de voorschriften op het gebied van vervanging of vervreemding van archiefbescheiden ook relevant ná overbrenging naar een archiefbewaarplaats. Het opschrift van het vergelijkbare hoofdstuk II van het Archiefbesluit 1995 is daarom overgenomen.

Onderdeel C

In het belang van een uniforme uitvoeringspraktijk op archiefgebied in het Europese deel van Nederland en op de openbare lichamen BES, is het niet wenselijk nog langer voor te schrijven dat bij de vernietiging van archiefbescheiden wordt gehandeld overeenkomstig de bij het besluit gevoegde «Algemene richtlijnen van voor vernietiging in aanmerking komende stukken». Verder wordt het onderwerp van de voorschriften in het tweede en derde lid van artikel 2 al geregeld op het niveau van de wet, en is er dus geen reden een en ander ook nog in Archiefbesluit BES op te nemen. Het artikel kan daarom in zijn geheel komen te vervallen.

Onderdeel D

Bewaartermijnen zijn opgenomen in de selectielijsten die van toepassing zijn op een overheidsorgaan. Zodoende is het niet nodig – en binnen deze systematiek overigens ook niet wenselijk – (nadere) richtlijnen hieromtrent voor te schrijven in een bijlage, behorend bij het besluit. Onderdeel e kan daarom komen te vervallen. Om in de pas te lopen met de levenscycli van selectielijsten voor het Europese deel van Nederland is aan artikel 3 het voorschrift in artikel 2, tweede lid, van het Archiefbesluit 1995 toegevoegd.

Onderdeel E

Nu de algemene landsarchivaris als functionaris niet langer bestaat in de nieuwe staatkundige situatie, voorziet deze wijziging van onderdeel c erin dat diens rol bij het ontwerpen van een selectielijst wordt overgenomen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hoewel er dus niet is voorzien in rechtstreekse attributie aan de algemene rijksarchivaris, bedoeld in de Archiefwet 1995 (het territoriale toepassingsbereik van die wet staat daaraan in de huidige redactie in de weg), ligt het voor de hand dat deze taak in mandaat zal worden uitgevoerd door laatstgenoemde functionaris, dan wel door aan hem ondergeschikte ambtenaren. Analoog aan de taak van de gemeentearchivaris bij het ontwerpen van selectielijsten die betrekking hebben op de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, is met het nieuwe onderdeel d tevens voorzien in een taak voor de eilandarchivaris.

Onderdeel F

Met deze wijzigingen worden enkele redactionele misslagen hersteld.

Onderdeel G

Omwille van de logische structuur van het Archiefbesluit BES is artikel 6 van het Archiefbesluit opgenomen in een nieuw artikel 23 (zie ook de toelichting op onderdeel R – hoofdstuk 5). Het oorspronkelijke artikel 6 kan dus komen te vervallen.

Gelet op de definitie van het begrip «archiefbescheiden» in de Archiefwet BES spreekt het voor zich dat voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden moeten worden aangemerkt als archiefbescheiden in de zin der wet (voorheen: landsverordening), zolang de vernietiging nog niet heeft plaatsgevonden. Artikel 9 kan daarom ook komen te vervallen.

Onderdeel H

Een regeling voor het toezicht is opgenomen in artikel 29a van de Archiefwet BES. Paragraaf 2 kan daarom komen te vervallen. Van het bestaan van de zorgdragers, functionarissen, colleges en organen, bedoeld in artikel 14 en 15, is in de nieuwe staatkundige verhoudingen niet langer sprake. Zodoende kan ook paragraaf 3 in zijn geheel komen te vervallen.

Onderdeel I

De term «vervanging» komt overeen met de gebruikte terminologie in artikel 16 en de terminologie in de Archiefwet BES (alsmede die in de Archiefwet 1995 en de daarop berustende bepalingen).

Onderdeel K

Met artikel 16a is het equivalent ingevoegd van artikel 7 van het Archiefbesluit 1995. Artikel 16b vormt het equivalent van artikel 8 van het Archiefbesluit 1995, met dien verstande dat in artikel 16b, in tegenstelling tot artikel 8 van het Archiefbesluit 1995, geen betrekking heeft op vernietiging van archiefbescheiden. Vergelijkbare voorschriften daaromtrent waren al afzonderlijk opgenomen in artikel 8 van het Archiefbesluit BES.

Onderdelen L, M en N

De regeling omtrent de opleiding tot en het verkrijgen van diploma’s in de archivistiek is een op een overgenomen uit het Archiefbesluit 1995 (zie verder ook de toelichting op onderdeel T).

Onderdeel O

In lijn met de wijziging van het opschrift van hoofdstuk 2 (zie onderdeel B) is ook voor hoofdstuk 4 gekozen voor een meer sluitend opschrift.

Onderdeel P

In artikel 18 is de redactie van artikel 9, eerste en tweede lid, van het Archiefbesluit 1995 overgenomen.

Onderdeel R
– Hoofdstuk 5

De artikelen 22, 23 en 24 van het nieuwe hoofdstuk 5 zijn gelijkluidend aan de artikelen 11, 12 en 13 van het Archiefbesluit 1995 en strekken tot het opnemen van een bevoegdheid tot het stellen van nadere regels over de duurzaamheid van archiefbescheiden en over archiefruimten en -bewaarplaatsen. Opgemerkt wordt dat artikel 23 het equivalent vormt van het vervallen artikel 6. Dat houdt in dat dit de nieuwe grondslag vormt voor de Regeling digitaal beheer BES, die op grond van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de status van ministeriële regeling heeft gekregen (voorheen: Beschikking digitaal beheer).

– Hoofdstuk 6

Omwille van de logische opbouw van het Archiefbesluit BES is van de gelegenheid gebruik gemaakt om te voorzien in een apart hoofdstuk voor het overgangsrecht en de slotbepalingen van het besluit.

– Artikel 25

Het oorspronkelijke voorschrift in artikel 22 over de termijn van overbrenging van de registers van de Burgerlijke Stand heeft een plek gekregen in de Archiefwet BES. In het Archiefbesluit BES is vervolgens met betrekking tot deze registers een voorziening getroffen, analoog aan die van artikel 18 van dat besluit.

– Artikelen 26 tot en met 28

Het nieuwe artikel 26 regelt het benodigde overgangsrecht voor degenen die niet beschikken over een van de diploma’s, bedoeld in artikel 17 (nieuw), maar krachtens de Archieflandsverordening 2007 wel voldeden aan de daarbij gestelde benoembaarheidsvereisten voor een functie in het openbaar archiefwezen van de Antillen.

Het nieuwe artikel 27 voorziet erin dat de reeds door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen opleidingen ter verkrijging van de diploma's archivistiek in de zin van het Archiefbesluit 1995, tevens opleidingen zijn ter verkrijging van de diploma’s archivistiek in de zin van het Archiefbesluit BES.

Met betrekking tot de nieuwe voorschriften ten aanzien van archiefruimten en -bewaarplaatsen in artikel 24, tweede en derde lid, (nieuw) regelt het nieuwe artikel 28 een implementatietermijn van vijf jaar.

