Wet van 12 maart 2009 tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (uitvoeringstechnische wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele uitvoeringstechnische wijzigingen in de Wet op de huurtoeslag door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt verstaan onder rekenhuur: de huurprijs die de huurder per maand is verschuldigd, of, als dat lager is dan de huurprijs, een bedrag dat gelijk is aan de maximale huurprijsgrens, bedoeld in de krachtens de artikelen 10, eerste lid, en 12, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte daarover gestelde regels, vermeerderd met:

    • a. een bedrag voor door de huurder verschuldigde servicekosten, en

    • b. in geval van huur van een woonwagen het bedrag dat verschuldigd is voor de huur van de standplaats.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «onder c» vervangen door: onderdeel a.

3. Het vierde lid vervalt.

Aa

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt: of onderhuurder.

2. In onderdeel b wordt na «behoudens eventueel» ingevoegd «een onderhuurder en» en wordt «het huishouden van de onderhuurder» vervangen door: diens huishouden.

B

Artikel 12 vervalt.

C

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden: Geen huurtoeslag wordt toegekend als de rekenhuur:.

2. In het vierde lid wordt «met ingang van 1 juli van elk jaar aangepast» vervangen door: met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd.

D

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid worden de onderdelen b en c geletterd a en b.

2. In het vierde lid wordt «aangepast» vervangen door: gewijzigd.

E

In artikel 17, vierde lid, wordt «met ingang van 1 juli van elk jaar aangepast» vervangen door: met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd.

F

In artikel 18, vierde lid, wordt «onderscheidenlijk 1 juli van elk jaar aangepast» vervangen door: van elk jaar gewijzigd.

G

In artikel 19, vierde lid, wordt «elk jaar, met ingang van 1 januari en 1 juli,» vervangen door «met ingang van 1 januari van elk jaar» en wordt «herzien» vervangen door: gewijzigd.

H

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a vervalt: a.

b. In onderdeel b vervalt: b.

2. In het derde lid wordt «met ingang van 1 juli van elk jaar aangepast» vervangen door: met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd.

I

Artikel 23, tweede volzin, komt te luiden: Artikel 5, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

J

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste tot en met vierde lid komen te luiden:

  • 1. Bij ministeriële regeling worden met ingang van 1 januari van elk jaar de bedragen, genoemd in de artikelen 13, eerste lid, onderdeel a (maximale huurgrens), en 14, eerste lid (norminkomen), gewijzigd met de factor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met dien verstande dat in het eerste en tweede lid van laatstgenoemd artikel voor «kalenderjaar» telkens wordt gelezen «berekeningsjaar» en dat in het tweede lid van dat artikel voor «Consumentenprijsindex Alle Huishoudens afgeleid» wordt gelezen «Consumentenprijsindex Alle Huishoudens».

  • 2. Naast de wijziging op grond van het eerste lid kan het bedrag, genoemd in artikel 14, eerste lid (norminkomen), bij ministeriële regeling worden gewijzigd ter voorkoming van onbedoelde gevolgen van maatregelen met betrekking tot de inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.

  • 3. Bij ministeriële regeling worden, met ingang van 1 januari van elk jaar, de bedragen, genoemd in de artikelen 13, eerste lid, onderdeel b (maximale huurgrens), 17, tweede lid (bij minimum-inkomensijkpunt behorende normhuur), 18, derde lid (bij referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur), en 20, eerste en tweede lid (kwaliteitskortingsgrens en aftoppingsgrenzen), gewijzigd met het percentage van de huurprijsontwikkeling, zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak dat loopt van 1 juli van het aan het berekeningsjaar voorafgaande jaar tot 1 juli van het berekeningsjaar zal plaatsvinden.

