Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid en de daarmee samenhangende bepalingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het omwille van een doelmatige organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid op ondernemingsniveau, alsmede ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van 22 mei 2003, zaaknummer C-441/01 en van artikel 7 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (Pb EG L 183) het noodzakelijk is te komen tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenwet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel j komt te luiden:

j. arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede en derde lid;

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. zelfstandige: degene die zonder werkgever of werknemer te zijn in de zin van het eerste of tweede lid arbeid verricht.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdeel b, wordt «werknemers, andere personen en diensten als bedoeld in artikel 14» vervangen door: de werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, eerste tot en met derde lid, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid en de arbodienst.

C

In artikel 8, eerste lid, wordt «de deskundige bijstand, bedoeld in de artikelen 14 en 15» vervangen door: de deskundige bijstand, bedoeld in de artikelen 13, 14, 14a en 15.

D

In artikel 9, derde lid, wordt «doet de arbodienst» vervangen door: doen de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, die belast zijn met de taak, bedoeld in onderdeel b van dat lid, of de arbodienst.

E

In artikel 11, onderdeel f, wordt «werknemers, andere personen en diensten, bedoeld in artikel 14» vervangen door: de werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, eerste tot en met derde lid, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, en de arbodienst.

F

In artikel 12, eerste lid, wordt «de inschakeling van arbodienst» vervangen door: de organisatie van de deskundige bijstand, bedoeld in artikel 13, eerste tot en met derde lid, de inschakeling van de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid en de arbodienst.

G

Na artikel 12 wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende:

Bijstand deskundige werknemers op het gebied van preventie en bescherming

Artikel 13
  • 1. De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van deze wet bijstaan door een of meer deskundige werknemers.

  • 2. Voorzover de mogelijkheden onvoldoende zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door een combinatie van deskundige werknemers en andere deskundige personen.

  • 3. Indien er geen mogelijkheden zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door andere deskundige personen.

  • 4. De werknemers en de andere deskundige personen beschikken over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting, zijn zodanig in aantal, gedurende zoveel tijd beschikbaar en zodanig georganiseerd, dat zij de bijstand naar behoren kunnen verlenen.

  • 5. De werkgever stelt de werknemers in de gelegenheid de bijstand zelfstandig en onafhankelijk te verlenen. De werknemers worden uit hoofde van een juiste taakuitoefening niet benadeeld in hun positie in het bedrijf of de inrichting. Artikel 21, vierde zin, van de Wet op de ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing.

  • 6. De deskundige personen verlenen hun bijstand met behoud van hun zelfstandigheid en van hun onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever.

  • 7. Het verlenen van bijstand omvat in ieder geval:

    a. het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie als bedoeld in artikel 5;

    b. het adviseren aan onderscheidenlijk nauw samenwerken met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging, of, bij het ontbreken daarvan, de belanghebbende werknemers, inzake de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid;

    c. de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b, dan wel de medewerking daaraan.

  • 8. Een afschrift van een advies als bedoeld in het zevende lid, onderdeel b, wordt aan de werkgever gezonden.

  • 9. In de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5, worden de maatregelen beschreven die nodig zijn om te voldoen aan het vierde en tiende lid.

  • 10. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kan de werkgever die een natuurlijke persoon is met niet meer dan 15 werknemers, de taken in het kader van de bijstand zelf verrichten, indien hij beschikt over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om deze taken naar behoren te vervullen.

H

Artikel 14 met opschrift komt te luiden:

Maatwerkregeling aanvullende deskundige bijstand bij specifieke taken op het gebied van preventie en bescherming

Artikel 14
  • 1. In aanvulling op artikel 13 laat de werkgever zich bij de volgende taken bijstaan door een of meer deskundige personen ten behoeve van wie overeenkomstig artikel 20 een certificaat is afgegeven:

    a. het toetsen van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5, en daarover adviseren;

    b. de bijstand bij de begeleiding van werknemers die door ziekte niet in staat zijn hun arbeid te verrichten, met inbegrip van de bijstand bij de uitvoering van bij of krachtens artikel 71a, eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering gestelde regels;

    c. het uitvoeren van:

    1°. het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 18;

    2°. de aanstellingskeuring, indien de werkgever deze laat verrichten;

    d. het houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt het volgende in acht genomen:

    a. de bijstand bij de taken, bedoeld in het eerste lid, wordt doeltreffend uitgevoerd;

    b. de bijstand bij de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt binnen het bedrijf of de inrichting georganiseerd;

    c. voorzover de mogelijkheden onvoldoende zijn om de bijstand bij de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door een of meer andere deskundige personen ten behoeve van wie overeenkomstig artikel 20 een certificaat is afgegeven;

    d. de personen die de bijstand verrichten, hebben een zodanige uitrusting en zijn zodanig in aantal, gedurende zoveel tijd beschikbaar en zodanig georganiseerd, dat zij de bijstand bij de taken, bedoeld in het eerste lid, naar behoren kunnen verlenen.