– Artikel 29

Artikel 29 bevat een bepaling over de uitgestelde inwerkingtreding van de artikelen 22, tweede lid, en 24, vierde lid. Gelet op de ervaringen in het Europese deel van Nederland met de implementatie van de in 2001 en 2002 vastgestelde ministeriële regelingen onder het Archiefbesluit 1995, ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat vergelijkbare, op grond van de artikelen 22, tweede lid, en 24, vierde lid, vastgestelde voorschriften voor de openbare lichamen BES op korte termijn goed uitvoerbaar zijn. Voor wat betreft de inhoud van de te stellen regels is het overigens de bedoeling de uitvoeringsregels voor het Europese deel van Nederland, eventueel gefaseerd per onderdeel, van toepassing te verklaren. Daarbij is bovendien denkbaar dat de voorschriften die in het Europese deel van Nederland gelden inzake de geordende en toegankelijke staat van archiefbescheiden dan in de plaats zullen komen voor de Regeling digitaal beheer BES (zie ook onderdeel R – hoofdstuk 5).

Onderdeel S

Gelet op het vervallen van artikel 2 en de wijziging van artikel 3 kan de bijlage vervallen.

Hoofdstuk 11. Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 11.4 (Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999)

In dit besluit wordt een nieuw artikel ingevoegd inzake de verzekeringsplicht voor de volksverzekeringen van de Rijksvertegenwoordiger. De Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt middels de Aanpassingwetgeving (ABES 3) middels een wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Wet APPA) aangemerkt als een politieke ambtsdrager. Tevens wordt betrokkene buiten de werkingssfeer van de Ambtenarenwet gebracht. Als gevolg hiervan is hij op grond van de Wet APPA verzekerd tegen het risico van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en zijn regelingen van toepassing op hem, die de Ziektewet, de Werkloosheidswet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen vervangen. Voor de Nederlandse werknemersverzekeringen wordt hij derhalve ook uitgesloten van verzekeringsplicht. Wenselijk wordt geacht dat, hoewel hij buiten Nederland woont en werkt, wel verzekerd blijft voor de Nederlandse volksverzekeringen en dient hij niet verzekerd te geraken voor de volksverzekeringen, zoals die gelden voor de BES-eilanden. Als gevolg hiervan wordt hij (en zijn gezinsleden) in het nieuwe artikel 3a aangemerkt als verzekerd voor de (Nederlandse) Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet. Tevens wordt hij langs deze weg verzekerd voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet.

Het gevolg hiervan is dat hij aan de kant van de volksverzekeringen BES (Wet AOV BES en Wet AWW BES) wordt uitgezonderd van de verzekeringsplicht. Zie daartoe de overeenkomstige wijzigingen in de artikelen 2 en 6 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen BES. (artikel 11.22 van dit besluit).

Artikel 11.8 (Arbeidsbesluit hotels, restaurants en casino’s 2000 BES)
A

In de tekst is de verwijzing naar bedrijfstakken respectievelijk bedrijfssectoren hotels, restaurants en casino’s, zoals omschreven in de letters H, onderdelen 551 en 552, en N, onderdeel 92420, van de CBS bedrijfstak-classificatie versie 2-mei 98 vervangen door de in de genoemde onderdelen opgenomen omschrijving. Het betreft de bedrijfsclassificatie op basis van de International Standard Industrial Classification of all Economic Activities.

In die indeling is nog toegevoegd dat bij fastfoodrestaurants geen bediening plaats vindt en dat in bars hoofdzakelijk drankverkoop plaats vindt.

De bestaande overgangsregel voor een werkgever in de sector casino’s die een op het moment van inwerkingtreding van de Arbeidsregeling 2000 op 1 augustus 2000 beschikte over een goedgekeurde werktijdenregeling als bedoeld in het (inmiddels vervallen) Arbeidsbesluit Casino is gehandhaafd .

B, onderdeel 6

Evenals in de Arbeidswet 2000 BES wordt voorgesteld de rol van de Directeur te beleggen bij de minister.

Artikel 11.9 (Arbeidsbesluit jeugdigen BES)
A

De tekst van het eerste artikel van het Arbeidsbesluit jeugdigen bevat ten aanzien van de termen «arbeid», «bevoegde autoriteit» en «jeugdige personen» een verwijzing naar de wet. De term «arbeid» wordt echter noch in de landsverordening noch in de wet gedefinieerd. De Arbeidswet 2000 BES bepaalt in artikel 1, tweede lid, wel wat de werkingssfeer van de wet is en de daarop rustende bepalingen.

Het begrip «bevoegde autoriteit» is vervangen door Onze Minister en daarom niet meer apart gedefinieerd.

De term «jeugdig persoon» is vervangen door de term «jeugdige»omdat dat de term is die in de Arbeidswet 2000 BES wordt gedefinieerd.

C

Evenals in de Arbeidswet 2000 BES wordt voorgesteld de rol van de «bevoegde autoriteit» te beleggen bij de minister.

H

In dit artikel is de mogelijkheid van beroep op de Gouverneur vervangen door de mogelijkheid van beroep op het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wordt «de bevoegde autoriteit» vervangen door de minister.

Artikel 11.10 (Arbeidsveiligheidsbesluit I BES)

De onderdelen A, D, E en H, sub 1, bevatten bijstellingen van redactionele aard.

Het bij onderdeel B te wijzigen artikel 38 bood de mogelijkheid bij ministeriele beschikking een nadere invulling van het begrip «schadelijk werklokaal» te geven. Aldus was geschied bij mb. van 19 november 1955, PB 1955, no.102. De inhoud van deze beschikking is opgenomen in artikel 38. Er is geen behoefte aan verdere delegatie.

Onderdeel C bevat allereerst een redactionele wijziging. Het woord «gastester» is vervangen door de neutrale term «deskundige». Daarnaast is geëxpliciteerd dat:

  • deze deskundige de bevindingen van het onderzoek op schrift moet stellen. Zo is direct duidelijk dat, wat en hoe er is onderzocht. Dit is in het belang van alle betrokkenen: de werkgever, de toezichthouder en de deskundige zelf.

  • dit document desgevraagd direct door de werkgever ter beschikking moet worden gesteld van de toezichthouder. Weigering levert op overtreding van artikel 187 van het Wetboek van Strafrecht BES.

In diverse andere gevallen zijn de schriftelijke vastlegging en het ter inzage moeten geven van een bepaald document al nadrukkelijk geregeld. Het gaat hier om een uniformering van het toezichts- en handhavingsregime.

De betrokkenheid van de Inspectie van de Volksgezondheid bij de beoordeling van de kwaliteit van het water loopt via de betreffende materiewetgeving en kan vervallen in artikel 56 (onderdeel F).

Met de in artikel 105 genoemde deskundige voor het beoordelen van de trekkracht van hijs- en hefgereedschap, wordt gedoeld op een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige. Onderdeel G expliciteert dit. Voor de overige aanpassingen zij verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel C.

In artikel 128, twaalfde lid, wordt ten onrechte de opsporingsambtenaar genoemd. Die heeft al een inzagerecht op grond van het Wetboek van Strafvordering BES. Het gaat hier om de toezichthouder, bedoeld in artikel 2 van de Veiligheidswet BES, te weten de Arbeids-inspecteur. Onderdeel H, sub 2, voorziet in een wijziging terzake.

Artikel 136 bevat een verouderde regeling inzake de mogelijkheid om af te wijken van het Arbeidsveiligheidsbesluit BES I. Het in onderdeel I opgenomen nieuwe artikel 136 sluit aan bij de vigerende bestuursrechtelijke opvattingen ter zake van vrijstelling en ontheffing.

Artikel 11.11 (Arbeidsveiligheidsbesluit II BES)

De onderdelen A, B, G en I bevatten bijstellingen van redactionele aard, overwegend gericht op het wegnemen van omissies.

De onderdelen C, D, sub 1, en F bevatten wijzigingen gericht op het wegnemen van redactionele onduidelijkheden.

Met de in artikel 29, vijftiende lid, genoemde deskundige voor het beoordelen van de trekkracht van hijs- en hefgereedschap, wordt gedoeld op een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige. Onderdeel D, sub 2, expliciteert dit. Voor de overige aanpassingen zij verwezen naar de toelichting op artikel 11.10, onderdeel C.

De bij onderdeel E voorziene wijzigingen van artikel 31 (keuring van kranen) zijn van dezelfde orde als de aanpassingen van artikel 29, vijftiende lid. Verwezen zij verder naar de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel D, sub 2.

Artikel 36, tweede lid, bood de arbeidsinspecteur de mogelijkheid om bij samenloop delen van het Arbeidsveiligheidsbesluit I (hoofdstukken IV, urinoirs, en V, kleedkamers en schaft-gelegenheden, etc.) buiten toepassing te verklaren. Dit is echter een bevoegdheid van de wetgever. Onderdeel H voorziet hier in. Deze basisvoorzieningen dienen in voorkomend geval gewoon aanwezig te zijn.

Artikel 40 bevat een verouderde regeling inzake de mogelijkheid om af te wijken van het Arbeidsveiligheidsbesluit BES II. Het in onderdeel J opgenomen nieuwe artikel 40 sluit aan bij de vigerende bestuursrechtelijke opvattingen ter zake van vrijstelling en ontheffing.

Artikel 11.12 (Arbeidsveiligheidsbesluit III BES)

Onderdeel A bevat aanpassingen van redactionele aard.

Bij import van een reservoir dient dit ingevolge artikel 2, vierde lid, te zijn voorzien van een certificaat van goedkeuring van een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige in het land van herkomst. Dit is een in veel gevallen onuitvoerbare voorwaarde. Kern van de zaak is dat het reservoir is onderzocht door een deskundige. Die kan zich ook bevinden op Aruba, Curaçao, Sint Maarten of één van de BES eilanden. Om die reden is «het land van herkomst» geschrapt (onderdeel B).

Artikel 8 bevat een verouderde regeling inzake de mogelijkheid om af te wijken van het Arbeidsveiligheidsbesluit BES III. Het in onderdeel C opgenomen nieuwe artikel 8 sluit aan bij de vigerende bestuursrechtelijke opvattingen ter zake van vrijstelling en ontheffing.

Artikel 11.13 (Arbeidsvredebesluit II BES)
A

De onderdelen a tot en met f kunnen vervallen omdat daarin ondernemingen worden genoemd die niet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn gevestigd. Onderdeel g is aangepast door de hier genoemde bedrijven te beperken tot de op de BES gevestigde bedrijven.

Artikel 11.14 (Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES)

Deze wijzigingen behoeven geen toelichting.

Artikel 11.15 (Besluit op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES)

Deze wijzigingen behoeven geen toelichting.

Artikel 11.16 (Stuwadoorslandsbesluit BES)

Artikel 14, derde lid, kan vervallen in verband met de invoeging van artikel 25a dat aansluit bij de vigerende bestuursrechtelijke opvattingen ter zake van vrijstelling en ontheffing (onderdelen AA en E).

Onderdeel B, sub 1, bevat een technische wijziging van artikel 15, eerste lid. Het register is voortaan vormvrij.

Bij de in artikel 15, tweede lid, genoemde periodieke beproeving van een reservoir gaat het om een door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende deskundige.

Onderdeel B, sub 2, expliciteert dit. Voor de overige aanpassingen zij verder verwezen naar de toelichting op artikel 11.10, onderdeel C.

Onderdeel C bevat een technische wijziging, uitgaande van de nieuwe organisatiestructuur.

De in artikel 24 opgenomen overgangsbepaling is uitgewerkt en kan derhalve vervallen (onderdeel D).

Artikel 11.17 (Besluit betaalbaarstelling door andere organen volksverzekeringen BES)

Dit besluit dat het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 13, vijfde lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (P.B. 1979, 59) en het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 13, vierde lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering en artikel 16, vijfde lid, van de Landsverordening algemene weduwen en wezenverzekering (P.B. 1979, 60) zou vervangen, vervalt. Dit in verband met de onduidelijkheid op het moment van het opstellen van dit besluit of het wel wenselijk is dat de betaalbaarstelling van ouderdomspensioenen op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES of het weduwen- of wezenpensioen op grond van de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES door anderen kan plaatsvinden dan door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en, zo ja, door wie. Gelet hierop zullen de artikelen13 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en 16, vijfde lid, van de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES zodanig worden geredigeerd dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld inzake de betaalbaarstelling van het pensioen door andere organen

Artikel 11.18 (Besluit aanwijzing gevaarlijke stoffen, ziektes en letsels Wet ongevallenverzekering BES)

Het onderhavige besluit vormt een uitwerking van artikel 1 van de Wet ongevallenverzekering BES en vervangt het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 1 van de Landsverordening ongevallenverzekering (P.B. 1966, No.14) en het Landsbesluit beroepsziekten (P.B. 1966, 192). Deze Landsverordeningen zijn met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vervallen. De inhoud van deze Landsbesluiten wordt in dit besluit ongewijzigd overgenomen en is om redenen van overzichtelijkheid samengevoegd in één algemene maatregel van bestuur.

In artikel 1, eerste lid, wordt bepaald welke stoffen als gevaarlijke stoffen in de zin van de Wet ongevallenverzekering BES worden beschouwd. Het werken met deze stoffen in bepaalde hoeveelheden of het voorradig hebben van die stoffen in bepaalde minimale hoeveelheden leidt tot een recht op een uitkering op grond van de Wet ongevallenverzekering BES bij een ongeval vanwege de risico’s die die stoffen naar hun aard met zich meebrengen. De tabel in artikel 1, tweede lid, beschrijft de stoffen in technische zin en vermeldt de minimale hoeveelheden van deze stoffen, die voorradig moeten zijn voordat deze stoffen beschouwd worden als gevaarlijke stoffen in het kader van de Wet ongevallenverzekering BES.

Daarnaast wordt in de artikelen 2 en 3 een aantal ziekten en letsels vermeld, die mits in korte tijd ontstaan en in relatie tot de arbeid, eveneens onder het begrip «ongeval» uit artikel 1 van de Wet ongevallenverzekering BES vallen. Hierdoor bestaat in die gevallen recht op ongevallengeld, mits uiteraard aan de overige vereisten voor het verkrijgen van ongevallengeld op grond van de Wet ongevallenverzekering BES is voldaan.

Artikel 11.19 (Besluit intrekking, schorsing en opschorting Wet algemene ouderdomsverzekering BES)
Algemeen

Het onderhavige besluit vervangt het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, derde en zesde lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 135). De inhoud van dit Landsbesluit wordt daarbij overgenomen.