  • 4. In afwijking van het derde lid worden de bedragen, genoemd in de artikelen 17, tweede lid (bij minimum-inkomensijkpunt behorende normhuur), en 18, derde lid (bij referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur), bij ministeriële regeling met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand, naar redelijke verwachting wordt gewijzigd in het tijdvak dat loopt van 1 januari van het aan het berekeningsjaar voorafgaande jaar tot 1 januari van het berekeningsjaar, indien dat percentage lager is dan het in het derde lid bedoelde percentage.

2. In het zesde lid, eerste volzin, wordt «elk jaar, met ingang van 1 januari,» vervangen door «met ingang van 1 januari van elk jaar» en wordt «aangepast» vervangen door: gewijzigd.

3. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. De bedragen, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, worden naar boven afgerond op hele eurocenten, met uitzondering van de norminkomens, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen a en b (maximum inkomen bij een- en meerpersoonshuishoudens), die naar boven worden afgerond op een veelvoud van € 25. De som van de bedragen, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel b (maximum inkomen bij een- en meerpersoonsouderenhuishoudens en de bedragen, bedoeld in het vijfde en zesde lid, worden naar boven afgerond op een veelvoud van € 25. Bij een volgende wijziging van de norminkomens en de bedragen, bedoeld in het zesde lid, wordt uitgegaan van de bedragen zoals die waren, voordat zij werden afgerond.

4. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. De overeenkomstig het eerste tot en met zevende lid vastgestelde, vanaf 1 januari geldende minimum-inkomensijkpunten, referentie-inkomensijkpunten, maximale inkomensgrenzen, normhuren, de als gevolg daarvan voor de onderscheiden typen huishouden gewijzigde factoren, bedoeld in artikel 19, tweede lid, maximale huur-, kwaliteitskortings- en aftoppingsgrenzen, worden elk jaar uiterlijk op 1 november daaraan voorafgaand in de Staatscourant bekendgemaakt.

5. Het negende lid komt te luiden:

  • 9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de bedragen, genoemd in de artikelen 5, derde lid, onderdelen a, b, c, en d (maximum service-kosten), 16 (verhoging van de normhuur), 17, eerste lid, onderdelen c en d (ouderentoeslag bij minimum-inkomensijkpunt), en derde lid, onderdelen a en b (verlaging van de normhuur bij minimum-inkomensijkpunt), en 18, vierde lid, onderdelen a, b, c en d (verlaging van de normhuur bij referentie-inkomensijkpunt), hoger of lager worden gesteld.

K

Hoofdstuk 8 vervalt.

L

In artikel 50 wordt «artikel 27, eerste lid, onder a, tweede lid, eerste volzin, en negende lid» vervangen door: artikel 27, negende lid.

ARTIKEL IA

[Vervallen]

ARTIKEL II

  • 1. In afwijking van artikel 27, eerste, tweede, derde en vierde lid, van de Wet op de huurtoeslag worden de in die leden genoemde bedragen, met uitzondering van de bedragen, bedoeld in artikel 14, eerste lid (norminkomen), niet gewijzigd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Bij de eerste wijziging na de inwerkingtreding van deze wet van de bedragen, genoemd in de artikelen 17, tweede lid (bij minimum-inkomensijkpunt behorende normhuur), en 18, derde lid (bij referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur), wordt een correctie aangebracht naar de mate waarin de huurprijsontwikkeling op 1 juli van het direct aan de datum van inwerkingtreding van deze wet voorafgaande kalenderjaar afweek van de verwachting waarvan werd uitgegaan bij de aanpassing van die bedragen met ingang van 1 juli van dat kalenderjaar.

ARTIKEL IIA

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb), na tot wet te zijn verheven, in werking treedt op het tijdstip van of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, van deze wet, vervalt hoofdstuk 13, artikel 13, onder B, van die wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van een bij koninklijk besluit te bepalen jaar met uitzondering van:

  • a. artikel I, onderdelen B, I en K, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 januari 2008, en

  • b. artikel IIA dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 12 maart 2009

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Uitgegeven de zesentwintigste maart 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 446

Naar boven