Wet van 1 juli 2010 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (Aanpassingen tbs met voorwaarden)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering te wijzigen in verband met enkele verbeteringen met betrekking tot de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, wordt «drie jaar» vervangen door: vijf jaar.

2. Na vernummering van het derde lid tot vijfde lid en het vierde lid tot achtste lid, worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien bij de uitspraak tevens een vrijheidsstraf wordt opgelegd voor een langere periode dan drie jaar legt de rechter in de uitspraak de aard van de zorgverlening vast, die als voorwaarde is vastgesteld.

  • 4. In het geval als bedoeld in het derde lid, stelt de rechter voorafgaand aan het ontslag uit detentie zo nodig opnieuw de voorwaarden vast betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. Het openbaar ministerie kan hiertoe, uiterlijk zes maanden voorafgaand aan het ontslag uit detentie, een met redenen omklede vordering indienen.

3. In het vijfde lid wordt «in het eerste lid» vervangen door: in het eerste en vierde lid.

4. Na het vijfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 6. De rechter kan op vordering van de officier van justitie of ambtshalve bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

  • 7. Een bevel als bedoeld in het zesde lid gaat in op het ogenblik waarop de verdachte ter tenuitvoerlegging van dit bevel wordt aangehouden, dan wel op het tijdstip waarop de tenuitvoerlegging van een ander bevel tot vrijheidsbeneming, in dezelfde zaak gegeven, eindigt.

B

In artikel 38d, tweede lid, komt de tweede volzin te vervallen.

C

Artikel 38e wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na «terbeschikkingstelling» ingevoegd: met bevel tot verpleging van overheidswege.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Behoudens de gevallen waarin een bevel als bedoeld in artikel 37b of artikel 38c is gegeven, gaat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van negen jaar niet te boven.

D

Indien het bij Koninklijke Boodschap van 8 augustus 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege door de Minister van Justitie, tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden of treedt, wordt na artikel 38la een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 38lb

De rechter kan, ambtshalve dan wel op vordering van het openbaar ministerie, ten aanzien van een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege beëindigen onder de voorwaarde dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Artikel 38la, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Na artikel 509j van het Wetboek van Strafvordering wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 509jbis

  • 1. Indien een ter beschikking gestelde aan wie voorwaarden zijn gesteld als bedoeld in artikel 38, eerste lid, 38g, tweede lid of artikel 38h, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, kan het openbaar ministerie op grond van artikel 38b of artikel 38i van het Wetboek van Strafrecht een met redenen omklede vordering indienen bij de rechtbank tot tijdelijke opname voor de duur van maximaal zeven weken in een door de rechtbank aangewezen inrichting. Deze tijdelijke opname kan plaatsvinden zonder bereidverklaring van de ter beschikking gestelde als bedoeld in artikel 38, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2. De termijn als bedoeld in het eerste lid kan door de rechtbank, op een met redenen omklede vordering van het openbaar ministerie, worden verlengd voor de duur van maximaal zeven weken indien het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist.

  • 3. De rechtbank doet zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen drie dagen na indiening van de vordering, uitspraak op een vordering als bedoeld in het eerste of tweede lid. Deze uitspraak is dadelijk uitvoerbaar.

  • 4. Artikel 509j, tweede tot en met vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op een vordering als bedoeld in het eerste of tweede lid.

ARTIKEL III

Na de tweede volzin van artikel 11, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden wordt een volzin toegevoegd, luidende: De inrichting is tevens verplicht ter beschikking gestelden op te nemen aan wie op grond van een uitspraak van de rechter als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht de voorwaarde is gesteld tot opname in een door de rechter aangewezen inrichting.

ARTIKEL IV

In artikel 51 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt een vierde lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Artikel 10, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot personen aan wie op grond van een uitspraak van de rechter als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht de voorwaarde is gesteld tot opneming in een psychiatrisch ziekenhuis.

ARTIKEL V

Deze wet heeft geen gevolgen voor personen aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, onherroepelijk is opgelegd.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijke boodschap te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 juli 2010

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertiende juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 823

Naar boven