Het onderhavige besluit bevat nadere regels voor de herziening, intrekking, opschorting of schorsing van een ouderdomspensioen en een toegekende toeslag op het ouderdomspensioen op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES. In het bijzonder gaat het daarbij om het moment waarop het recht op ouderdomspensioen met terugwerkende kracht kan worden ingetrokken of herzien bij onjuiste informatieverstrekking of intrekking, schorsing of herziening wegens het schuldig nalatig blijven van de betaling van de premie voor het ouderdomspensioen. Hiervoor wordt in een aantal gevallen een ander tijdstip gehanteerd dan in artikel 12 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikelsgewijs
Artikel 1

Artikel 1 geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid om het recht op ouderdomspensioen of het recht op toeslag op een ouderdomspensioen te herzien of in te trekken met ingang van de dag waarop het ouderdomspensioen of de toeslag op het ouderdomspensioen is toegekend, indien na de toekenning blijkt dat onjuiste inlichtingen zijn verstrekt, die als deze inlichtingen bij de toekenning bekend waren geweest, tot een afwijzing of lagere vaststelling van het recht op ouderdomspensioen of toeslag zou hebben geleid. De herziening of intrekking van het ouderdomspensioen of de toeslag vindt plaats met ingang van de datum van de toekenning van het ouderdomspensioen of de toeslag in plaats van met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum van de kennisgeving waarbij het pensioen wordt herzien dan wel ingetrokken.

In geval dat de onjuiste inlichtingen door de betrokkene uit eigen beweging hadden moeten worden gemeld op grond van artikel 34 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES vindt de herziening of intrekking plaats met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de maand waarin de verandering van feiten en omstandigheden zich heeft voorgedaan.

De bepalingen over het tijdstip van herziening of intrekking van een ouderdomspensioen of de toeslag op een ouderdomspensioen zijn eveneens van toepassing op de echtgenoot of echtgenote van een pensioengerechtigde.

Artikel 2

Artikel 2 geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid om een ouderdomspensioen met terugwerkende kracht in te trekken of te herzien indien blijkt dat ten onrechte geen premie is betaald en dit redelijkerwijs niet eerder heeft kunnen blijken. Deze bevoegdheid geldt eveneens ten aanzien van de toekenning van de toeslag op het ouderdomspensioen op grond van artikel 7a van de Wet algemene pensioenverzekering BES. De Minister van Sociale Zaken kan in dat geval tot onmiddellijke opschorting overgaan. Ook deze bepaling geldt op vergelijkbare wijze voor echtgenoten of echtgenotes van pensioengerechtigden.

Artikel 3

Artikel 3 biedt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid om tot gehele of gedeeltelijke opschorting over te gaan van de uitbetaling van het ouderdomspensioen of de toeslag op het ouderdomspensioen indien het vermoeden bestaat dat op korte termijn tot herziening of intrekking van het ouderdomspensioen of de toeslag op het ouderdomspensioen moet worden overgegaan. Na de opschorting kan vervolgens een beslissing tot intrekking of herziening volgen. Daarbij geldt de beperking dat in geval van een eerste uitbetaling slechts tot een gedeeltelijke opschorting kan worden overgegaan. Indien na de opschorting van de uitbetaling van het ouderdomspensioen wordt overgegaan tot intrekking of herziening, dan kan die intrekking of herziening met terugwerkende kracht plaatsvinden tot aan de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de opschorting heeft plaatsgevonden.

Artikel 11.20 (Besluit inlichtingenverplichtingen werknemersverzekeringen BES)

Het onderhavige besluit vervangt het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, tweede lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering ( P.B. 1987, 84), het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, tweede lid, van de Landsverordening ziekteverzekering (P.B. 1987, 33), die met ingang van de transitiedatum in de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vervallen. De inhoud van deze Landsbesluiten wordt in het onderhavige besluit overgenomen en omwille van de overzichtelijkheid worden deze besluiten samengevoegd in één algemene maatregel van bestuur.

In het onderhavige besluit worden nadere regels gegeven ten aanzien van de inlichtingen, die een werkgever minimaal beschikbaar moet stellen in het kader van de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES. Deze nadere regels zijn niet limitatief beoogd en laten de bevoegdheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om andere inlichtingen te verzoeken en om medewerking te verlangen aan dit verzoek onverlet. De inlichtingen in dit besluit betreffen het bij gelegenheid van een aanvraag voor uitkering loonderving jegens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschikbaar stellen van met name de juiste persoonsgegevens van een werknemer, het aantal gewerkte uren en het loon dat een werknemer heeft verdiend.

De inhoud van het onderhavige besluit is hiermee op onderdelen een andere dan die van voormelde Landsbesluiten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal geen registratie van in dienst zijnde werknemers en bijbehorende (loon)gegevens (verzekerdenadministratie) meer voeren. De gegevens die nodig zijn voor het verstrekken van de loondervingsuitkering kunnen ook op een voor de werkgever minder belastende wijze worden verkregen. In de plaats van de verplichting om alle actuele gegevens via mutatieformulieren telkens beschikbaar te stellen (in- en uitdiensttreding binnen twee werkdagen en wijziging van het loon op maandbasis) komt een werkwijze die inhoudt dat de relevante gegevens pas – en alleen dan – worden uitgevraagd zodra een concrete aanvraag loondervingsuitkering wordt gedaan. Voor de werkgever impliceert dit per saldo een vermindering van de administratieve lasten.

Het tijdig ter beschikking stellen van de in artikel 1 van dit besluit bedoelde gegevens is van belang met het oog op de doorlooptijd van de toekenningsbeslissing. Werkgever en werknemer hebben in deze beide een verantwoordelijkheid en daarmee samenhangende informatieverplichtingen. In het uitkeringsproces speelt hierbij ook een rol het door de minister voorgeschreven formulier voor de melding van een ongeval of ziekte, zoals bepaald in het Besluit meldingsvereisten werknemersverzekeringen BES. Bij gelegenheid van het na de melding van een ongeval of ziekte aan de werknemer doen toekomen van bedoeld (volledig ingevuld en ondertekend) formulier, kan de werkgever aan de afhandeling loondervingsuitkering - indien het recht daarop daadwerkelijk ontstaat - bijdragen door de daartoe vereiste schriftelijke bewijsstukken bij het formulier te voegen, of in elk geval op zo kort mogelijke termijn gevraagd of ongevraagd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter hand te stellen.

In artikel 1, tweede lid is bepaald dat de bedoelde inlichtingen worden verstrekt uiterlijk binnen twee weken na de melding van de ziekte of het ongeval. Zonder deze gegevens kan de uitkering niet worden vastgesteld.

Met het oog op e.e.a. zal het meldingsformulier ook worden herzien.

Volledigheidshalve zij nog vermeld dat met betrekking tot het niet of niet tijdig nakomen van de hier opgenomen verplichtingen, waaronder mede begrepen het opzettelijk verstrekken of doen verstrekken van gegevens die niet juist zijn, het regime van administratieve sanctie en strafbepalingen geldt, vervat in de artikelen 14a en 15 van de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES.

