Wet van 10 april 2008 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Les- en cursusgeldwet in verband met regeling in de Wet educatie en beroepsonderwijs van een minimumomvang van het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma (850 urennorm)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor beroepsopleidingen wordt voorzien in een minimumomvang van het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma; dat het mede in verband daarmee gewenst is de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Les- en cursusgeldwet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1.1, onderdelen i1 en i2, komt te luiden:

i1. voltijdse beroepsopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid;

i2. deeltijdse beroepsopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, vijfde lid;.

B

Artikel 7.2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Toegevoegd worden een tweede tot en met vijfde lid, luidend:

  • 2. Beroepsopleidingen zijn voltijds of deeltijds dan wel zowel voltijds als deeltijds ingericht.

  • 3. Voltijdse beroepsopleidingen zijn opleidingen in de beroepsopleidende leerweg waarvan elk volledig studiejaar een studielast van 1600 uren of meer heeft, en waarvoor het bevoegd gezag voor de deelnemer in instellingstijd een onderwijsprogramma verzorgt dat ten minste 850 uren per volledig studiejaar omvat. Indien de door Onze Minister vastgestelde studielast ertoe leidt dat in het laatste studiejaar de duur van de opleiding gerekend vanaf 1 september en naar boven afgerond op hele maanden minder is dan 10 maanden, dan wordt de norm van 850 uren in dat jaar evenredig verlaagd.

  • 4. Het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma, bedoeld in het derde lid, omvat alle onderwijsactiviteiten, gericht op het bereiken van de onderwijs- en vormingsdoelen van de opleiding, waaraan door de deelnemer wordt deelgenomen onder verantwoordelijkheid en toezicht van het bevoegd gezag.

  • 5. Beroepsopleidingen die niet zijn ingericht volgens het derde lid, zijn deeltijdse beroepsopleidingen.

C

Artikel 7.4.8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt voor de komma aan het slot ingevoegd: , alsmede de verdeling van het onderwijsprogramma over studiejaren.

2. Na onderdeel c wordt een onderdeel c1 ingevoegd, luidend:

c1. de activiteiten waaruit het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma van beroepsopleidingen is opgebouwd,.

3. Na onderdeel e wordt een onderdeel e1 ingevoegd, luidend:

e1. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de 850 uur bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid,.

4. Onderdeel f wordt vervangen door:

f. de vermelding of sprake is van een voltijdse beroepsopleiding of van een deeltijdse beroepsopleiding, dan wel van beide;

f1. voor beroepsopleidingen: de studielast en het aantal uren van elk studiejaar van het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma;

D

Artikel 8.1.3, derde lid, onder a, wordt vervangen door:

a. de inhoud en inrichting van de opleiding, waaronder voor een beroepsopleiding begrepen het voltijdse of deeltijdse karakter en de leerweg, alsmede de examenvoorzieningen,.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET STUDIEFINANCIERING 2000

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt de begripsbepaling van «beroepsonderwijs» vervangen door:

beroepsonderwijs: opleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en als bedoeld in artikel 2.13a,.

B

Artikel 2.5, derde lid, vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

C

Artikel 2.6 vervalt.

D

In artikel 5.9, eerste lid, wordt «artikel 9.5, vijfde lid» vervangen door: artikel 9.5, derde lid.

E

Artikel 9.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede «de artikelen 2.5, eerste en derde lid,» wordt vervangen door: de artikelen 2.5, eerste lid,.

2. De zinsnede «2.6, 2.13, onderdeel c,» wordt vervangen door: 2.13, onderdeel c,.

F

Artikel 9.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid vervallen.

2. Het vierde tot en met zevende lid worden vernummerd tot respectievelijk tweede tot en met vijfde lid.

3. In het nieuwe derde en vierde lid wordt «vierde lid» telkens vervangen door: tweede lid.

G

In artikel 9.7 wordt «de artikelen 9.5, vijfde lid, of 10.6, vierde lid» vervangen door: de artikelen 9.5, derde lid, of 10.6, vierde lid.

H

Artikel 9.9 vervalt.

I

In artikel 10.6, vijfde lid, wordt «artikel 9.5, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 9.5, eerste lid.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt de begripsbepaling van «beroepsonderwijs» vervangen door:

beroepsonderwijs: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,.

B

In artikel 2.17 vervalt «2.7,» en wordt «lessen, stages of beroepspraktijkvorming» vervangen door: lessen of stages.

C

Artikel 2.18 vervalt.

D

Artikel 9.4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

2. In het derde lid (oud) wordt «artikelen 2.4 tot en met 2.10» vervangen door: artikelen 2.4 tot en met 2.6 en 2.8 tot en met 2.10.

E

Artikel 9.8 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikelen 2.4 tot en met 2.10» vervangen door «artikelen 2.4 tot en met 2.6 en 2.8 tot en met 2.10» en wordt «artikel 9.4, derde lid» vervangen door: artikel 9.4, tweede lid.

2. Het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

ARTIKEL IV. WIJZIGING LES- EN CURSUSGELDWET

In artikel 1, onderdeel e, van de Les- en cursusgeldwet wordt het gedeelte na «de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door: , voor zover het betreft een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,.

ARTIKEL V. EVALUATIE

Onze Minister zendt binnen 2 jaar na de inwerkingtreding van deze wetswijziging, dat wil zeggen in 2010, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VI. BEPALING IN VERBAND MET DE INWERKINGTREDING VAN HET WETSVOORSTEL DAL

1. Indien het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake deregulering en administratieve lastenverlichting (DAL; Kamerstukken II 2006/07, 30 853) tot wet is verheven en voor wat betreft de wijziging van artikel 7.4.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs in werking is getreden voordat dit wetsvoorstel tot wet is verheven en voor wat betreft artikel I, onderdeel C, in werking treedt, wordt artikel I, onderdeel C, vervangen door:

C

Artikel 7.4.8, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat voltijdse beroepsopleidingen aantoonbaar voldoen aan de eisen van artikel 7.2.7, derde lid.

2. Indien dit wetsvoorstel tot wet is verheven en voor wat betreft artikel I, onderdeel C, in werking is getreden, voordat het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake deregulering en administratieve lastenverlichting (DAL; Kamerstukken II 2006/07, 30 853) tot wet is verheven en voor wat betreft de wijziging van artikel 7.4.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs in werking treedt, komt het derde lid van dat artikel zoals opgenomen in laatstgenoemd voorstel van wet te luiden als volgt:

  • 3. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat voltijdse beroepsopleidingen aantoonbaar voldoen aan de eisen van artikel 7.2.7, derde lid.

ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 2007. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 juli 2007, treedt deze wet in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst en werkt zij voor wat betreft artikel II, onderdelen C, D, E, punt 2, en F tot en met I, en artikel III, onderdelen C tot en met E, terug tot en met 1 augustus 2007.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 10 april 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de negenentwintigste april 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 31 048

Naar boven