Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2003, 108 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2003, 108 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 19 april 2002, nr. WJZ/2002/15493 (2599), directie Wetgeving en Juridische Zaken; gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de artikelen 24, 70, 117 en 120, van de Wet op de expertisecentra, artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel XV van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631);
De Raad van State gehoord (advies van 4 juli 2002, nr. W05.02.0181/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 20 februari 2003, nr. WJZ/2003/3992 (2599), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Bekostigingsbesluit WEC1 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In de omschrijving van nevenvestiging wordt vóór «een nevenvestiging van een instelling» ingevoegd: een nevenvestiging als bedoeld in de artikelen 76a en 76b van de wet dan wel.
2. Na de omschrijving van instelling wordt ingevoegd «regionaal expertisecentrum: een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de wet;».
3. De omschrijving van leerling wordt vervangen door «leerling: een leerling die toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort alsmede een leerling, die toelaatbaar is verklaard tot een andere onderwijssoort binnen het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet dan de onderwijssoort die door de school wordt verzorgd en die met toepassing van artikel 76a van de wet, bij de school is ingeschreven, tenzij anders bepaald;».
4. De omschrijving van ambulante begeleiding wordt vervangen door «ambulante begeleiding: de begeleiding, bedoeld in artikel 8a, derde lid onder b, van de wet;».
In artikel 5, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In de eerste volzin wordt «artikel 41, zevende lid,» vervangen door: artikel 41, zesde lid,.
2. De tweede volzin wordt vervangen door:
In deze administratie wordt een onderverdeling gemaakt naar:
a. leerlingen van de hoofdvestiging,
b. leerlingen van elk van de nevenvestigingen,
c. leerlingen die toelaatbaar zijn verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder d, van de wet, waartoe de school behoort,
d. leerlingen die zijn toegelaten op basis van de formatie, bedoeld in artikel 117, zesde lid, van de wet,
e. leerlingen die zijn toegelaten op basis van de formatie, bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de wet en
f. leerlingen, die toelaatbaar zijn verklaard tot een andere onderwijssoort binnen het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet, dan de onderwijssoort die door de school wordt verzorgd en die op de school zijn ingeschreven met toepassing van artikel 76a van de wet.
In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt «artikel 41, tiende lid,» vervangen door: artikel 41, negende lid,.
2. In het tweede lid wordt «artikel 41, zevende lid,» vervangen door: artikel 41, zesde lid,.
In artikel 9 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid, wordt na «meegeteld» ingevoegd: die toelaatbaar zijn verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder d, van de wet, waartoe de school behoort en.
2. In het vierde lid wordt na «meetellen» een punt geplaatst en vervalt: , behoudens het bepaalde in artikel 15 van het Onderwijskundig besluit WEC.
In artikel 10, eerste lid, wordt de derde volzin vervangen door:
Indien de school een nevenvestiging heeft, wordt de opgave tevens onderverdeeld in de leerlingen van de hoofdvestiging en de leerlingen van elk van de nevenvestigingen.
Na artikel 10 wordt ingevoegd artikel 10a, luidend:
1. Voor 15 oktober zendt het regionaal expertisecentrum aan Onze Minister, een opgave van het aantal leerlingen dat in de periode van 12 maanden direct voorafgaand aan 1 oktober een bevestigende beoordeling als bedoeld in artikel 28c, eerste lid, van de wet, heeft ontvangen.
2. Bij ministeriële regeling wordt vastgesteld op welke wijze de opgave, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan.
Na artikel 11 wordt ingevoegd artikel 11a, luidend:
1. Het regionaal expertisecentrum draagt zorg voor een overzichtelijke en deugdelijke administratie van de financiële gegevens.
2. De administratie omvat alle ontvangsten, gesplitst naar de ontvangsten ingevolge artikel 71a, 131, eerste lid onder b, en 133, van de wet en de overige ontvangsten, en alle uitgaven onderscheiden naar personele uitgaven, uitgaven voor materiële voorzieningen en uitgaven ten behoeve van voorzieningen in de huisvesting.
3. De administratie omvat een overzicht van:
a. vorderingen,
b. schulden en
c. reserveringen.
4. Aan het einde van ieder kalenderjaar wordt voor het regionaal expertisecentrum een overzicht opgesteld en in de administratie opgenomen van alle uitgaven en ontvangsten die op het desbetreffende kalenderjaar betrekking hebben volgens de in het tweede lid aangegeven verdeling. In dit overzicht dient in elk geval te worden aangegeven tot welk bedrag uitgaven ten laste van onderscheidenlijk de rijksvergoeding of eigen middelen zijn gedaan.
In artikel 14 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt onderdeel h vervangen door:
h. 1° langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap 13 7
2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap 12 7
2. In het eerste lid wordt onderdeel m vervangen door:
m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten 12 7
3. Toegevoegd wordt een derde lid, luidend:
3. Voor scholen, waaraan formatie als bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de wet is toegekend, wordt het aantal leerlingen op basis waarvan die formatie is toegekend, voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als leerlingen.
Hoofdstuk IX wordt vernummerd tot hoofdstuk X en na artikel 56 wordt ingevoegd:
1. De vergoeding voor een regionaal expertisecentrum bedraagt € 27 200, vermeerderd met € 9 100 voor elke aan het regionaal expertisecentrum deelnemende school en vermeerderd met € 155 voor elke leerling die in de periode van 12 maanden direct voorafgaand aan 1 oktober van het voorafgaande schooljaar een bevestigende beoordeling als bedoeld in artikel 28c, eerste lid, van de wet, heeft ontvangen, welk aantal leerlingen wordt verhoogd met 15%.
2. Het Rijk verstrekt elke maand van het schooljaar een twaalfde gedeelte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
3. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden jaarlijks per 1 augustus, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast en wel voor 90% van het bedrag aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten in het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar en voor 10% van het bedrag aan de prijsontwikkeling, overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.