Artikel 11.21 (Besluit meldingsvereisten werknemersverzekeringen BES)

Dit besluit vervangt het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening ongevallenverzekering en ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening ziekteverzekering (P.B. 1966, 15), dat met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is vervallen. De inhoud van dit Landsbesluit is in het onderhavige besluit overgenomen en legt de nadere verplichtingen vast ten aanzien van de melding van de werknemer bij ziekte of in geval van een ongeval in het kader van de Wet ziekteverzekering BES of de Wet ongevallenverzekering BES.

Een werknemer dient een verzoek om een uitkering bij een ongeval of van ziekte in door een formulier. Deze formulieren worden door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter beschikking gesteld en moeten steeds beschikbaar zijn bij de werkgever. Na een melding van een ongeval of van ziekte vult de werkgever het formulier in en stelt het formulier ter beschikking van de werknemer. Wanneer er sprake is van ziekte of van een ongeval, waarbij de werknemer bedlegering is, is de werkgever er voorts verantwoordelijk voor dat de werknemer persoonlijk de beschikking krijgt over het desbetreffende door de werkgever ingevulde en ondertekende formulier.

Artikel 11.22 (Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen BES)
Algemeen

In het onderhavige besluit, dat het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 5, derde en vierde lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 131), het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 43 van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 137) en het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 6, vierde lid, van de Landsverordening algemene weduwen en wezenverzekering ( P.B. 1965, 196) vervangt, die met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn vervallen, worden nadere regels gesteld ten aanzien van de uitbreiding en beperking van de kring van verzekerden op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES. De inhoud van de diverse Landsbesluiten is daarbij ongewijzigd overgenomen en omwille van de overzichtelijkheid samengevoegd in één algemene maatregel van bestuur.

Paragraaf 1 bevat bepalingen ten aanzien van de rechthebbenden op ouderdomspensioen. Hiermee wordt voorkomen dat een recht op ouderdomspensioen bestaat terwijl dit buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba ook het geval is. Ook bevat paragraaf 1 enkele gelijkstellingsbepalingen. In die bepalingen wordt een aantal categorieën personen gelijkgesteld met Nederlanders of wordt het wonen buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onder bepaalde omstandigheden gelijkgesteld met het wonen binnen deze openbare lichamen.

In paragraaf 2 zijn vergelijkbare bepalingen opgenomen ten aanzien van rechthebbenden op een weduwen- of wezenpensioen.

Artikelsgewijs
Artikel 1

Artikel 1 bepaalt dat ook kinderen, die niet binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonen, maar voor wie wel een aanspraak op kindertoeslag binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba bestaat, tevens een recht op ouderdomspensioen opbouwen vanaf de leeftijd van 15 jaar tot aan de leeftijd van 27 jaar. Voor een kind van 27 jaar of ouder bestaat geen aanspraak op kindertoeslag.

Artikel 2

Artikel 2 beperkt het recht op een ouderdomspensioen op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES voor zover een aantal categorieën nader te specificeren personen. Het gaat daarbij om personen, die binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonen, maar daarbuiten werken en in het werkland verzekerd zijn voor een ouderdomspensioen (onderdeel a), om werknemers van door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij ministeriële regeling aangegeven internationale organisaties (onderdeel b), om personen, die niet geacht worden blijvend binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen en die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn verzekerd voor een ouderdomspensioen (onderdeel c), om kinderen of pleegkinderen van degene, die niet is verzekerd binnen Bonaire, Sint Eustatius of Saba en tevens geen bedrijf of beroep uitoefenen of inkomstenbelasting betalen (onderdeel d) en personen, die korte tijd werken binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba als artiest of als sporter (onderdeel e).

Zie voor de toelichting op dit artikel ook de toelichting op de wijziging van KB 746 (artikel 11.4) met betrekking tot de sociale verzekeringspositie van de rijksvertegenwoordiger.

Artikel 3

Artikel 3 bepaalt ten aanzien van de overgangsbepalingen van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES dat niet-Nederlanders, die langdurig in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba hebben gewoond, gelijk worden gesteld met Nederlanders, wat betekent dat voor hen eveneens een recht op ouderdomspensioen en toeslag op het ouderdomspensioen bestaat.

Artikel 4

Artikel 4 hanteert de fictie dat personen, die voor 27 september 1949 in Nederlands-Indië, dan wel Indonesië, hebben gewoond of die getrouwd zijn (geweest) met een persoon, die in Nederlands-Indië, dan wel Indonesië, heeft gewoond voor 27 december 1949, beschouwd worden als personen, die binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonen en recht hebben op een ouderdomspensioen, indien aan de overige voorwaarden van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES is voldaan.

Artikel 5

Artikel 5 bepaalt een aantal situaties, die gelijk staan met het wonen binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hierdoor ontstaat voor een tweetal categorieën personen eveneens een recht op ouderdomspensioen. Het gaat om personen, die buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonen, maar wel werken binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba en hun echtgenotes, of om degenen, die getrouwd zijn geweest met een persoon, die ten minste zes maanden of een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen langere termijn, buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woonde, maar wel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkte.

Artikel 6

Artikel 6 regelt een beperking van de kring van verzekerden op grond van de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES. Het gaat daarbij om vergelijkbare groepen van personen als in artikel 2 ten aanzien van de beperking van de kring van verzekerden op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikel 7

Artikel 7 stelt een aantal categorieën personen gelijk met Nederlanders als het gaat om de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES. Het gaat daarbij om weduwen en wezen van niet-Nederlandse nationaliteit die gedurende lange tijd onafgebroken binnen Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba hebben gewoond of -als het om wezen gaat- binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn geboren. Deze personen worden gelijk gesteld met Nederlanders en hebben recht op een weduwen- of wezenpensioen indien aan de overige vereisten van de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES is voldaan.

Hoofdstuk 12. Minister van Verkeer en Waterstaat

Algemeen

Voor Verkeer en Waterstaat vinden thans aanpassingen plaats van een aantal algemene maatregelen van bestuur op het gebied van luchtvaart en scheepvaart. Wat scheepvaart betreft is de aanpassing beperkt tot een technische wijziging van beperkte omvang, namelijk de aanpassing van een landsbesluit die gebaseerd is op de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES (zie artikel 12.4), alsmede de invulling van een bepaling in de Nederlandse Wet voorkoming verontreiniging door schepen. Zie voor een nadere uitleg de toelichting hieronder bij artikel 12.1. Op het terrein van de luchtvaart zijn de aanpassingen omvangrijker.

In de Aanpassingswet BES is bepaald dat een aantal hoofdstukken van de Wet luchtvaart van toepassing is op de BES. Het betreft in de eerste plaats hoofdstuk 2 ,de bepalingen omtrent personeel. Om de integriteit van Nederlandse bewijzen van bevoegdheid te garanderen en om de veiligheid in de luchtvaart te borgen is ervoor gekozen dat de bewijzen van bevoegdheid die op de BES verleend worden in principe aan dezelfde normen moeten voldoen als bewijzen die in Nederland worden verleend. In de tweede plaats betreft het hoofdstuk 3, de regelgeving omtrent de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen. Op deze wijze is de kwaliteit gegarandeerd van alle luchtvaartuigen die in het Nederlandse luchtvaartregister ingeschreven staan en wordt geen onderscheid gemaakt naar de locatie waar de luchtvaartuigen gevestigd zijn. De hoofdstukken 2 en 3 zijn onder meer uitgewerkt in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtvaartuigen 2008. Deze besluiten moeten op een aantal punten worden aangepast om de toepasbaarheid op de BES vorm te geven. De uitvoeringsregelgeving van de overige delen van de Wet luchtvaart die op de BES van toepassing zijn verklaard, de hoofdstukken 4 en 11, behoeven in dit stadium nog geen aanpassing.