  • 3. Een afschrift van een advies als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt door de degene die dit advies heeft opgesteld gezonden aan de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging. Bij het ontbreken van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wordt een afschrift van dit advies zo spoedig mogelijk door de werkgever gezonden aan de belanghebbende werknemers.

  • 4. De wijze waarop de bijstandverlening plaatsvindt met betrekking tot de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt schriftelijk vastgelegd.

  • 5. Bij de gegevensverwerking noodzakelijk voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan gebruik worden gemaakt van het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 6. De deskundige werknemers en andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, en de personen, bedoeld in het eerste lid, werken bij het verlenen van bijstand aan een werkgever samen.

  • 7. Artikel 13, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 8. De organisatie van de bijstand bij de taken, bedoeld in het eerste lid, kan, met inachtneming van het tweede lid, plaatsvinden bij:

    a. collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, of

    b. regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging.

  • 9. Indien zowel een collectieve arbeidsovereenkomst of een regeling als bedoeld in het achtste lid, onderdeel a, als een regeling als bedoeld in het achtste lid, onderdeel b, gelden, zijn de in die overeenkomst en regelingen gegeven bepalingen naast elkaar van toepassing. In geval van strijd zijn de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst of de regeling, bedoeld in het achtste lid, onderdeel a, van toepassing.

  • 10. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen geldt een collectieve overeenkomst als bedoeld in het achtste lid, onderdeel a, en een regeling als bedoeld in het achtste lid, onderdelen a en b, gedurende 5 jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop die overeenkomst of die regeling ingaat. Bij wijziging van de in de eerste zin bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst of regeling binnen 5 jaren na inwerkingtreding, wordt het in de eerste zin bedoelde tijdvak beëindigd op het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde collectieve arbeidsovereenkomst of regeling.

  • 11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bijstand bij een of meer taken als bedoeld in het eerste lid niet verplicht is met inachtneming van bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften.

I

Na artikel 14 wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende:

Vangnetregeling aanvullende deskundige bijstand op het gebied van preventie en bescherming

Artikel 14a
  • 1. Indien de bijstand bij de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, niet is georganiseerd met toepassing van artikel 14, achtste lid, wordt deze bijstand georganiseerd met inachtneming van dit artikel.

  • 2. De werkgever laat zich met betrekking tot de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, bijstaan door een arbodienst, ten behoeve waarvan overeenkomstig artikel 20 een certificaat is afgegeven en die deel uitmaakt van de organisatie van het bedrijf of de inrichting.

  • 3. Voorzover de mogelijkheden onvoldoende zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door een andere arbodienst ten behoeve waarvan, overeenkomstig artikel 20, een certificaat is afgegeven.

  • 4. De deskundige werknemers en andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, en de werknemers van een arbodienst, werken bij het verlenen van bijstand aan een werkgever samen.

  • 5. Artikel 13, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Artikel 14, derde tot en met vijfde lid en elfde lid, is van toepassing.

J

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. kunnen mede strekken ter uitvoering van de artikelen 3, 4, 5, 8, 9, 13, 14, 14a, 15 en 18.

2. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de verplichting tot naleving van bij of krachtens deze wet aangewezen voorschriften voorzover zij betrekking hebben op arbeid waaraan bijzondere gevaren voor de veiligheid of de gezondheid zijn verbonden zich mede richt tot een zelfstandige en tot de werkgever die deze arbeid verricht.

K

Artikel 27, vijfde en zesde lid, komt te luiden:

  • 5. Een eis kan worden gesteld tot naleving van de artikelen 3, 4, 5, 6, 8, 11, 13, eerste tot en met vierde lid, negende en tiende lid, 14, eerste, tweede en zesde lid, 14a, tweede, derde en vierde lid, 15, eerste en derde lid, 16, voorzover dat bij de krachtens dat artikel gestelde regels is bepaald, 18 en 19.