1. Het regionaal expertisecentrum brengt desgevraagd aan Onze Minister verslag uit over zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
2. Het regionaal expertisecentrum legt jaarlijks voor 1 mei over het voorafgaande kalenderjaar rekening en verantwoording af van het geldelijk beheer en in voorkomend geval van de besteding van formatierekeneenheden, waarbij tevens een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt overgelegd, waaruit blijkt dat de vergoeding is besteed in overeenstemming met de bepalingen van de wet.
In de inhoudsopgave worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Na het opschrift van artikel 10 wordt ingevoegd:
Artikel 10a. Verstrekken gegevens REC aan Minister
2. Na het opschrift van artikel 11 wordt ingevoegd:
Artikel 11a. Boekhoudvoorschriften REC.
3. De aanduiding «HOOFDSTUK IX» wordt vervangen door de aanduiding: HOOFDSTUK X.
4. Na het opschrift van artikel 56 wordt ingevoegd:
HOOFDSTUK IX. REGIONALE EXPERTISECENTRA
Artikel 56a. Vergoeding regionaal expertisecentrum
Artikel 56b. Verstrekken gegevens.
Het Formatiebesluit WEC2 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Na de omschrijving van onderwijsvorm wordt ingevoegd
«leerling: een leerling die toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort, tenzij anders bepaald;».
2. Na de omschrijving van instelling wordt ingevoegd
«regionaal expertisecentrum: een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de wet;
residentiële instelling: een instelling als bedoeld in artikel 71c, eerste lid tweede volzin, van de wet;».
3. De omschrijving van ambulante begeleiding wordt vervangen door
«ambulante begeleiding: de begeleiding, bedoeld in artikel 8a, derde lid onder b, van de wet;».
In artikel 2, eerste lid, wordt na onderdeel d, de punt vervangen door een komma en wordt ingevoegd onderdeel e, luidend:
e. in voorkomende gevallen formatie, bedoeld in artikel 117, zesde, achtste, negende en tiende lid, van de wet.
In artikel 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid en in het tweede lid vervalt in de formule telkens «+ B x E» en in het derde lid wordt «B xC, B x D en B x E» vervangen door: B x C en B x D.
2. In het tweede lid wordt de omschrijving van «B» vervangen door «B 1. het aantal leerlingen op de teldatum en 2. het aantal leerlingen dat bepalend is voor de formatie ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling als bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de wet;», vervalt «E het aantal minuten vakonderwijs per week dat voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 14;» en wordt in de omschrijving van H «juncto artikel 17» vervangen door: juncto de artikelen 17 en 23a.
3. Het vierde lid wordt vervangen door:
4. Een leerling die is toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling wordt niet meegeteld als leerling op een teldatum.
In artikel 9, eerste lid, wordt «De formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b, wordt» vervangen door: Onverminderd artikel 7, vierde lid, wordt de formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b,.
Artikel 10, tweede lid, komt als volgt te luiden:
2. De formatieplaats voor de directeur, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in 251 formatierekeneenheden.
In artikel 11 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het opschrift, het eerste en het tweede lid wordt na «ambulante begeleiding» telkens ingevoegd: in verband met terugplaatsing.
2. Het derde lid wordt vervangen door:
3. In de formule, bedoeld in het tweede lid, is:
H het aantal formatierekeneenheden;
J het aantal leerlingen op de teldatum dat in het direct daaraan voorafgaande schooljaar was toegelaten tot een school, niet zijnde een instelling, en dat zonder dat voor hen nog een leerlinggebonden budget beschikbaar is, is teruggeplaatst naar een basisschool als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onder a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
K het aantal formatierekeneenheden per ambulant begeleide leerling, bedoeld in artikel 17.
3. Na het derde lid wordt een vierde lid ingevoegd, luidend:
4. De uitkomst van de formule, bedoeld in het tweede lid, wordt afgerond.
Artikel 12 wordt vervangen door:
Voor de toepassing van de artikelen 13, 13a en 18 worden de volgende groepen onderwijsondersteunend personeel onderscheiden:
groep a: administratief medewerker, psychologisch assistent, klassenassistent;
groep b: conciërge;
groep c: creatieve therapeut, ergotherapeut, speltherapeut, fysiotherapeut, logopedist, maatschappelijk deskundige, akoepedist, schoolverpleegkundige, instructeur mobiliteit;
groep d: orthopedagoog, psycholoog, medisch specialist, audioloog;
groep e: technicus.
In artikel 13 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het opschrift wordt «artikel 12, eerste lid» vervangen door: artikel 12, groep a tot en met d.
2. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «per categorie, genoemd in artikel 12, eerste lid,» vervangen door: per groep, bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d,.
3. In de tweede volzin van het eerste lid en in het tweede lid wordt «artikel 12, eerste lid,» telkens vervangen door: artikel 12, groep a tot en met d,.
4. In het tweede lid wordt «per categorie» telkens vervangen door «per groep» en wordt de omschrijving van B vervangen door: B 1. het aantal leerlingen op de teldatum en 2. het aantal leerlingen dat bepalend is voor de formatie ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling als bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de wet;.
5. In het derde lid wordt «de categorie conciërge» vervangen door: groep b.
6. Het vierde lid wordt vervangen door:
4. Een leerling die is toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling wordt niet meegeteld als leerling op een teldatum.
7. Het vijfde lid vervalt en het zesde lid wordt vernummerd tot het vijfde lid.
8. In het nieuwe vijfde lid wordt «categorieën medisch specialist en audioloog» vervangen door: groep d.
In artikel 13a worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het opschrift wordt vervangen door:
Artikel 13a. Berekening formatie groep e onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12.