Naast deze van oorsprong Nederlandse regelgeving, blijft ook een aantal algemene maatregelen van bestuur van Nederlands-Antilliaanse origine van toepassing. Het betreft het Besluit toezicht luchtvaart BES, het Besluit luchtverkeer BES en het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES.

In het onderhavige aanpassingsbesluit wordt in de eerste plaats de regelgeving die op de Wet luchtvaart gebaseerd is gewijzigd. Daarnaast wordt de regelgeving van de BES die blijft bestaan aangepast.

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving
Artikel 12.1 (Besluit voorkoming verontreiniging door zeeschepen)

In de Nederlandse Wet voorkoming verontreiniging door schepen is een grondslag opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen ten aanzien van schepen in de openbare lichamen die geregistreerd staan in de lokale registers op grond van de Vaartuigenwet 1930 BES. In artikel 12.1 van het Aanpassingsbesluit BES wordt invulling gegeven aan deze grondslag. Op deze manier wordt uitvoering gegeven aan de verplichtingen die op grond van de verschillende milieuverdragen op zeevaartgebied (zoals het MARPOL-verdrag, het AFS-verdrag en het Ballastwaterverdrag) in het Caraïbisch gebied gelden. Deze normen waren voor de datum van transitie opgenomen in de Nederlands-Antilliaanse Landsverordening voorkoming van verontreiniging door schepen.

Artikel 12.2 (Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart)

Met betrekking tot de bewijzen van bevoegdheid voor vliegtuigonderhoudstechnici en opleidingsinstellingen voor vliegtuigonderhoudstechnici wordt in verband met de toepasbaarheid van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart op de BES een artikel aan het besluit toegevoegd. Daar waar voor het Europees deel van Nederland de Europese regels betreffende opleidingen en kwalificaties van onderhoudstechnici rechtstreeks gelden, is dat voor de openbare lichamen niet het geval. Het nieuwe artikel 1b bepaalt dat de Europese regels met betrekking tot vliegtuigonderhoudstechnici en opleidingsinstellingen van overeenkomstige toepassing op de BES. Dit betekent dat onderhoudstechnici en opleidingsinstellingenuit de openbare lichamen in beginsel ook aan de vereisten zoals neergelegd in verordening (EG) nr. 216/2008 en verordening (EG) nr. 2042/2003, moeten voldoen. Hiervan kan zonodig worden afgeweken indien toepassing van de Europese regels tot onwerkbare situaties zou leiden voor de BES of in geval twijfel bestaat over de toepasbaarheid van de Europese regels in de BES. Afwijkende regels toegesneden op de specifieke situatie in de BES kunnen bij ministeriële regeling worden gesteld. Uitgangspunt blijft echter onverkort het overeenkomstig toepassen van de Europese verordeningen in de BES. De regels voor de overige bewijzen van bevoegdheid die in het Besluit bewijzen van bevoegdheid geregeld zijn behoeven geen aanpassing om toepasbaar te zijn op de BES.

Artikel 12.3 (Besluit luchtvaartuigen 2008)

Luchtvaartuigen waarvan de houder in de openbare lichamen is gevestigd, kunnen worden ingeschreven in het Nederlandse register voor burgerluchtvaartuigen. Hiertoe worden in het onderhavige wijzigingsbesluit het toepassingsbereik van het register aangepast. Voor luchtvaartuigen waarvan de houder op de BES gevestigd is, worden dezelfde eisen gehanteerd als voor luchtvaartuigen waarvan de houder in Nederland is gevestigd. Teneinde de Europese luchtwaardigheidseisen op de BES toe te passen is aan artikel 2 een lid toegevoegd waarin de Europese luchtwaardigheidsvereisten, zoals neergelegd in 3 Europese verordeningen, overeenkomstig van toepassing worden verklaard in de openbare lichamen. Hiervan kan zonodig worden afgeweken indien toepassing van de Europese regels tot onwerkbare situaties zou leiden voor de BES of in geval twijfel bestaat over de toepasbaarheid van de Europese regels in de BES. Hiertoe is de mogelijkheid geboden bij ministeriële regeling nadere regels te stellen die voorzien in voor de BES afwijkende regels, toegesneden op de specifieke situatie ter plaatse. Benadrukt wordt dat het uitgangspunt blijft het overeenkomstig toepassen van de Europese verordeningen in de BES.

De regelgeving met betrekking tot het speciaal-BvL (bewijs van luchtwaardigheid) is aangevuld met de vluchtinformatiegebieden waar de openbare lichamen in liggen. Dit betekent dat een luchtvaartuig voorzien van een speciaal-BvL enkel vluchten mag uitvoeren binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam dan wel binnen de vluchtinformatiegebieden waarin de BES liggen. Het speciaal-BvL is niet geldig voor de oversteek van het ene vluchtinformatiegebied naar het andere. Daartoe zal toestemming bij de Minister (Inspectie Verkeer en Waterstaat) moeten worden gevraagd en bij de landen door wiens luchtruim wordt gevlogen. In de praktijk zal een luchtvaartuig voorzien van een speciaal-BvL, bijvoorbeeld een amateurbouwluchtvaartuig of een microlight-luchtvaartuig, vanwege de technische (en operationele) beperkingen, overigens niet zo snel de oversteek maken.

Artikel 12.4 (Reglement rijbewijzen)

De regeling omtrent de aanvraag en afgifte van de rijbewijzen blijft na transitie een aangelegenheid van de eilanden. Het Reglement rijbewijzen zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van het onderhavige besluit bepaalt dat Nederlands-Antilliaanse rijbewijzen onder bepaalde voorwaarden kunnen worden ingewisseld voor Nederlandse rijbewijzen. Aangezien het land de Nederlandse Antillen met ingang van datum van transitie wordt opgeheven, wordt de zinsnede «Nederlandse Antillen’ met het onderhavige besluit vervangen door Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat betekent dat wat tot het tijdstip van de transitie gold voor rijbewijzen afgegeven door het bevoegde gezag in de Nederlandse Antillen, vanaf dat tijdstip geldt voor rijbewijzen, afgegeven door het bevoegde gezag op een van de afzonderlijke eilanden. Daarnaast is voorzien in overgangsrecht. Er zullen immers nog geldige rijbewijzen in omloop zijn, die zijn afgegeven door het voor het tijdstip van transitie daartoe bevoegde gezag op de Nederlandse Antillen. Voor zover het de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreft is reeds in artikel 6, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voorzien in algemeen overgangsrecht. Op basis van dit algemeen geformuleerde artikel behouden rijbewijzen die vóór de transitie zijn afgegeven door een bevoegd Nederlands-Antilliaans bestuursorgaan (en in dit geval betreft het dan de tot dat tijdstip tot afgifte van rijbewijzen bevoegde bestuursorgaan) hun rechtskracht. Artikel II voorziet in aanvullend overgangsrecht voor Sint Maarten en Curaçao. Voor de formulering van deze overgangsbepaling is zoveel mogelijk aangesloten bij de tekst van artikel 6, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Zodoende is geregeld dat met ingang van de datum van transitie voor de toepassing van het Reglement rijbewijzen onder rijbewijzen afgegeven door het bevoegde gezag op de onderscheiden eilanden mede wordt verstaan rijbewijzen die vóór het tijdstip van transitie zijn afgegeven door het daartoe bevoegde Nederlands-Antilliaanse bestuursorgaan.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong
§ 2.2 Luchtvaart
Artikel 12.6 (Besluit toezicht luchtvaart BES)

