Wet van 1 december 2005 tot wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met afschaffen lesgeld in het voortgezet onderwijs alsmede voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het lesgeld af te schaffen in het voortgezet onderwijs alsmede voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs;

dat daartoe de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

e. dagschool: een instelling als bedoeld in 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover ten aanzien van de opleiding wordt voldaan aan paragraaf 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000;

2. Onderdeel f, onder 4°, komt te luiden:

4°. Een beroepsopleiding of opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs anders dan bedoeld onder e, die aan een instelling als bedoeld in 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs ten laste van ’s Rijks kas wordt verzorgd.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Heffing les- en cursusgeld

Ter zake van het volgen van het uit de openbare kas bekostigde voortgezet algemeen volwassenenonderwijs dan wel beroepsonderwijs aan scholen en cursussen wordt lesgeld of cursusgeld geheven met inachtneming van de bepalingen van deze wet. Ter zake van het volgen van onderwijs in het kader van contractactiviteiten wordt geen lesgeld of cursusgeld volgens de bepalingen van deze wet geheven.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een leerling die vóór de aanvang van het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» vervangen door: «een leerling die op de eerste dag van het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt» en vervalt de tweede volzin.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en komt te luiden:

  • 2. Het lesgeld is door de leerling verschuldigd per cursusjaar en wordt voldaan aan de Informatie Beheer Groep.

D

Artikel 3a vervalt.

E

In artikel 4, eerste lid, wordt «Een leerling die vóór de aanvang van een cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» vervangen door: Een leerling die op de eerste dag van een cursusjaar de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt.

F

In artikel 5a vervalt telkens: of zijn wettelijk vertegenwoordiger.

G

In artikel 9, eerste lid, wordt «Degene die voor de aanvang van het cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» vervangen door: Degene die op de eerste dag van het cursusjaar de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt.

ARTIKEL II

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

A0

In artikel 2.4, wordt na «op grond van de WVO» ingevoegd: , de WEB.

A

In artikel 2.19, derde lid, wordt na de eerste volzin ingevoegd: Indien de verlenging de maanden augustus, september, oktober of november betreft, heeft de leerling die op grond van hoofdstuk 4 nog geen tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage is toegekend en een opleiding als bedoeld in de artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.8 of 2.10, of een opleiding waarvoor aanspraak op studiefinanciering bestaat, gaat volgen, over die maanden naast een tegemoetkoming in de zin van hoofdstuk 4 ook aanspraak op een bedrag aan tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage, ter grootte van eentwaalfde van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet, per maand. Voor de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming in die maanden wordt uitgegaan van het toetsingsinkomen, zoals dat gold op 31 juli van het voorafgaande schooljaar.

B

Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid vervalt telkens: voor wie onderwijsbijdrage is verschuldigd en.

2. In het tweede lid vervalt: of deelnemer vavo.

3. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De deelnemer vavo, bedoeld in hoofdstuk 4, voor wie onderwijsbijdrage is verschuldigd en die tevens aanspraak heeft op studiefinanciering in de zin van de Wet studiefinanciering 2000, heeft geen aanspraak op tegemoetkoming.

C

Artikel 3.2, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De tegemoetkoming in de zin van dit hoofdstuk bestaat uit een tegemoetkoming in de schoolkosten.

2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor leerlingen als bedoeld in de artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.6, tweede lid, wat betreft de inschrijving aan een school als bedoeld in artikel 1.4a.1 van de WEB, en 2.7, onderdeel b, die voor de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 16 jaren hebben bereikt, bestaat de tegemoetkoming eveneens uit een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage.

  • 4. Voor deelnemers, die na 1 juli en voor 2 augustus van een kalenderjaar de leeftijd van 18 jaren bereiken, bestaat de tegemoetkoming eveneens uit een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage voor het schooljaar dat op 1 augustus van dat kalenderjaar aanvangt.

D

Artikel 3.3 komt te luiden:

Artikel 3.3 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage niet bekostigd onderwijs en deelnemers die na 1 juli en voor 2 augustus 18 jaar worden

  • 1. De tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage voor een schooljaar is voor een leerling als bedoeld in artikel 3.2, derde lid, het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet.

  • 2. De tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage voor een schooljaar is voor een deelnemer als bedoeld in artikel 3.2, vierde lid, het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet.

E

In artikel 3.6 wordt «de artikelen 3.3 en 3.4» telkens vervangen door: artikel 3.4.

F

Artikel 3.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor leerlingen, anders dan bedoeld in artikel 3.2, derde lid, wordt de overbruggingstegemoetkoming vermeerderd met tweetwaalfde van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet, zoals dat bedrag gold op 31 juli voorafgaand aan de maanden waarover aanspraak op overbruggingstegemoetkoming bestaat.

G

Aan artikel 3.9 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Ingeval een leerling voor wie nog geen tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage is toegekend, tijdens het schooljaar een andere onderwijssoort, genoemd in artikel 3.2, derde lid, gaat volgen, omvat de toekenning vanaf het tijdstip dat hij die andere onderwijssoort gaat volgen, eveneens de met betrekking tot die andere onderwijssoort bepaalde tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage.

H

Artikel 3.10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «wat betreft de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage» ingevoegd: , voor zover daar op grond van artikel 3.2, derde of vierde lid, aanspraak op bestaat,.

2. Onderdelen b en c worden vervangen door:

b. is ingeschreven op een school als bedoeld in de artikelen 2.4, 2.6, of 2.7, en die geen onderwijs meer volgt op 1 oktober, in afwijking van artikel 3.5, eerste lid: voor het gehele jaar niets,

c. op enig ogenblik tussen 1 oktober en een bij ministeriële regeling te bepalen datum geen onderwijs meer volgt, anders dan in geval van ernstige ziekte van de leerling: de helft van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, alsmede, voor zover aanspraak bestaat op de tegemoetkoming bedoeld in artikel 3.2, derde of vierde lid, vijftwaalfde deel van die tegemoetkoming, en

d. in de loop van het schooljaar na 31 december wordt ingeschreven: de helft van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, alsmede, voor zover aanspraak bestaat op de tegemoetkoming bedoeld in artikel 3.2, derde of vierde lid, zeventwaalfde deel van die tegemoetkoming.

I

Artikel 4.2 komt te luiden:

Artikel 4.2 Samenstelling tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming in de zin van dit hoofdstuk bestaat uit:

    a. basistoelage, en

    b. tegemoetkoming in de schoolkosten.

  • 2. Voor leerlingen als bedoeld in artikel 2.9, voor zover zij zijn ingeschreven aan een niet uit ’s Rijks kas bekostigde school of voor een cursus als bedoeld in artikel 2.8, en voor deelnemers vavo als bedoeld in artikel 2.10 bestaat de tegemoetkoming eveneens uit een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage.

J

Het opschrift van artikel 4.4 komt te luiden:

Artikel 4.4 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage vavo en niet bekostigd onderwijs

K

Het opschrift van artikel 4.7 komt te luiden:

Artikel 4.7 Voorschot onderwijsbijdrage vavo en niet bekostigd onderwijs

L

In artikel 7.1, tweede lid, onderdeel b, wordt «3.10, tweede lid, onderdeel b,» vervangen door: 3.10, tweede lid, onderdeel c.

ARTIKEL III

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.18 komt te luiden:

Artikel 3.18. Overzicht normbedragen

De bedragen in onderstaande overzichten luiden per maand en zijn uitgedrukt in euro’s naar de maatstaf van 1 januari 2005:

Overzicht 1. Maandbedragen
 

Beroepsonderwijs

Hoger onderwijs

Levensonderhoud

  

a. thuiswonend

€ 380,95

€ 380,95

b. uitwonend

€ 556,72

€ 556,72

Boeken en leermiddelen

€  51,81

€  45,32

Overzicht 2. Financieringsbronnen
 

Hoger onderwijs

Beroepsonderwijs

Basisbeurs (excl. toeslagen)

  

a. thuiswonend

€  88,20

€  69,55

b. uitwonend

€ 245,58

€ 226,92

Maximale aanvullende beurs/lening (of veronderstelde ouderlijke bijdrage)

  

a. thuiswonend

€ 198,87

€ 283,24

b. uitwonend

€ 217,26

€ 301,64

Basislening

€ 268,69

€ 151,48

Toeslag partner

€ 514,07

€ 514,07

Toeslag één-oudergezin

€ 411,37

€ 411,37

B

Na de eerste volzin van artikel 8.2, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De eerste volzin is tevens van toepassing op een deelnemer die in de periode na 1 juli voorafgaand aan het betreffende studiejaar de leeftijd van 18 jaren bereikt.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2005 met uitzondering van artikel III, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2006.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 1 december 2005

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de twintigste december 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 199

Naar boven