2. In het eerste lid wordt «voor de categorie technicus» vervangen door: voor groep e.
3. Het derde lid wordt vernummerd tot het vierde lid en ingevoegd wordt:
3. Onder het aantal leerlingen worden tevens begrepen de leerlingen die tot de school zijn toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling.
Artikel 14 wordt vervangen door:
De formatie groeps- en vakonderwijs tezamen wordt berekend volgens de hierna volgende tabel, waarbij de getallen het aantal minuten per week per leerling aangeven:
onderwijssoort | speciaal onderwijs | voortgezet speciaal onderwijs |
---|---|---|
a. dove kinderen | 461 | 485 |
b. slechthorende kinderen | 251 | 435 |
c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen | 251 | |
f. lichamelijk gehandicapte kinderen | 251 | 435 |
h1°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 221 | 399 |
h2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap | 274 | 405 |
j. zeer moeilijk lerende kinderen | 235 | 271 |
k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen | 274 | 405 |
m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten | 274 | 405 |
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie: | ||
a + j | 872 | 873 |
b + j | 431 | 441 |
f + j | 399 | 441 |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt als volgt te luiden:
3. School voor speciaal onderwijs of school voor voortgezet speciaal onderwijs:
Q | Aantal formatierekeneenheden |
---|---|
< 12 | 56 |
12<= Q < 24 | 73 |
24<= Q < 42 | 145 |
Q >= 42 | 151 |
2. Het vierde lid komt als volgt te luiden:
4. School voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:
Q | en | Ba | en | Qa | Aantal formatierekeneenheden |
---|---|---|---|---|---|
Q<12 | en | Ba<42 | en | Qa<12 | 56 |
12<=Q<24 | en | Ba<42 | en | Qa<12 | 73 |
12<=Q<24 | en | Ba<42 | en | Qa>=12 | 73 |
12<=Q<24 | en | Ba>=42 | en | Qa<12 | 73 |
12<=Q<24 | en | Ba>=42 | en | Qa>=12 | 90 |
24<=Q<42 | en | Ba<42 | en | Qa<12 | 145 |
24<=Q<42 | en | Ba>=42 | en | Qa<12 | 145 |
24<=Q<42 | en | Ba<42 | en | Qa>=12 | 145 |
Q>=42 | en | Ba<42 | en | Qa<12 | 151 |
Q>=42 | en | Ba>=42 | en | Qa<12 | 151 |
Q>=42 | en | Ba<42 | en | Qa>=12 | 151 |
24<=Q<42 | en | Ba>=42 | en | Qa>=12 | 201 |
Q>=42 | en | Ba>=42 | en | Qa>=12 | 207 |
3. In het vijfde lid vervalt telkens: + B x E.
Artikel 17 wordt vervangen door:
onderwijssoort | terugplaatsing naar basisonderwijs, aantal formatierekeneenheden | terugplaatsing naar voortgezet onderwijs of opleiding als bedoeld in art. 7.2.2., eerste lid onder a en b van de WEB, aantal formatierekeneenheden |
---|---|---|
a. dove kinderen | 36,9 | 17 |
b. slechthorende kinderen | 16,6 | 11,1 |
c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen | 16,6 | |
f. lichamelijk gehandicapte kinderen | 16,6 | 17 |
h.1° langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 16,6 | 11,1 |
h.2° langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap | 16,6 | 11,1 |
j. zeer moeilijk lerende kinderen | 16,6 | 11,1 |
k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen | 16,6 | 11,1 |
m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten | 16,6 | 11,1 |
n. meervoudig gehandicapte kinderen | 16,6 | 11,1 |
Artikel 18 wordt vervangen door:
1. De formatie onderwijsondersteunend personeel wordt berekend volgens de hierna volgende tabel, waarbij de getallen het aantal minuten per week per leerling aangeven en waarbij de groepen verwijzen naar de groepen onderwijsondersteunend personeel, bedoeld in artikel 12.
onderwijssoort | groep a leerlingen jonger dan 8 jaar * | groep a leerlingen 8 jaar en ouder * | groep b | groep c | groep d |
---|---|---|---|---|---|
1. Onderwijs aan een school voor speciaal onderwijs aan: | |||||
a. dove kinderen | 365,75 | 33,75 | 36 | 3,25 | 19,62 |
b. slechthorende kinderen | 235,75 | 17,75 | 18 | 56,25 | 16,87 |
c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen | 235,75 | 17,75 | 18 | 56,25 | 16,87 |
f. lichamelijk gehandicapte kinderen | 259 | 259 | 18 | 154,5 | 11,37 |
h1°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 309 | 11 | 17 | 97,75 | 8,12 |
h2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap | 175 | 21 | 22 | 51 | 13 |
j. zeer moeilijk lerende kinderen | 154 | 154 | 18 | 15,5 | 6,0 |
k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen | 175 | 21 | 22 | 51 | 13 |
m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten | 175 | 21 | 22 | 51 | 13 |
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie: | |||||
a + j | 365,75 | 138,75 | 36 | 15,25 | 19,62 |
b + j | 237,75 | 71,75 | 31 | 68,25 | 16,87 |
f + j | 390 | 390 | 31 | 154,5 | 11,37 |
2. Onderwijs aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan: | |||||
a. dove kinderen | 23,25 | 36 | 3,5 | 16,62 | |
b. slechthorende kinderen | 19,5 | 31 | 48,5 | 14,37 | |
f. lichamelijk gehandicapte kinderen | 195,75 | 31 | 146,75 | 9,12 | |
h1°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 19,5 | 31 | 54,25 | 8,37 | |
h2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap | 20,25 | 31 | 34 | 8 | |
j. zeer moeilijk lerende kinderen | 112,75 | 18 | 16 | 6,50 | |
k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen | 20,25 | 31 | 34 | 8 | |
m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten | 20,25 | 31 | 34 | 8 | |
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie: | |||||
a + j | 34,5 | 36 | 15,75 | 20,12 | |
b + j | 50,25 | 31 | 60,5 | 16,62 | |
f + j | 398,25 | 31 | 146,75 | 10,62 |
* op de peildatum 31 december van het voorafgaande schooljaar
2. Voor leerlingen die tot de school zijn toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling en die op 31 december van het voorafgaande schooljaar jonger zijn dan 8 jaar wordt formatie toegekend ter grootte van het verschil tussen de in het eerste lid aangegeven formatie in de kolom «groep a leerlingen 8 jaar en ouder» en de kolom «groep a leerlingen jonger dan 8 jaar».