Aangezien de Nederlandse regelgeving omtrent personeel, luchtwaardigheid en vluchtuitvoering van toepassing wordt op de BES, komen hoofdstuk 2 (inschrijving van luchtvaartuigen), hoofdstuk 3 (luchtvaartpersoneel), hoofdstuk 4 (luchtwaardigheid), hoofdstuk 5 (vluchtuitvoering) te vervallen. Ook hoofdstuk 10 (vergoedingen) komt te vervallen aangezien dit hoofdstuk gekoppeld is aan de voorgaande hoofdstukken. De hoofdstukken 6 (samenwerkingsovereenkomsten), 7 (luchtvaartterreinen), 8 (luchtvaartinlichtingen en kaarten), 9 (luchtvaartvertoningen en luchtvaartwedstrijden), 11 (strafbepalingen) en 12 (slot- en overgangsbepalingen) blijven in stand. In deze hoofdstukken worden wetstechnische wijzigingen doorgevoerd. Tevens wordt met betrekking tot de luchtvaartterreinen een aantal bevoegdheden die tot op heden bij de besturen van de eilanden lagen aan de minister toegekend. Dit is in lijn met de wijze waarop de bevoegdheden rondom de luchthavens in Nederland geregeld zijn.

Artikel 12.7 (Besluit luchtverkeer BES)

Door de transitie is de verantwoordelijkheidsverdeling in het luchtruim rond de Nederlandse Antillen, het vluchtinformatiegebied Curaçao en het vluchtinformatiegebied San Juan, gewijzigd. Hierdoor is ook het toepassingsbereik van luchtvaartregelgeving gewijzigd. Op basis van regels van de International Civil Aviation Organisation was het vluchtinformatiegebied Curacao toegewezen aan de Nederlandse Antillen en waren zij verantwoordelijk voor het verzorgen van luchtverkeersdiensten en het stellen van regels. Na de transitie zal Curacao deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Op basis van de Luchtvaartwet BES kan de minister echter in delen van vluchtinformatiegebieden van Curacao of San Juan de verantwoordelijkheid nemen voor het verzorgen van de luchtverkeersdienstverlening. Indien hij dit doet heeft hij tevens de bevoegdheid regels te stellen binnen dat luchtruim. Daarnaast heeft hij uiteraard de bevoegdheid om regels te stellen voor het luchtruim dat zich boven het grondgebied van de openbare lichamen bevindt. In het Besluit luchtverkeer BES wordt de basis gelegd voor de beschrijving van de delen van het luchtruim waarvoor de minister de verantwoordelijkheid op zich neemt. Ook is een basis opgenomen om bij ministeriële regeling luchtverkeersdienstverleners aan te wijzen. De regels omtrent die aanwijzing en die normen waaraan luchtverkeersdienstverleners moeten voldoen zijn niet veranderd. Daarnaast worden in het Besluit luchtverkeer BES regels gegeven voor het gebruik van luchtruim waarvoor de minister verantwoordelijk is. Deze regels worden enkel op wetstechnische punten aangepast. Uiteraard zijn regels die buiten het toepassingsbereik van het besluit vallen verwijderd. Ten slotte wordt de mogelijkheid geschapen een aantal zaken die tot op heden in de bijlagen bij het besluit waren opgenomen bij ministeriële regeling te regelen. Dit is vergelijkbaar met de onderwerpen die in Nederland via de Regeling luchtverkeersdienstverlening worden geregeld.

Artikel 12.8 (Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES)

In het Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES wordt een aantal wetstechnische aanpassingen gedaan. Tevens wordt de bevoegdheid tot het verlenen van de vergunningen expliciet bij de minister neergelegd.

Hoofdstuk 13. Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong
Artikel 13.7

De wijzigingen in artikel 13.7 zorgen ervoor dat voor de organisatie van de uitvoering van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES aansluiting wordt gezocht bij de Europese vergunningensystematiek die in Nederland de nodige waarborgen biedt dat veilige en kwalitatief goede geneesmiddelen in voldoende mate beschikbaar zijn. Na de transitie dreigt de schaal van sommige onderdelen zodanig klein te worden dat - zonder wijzigingen- doelmatige uitvoering niet kan plaatsvinden. In onderdeel B worden de te vervangen uitvoeringsinstrumenten uit de regelgeving geschrapt, omdat toestemming voor het in de handel brengen wordt gekoppeld aan de Nederlandse registratie van geneesmiddelen. In onderdeel E wordt artikel 6 integraal vervangen. Het nieuwe artikel sluit aan bij de Europese vergunningensystematiek die in Nederland de nodige waarborgen biedt. Met name de invoer van in Nederland geregistreerde geneesmiddelen -waarvan de kwaliteit in beginsel is gewaarborgd- is vereenvoudigd ten behoeve van de te garanderen voorziening met geneesmiddelen.

13.12 tot en met 13.15 (Besluit uitoefening tandheelkunst BES, Besluit geneeskunst BES, Besluit bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten BES en Besluit verloskundigen BES)

Voor vier verschillende beroepsgroepen waren er landsverordeningen opgesteld, die regels stelden aan de bevoegdheid om een bepaald beroep uit te oefenen. Het betrof de geneeskundigen, de vroedvrouwen, de apothekers en apothekersassistenten en de tandheelkundigen. Deze vier landsverordeningen zijn omgezet in vier aparte besluiten. Het betreft het Besluit uitoefening tandheelkunst BES, het Besluit geneeskunst BES, het Besluit bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten BES en het Besluit verloskundigen BES4.

In deze besluiten worden nu gewijzigde bepalingen vastgesteld over wie bevoegd is om op de openbare lichamen de betreffende beroepen uit te mogen oefenen.

De verwijzing naar oude of niet meer bestaande wettelijke regelingen dan wel bepalingen uit het niet meer bestaande Academisch Statuut zijn geschrapt. Ook de verwijzing naar allerhande landsbesluiten, waarin diploma’s van met name genoemde universiteiten worden aangewezen, is geschrapt. Het betreft onder meer diploma’s afgegeven door Suriname, Venezuela of Cuba. Deze worden naar Nederlandse maatstaven niet voldoende geacht om verantwoorde zorg te kunnen leveren.

Aangesloten is bij het systeem van de Wet BIG, waarbij Nederlandse diploma’s en diploma’s die binnen de EER automatisch erkent worden, de bevoegdheid geven het desbetreffende beroep uit te oefenen. Bij elk van de besluiten is een bijlage opgenomen, die verwijst naar getuigschriften die zijn afgegeven door een daartoe bevoegde opleidingsinstelling.

