Besluit van 15 juni 2009, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal onderdelen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, een aantal onderdelen van de wet van 14 februari 2009 tot wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen) (Stb. 110) en een aantal onderdelen van het Besluit basisregistraties adressen en gebouwen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juni 2009, nr. BJZ2009038755, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 47 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel III van de wet van 14 februari 2009 tot wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen) (Stb. 110) en artikel 14 van het Besluit basisregistraties adressen en gebouwen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2009 treden in werking:

  • a. de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, met uitzondering van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 en de artikelen 42, 43 en 44;

  • b. de wet van 14 februari 2009 tot wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen) (Stb. 110), met uitzondering van artikel I, onderdelen Q, R, U, V en W;

  • c. het Besluit basisregistraties adressen en gebouwen, met uitzondering van hoofdstuk 5.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 juni 2009

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de vijfentwintigste juni 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit bevat de vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding, te weten 1 juli 2009, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, de wet van 14 februari 2009 tot wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen) (Stb. 110) en het Besluit basisregistraties adressen en gebouwen.

Van de inwerkingtreding per 1 juli 2009 zijn uitgezonderd de bepalingen die zien op het verplichte gebruik van de in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie opgenomen authentieke gegevens en op het daarmee samenhangende principe van de eenmalige inwinning van die gegevens, alsmede de bepalingen betreffende de periodieke controle van de afzonderlijke gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen.

Het verplichte gebruik zal vanaf medio 2011 gaan gelden. Tot die tijd worden afnemers in staat gesteld hun organisaties in te richten op het gebruik van de basisregistraties. Voor zover afnemers al eerder adres- of gebouwgegevens uit de basisregistraties gebruiken, geldt overigens vanaf 1 juli 2009 wel reeds de aan het gebruik verbonden terugmeldplicht. Terugmelding – met de daaraan gekoppelde onderzoeksverplichting voor de bronhouder – is één van de kwaliteitswaarborgen voor de basisregistraties. Er is daarom geen aanleiding om de terugmeldverplichting pas te laten gelden vanaf het moment dat het gebruik van de authentieke gegevens uit de registraties verplicht is.

Dat de bepalingen betreffende de periodieke controle van de afzonderlijke gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen nog niet in werking treden, houdt verband met het feit dat inmiddels is gebleken dat die bepalingen nader moeten worden bezien in relatie tot de richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (Dienstenrichtlijn) (PbEU L 376). Het is ook niet noodzakelijk om die bepalingen op 1 juli 2009 in werking te doen treden, omdat deze controle in beginsel een cyclus heeft van drie jaar. Beleidsmatig heeft een latere inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen eveneens de voorkeur, omdat als gevolg daarvan bij de vormgeving van het controleregime, hetgeen bij ministeriële regeling zal gebeuren, gebruik kan worden gemaakt van de ervaringen die worden opgedaan bij de eerste controle van de gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen. Deze controle wordt bij elke gemeente uitgevoerd in het kader van de aansluiting op de landelijke voorziening bij de inwerkingtreding van het stelsel.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven