Wet van 30 juni 2010 tot tijdelijke verruiming van de mogelijkheid in artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan in verband met het bevorderen van de arbeidsparticipatie van jongeren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de economische crisis de arbeidsparticipatie van jongeren tot 27 jaar te bevorderen en daartoe het Burgerlijk Wetboek tijdelijk te wijzigen opdat tussen deze jongeren en hun werkgevers meer opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen worden aangegaan alvorens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid 5 wordt na «4» toegevoegd: en lid 6.

2. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidend:

  • 6. Voor werknemers jonger dan 27 jaar wordt in lid 1 onder a en in lid 3 in plaats van «36 maanden» gelezen: 48 maanden en in lid 1 onder b in plaats van «3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten»: 4 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten.

ARTIKEL II

Lid 6 van artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op werknemers van wie de arbeidsovereenkomst op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 668a lid 1 en lid 3.

ARTIKEL III

Tenzij bij koninklijk besluit een later tijdstip wordt vastgesteld, dat niet later ligt dan 1 januari 2014, vervalt met ingang van 1 januari 2012 in artikel 668a lid 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek de zinsnede «en lid 6» en vervalt lid 6, met dien verstande dat genoemd lid van toepassing blijft op de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst op 1 januari 2012 of het later vast te stellen tijdstip voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 668a lid 1 en lid 3.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 30 juni 2010

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de achtste juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 058

Naar boven