Artikel 19 wordt vervangen door:
Indien een leerling, die toelaatbaar is verklaard tot een andere onderwijssoort binnen het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet dan de onderwijssoort die door de school wordt verzorgd, bij de school is ingeschreven met toepassing van artikel 76a van de wet, wordt met betrekking tot die leerling voor de berekening van de formatie uitgegaan van het aantal formatierekeneenheden dan wel minuten dat is vermeld achter de onderwijssoort waarvoor die leerling toelaatbaar is verklaard.
In artikel 22b wordt voor de bestaande tekst het cijfer «1.» geplaatst en wordt een tweede lid toegevoegd, luidend:
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder leerling tevens verstaan de leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond die is toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling.
In artikel 23 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt «vermenigvuldigd met 200» vervangen door: vermenigvuldigd met 195.
2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin en in de overblijvende volzin wordt «behorend bij de desbetreffende categorie, opgenomen in de tabel in artikel 24, derde lid, onderdeel b.» vervangen door: behorend bij de desbetreffende groep, volgens de volgende tabel:
groep a | 122 formatierekeneenheden |
groep b | 117 formatierekeneenheden |
groep c | 168 formatierekeneenheden |
groep d | 227 formatierekeneenheden |
groep e | 122 formatierekeneenheden. |
Na artikel 23 wordt ingevoegd artikel 23a, luidend:
Voor de omrekening in minuten van de formatie voor ambulante begeleiding, bedoeld in de factor H in artikel 7, tweede lid, wordt het aantal formatierekeneenheden gedeeld door 1,0811 en vervolgens gedeeld door 195 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 2400. De uitkomst wordt afgerond.
In artikel 24, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De getallen in de kolom «verbruik van formatierekeneenheden» worden vervangen door de volgende getallen:
251
284
212
251
195
75
117
122
122
117
128
117
122
147
168
168
168
168
168
227
227
297
122
2. Aan het slot van de tabel wordt toegevoegd:
16. schoolverpleegkundige 7 147
In artikel 24a wordt «uitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel» vervangen door: werkloosheidsuitkeringen.
In artikel 25 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt na «Het bevoegd gezag van een school» ingevoegd: dan wel een regionaal expertisecentrum.
2. In het eerste en het derde lid wordt na «van een ander bevoegd gezag» telkens ingevoegd: dan wel een regionaal expertisecentrum waarbij het bevoegd gezag van de school is aangesloten.
3. In het tweede lid wordt na «van de overdragende school» ingevoegd: dan wel het overdragend regionaal expertisecentrum.
4. In het vierde lid wordt na «overdragende school» ingevoegd «dan wel overdragend regionaal expertisecentrum» en wordt na «in het eerste lid» ingevoegd: dan wel ontvangend regionaal expertisecentrum.
5. In het vijfde lid wordt «ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel» vervangen door: werkloosheidsuitkeringen.
In artikel 26 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid wordt «ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel» vervangen door: werkloosheidsuitkeringen.
2. Toegevoegd wordt een zevende lid, luidend:
7. Het tweede en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een regionaal expertisecentrum dat beslist minder formatierekeneenheden te besteden dan mogelijk zou zijn op grond van het aan het regionaal expertisecentrum overgedragen aantal formatierekeneenheden.
In artikel 26a, derde lid, wordt «vermenigvuldigd met 200» vervangen door: vermenigvuldigd met 195.
In de inhoudsopgave worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De opschriften van de artikelen 11, 12, 13, 13a respectievelijk 14 worden vervangen door:
Artikel 11. Berekening formatie ambulante begeleiding in verband met terugplaatsing
Artikel 12. Groepen onderwijsondersteunend personeel
Artikel 13. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d
Artikel 13a. Berekening formatie groep e onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12
Artikel 14. Tabel formatie groeps- en vakonderwijs.
2. De opschriften van de artikelen 17, 18 respectievelijk 19 worden vervangen door:
Artikel 17. Tabel formatie ambulante begeleiding artikel 8a, derde lid onder b, van de wet
Artikel 18. Tabel formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d
Artikel 19. Formatieberekening m.b.t. verbreed toegelaten leerlingen.
3. Na het opschrift van artikel 23 wordt ingevoegd:
Artikel 23a. Omrekening formatierekeneenheden in minuten.
Het Onderwijskundig besluit WEC3 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De omschrijving van meervoudig gehandicapte kinderen wordt vervangen door «meervoudig gehandicapte kinderen: kinderen met combinaties van handicaps als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de wet:».
2. In de omschrijving van symbiose wordt «voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door «speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs» en wordt «een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
3. De omschrijving van ambulante begeleiding wordt vervangen door «ambulante begeleiding: de begeleiding, bedoeld in artikel 8a, derde lid onder b, van de wet;».
In artikel 11 wordt «de school of inrichting voor voortgezet onderwijs» vervangen door: de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
In artikel 12, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In onderdeel b wordt «de school of inrichting voor voortgezet onderwijs» vervangen door: de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
2. In onderdeel e wordt «de school of inrichting voor voortgezet onderwijs» vervangen door: de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
3. In onderdeel f wordt «de school of inrichting voor voortgezet onderwijs» vervangen door: de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor voortgezet onderwijs of de instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
Het Bekostigingsbesluit WPO4 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 wordt de punt aan het slot van de omschrijving van accountant vervangen door een punt-komma en wordt toegevoegd «leerlinggebonden budget: het budget, dat beschikbaar is op grond van artikel 70a van de wet.»
