Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2005, 11 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2005, 11 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 13 december 2004, nr. HDJZ/SCH/2004-2993, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208), en op artikel 4, eerste lid, onderdeel e, en vierde lid, van de Scheepvaartverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 23 december 2004, nr. W09.04.0604/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 december 2004, nr. HDJZ/SCH/2004-3139, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
richtlijn: richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208).
1. Indien aan een autoriteit op grond van een krachtens artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet vastgestelde algemene maatregel van bestuur, gegevens meegedeeld worden als bedoeld in de artikelen 4 en 13 van de richtlijn, meldt zij dit onverwijld aan de zich bij de European Maritime Safety Agency bevindende indexserver. Bij de melding worden de bij ministeriële regeling aangeduide gegevens verstrekt, op een bij die regeling aangegeven wijze.
2. De in het eerste lid bedoelde autoriteit verstrekt de gegevens die door middel van een in het eerste lid bedoelde melding zijn verkregen, op een bij ministeriële regeling aangegeven wijze aan een bevoegde instantie als bedoeld in artikel 3, onderdeel k, van de richtlijn, van een andere lidstaat van de Europese Unie, indien deze daarom verzoekt.
3. De in het eerste lid bedoelde autoriteit bewaart de door middel van een in het eerste lid bedoelde melding verkregen gegevens gedurende een termijn van minstens dertig dagen.
1. Het Nederlands Kustwachtcentrum deelt bij hem bekende relevante informatie met betrekking tot in artikel 16, eerste lid, van de richtlijn bedoelde schepen onverwijld, op een bij ministeriële regeling aangegeven wijze, mede aan de betrokken kuststations, bedoeld in artikel 3, onderdeel n, van de richtlijn, van de overige lidstaten van de Europese Unie langs de door het zeeschip te volgen route.
2. Het Nederlands Kustwachtcentrum verstrekt de in artikel 17 van de richtlijn bedoelde informatie, op een bij ministeriële regeling aangegeven wijze aan een bevoegde instantie als bedoeld in artikel 3, onderdeel k, van de richtlijn, van een andere lidstaat van de Europese Unie, die daar uit veiligheidsoverwegingen om verzoekt.
Het Nederlands Kustwachtcentrum maakt door middel van een radiobericht in het betrokken zeegebied openbaar:
a. een aan hem gemeld ongeval of incident op zee, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn, met een zeeschip;
b. een aan hem bekende aanwezigheid van zeeschepen die een bedreiging vormen voor de veiligheid op zee, de veiligheid van personen of het mariene milieu.
1. De exploitant van een zeeschip die door de kapitein van dat schip op de hoogte is gesteld van een incident of ongeval met dat schip op zee, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn, neemt onmiddellijk contact op met het Nederlands Kustwachtcentrum en houdt zich voorzover nodig ter beschikking van dit centrum.
2. Overtreding van het eerste lid is een strafbaar feit.
De artikelen 1 tot en met 5 zijn niet van toepassing met betrekking tot gegevens verkregen van:
a. een oorlogsschip, een ander marineschip, of een ander schip in eigendom of in dienst van de overheid, dat voor niet-commerciële doeleinden wordt gebruikt;
b. een historisch schip of een replica daarvan, met inbegrip van een schip dat ontworpen is om traditionele vaardigheden en zeemanschap aan te moedigen en te bevorderen, dat als levend cultuurmonument volgens de traditionele beginselen van zeemanschap en techniek wordt bestuurd;
c. een vissersschip;
d. een pleziervaartuig met een lengte van minder dan 45 meter.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
Uitgegeven de elfde januari 2005
De Minister van Justitie a.i.,
M. C. F. Verdonk
De onderhavige algemene maatregel van bestuur (amvb) dient ter implementatie van een deel van richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208), verder te noemen: de richtlijn. Waar de overige onderdelen van de richtlijn zijn geïmplementeerd moge blijken uit de bij deze nota van toelichting gevoegde transponeringstabel.
De richtlijn noopt ertoe bepalingen in het leven te roepen met betrekking tot het ontvangen, bewaren en verstrekken van gegevens door organisaties en personen die (zelf) niet aan het scheepvaartverkeer deelnemen. De basis hiervoor is gelegd in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de Scheepvaartverkeerswet. Op grond van een verruiming van artikel 4, vierde lid, van de Scheepvaartverkeerswet met genoemd onderdeel e, van artikel 4, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, is de Minister van Verkeer en Waterstaat bevoegd tot het stellen van nadere regels met betrekking tot in het onderhavige besluit aangeduide onderwerpen. Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, en de genoemde verruiming van het vierde lid, zijn beide in de Scheepvaartverkeerswet gevoegd ter implementatie van de richtlijn.1 Hiermee zijn er voor het eerst bepalingen in de scheepvaartverkeerswetgeving opgenomen die niet zijn gericht op het scheepvaartverkeer zelf, maar op personen en organisaties die een directe relatie hebben met dat scheepvaartverkeer en vanaf de wal een rol kunnen spelen bij de veiligheid daarvan, het voorkomen van verontreiniging door het scheepvaartverkeer of bij noodzakelijke reddings-en bergingsoperaties. In casu gaat het hierbij om de plaatselijk bevoegde autoriteiten aan wie gegevens zijn gemeld met betrekking tot een schip, de daarmee vervoerde lading, of de uit te voeren reis, de maatschappij waarvoor het schip vaart en personen of organisaties die in bezit zijn van de zich aan boord van een zeeschip bevindende reisgegevensrecorder.
Het ontvangen, bewaren en verstrekken van gegevens bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 geschiedt in de meeste gevallen door overheidsorganen. Er mag dan ook worden verwacht dat er een hoge mate van spontane naleving van de in deze artikelen neergelegde verplichtingen zal zijn. Dit mag mede worden afgeleid uit het feit dat het ontvangen, bewaren en verstrekken van gegevens als hier bedoeld thans ook zonder een wettelijke verplichting daartoe zonder problemen verloopt. Het is daarom niet nodig gevonden overtreding van het bepaalde in de desbetreffende artikelen strafbaar te stellen. Dit is wel het geval met betrekking tot het bepaalde in artikel 5, eerste lid. Dit artikel richt zich tot de exploitant van het zeeschip. Dat zal bijna nooit een overheidsorgaan zijn.
Door middel van deze amvb worden geen informatieverplichtingen aan het bedrijfsleven opgelegd. Het zich ter beschikking houden overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de amvb door de exploitant, is bedoeld om met betrekking tot een schip dat betrokken is bij een ongeval of incident snel beslissingen over noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen.
In artikel 2 van het onderhavige besluit wordt geregeld dat een havenautoriteit (dit is de plaatselijk bevoegde autoriteit, ook wel PBA genoemd) naar wiens haven een zeeschip op weg is, of daaruit vertrekt, de aan die autoriteit gemelde gegevens met betrekking tot het zeeschip, de daarmee vervoerde lading of de uit te voeren reis, onverwijld meldt op een bij ministeriële regeling aangegeven wijze en met een in die regeling aangegeven inhoud. Dit houdt in dat wanneer er een melding omtrent een zeeschip binnenkomt, de vorengenoemde gegevens, 24 uur per dag, onmiddellijk elektronisch worden doorgegeven aan de zich bij de European Maritime Safety Agency (EMSA) bevindende indexserver, door middel waarvan tevens kan worden vernomen bij welke havenautoriteit deze gegevens zich in détail bevinden. De daartoe benodigde infrastructuur is door de Europese Commissie beschikbaar gesteld (SafeSeaNet).
De PBA dient tevens zonder onderbreking in staat te zijn om de vorengenoemde gegevens met betrekking tot zeeschepen te ontvangen en door te geven aan de bevoegde instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie, die daarom verzoekt. De gegevens dienen, omdat het meestal om zeer grote hoeveelheden gaat, en vanwege de tijdwinst die daarmee wordt bereikt, elektronisch te worden doorgegeven.
De gegevens die door de PBA van een zeeschip zijn ontvangen dienen minstens 30 dagen te worden bewaard. Dit is voldoende. Het schip zal in deze periode zeker alweer een andere Europese haven hebben aangedaan, of uit de Europese wateren zijn verdwenen.
