Wet van 16 juni 2005 tot wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (implementatie richtlijn nr. 2004/106/EG en aanpassing in verband met verordening (EG) nr. 2073/2004)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen aan te passen in verband met richtlijn nr. 2004/106/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 november 2004 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de accijnzen (PbEU L 359) en in verband met verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad van de Europese Unie van 16 november 2004 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (PbEU L 359);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en komt te luiden:

  • 2. Deze wet is niet van toepassing bij het verlenen van wederzijdse bijstand op het gebied van:

    a. de omzetbelasting in het kader van verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 218/92 (PbEU L 264);

    b. de accijnzen in het kader van verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad van de Europese Unie van 16 november 2004 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (PbEU L 359).

    Bij toepassing van die verordeningen zijn de artikelen 8, tweede lid, en 11 van deze wet van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 29 juni 2005. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 28 juni 2005, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 29 juni 2005. Deze wet zal echter niet eerder worden toegepast dan op 1 juli 2005.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 16 juni 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Uitgegeven de drieëntwintigste juni 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 968

Naar boven