In artikel 11, zesde lid, wordt na «de opgave, bedoeld in het eerste lid,» ingevoegd: en de melding, bedoeld in artikel 70a, eerste lid, van de wet.
In artikel 17 wordt voor de bestaande tekst het cijfer «1.» geplaatst en wordt toegevoegd:
2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt voor elke leerling met een leerlinggebonden budget die op de school is ingeschreven verhoogd volgens de onderstaande tabel:
toelaatbaar verklaard tot speciaal onderwijs aan/van | bedrag | waarvan verplicht her te besteden o.g.v. art. 70a wet |
---|---|---|
EURO | EURO | |
a. dove kinderen | 1950 | 1000 |
b. slechthorende kinderen | 1150 | 300 |
c. kinderen met ernstige | 1150 | 300 |
spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen | ||
d. lichamelijk gehandicapte kinderen | 1200 | 350 |
e. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 1150 | 300 |
f. zeer moeilijk lerende kinderen | 950 | 150 |
g. meervoudig gehandicapte kinderen | 1150 | 300 |
h. cluster 4 | 1150 | 300 |
3. De bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden jaarlijks per 1 augustus, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de prijsontwikkeling, overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.
Het Formatiebesluit WPO5 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid vervalt aan het slot van onderdeel c «en», wordt de punt aan het slot van onderdeel d vervangen door «, en» en wordt toegevoegd:
e. in voorkomende gevallen formatie als bedoeld in artikel 70a van de wet.
2. In het derde lid wordt «233» vervangen door: 227.
Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid komt de tabel als volgt te luiden:
103% van het aantal leerlingen op de teldatum, naar beneden afgerond op een geheel getal | Aantal formatierekeneenheden |
---|---|
1 tot en met 99 | 48 |
100 tot en met 199 | 70 |
200 tot en met 399 | 94 |
400 tot en met 899 | 138 |
900 en hoger | 183 |
2. In het vierde lid wordt «verhoogd met 0,2 formatierekeneenheid per leerling» vervangen door: verhoogd met 0,16 formatierekeneenheid per leerling.
Artikel 15d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «te vermenigvuldigen met 0,434» vervangen door: te vermenigvuldigen met 0,423.
2. In het tweede lid wordt «verhoogd met 13,5 formatierekeneenheden per leerling» vervangen door: verhoogd met 12,6 formatierekeneenheden per leerling.
Hoofdstuk 4, met het daarin opgenomen artikel 16, wordt vervangen door:
Voor een op de basisschool of de speciale school voor basisonderwijs ingeschreven leerling die toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder b of c, van de Wet op de expertisecentra dan wel tot het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder d, van genoemde wet wordt het volgende aantal formatierekeneenheden toegekend en geldt een herbestedingsverplichting met betrekking tot het aangegeven aantal formatierekeneenheden:
toelaatbaar verklaard tot speciaal onderwijs aan/van | aantal formatierekeneenheden | aantal her te besteden formatierekeneenheden o.g.v. art. 70a wet |
---|---|---|
a. dove kinderen | 75.9 | 36.9 |
b. slechthorende kinderen | 35.6 | 16.6 |
c. kinderen met ernstige | 35.6 | 16.6 |
spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen | ||
d. lichamelijk gehandicapte kinderen | 35.6 | 16.6 |
e. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 35.6 | 16.6 |
f. zeer moeilijk lerende kinderen | 35.6 | 16.6 |
g. meervoudig gehandicapte kinderen | 55.6 | 16.6 |
h. cluster 4 | 35.6 | 16.6 |
In artikel 16a worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c «en» vervangen door een komma, wordt de punt aan het slot van onderdeel d vervangen door «, en», en wordt toegevoegd:
e. in voorkomende gevallen formatie als bedoeld in artikel 70a van de wet.
2. In het derde lid wordt «265 formatierekeneenheden» vervangen door: 251 formatierekeneenheden.
In artikel 16b, derde lid, komt de tabel als volgt te luiden:
Aantal leerlingen op de teldatum | aantal formatierekeneenheden |
---|---|
1 tot en met 99 | 56 |
100 tot en met 199 | 73 |
200 tot en met 399 | 145 |
400 en hoger | 151 |
In artikel 16d, tweede lid, komt de eerste volzin als volgt te luiden:
De formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden wordt berekend door het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond boven het aantal van 4 te vermenigvuldigen met 8,1 formatierekeneenheden.
In artikel 17, derde lid, worden de getallen in de kolom «Verbruik van formatierekeneenheden» vervangen door de volgende getallen:
227
251
284
201
212
251
179
195
72
75
117
122
122
117
117
122
168
168
227
122
In de inhoudsopgave worden de opschriften van hoofdstuk 4 en artikel 16 vervangen door respectievelijk «HOOFDSTUK 4. FORMATIE LEERLINGGEBONDEN BUDGET» en «Artikel 16. Omvang leerlinggebonden budget».
Het Bekostigingsbesluit W.V.O.6 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 wordt de punt aan het slot van onderdeel q vervangen door een punt-komma en wordt toegevoegd:
r. leerlinggebonden budget: het budget, dat beschikbaar is op grond van artikel 77a van de wet.