  • 6. De werkgever brengt de inhoud van de eis zo spoedig mogelijk ter kennis van de deskundige werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, en de arbodienst alsmede van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, bij het ontbreken daarvan, van de belanghebbende werknemers.

L

Artikel 28, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. De werkgever brengt de inhoud van een bevel als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk bij gedagtekend schrijven ter kennis van de deskundige werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, en de arbodienst, en van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of, bij het ontbreken daarvan, van de belanghebbende werknemers.

M

Artikel 30, zevende lid, eerste zin, komt te luiden:

  • 7. De werkgever zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van zijn verzoek om ontheffing aan de deskundige werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, en de arbodienst alsmede aan de ondernemingsraad of aan de personeelsvertegenwoordiging.

N

Artikel 33, eerste lid, eerste zin, komt te luiden:

  • 1. Als beboetbaar feit wordt aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de artikelen 3, 4, 5, met uitzondering van de derde en vierde zin van het derde lid, 8, 9, eerste lid, 11, 13, eerste tot en met vierde lid, negende en tiende lid, 14, eerste, tweede en zesde lid, 14a, tweede, derde en vierde lid, 15, eerste en derde lid, 18, 19.

O

Na artikel 51 wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende:

Overgangsrecht wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid en de daarmee samenhangende bepalingen

Artikel 52
  • 1. Voorzover de bijstand bij de taak, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, niet binnen het bedrijf of de inrichting is georganiseerd, behoeft artikel 14, tweede lid, onderdeel b, niet te worden toegepast totdat de overeenkomst met de arbodienst is geëxpireerd, doch uiterlijk tot 6 maanden na de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid en de daarmee samenhangende bepalingen (Stb. 2005, 202).

  • 2. Voorzover de bijstand, bedoeld in artikel 14a, tweede lid, niet binnen het bedrijf of de inrichting is georganiseerd, behoeft artikel 14a, tweede lid, niet te worden toegepast totdat de overeenkomst met de arbodienst is geëxpireerd, doch uiterlijk tot 6 maanden na de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid en de daarmee samenhangende bepalingen (Stb. 2005, 202).

  • 3. Artikel 14, derde lid, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid en de daarmee samenhangende bepalingen (Stb. 2005, 202) is van toepassing tot het tijdstip waarop op grond van het eerste of het tweede lid voornoemde wet wordt toegepast.

ARTIKEL II

In artikel 71a, vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt «een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998» vervangen door: een persoon, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die belast is met de bijstand, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet of een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

ARTIKEL III

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de werkgever ter zake van de begeleiding van zijn zieke werknemers artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in acht neemt en een afschrift overlegt van de schriftelijke vastlegging, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van die wet.

2. In het negende lid en het tiende lid, onderdeel c, onder 2, wordt «een arbodienst» vervangen door: een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet of een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

B

In de artikelen 75c en 75d, derde lid, wordt «de arbodienst van de eigenrisicodrager» vervangen door: de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet die door de werkgever is ingeschakeld of de arbodienst, bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998, van de eigenrisicodrager.

ARTIKEL IV

De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «de arbodienst van de werkgever» vervangen door «de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet, die door de werkgever is ingeschakeld of de arbodienst van de werkgever» en wordt «van de arbodienst» vervangen door: de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, voor zover die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet of de arbodienst.

2. In onderdeel e wordt «de arbodienst van de werkgever» vervangen door: de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet, die door de werkgever is ingeschakeld of de arbodienst van de werkgever.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «een of meer arbodiensten» vervangen door: een of meer personen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 of een of meer arbodiensten.

2. In het zesde lid wordt «en zijn arbodienst» vervangen door: en de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die door de werkgever is ingeschakeld of de arbodienst van de werkgever.

3. In het negende lid wordt «een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998» vervangen door: de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 of de arbodienst.

ARTIKEL V

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 54, derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet en de arbodienst, bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

B

Artikel 73, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank verstrekken op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie aan de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet en de arbodienst, bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998, alle gegevens en inlichtingen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taken door die persoon of die arbodienst, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd met het oog op de uitvoering van die taken uit eigen beweging gegevens te verstrekken, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taken.

ARTIKEL VI

Artikel 670a, eerste lid, onderdeel c, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:

c. als deskundige werknemer als bedoeld in artikel 13, eerste en tweede lid, of als deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 werkzaam is;

ARTIKEL VII

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld. In het koninklijk besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 april 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de zesentwintigste april 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 814

Naar boven