Wet van 30 oktober 2008, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de verstrekking van bijdragen aan zorgaanbieders die inkomsten derven ten gevolge van het verlenen van medisch noodzakelijke zorg aan bepaalde groepen vreemdelingen en van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten met het oog op verzekering van bepaalde groepen minderjarige vreemdelingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te regelen dat zorgaanbieders die medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan bepaalde groepen vreemdelingen als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000 een bijdrage kunnen ontvangen in de inkomsten die zij dientengevolge derven, en dat het wenselijk is bepaalde groepen minderjarige vreemdelingen onder de verzekering, bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en daarmee onder de verzekeringsplicht, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Na artikel 122 van de Zorgverzekeringswet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 122a

  • 1. Het College zorgverzekeringen verstrekt bijdragen aan zorgaanbieders die inkomsten derven ten gevolge van het verlenen van medisch noodzakelijke zorg aan:

    • a. vreemdelingen als bedoeld in artikel 8, onderdelen f of h, van de Vreemdelingenwet 2000, voor zover het betreft vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van die wet, dan wel vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op een bezwaarschrift of een beroepschrift naar aanleiding van een beslissing als hiervoor bedoeld en deze procedure krachtens de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing in Nederland mogen afwachten, en

    • b. vreemdelingen als bedoeld in artikel 10 van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 2. Onder medisch noodzakelijke zorg wordt verstaan zorg of overige diensten als bedoeld in artikel 11 van deze wet of in artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, met uitzondering van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van zorg of diensten, en slechts voor zover de zorgaanbieder verstrekking ervan, gezien de aard van de prestaties en de verwachte duur van het verblijf van de vreemdeling, medisch noodzakelijk acht.

  • 3. Geen bijdrage wordt verstrekt voor zover de kosten voor de verleende zorg:

    • a. op de vreemdeling of een verzekeraar van de vreemdeling kunnen worden verhaald,

    • b. op grond van een andere wettelijke bepaling kunnen worden vergoed, of

    • c. hoger zijn dan in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid passend is.

  • 4. Indien zorg is verleend die aan verzekerden doorgaans zonder verwijzing, recept of zonder indicatie als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt verleend, bedraagt de bijdrage:

    • a. 100% van de kosten die verband houden met zwangerschap en bevalling, en

    • b. 80% van de kosten in de overige gevallen,

      voor zover deze kosten niet op grond van het derde lid zijn of kunnen worden betaald of buiten beschouwing dienen te blijven.

  • 5. In bijdragen als bedoeld in het eerste lid voor andere zorg dan de zorg, bedoeld in het vierde lid, wordt voorzien door middel van met het oog op verlening van die zorg tussen het College zorgverzekeringen en zorgaanbieders gesloten overeenkomsten.

  • 6. Indien een zorgaanbieder zowel in zorg als bedoeld in het vierde lid als in zorg als bedoeld in het vijfde lid kan voorzien, kan een overeenkomst als bedoeld in het vijfde lid zich tevens uitstrekken over de in het vierde lid bedoelde zorg en kunnen in die overeenkomst van het vierde lid afwijkende afspraken worden gemaakt.

  • 7. Het College zorgverzekeringen zendt jaarlijks voor 1 oktober aan Onze Minister een begroting van de kosten van de bijdragen, bedoeld in het eerste lid, voor het volgende kalenderjaar.

  • 8. Het voor de bijdragen in een kalenderjaar beschikbare bedrag wordt voor 1 december van het daaraan voorafgaande jaar door Onze Minister vastgesteld.

  • 9. Het bedrag, bedoeld in het achtste lid, wordt gedekt uit ’s Rijks kas en wordt door het College zorgverzekeringen afzonderlijk beheerd en geadministreerd.

  • 10. De artikelen 40, tweede tot en met elfde lid, 72, tweede tot en met zesde lid, 73 en 75, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 11. De zorgaanbieder die in aanmerking wenst te komen voor een bijdrage als bedoeld in dit artikel, verstrekt het College zorgverzekeringen of door dat College aangewezen, bij de uitvoering van dit artikel betrokken personen, bij ministeriële regeling te bepalen gegevens die noodzakelijk zijn om het recht op en de omvang van een bijdrage te kunnen vaststellen, dan wel stelt hem deze gegevens voor dit doel voor inzage of het nemen van afschrift ter beschikking.

  • 12. In afwijking van artikel 116 kan een zorgaanbieder tegen een op grond van dit artikel genomen besluit van het College zorgverzekeringen beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL Ia

  • 1. Ten aanzien van rechten en verplichtingen die op grond van het Reglement Financiële Bijdragen van de Stichting Koppeling te Amsterdam zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van deze wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van het Reglement Financiële Bijdragen van de Stichting Koppeling te Amsterdam, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit dat op grond van het Reglement Financiële Bijdragen van de Stichting Koppeling te Amsterdam is genomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, dan wel na dat tijdstip is genomen terzake van de afwikkeling van het Reglement Financiële Bijdragen van de Stichting Koppeling te Amsterdam, is het recht zoals dat gold voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

  • 3. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet is het College zorgverzekeringen de rechtsopvolger van Stichting Koppeling te Amsterdam ten aanzien van rechten en verplichtingen als bedoeld in het eerste lid en ten aanzien van bezwaar en beroep als bedoeld in het tweede lid.

ARTIKEL II

Artikel 5 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid zijn verzekerd:

    • a. kinderen in Nederland geboren uit een in Nederland wonende vreemdeling die rechtmatig verblijf geniet als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel in het buitenland geboren uit in Nederland wonende ouders die rechtmatig verblijf genieten als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000;

    • b. kinderen die door in Nederland wonende personen met de Nederlandse nationaliteit dan wel met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000, worden geadopteerd en voor wie met het oog op adoptie beginseltoestemming is verleend op grond van artikel 2, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie. De verzekering gaat in vanaf het moment van adoptie naar het recht van het land waar het kind zijn gewone verblijf heeft of vanaf het moment van de gezagsoverdracht van het kind met het oog op adoptie aan een echtpaar of een persoon die zijn gewone verblijf in Nederland heeft en die de procedure van opneming ter adoptie van een kind ingevolge de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie heeft gevolgd.

ARTIKEL III

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel 122a van de Zorgverzekeringswet in de praktijk.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 30 oktober 2008

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de zestiende december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 249

Naar boven