Na artikel 8 wordt ingevoegd artikel 8a, luidend:
1. Voor elke leerling met een leerlinggebonden budget die op de school is ingeschreven wordt een bedrag toegekend volgens de onderstaande tabel:
toelaatbaar verklaard tot (voortgezet) speciaal onderwijs aan/van | LWOO/PRO EURO | overig EURO | waarvan verplicht her te besteden bedrag o.g.v. art. 77a WVO EURO |
---|---|---|---|
a. dove kinderen | 5950 | 6575 | 3850 |
b. slechthorende kinderen | 3875 | 5250 | 2525 |
d. lichamelijk gehandicapte kinderen | 5225 | 6575 | 3850 |
e. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 3875 | 5250 | 2525 |
f. zeer moeilijk lerende kinderen | 3875 | 5250 | 2525 |
g. meervoudig gehandicapte kinderen | 3875 | 5250 | 2525 |
h. cluster 4 | 3875 | 5250 | 2525 |
2. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden jaarlijks per 1 augustus, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten in het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.
Voor de toepassing van artikel 56a van het Bekostigingsbesluit WEC wordt voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 het aantal geïndiceerde leerlingen vastgesteld op de helft van de som van het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2002 is ingeschreven bij de aan het regionaal expertisecentrum deelnemende scholen en het aantal door die scholen ambulant begeleide leerlingen op die datum.
Voor de berekening van de formatie en de berekening van de vergoeding voor de materiële instandhouding van scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, niet zijnde instellingen, worden de leerlingen die met inachtneming van artikel V van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631) op de school zijn ingeschreven, aangemerkt als leerlingen die toelaatbaar zijn verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort.
De formatie voor een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs en een school voor speciaal en voortgezetspeciaal onderwijs, niet zijnde een instelling, voor het schooljaar 2003–2004, wordt ten minste vastgesteld op de omvang van de formatie die de school zou ontvangen op basis van de regelingen zoals die op de school van toepassing waren op 31 juli 2003 en gebaseerd op het leerlingenaantal dat daarvoor van toepassing was.
1. Het totaal van de formatie ambulante begeleiding voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 wordt vastgesteld op de omvang van die formatie zoals die voor de school gold op 1 augustus 2003 vermeerderd met de formatie op grond van de Regeling aanvullende formatie (v)so rechtstreekse instromers zoals die voor de school op genoemde datum gold.
2. Ten behoeve van de berekening van de omvang van de formatie ten behoeve van preventieve ambulante begeleiding voor het schooljaar 2005–2006 wordt op de teldatum 1 oktober 2003 het aantal leerlingen geteld dat op basis van de Regeling aanvullende formatie (v)so rechtstreekse instromers in aanmerking komt voor ambulante begeleiding en wordt op 1 oktober 2004 vastgesteld voor hoeveel van die leerlingen een leerlinggebonden budget beschikbaar is.
1. Voor de vaststelling van de aanvullende formatie voor scholen verbonden aan pedologische instituten wordt het verschil berekend tussen de voor de school geldende formatie op 31 juli 2003 en de formatie volgens de bepalingen in het Formatiebesluit WEC zoals die luiden met ingang van 1 augustus 2003 en berekend op basis het leerlingenaantal op 1 oktober 2001 dan wel 16 januari 2002 indien toepassing is gegeven aan artikel 9 van het Formatiebesluit WEC.
2. Het met toepassing van het eerste lid berekende verschil wordt jaarlijks als aanvullende formatie toegekend aan de scholen die zijn verbonden aan pedologische instituten in aanvulling op de formatie die voor die scholen voor dat schooljaar beschikbaar is op grond van het Formatiebesluit WEC.
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergoeding voor de materiële instandhouding voor de scholen die zijn verbonden aan de pedologische instituten.
Voor de onderwijssoorten, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder d, van de Wet op de expertisecentra worden voor de periode 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 nieuwe programma's van eisen vastgesteld, die voor al die onderwijssoorten gelijk zijn.
Artikel 8 van het Formatiebesluit WEC blijft buiten toepassing in het schooljaar 2003–2004.
1. In afwijking van artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17 van het Bekostigingsbesluit WPO wordt de vergoeding in verband met een leerling met een leerlinggebonden budget voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 vastgesteld op het bedrag dat het verschil is tussen de in artikel 17 van genoemd besluit voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde bedrag en het in genoemd artikel voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde verplicht her te besteden bedrag.
2. Het verplicht her te besteden bedrag wordt, onverminderd artikel IV, vierde lid, van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631), toegerekend aan de school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, van de soort waarvoor de leerling toelaatbaar is verklaard en die is gelegen in het gebied van het regionaal expertisecentrum waarin ook de school, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs is gelegen en die de ambulante begeleiding verzorgt. Het bevoegd gezag van de school waarbij de leerling is ingeschreven, meldt Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, welke school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra de ambulante begeleiding van de leerling verzorgt.
1. In afwijking van artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs en artikel 16 van het Formatiebesluit WPO wordt de omvang van het leerlinggebonden budget voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 vastgesteld op het aantal formatierekeneenheden dat het verschil bedraagt tussen de in artikel 16 van genoemd besluit voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde aantal formatierekeneenheden van het leerlinggebonden budget en het in genoemd artikel voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde aantal formatierekeneenheden dat verplicht moet worden herbesteed.
2. Het aantal verplicht her te besteden formatierekeneenheden maakt, onverminderd artikel IV, vierde lid, van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631), deel uit van de formatie, bedoeld in artikel IX en X, van de school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, van de soort waarvoor de leerling toelaatbaar is verklaard en die is gelegen in het gebied van het regionaal expertisecentrum waarin ook de school, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs is gelegen en die de ambulante begeleiding verzorgt. Het bevoegd gezag van de school waarbij de leerling is ingeschreven, meldt Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, welke school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra de ambulante begeleiding van de leerling verzorgt.
1. In afwijking van artikel 77a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt indien op de school een leerling wordt ingeschreven voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is, dat leerlinggebonden budget gerekend vanaf de in artikel 77a, tweede lid, bedoelde datum, aan het bevoegd gezag van die school toegekend met ingang van 1 augustus volgend op die inschrijving.
2. In afwijking van artikel 8a van het Bekostigingsbesluit W.V.O. wordt de vergoeding in verband met een leerling met leerlinggebonden budget voor de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 vastgesteld op het bedrag dat het verschil bedraagt tussen de in artikel 8a van genoemd besluit voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde bedrag en het in genoemd artikel voor de desbetreffende onderwijssoort vermelde verplicht her te besteden bedrag.
3. Het verplicht her te besteden bedrag maakt in de vorm van formatierekeneenheden, onverminderd artikel IV, vierde lid, van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631), deel uit van de formatie, bedoeld in artikel IX en X, van de school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, van de soort waarvoor de leerling toelaatbaar is verklaard en die is gelegen in het gebied van het regionaal expertisecentrum waarin ook de school, bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs is gelegen en die de ambulante begeleiding verzorgt, volgens de onderstaande tabel:
toelaatbaar verklaard tot (voortgezet) speciaal onderwijs aan/van | formatierekeneenheden |
a. dove kinderen | 17 |
b. slechthorende kinderen | 11,1 |
d. lichamelijk gehandicapte kinderen | 17 |
e. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap | 11,1 |
f. zeer moeilijk lerende kinderen | 11,1 |
g. meervoudig gehandicapte kinderen | 11,1 |
h. cluster 4 | 11,1 |
4. Het bevoegd gezag van de school waarbij de leerling is ingeschreven, meldt Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, welke school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra de ambulante begeleiding van de leerling verzorgt.
Indien een school op 31 juli 2003 leerlingen ontvangt uit een residentiële instelling en de school om diezelfde reden met ingang van 1 augustus 2003 daarvoor formatie krijgt toegekend, op grond van artikel 117, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra wordt het aantal leerlingen dat bepalend is voor de toekenning van die formatie, in mindering gebracht op het aantal leerlingen, bedoeld in artikel VIII.
1. De ingevolge dit besluit gewijzigde artikelen van het Bekostigingsbesluit WEC, het Formatiebesluit WEC, het Onderwijskundig besluit WEC, het Bekostigingsbesluit WPO, het Formatiebesluit WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O., zoals die artikelen luidden op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing op de tijdvakken waarvoor zij gelding hadden.
2. Op geschillen met betrekking tot de ingevolge dit besluit gewijzigde artikelen van het Bekostigingsbesluit WEC, het Formatiebesluit WEC, het Onderwijskundig besluit WEC, het Bekostigingsbesluit WPO, het Formatiebesluit WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O., zoals die artikelen luidden op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit, op die datum in bezwaar of beroep aanhangig zijn of na die datum binnen de bezwaar- of beroepstermijn aanhangig zijn gemaakt, blijven de op die datum geldende regelingen van toepassing. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot het intrekken en vervangen van besluiten die tot de aldaar bedoelde geschillen hebben geleid.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
M. J. A. van der Hoeven
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
B. J. Odink
Uitgegeven de achttiende maart 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
In dit besluit worden diverse besluiten aangepast in verband met de invoering van leerlinggebonden financiering. De uitgangspunten voor deze regeling en de hoogte van de bedragen zijn voor het grootste deel neergelegd in de notitie Uitwerking bekostiging LGF (Kamerstukken II 2000/01, 27 728, nr. 7, pag. 84 e.v.) en – vooral wat betreft de invoeringsbepalingen – in de notitie Invoering bekostiging LGF. Naast dit besluit komt er ook een algemene maatregel van bestuur waarin zaken worden geregeld met betrekking tot onder meer de regio-indeling van de regionale expertisecentra en aangelegenheden met betrekking tot de landelijke commissie toezicht indicatiestelling. De indicatiecriteria zullen op grond van artikel IX van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631) voor een periode van 3 jaar worden geregeld bij ministeriële regeling.
Tevens is in dit besluit de herziening van zogenoemde formatierekeneenhedentabel per 1 augustus 2001 verwerkt. De herziening van de verbruikstabel van formatierekeneenheden, leidt tot een herziening van de toekenning van formatierekeneenheden in het Formatiebesluit WPO en het Formatiebesluit WEC. Het gaat daarbij om de volgende artikelen (die niet meer afzonderlijk worden toegelicht): de artikelen 2, 13a, 15d, 16a, 16b, 16d, 16e, 17, 17c en 17d van het Formatiebesluit WPO en de artikelen 19, 16, 23, 24, 26a en 26b van het Formatiebesluit WEC.
Dit besluit regelt de bekostigingsaspecten van de invoering van de leerlinggebonden financiering en de REC-vorming. De uitgangspunten voor deze bekostiging zijn voor een deel reeds aangegeven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2000/01, 27 728, nr. 3), en vervolgens in de notitie uitwerking bekostiging LGF (Kamerstukken II, 2000/01, 27 728, nr. 7, pag. 84 e.v.). De bekostiging bouwt voort op de huidige bekostigingsregelingen en op extra investeringen die zijn opgenomen in de rijksbegroting voor 2001 en voor 2002.
Artikel I regelt de bekostiging van de regionale expertisecentra. De middelen die hiermee zijn gemoeid ten bedrage van f 20 mln., intussen € 9,076 mln., zijn opgenomen in de rijksbegroting 2001.
Verder regelt artikel I ook de harmonisatie van de materiële bekostiging voor de onderwijssoorten binnen cluster 4 (lz, zmok en pi). Met deze harmonisatie zijn geen extra kosten gemoeid, omdat de extra materiële uitgaven voor het zmok-onderwijs worden gecompenseerd door een bijstelling van de uitgaven voor het lz-onderwijs. De materiële bekostiging van de overige onderwijssoorten in het (voortgezet) speciaal onderwijs blijft ongewijzigd.
