Besluit van 6 december 2007, houdende wijziging van het Besluit beheer autobanden, het Besluit beheer autowrakken, het Besluit beheer batterijen, het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur en het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton in verband met aanpassing van de meldings- en mededelingstermijn (onbeperkte geldigheid melding en mededeling)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 oktober 2007, nr. DJZ2007097392, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 10.15 tot en met 10.18 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 1 november 2007, nr. W08.07.0373/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 december 2007, nr. DJZ2007120067, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 7 van het Besluit beheer autobanden vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

ARTIKEL II

Het Besluit beheer autowrakken wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, tweede lid, vervalt onderdeel g, onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van onderdeel f.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde en het vierde lid tot tweede en derde lid, vervallen het tweede en het vijfde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: tweede lid.

ARTIKEL III

In artikel 7, derde lid, van het Besluit beheer batterijen vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL IV

Artikel 4 van het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot derde en vierde lid, vervallen het derde en het zesde lid.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.

ARTIKEL V

Artikel 6 van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot derde en vierde lid, vervallen het derde en het zesde lid.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.

ARTIKEL VI

De instemming van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met mededelingen die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn gedaan op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit beheer autowrakken, artikel 6, eerste lid, van het Besluit beheer batterijen, artikel 4, eerste lid, van het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur of artikel 6, eerste lid, van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton, geldt voor onbeperkte tijd.

ARTIKEL VII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 6 december 2007

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de negentiende december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Met het onderhavige besluit wordt een vijftal besluiten, waarin producenten en importeurs verantwoordelijk worden gesteld voor het beheer van hun producten in de afvalfase, gewijzigd. Het betreft het Besluit beheer autobanden1,het Besluit beheer autowrakken2, het Besluit beheer batterijen3, het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur4 en het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton5 (hierna gezamenlijk aangeduid als: productbesluiten). Deze besluiten zijn allemaal mede gebaseerd op diverse Europese richtlijnen met betrekking tot de genoemde producten.

Dit besluit strekt tot een vermindering van de administratieve lasten verbonden aan de regelgeving inzake inname en verwerking van bepaalde afvalstoffen. In het kader van de modernisering van de VROM-regelgeving is in de voortgangsrapportage van 11 oktober 20066 het voornemen geuit om de geldigheidstermijn van de mededelingen in de productbesluiten te verlengen. Oorspronkelijk was beoogd de mededelingsplicht te veranderen in een melding zonder goedkeuring7. In het kader van de doorlichting van de VROM-regelgeving, vanuit het project Vereenvoudiging Vergunningen, is voorgesteld om de mededelingssystematiek te handhaven, maar de huidige geldigheidstermijn van vijf jaar te vervangen door een onbeperkte geldigheidstermijn8.

2. Reikwijdte en inhoud van het besluit

Opgemerkt dient te worden dat in het Besluit beheer autobanden in plaats van mededeling gesproken wordt over melding. Inhoudelijk is er weinig verschil tussen een mededeling en een melding, behalve dat een mededeling de instemming van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) behoeft en een melding niet.

Met het onderhavige besluit wordt de mededelingssystematiek van de productbesluiten gewijzigd, waarbij de huidige geldigheidstermijn van een mededeling (met mededeling wordt in het vervolg ook bedoeld melding, tenzij anders aangegeven) van ten hoogste vijf jaar omgezet wordt in een onbeperkte geldigheidstermijn.

In het Besluit beheer batterijen was, zoals dat gold tot de inwerkingtreding van het onderhavige besluit, de termijn van vijf jaar niet genoemd. Artikel 7, derde lid, tweede volzin, van dat besluit gaf de minister wel de bevoegdheid om instemming te verlenen voor een daarbij vast te stellen termijn. Ter uniformering van dit besluit met de andere productbesluiten, is door het onderhavige besluit de bevoegdheid om instemming te verlenen voor een daarbij vast te stellen termijn komen te vervallen. Op die manier is de mededeling onbeperkt geldig, én blijft het voor de minister mogelijk om in de toekomst voorschriften of beperkingen te verbinden aan de instemming met de mededeling.

Producenten en importeurs die een product op de markt brengen, dat valt onder een van de productbesluiten, worden in de productbesluiten verantwoordelijk gesteld voor de milieuverantwoorde inname en verwerking van hun producten in het afvalstadium. Zij dienen op grond van de voor hen geldende verplichtingen vanuit de productbesluiten een mededeling te doen, waarin zij moeten aangeven hoe zij de inname- en verwerkingsstructuur en de financiering daarvan vorm zullen geven. Deze mededeling, niet zijnde de melding als bedoeld in het Besluit beheer autobanden, behoeft instemming van de minister. Daarbij gold de instemming met de mededeling voor een daarbij vast te stellen tijdvak van ten hoogste vijf jaar, met uitzondering van een mededeling op grond van het Besluit beheer batterijen waarvoor geen maximale termijn geldt. Ook de melding diende om de vijf jaar opnieuw te worden gedaan.