Nieuw is de mogelijkheid toegelaten te worden tot de desbetreffende beroepsuitoefening indien de beroepsbeoefenaar beschikt over een verklaring van Onze Minister, inhoudende dat zij op basis van de door hen genoten opleiding vakbekwaam worden geacht om het desbetreffende beroep uit te oefenen. Hiervoor is aangesloten bij de tekst van artikel 41, eerste lid, onder b van de Wet BIG. Omdat er – nog – geen register is op de BES waarin beroepsbeoefenaren zich moeten inschrijven alvorens bevoegd te zijn, is de formulering iets anders. Bij ministeriële regeling moet nader uitwerking gegeven worden aan dit onderdeel, door – indien mogelijk – aan te sluiten bij de bepalingen van het Besluit buitenlands gediplomeerden Volksgezondheid dan wel een daarop gelijkende regeling op te stellen.

In alle vier de besluiten is een overgangsbepaling opgenomen voor degenen die nu op de BESeilanden werkzaam zijn in de vier bedoelde beroepen. Degenen die tot het moment van inwerkingtreding van het desbetreffende besluit op grond van de tot dan toe geldende wet- en regelgeving beschikten over de desbetreffende bevoegdheid en die niet voldoen aan de eisen zoals genoemd in het voorliggende besluit, mag na de inwerkingtreding van dit besluit tot een bij ministeriële regeling nader te bepalen datum, de desbetreffende praktijk blijven uitoefenen.

Zonder deze overgangsbepaling zouden naar verwachting de meeste thans op de BESeilanden praktiserende beroepsbeoefenaren niet beschikken over de juiste diploma’s en dus niet meer bevoegd zijn. Dit moet uiteraard voorkomen worden. Wel is het zaak de bestaande beroepsbeoefenaren te gaan (bij)scholen tot het wel gewenste opleidingsniveau. Omdat nu niet duidelijk is hoe hieraan (praktisch) invulling gegeven kan worden en op welke termijn, is de termijn opengelaten. Deze moet op een later moment worden vastgelegd bij ministeriële regeling.

13.16 (Besluit ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Wet medisch tuchtrecht BES)

Om het medisch tuchtrecht voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ook op het niveau van formele wet vast te leggen, is de Landsverordening van de 4de maart 1957 houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen zomede over apothekers (P.B. 1957, no. 30) omgezet tot Wet medisch tuchtrecht BES.

Op grond van die landsverordening is een Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 14de juni 1958 ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Landsverordening van de 4de maart 1957 houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers (P.B. 1957, no. 30) vastgesteld, die is omgezet tot Besluit ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Wet medisch tuchtrecht BES. Met de onderhavige wijzigingen worden de gebruikte termen in dit besluit aangepast aan de Wet medisch tuchtrecht BES en aan de Wet ambtenarenrechtspraak BES.

13.17 (Besluit beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren BES)

De Tijdelijke landsverordening beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren (van de 2e juni 2005) is omgezet tot het Besluit beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren BES. De tijdelijke landsverordening is omgezet in een besluit voor onbepaalde tijd, omdat het niet wenselijk is dat nieuwe (vreemde5) beroepsbeoefenaren zich vrijelijk op de BES eilanden kunnen vestigen als medisch beroepsbeoefenaar.

Het besluit houdt een algemeen verbod in tot vestiging op de openbare lichamen als medisch beroepsbeoefenaar. Onder medische beroepsbeoefenaren wordt verstaan beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn in de individuele gezondheidszorg en die staan ingeschreven in een registers als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en logopedisten, ergotherapeuten, oefentherapeuten, podotherapeuten en diëtisten. Het oorspronkelijk toepassingsbereik is hiermee aangepast: het is nu ook van toepassing op verpleegkundigen en gezondheidspsychologen, die niet in de oorspronkelijke verordening waren opgenomen maar wel tot de basisberoepen van de Wet BIG behoren.

Van dit verbod kan Onze minister ontheffing verlenen. In het besluit is bepaald dat de minister hiertoe eerst advies moet vragen aan het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam De bevoegdheid tot het verlenen van de ontheffing was in de tijdelijke landsverordening ook gedelegeerd aan het bestuurscollege, waarbij eveneens de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de openbare gezondheidszorg moest worden gehoord. Aangezien niet duidelijk is of en hoe de rol zal zijn van deze dienst, is dit aangepast en is de bevoegdheid tot verlening van de ontheffing centraal neergelegd bij de minister 6.

Het verbod geldt niet voor medische beroepsbeoefenaren die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds als zodanig op de openbare lichamen gevestigd zijn en hun beroep uitoefenen.

Artikel 12 van de Landsverordening bepaalde dat het verbod niet van toepassing was op de mensen genoemd in artikel 1 van de Landsverordening Toelating en uitzetting. Dit betrof Nederlanders die waren geboren op de Nederlandse Antillen en hun kinderen. Het bestuurscollege had toepassing gegeven aan artikel 12, waardoor Nederlanders de waren geboren op de Nederlandse Antillen en hun kinderen niet onder het verbod vielen.

Met ingang van 1 oktober 2009 zal artikel 12 echter komen te vervallen. Door handhaving van dit besluit kunnen vreemdelingen zich dus niet als medisch beroepsbeoefenaar op de BES eilanden vestigen, tenzij zij hiertoe een ontheffing van de Minister hebben gekregen.

Artikelen 13.18 tot en met 13.26

In deze artikelen worden besluiten ter uitvoering van o.a. de Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES, de Wet ziekteverzekering BES en de Wet ongevallenverzekering BES technisch omgezet. Aanvankelijk waren deze besluiten niet opgenomen, omdat ze vervallen bij de inwerkingtreding van het Besluit zorgverzekering BES. Dit besluit treedt niet in werking op 10 oktober 2010. Om te voorkomen dat de continuïteit van de zorgverlening op de BES in gevaar komt, worden de besluiten zoals die thans gelden op de BES, gehandhaafd tot het moment waarop het Besluit zorgverzekering BES in werking zal treden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Kamerstukken II 2008–2009, 31 959, nr. 3.

XNoot
2

Kamerstukken II 2008–2009, 31 959, nr. 7.

XNoot
3

Kamerstukken II 2009/10, 31 959, nr. 11.

XNoot
4

In een tweetal ministeriële beschikkingen is uitvoering gegeven aan de verordening van 13 februari 1934 regelende de praktijk als vroedvrouw. Het betreft de ministeriële beschikking van 25 oktober 1955 ter uitvoering van artikel 9a sub b van de verordening en het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van 24 april 1958 ter uitvoering van de artikelen 7, eerste lid onder b en 8, tweede lid van de verordening.

XNoot
5

Dit heeft voornamelijk betrekking op niet Nederlandse beroepsbeoefenaren, die niet beschikken over een in Nederland erkend getuigschrift.

XNoot
6

In artikel 6 is bepaald dat bij ministeriële regeling richtlijnen worden opgesteld ten aanzien van de behoefte aan medisch beroepsbeoefenaren en de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien. Deze regeling was nog niet opgesteld en zal dus nog opgesteld moeten worden.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven