Wet van 12 november 2009 tot aanpassing van LNV-wetgeving in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen over te gaan tot aanpassing van de Landbouwwet, de Landbouwkwaliteitswet, de Plantenziektenwet, de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en tot intrekking van Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën en de Reconstructiewet Midden-Delfland;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Op de Raad voor plantenrassen is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing.

B

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De Raad bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste elf leden, de voorzitter daaronder begrepen. De benoeming vindt plaats op grond van deskundigheid op het gebied van de taken waarmee de Raad is belast.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde, vierde en zesde lid vervallen.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot derde lid.

D

In artikel 5 vervallen het tweede, derde en vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

E

In artikel 8 vervalt het vierde lid.

F

De artikelen 9 tot en met 18 vervallen.

G

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde, vierde en vijfde lid worden vernummerd tot tweede, derde en vierde lid.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende voorstel van wet, houdende de aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (Kamerstukken II 2006/07 31 124, nr. 2), tot wet is verheven, wordt het zesde lid vernummerd tot vijfde lid.

H

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

Op een keuringsinstelling als bedoeld in dit hoofdstuk is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing.

ARTIKEL II

De Landbouwkwaliteitswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de definitie van «geografische aanduiding» wordt de volgende definitie ingevoegd:

geografische oorsprongsbenaming:

oorsprongsbenaming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van verordening 510/2006;.

2. Het laatste onderdeel van artikel 1 komt te luiden:

houder van een geografische aanduiding of geografische oorsprongsbenaming:

een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op grond van verordening 510/2006 gerechtigd is een geografische aanduiding of geografische oorsprongsbenaming te bezigen.

B

Na artikel 8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

Op een privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 8 is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing.

C

Artikel 11, derde lid, vervalt.

D

Artikel 12, derde, vierde, vijfde en zesde lid, vervallen.

E

In artikel 13a wordt de zinsnede «de houder van een geografische aanduiding» telkens vervangen door: de houder van een geografische aanduiding of geografische oorsprongsbenaming.

ARTIKEL III

De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 vervallen het tweede, derde en vierde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het college bestaat uit vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen, en ten hoogste vier plaatsvervangende leden. De benoeming vindt plaats op grond van deskundigheid op het gebied van de taken waarmee het college is belast.

2. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde, zevende en achtste lid tot vijfde, zesde en zevende lid.

3. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 7. De bezoldiging dan wel schadeloosstelling, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, voor de leden en plaatsvervangende leden van het college komt ten laste van de begroting van het college.

C

Artikel 6 vervalt.

D

In artikel 8 vervallen het tweede en derde lid onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot tweede en derde lid.

E

Artikel 9 vervalt.

F

In artikel 10 vervallen het tweede en derde lid onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

G

In artikel 11 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid vervallen.

2. Het zevende, achtste en negende lid vervallen onder vernummering van het zesde lid tot tweede lid en onder vernummering van het tiende lid tot derde lid.

3. Het elfde lid wordt vernummerd tot vierde lid en komt te luiden:

  • 4. Onze Minister kan nadere regels stellen over de inrichting van het werkplan, bedoeld in het eerste lid, alsmede het jaarverslag, de begroting en de jaarrekening bedoeld, in artikel 18, respectievelijk artikel 26, respectievelijk artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

I

In artikel 13 vervallen het eerste en tweede lid alsmede de aanduiding «3.» voor het derde lid.

J

Artikel 14, 15, 16 en 17 vervallen.

ARTIKEL IV

De Plantenziektenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 vervallen het tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste en negende lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

B

Na artikel 9 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 9a

Op een instelling als bedoeld in artikel 9 is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing.

ARTIKEL V

De artikelen 31 tot en met 35 en 39 tot en met 41 van de Landbouwwet vervallen.

ARTIKEL VI

De Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII

De Reconstructiewet Midden-Delfland wordt ingetrokken.

ARTIKEL VIII

  • 1. De bij of krachtens de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën gestelde regels blijven van toepassing op de uitvoering van het herinrichtingsplan, bedoeld in artikel 20 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën.

  • 2. De bij of krachtens de Reconstructiewet Midden-Delfland gestelde regels blijven van toepassing op de uitvoering van het plan van voorzieningen, bedoeld in artikel 39 van de Reconstructiewet Midden-Delfland.

  • 3. Voor een goede uitvoering van het eerste en tweede lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

ARTIKEL IX

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, alle autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 12 november 2009

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de eenentwintigste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 809

Naar boven