Met het onderhavige besluit is de plicht voor producenten en importeurs om om de vijf jaar een mededeling te doen vervallen. Artikel VI van dit besluit bepaalt dat de reeds ingediende mededelingen onbeperkt geldig zullen zijn. Op grond van de zogenoemde onmiddellijke werking is dit besluit mede van toepassing op voor de inwerkingtreding van dit besluit gedane meldingen en mededelingen. Omdat echter uitdrukkelijk in het kader van de instemming of anderszins aan producenten en importeurs is aangegeven dat na vijf jaar een hernieuwde melding of mededeling dient te worden gedaan, is desalniettemin een overgangsbepaling opgenomen, waarbij is geregeld dat op de «oude gevallen» ook het nieuwe regime – geen herhalingsmeldingen of -mededelingen meer – van toepassing is. Dit is temeer wenselijk omdat de doelstelling – het verminderen van de administratieve lasten – niet (volledig) gehaald wordt, indien een aantal producenten en importeurs wèl een herhalingsmelding of -mededeling zou doen.

De nieuwe toetreders tot de markt blijven krachtens de productbesluiten wel verplicht tot het doen van een mededeling. Zij zouden zich echter ook kunnen aansluiten bij een collectief dat reeds een mededeling heeft ingediend. Verder blijven producenten en importeurs verplicht om jaarlijks te rapporteren over de uitvoering van de verplichtingen uit de op hen van toepassing zijnde productbesluiten en met name de behaalde resultaten voor wat betreft inname en nuttige toepassing van afvalstoffen (de verslagleggingsplicht).

Uit de Europese regelgeving, waar de genoemde productbesluiten op zijn gebaseerd, vloeit voort dat de lidstaten moeten voorzien in een passende informatievoorziening en er voor zorg dragen dat er inspecties en controles voorhanden zijn om het bepaalde in de richtlijnen te handhaven. Een meldings- of mededelingplicht is een belangrijk instrument om een juiste, en met name een tijdige, invulling te kunnen geven aan deze informatie- en handhavingsverplichtingen.

Vanuit het oogpunt van efficiency en lastenvermindering is gekozen voor de verlenging van de geldigheidstermijn van de mededelingsplicht tot onbepaalde duur. Het in zijn geheel doen vervallen van de mededelingsplicht heeft logischerwijs meer lastenreductie tot gevolg, maar kent enige nadelen. Door het verplicht stellen van het doen van een mededeling wordt gegarandeerd dat bedrijven tijdig aan de slag gaan om te voldoen aan de verplichtingen die uit de productbesluiten voortvloeien. Ook ten behoeve van de handhaving is het blijven voortbestaan van de mededelingsplicht van belang. Anders zou alleen achteraf, bij het toezicht op de verslagleggingsplicht, gecontroleerd kunnen worden of bedrijven voldoen aan hun verplichtingen.

Een andere optie die ook tot meer lastenreductie zou kunnen leiden is om samen met de verlenging van de geldigheidstermijn, de mededelingsplicht te vervangen door een meldingsplicht, waarbij er geen beoordelingsprocedure nodig is. De hoogte van lastenreductie daarbij is echter zeer beperkt, aangezien het overgrote deel van de producenten en importeurs reeds een mededeling hebben gedaan en er maar een beperkt aantal nieuwe toetreders zullen zijn die nog een melding moeten doen in plaats van een mededeling. Reeds eerder is deze optie overwogen doch ook op dat moment is bewust gekozen voor een systeem met mededelingen, aangezien de mededelingsplicht de uitvoerbaarheid vergroot én de handhavingsmogelijkheden verbetert. Het voorgaande is bevestigd in een werkbaarheidsanalyse met betrekking tot het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur, die in samenwerking met het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie in september 2003 is uitgevoerd. Daarin is onderzocht of de mededelingsplicht vervangen kon worden door een lichter regime dat minder administratieve lasten met zich meebrengt, in de vorm van een melding. Met een aantal producenten, detaillisten en de VROM-inspectie is toen de uitvoering en handhaving doorgesproken. De eenduidige conclusie was dat er bij een meldingsplicht aanzienlijk meer producenten zijn die de verplichtingen niet nakomen (de zogenaamde «free riders») dan bij een mededelingsplicht en dat er daardoor meer handhavingsproblemen zullen ontstaan. Het voorgaande heeft er dan ook toe geleid dat met uitzondering van het Besluit beheer autobanden bij alle productbesluiten is gekozen voor het handhaven van een mededelingsverplichting. In het Besluit beheer autobanden is voorgeschreven hoe de inname- en verwerkingsstructuur dient te zijn ingevuld. Om deze reden wordt een melding bij het Besluit beheer autobanden voldoende geacht omdat het vanwege de direct voorgeschreven inname- en verwerkingsstructuur niet nodig is de minister te laten instemmen met de melding en de mogelijkheid te geven daaraan voorschriften of beperkingen te verbinden.

3. Gevolgen voor de handhaving

De mededelingsplicht heeft een stimulerende werking op het daadwerkelijk nemen van maatregelen teneinde te voldoen aan de verplichtingen uit de productbesluiten door producenten en importeurs op het gebied van preventie en informatieverstrekking. Met het onderhavige besluit vervalt de herhaalplicht van het doen van een mededeling. Dit heeft geen gevolgen voor de handhaafbaarheid, aangezien de mededelingsplicht zelf in stand blijft.

4. Lasten voor het bedrijfsleven

Met het doen van een mededeling zijn kosten gemoeid. Onderhavig besluit leidt ertoe dat het aantal mededelingen dat ingediend moet worden aanzienlijk zal dalen, hetgeen een verlichting van de administratieve lasten tot gevolg heeft. Het onderhavige besluit heeft geen gevolgen voor andere nalevingskosten. Aan de productbesluiten, zoals deze tot de inwerkingtreding van dit besluit golden, waren de volgende administratieve lasten verbonden bij het voldoen aan de mededelingsplichten:

Productbesluit

Aantal bedrijven

Totale kosten

Kosten per jaar

Verpakkingen

ca. 350.000

€ 227.000

€ 45.400

Autowrakken

ca. 200

€ 227.000

€ 76.000

Autobanden

ca. 20

€ 100.000

€ 20.000

Batterijen

Branche org. Stibat

€ 78.000

€ 15.600

Elektr(on)ische apparatuur

ca. 1000

€ 405.000

€ 81.000

    

Totaal

  

€ 238.000

Voor de kosten die op jaarbasis zijn berekend, is uitgegaan van een vijfjaarlijkse mededeling. Alleen bij het productbesluit autowrakken is uitgegaan van een driejaarlijkse mededeling. Hiervoor is gekozen, omdat de verwachting is dat de producenten en importeurs van voertuigen in hun mededeling zouden opteren voor een algemeen verbindend verklaring van een afvalbeheersbijdrage. De Europese Commissie heeft bij de beoordeling van voornemens tot algemeen verbindend verklaringen van afvalbeheersbijdragen tot op heden vanuit het oogpunt van marktwerking en mededeling een voorkeur uitgesproken voor een looptijd van maximaal drie jaar.

Verwacht wordt dat er op jaarbasis, voor alle productbesluiten gezamenlijk, circa 10 nieuwe toetreders zullen zijn die een mededeling moeten doen. Met het opstellen van een mededeling zijn kosten gemoeid. Per mededeling wordt uitgegaan van 20 uur, tegen een tarief van € 50,– per uur, wat neerkomt op € 10.000,– op jaarbasis voor alle nieuwe toetreders.

De totale administratieve lasten als gevolg van de mededelingsplicht uit de productbesluiten bedroegen gemiddeld € 238.000,– per jaar. De administratieve lasten voor de nieuwe toetreders zullen € 10.000,– bedragen. Het voorgaande bij elkaar genomen betekent dat met dit besluit op jaarbasis een bedrag van € 228.000,– bespaard zal worden aan administratieve lasten.

5. Milieueffecten

Zoals aangegeven in paragraaf 2 wordt enkel de termijn waarvoor de instemming met de mededeling geldt, verlengd zonder wijzigingen aan te brengen in de verplichtingen met betrekking tot de behandeling van de desbetreffende afvalstoffen. De voor de verschillende afvalstromen te behalen doelstellingen met betrekking tot nuttige toepassing blijven derhalve gelijk. Nu deze verplichtingen zijn opgenomen in de productbesluiten en los van de mededeling van kracht zijn heeft de mededelingstermijn geen invloed op mogelijke gevolgen voor het milieu. Handhaving van de doelstellingen uit de productbesluiten vindt niet plaats via de mededeling, maar via de verplichte verslaglegging.

De instemming met de mededeling als zodanig impliceert bovendien geen controle op de milieulasten van de uitvoering. Zij ziet enkel op een marginale toets inzake de vormgeving van de inname- en verwerkingsstructuur en de financiering daarvan. Regulering van de verschillende door de productbesluiten bestreken afvalstromen vindt derhalve niet via de mededelingen plaats maar via de productenbesluiten zelf.

Het onderhavige besluit heeft derhalve geen gevolgen voor het milieu.

6. Inspraakreacties

Ter uitvoering van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer is het ontwerpbesluit aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden. Daarnaast is het ontwerpbesluit gepubliceerd in de Staatscourant van zodat een ieder zijn zienswijze daarover bekend heeft kunnen maken. Er zijn geen reacties ontvangen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Stb. 2003, 564.

XNoot
2

Stb. 2002, 259.

XNoot
3

Stb. 1995, 45.

XNoot
4

Stb. 2004, 340.

XNoot
5

Stb. 2005, 183.

XNoot
6

Kamerstukken II 2005/06, 29 383, nr. 63.

XNoot
7

Kamerstukken II 2003/04, 29 200 XI, nr. 7 en Kamerstukken II 2003/04, 29 383, nr. 17.

XNoot
8

Kamerstukken II 2005/06, 29 515, nr. 140.

Naar boven