Op grond van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen dient de kapitein van een schip dat betrokken is bij een incident of ongeval van dat schip, waardoor een dreiging ontstaat voor de veiligheid op zee, de veiligheid van personen of voor het mariene milieu, de exploitant van dat schip daarvan op de hoogte te stellen. Deze dient na op de hoogte te zijn gesteld, op grond van artikel 5 van de amvb, onmiddellijk contact op te nemen met het Nederlands Kustwachtcentrum te Den Helder en zich zover nodig te dezer beschikking te houden. Zo kunnen door het Kustwachtcentrum snel beslissingen worden genomen over noodzakelijke maatregelen.
In artikel 2, tweede lid, van de richtlijn wordt aangegeven dat deze niet van toepassing is op de in artikel 6 van de amvb genoemde categorieën schepen. Toepassing van de artikelen 1 tot en met 5 van de amvb op van deze categorieën schepen verkregen informatie, wordt derhalve in artikel 6 van de amvb uitgesloten.
Inwerkingtreding bij koninklijk besluit is nodig om de inwerkingtreding af te kunnen stemmen op de wijziging van de Scheepvaartverkeerswet die de grondslag biedt voor de onderhavige amvb.
De richtlijn moest op 5 februari 2004 zijn geïmplementeerd. De onderhavige amvb had derhalve al op die datum van kracht moeten zijn. Implementatie van de voorloper van de richtlijn, te weten richtlijn nr. 93/75/EEG, van de Raad van de Europese Unie, betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen (PbEG L 247), die door middel van de onderhavige richtlijn is ingetrokken, had er in Nederland al toe geleid dat hetgeen in de onderhavige amvb is vastgelegd, in de praktijk, soms op een andere wijze, al goed functioneerde.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
richtlijn nr. 2002/59/EG | Implementatie in |
---|---|
Artikel 1 | behoeft geen implementatie i.v.m. aard bepaling |
Artikelen 2, 4, 13 | het Scheepvaartreglement territoriale zee, het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, het Binnenvaartpolitiereglement, de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart en het Besluit gegevens scheepvaart. |
Artikel 3, onderdelen b, c, d, e, f, i, j, m, en r | deze definities zijn niet nodig in de Nederlandse regelgeving die strekt tot implementatie van deze richtlijn |
Artikel 3, onderdelen a, g, h en q | het Scheepvaartreglement territoriale zee, het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, het Binnenvaartpolitie-reglement, en het Besluit gegevens scheepvaart. |
Artikel 3, onderdeel o | artikel 1 Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer |
Artikelen 5 en 7, eerste lid | het Scheepvaartreglement territoriale zee, het Besluit routerings- en meldingssystemen en de Regeling routeringssysteem Noord Hinder-Duitse Bocht |
Artikel 6, eerste lid | uitvoeringsregelgeving op grond van het Schepenbesluit 2004 en de Wet buitenlandse schepen |
Artikel 6, tweede lid | het operationeel houden van het AIS maakt onderdeel uit van de voorgeschreven meldingen |
Artikel 7 | behoeft geen implementatie aangezien Nederland een dergelijk systeem niet heeft vastgesteld |
Artikel 8 | behoeft geen implementatie aangezien Nederland dergelijke systemen niet heeft vastgesteld |
Artikel 9 | behoeft geen implementatie (betreft zorgplicht van Nederland als lidstaat); de infrastructuur voor de walkant wordt momenteel gebouwd |
Artikel 10, eerste lid | uitvoeringsregelgeving onder het Schepenbesluit 2004 en de Wet buitenlandse schepen |
Artikelen 10, tweede lid, en 11 | artikelen 27 t/m 33 Schepenwet, Hoofdstuk 5, § 1, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, en artikel 10 van het Besluit onderzoeksraad voor veiligheid |
Artikel 12 | artikel 13a Wet voorkoming verontreiniging door schepen |
Artikel 13, eerste en tweede lid | het Scheepvaartreglement territoriale zee, het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, het Binnenvaartpolitiereglement en de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart; het Besluit tot wijziging van uitvoeringsbesluiten Scheldereglement i.v.m. implementatie richtlijn nr. 2002/59/EG (Stcrt 2004, nr. 61) |
Artikel 13, derde lid, 1e alinea en vierde lid, 1e alinea | de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart |
Artikel 13, derde lid, 2e alinea en vierde lid, 2e alinea | artikel 2 van het Besluit gegevens scheepvaart, en de daarop gebaseerde ministeriële regeling |
Artikel 14 | artikel 3, eerste lid, onderdeel e, en 4, eerste lid, onderdeel e, van de Scheepvaartverkeerwet en artikel 2 van het Besluit gegevens scheepvaart, en de daarop gebaseerde ministeriële regeling |
Artikel 15, eerste, tweede en derde lid | het Scheepvaartreglement territoriale zee, het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, en het Binnenvaartpolitiereglement |
Artikel 15, vierde lid | Behoeft geen implementatie i.v.m. aard van de bepaling |
Artikel 16, eerste, tweede lid en derde lid, 1e volzin | artikel 4, eerste lid, onderdeel e, Scheepvaartverkeerswet en artikel 3 van het Besluit gegevens scheepvaart, en de daarop gebaseerde ministeriële regeling |
Artikel 16, derde lid, 2e en 3e volzin | inspecties zullen door de IVW in het kader van havenstaatcontrole worden gedaan |
Artikel 17 | artikel 12 Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Regeling melding ongevallen en voorvallen op zee 2005, en de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart |
Artikel 18, eerste lid, onder a | de Beschikking wind- en stormwaarschuwingsdienst |
Artikel 18, eerste lid, onder b, en tweede lid | het niet uitvaren in dergelijke situaties wordt gereguleerd door het goed zeemanschap; de mogelijkheid om een schip te beletten een haven in te varen kan reeds op grond van artikel 4, eerste lid, Scheepvaartverkeerswet |
Artikel 18, eerste lid, onder c | artikel 13 Scheepvaartreglement territoriale zee |
Artikel 18, derde lid | de Beschikking wind- en stormwaarschuwingsdienst (KNMI) |
Artikel 19, eerste lid, en bijlage IV, artikel 20 | artikelen 5 en 6 Wet bestrijding ongevallen Noordzee en het Besluit organisatie en coördinatie bestrijding schadelijke gevolgen ongevallen |
Artikel 19, tweede lid | artikel 12, vierde lid, Wet voorkoming verontreiniging door schepen |
Artikel 19, derde lid, 1e volzin | het Schepenbesluit 2004 |
Artikelen 19, derde lid, 2e volzin, 21, eerste en tweede lid | Respectievelijk artikel 5, eerste lid, artikel 4, en artikel 3, tweede lid, van het Besluit gegevens scheepvaart |
Artikel 21, derde lid | Voorzover het om incidentschepen als bedoeld in artikel 16 richtlijn gaat: in artikel 3 van het Besluit gegevens scheepvaart; betreft tevens de zorgplicht van Nederland als lidstaat |
Artikel 22, eerste lid | De desbetreffende ministeriële regelingen tot aanwijzing van bevoegde autoriteiten. |
Artikel 22, tweede lid | dit gebeurt d.m.v publicatie in de Staatscourant |
Artikel 22, derde lid | behoeft geen implementatie i.v.m. aard bepaling |
Artikel 23 | behoeft geen implementatie i.v.m. aard bepaling |
Artikel 24 | met betrekking tot gegevens die tot een persoon te herleiden zijn, zijn door de havenautoriteiten reeds privacyreglementen opgesteld; de Wet openbaarheid van bestuur voorzover het gaat om het (niet) verstrekken van «bedrijfsvertrouwelijke» informatie |
Artikel 25, eerste lid | Het betreft hier de zorgplicht van de Nederlandse staat. |
Artikel 25, tweede lid | artikel 31 Scheepvaartverkeerswet, artikel 5, tweede lid, van het Besluit gegevens scheepvaart, en de eerdergenoemde scheepvaartreglementen krachtens de Scheepvaartverkeerswet. |
Artikel 25, derde lid | behoeft geen implementatie i.v.m. aard bepaling |
Artikel 25, vierde lid, 1e alinea | het Schepenbesluit 2004 |
Artikel 25, vierde lid, 2e alinea | artikel 7 Schepenwet en het Schepenbesluit 2004 |
Artikelen 26 t/m 32 | behoeven geen implementatie i.v.m. aard bepalingen |
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Wet tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208) (communautair monitoring- en informatiesysteem scheepvaart) (Stb. 2004, 697).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2005-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.