Artikel II regelt de formatieve bekostiging van het (v)so. De omvang van deze formatieve bekostiging blijft grotendeels ongewijzigd. Er is gekozen voor een globalisering van de formatietoekenning voor onderwijsondersteunend personeel. Deze heeft als zodanig geen financiële gevolgen. De wijzigingen in de omvang van de formatieve bekostiging zijn de volgende.
De formatietoekenning voor de onderwijssoorten binnen cluster 4 is geharmoniseerd. Deze harmonisatie is mede mogelijk gemaakt door de inzet van extra middelen voor klassenassistenten in het zmok-onderwijs, om tegemoet te komen aan de sterk toenemende werkdruk als gevolg van de ernstige gedragsproblematiek waarmee de scholen worden geconfronteerd. Voor de inzet van klassenassistenten is een extra budget opgenomen in de rijksbegroting 2002 van structureel € 9,529 mln.
Ook in het zmlk-onderwijs is de formatie voor klassenassistenten verhoogd omdat ook hier scholen geconfronteerd worden met toenemende gedragsproblematiek vooral bij de lichter verstandelijk gehandicapten. In de rijksbegroting 2002 is hiervoor een bedrag opgenomen van structureel € 6,807 mln.
Tot slot is de formatietoekenning voor het onderwijs aan lichamelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen binnen cluster 3 verhoogd in verband met de invoering van schoolverpleegkundigen in deze scholen. De middelen hiervoor ten bedrage van € 4,538 mln. zijn afkomstig van de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Artikel IV regelt de omvang van het materiële deel van de leerlinggebonden financiering voor basisscholen. Deze financiering is gebaseerd op de materiële vergoedingen die nu toegekend worden in het kader van de ambulante begeleiding aan de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de aanvullende formatie voor gehandicapte kinderen aan scholen voor basisonderwijs. Gelet op de beperkte omvang van de bestaande vergoedingen is in het kader van de rijksbegroting 2001 besloten om deze te verhogen. Hiermee is een bedrag gemoeid van structureel € 4,538 mln.
Artikel V regelt de formatieve component van de leerlinggebonden financiering in het basisonderwijs. Ook deze formatieve component is gebaseerd op de formatie die nu gemoeid is met de ambulante begeleiding door scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en op de aanvullende formatie die basisscholen ontvangen voor de opvang van gehandicapte leerlingen. In het kader van de rijksbegroting 2001 zijn extra investeringen opgenomen om deze formatietoekenning op onderdelen te verbeteren. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 4,538 mln.
Artikel VI regelt de leerlinggebonden financiering voor het voortgezet onderwijs. In verband met de lumpsumbekostiging wordt deze leerlinggebonden financiering toegekend in de vorm van één bedrag per geïndiceerde leerling. Ook dit bedrag is gebaseerd op de middelen die nu gemoeid zijn met ambulante begeleiding en de huidige aanvullende bekostiging voor scholen voor voortgezet onderwijs. Gelet op de relatief beperkte omvang van deze bestaande middelen toekenning is in rijksbegroting 2001 een extra investering ten bedrage van € 2,269 opgenomen om de leerlinggebonden financiering in het voortgezet onderwijs te verbeteren.
Artikel I, onderdelen A, B en C
Dit zijn wijzigingen van technische aard.
De telling van leerlingen betreft alleen de leerlingen die door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar zijn verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd (of toelaatbaar zijn verklaard tot cluster 4 als het een school betreft behorend tot een van de onderwijssoorten binnen cluster 4). Voor zover er leerlingen tot de school zijn toegelaten op basis van normatief aan de school toegekende formatie, worden die leerlingen niet geteld.
In dit artikel is aangegeven welke leerlingencategorieën in de leerlingenadministratie moeten worden onderscheiden.
Omdat de organisatie van een regionaal expertisecentrum (REC) afwijkt van die van een school is een afzonderlijk artikel over de boekhoudvoorschriften voor een REC opgenomen. Indien aan of door het regionaal expertisecentrum formatierekeneenheden zijn overgedragen, blijkt dit uit de «uitgaven voor personeel».
De aanpassing in dit artikel houdt verband met de uitsplitsing van de onderwijssoort onderwijs aan langdurig zieke kinderen en met de harmonisatie van de bekostiging van cluster 4.
In het nieuwe derde lid wordt geregeld dat voor de normatieve vaststelling van de schoolgrootte een leerling op basis waarvan de formatie ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling is toegekend (ook wel aangeduid als plaatsbekostiging), wordt aangemerkt als leerling. Omdat het gaat om een normatieve bekostigingscomponent is het niet relevant of die formatie op 1 oktober tijdelijk niet is bezet.
Hier wordt de bekostiging van een REC geregeld alsmede de door het REC in het kader van de bekostiging te verstrekken gegevens.
Tevens is voorzien in een indexeringsregeling voor de in het artikel genoemde bedragen. Omdat de vergoeding voor een regionaal expertisecentrum betrekking heeft op zowel personele als materiële elementen, is de indexeringsmaatstaf deels op basis van gemiddelde personeelslasten en deels op basis van de Macro Economische Verkenning.
Dit betreft enkele technische aanpassingen.
In dit onderdeel worden de nieuwe formatiecomponenten toegevoegd.
Omdat de formatie voor vak- en groepsonderwijs niet langer als twee formatiecomponenten wordt toegekend, is in artikel 7 de factor «E» komen te vervallen. Tevens wordt in dit artikel de formule op basis waarvan de formatieberekening plaatsvindt, aangepast aan het gegeven dat naast «getelde» leerlingen er ook leerlingen zijn die zijn geplaatst op basis van normatief aan de school toegekende formatie (observatieplaatsen, plaatsen in verband met leerlingen uit residentiële instellingen). Omdat het denkbaar is dat een leerling uit een residentiële instelling óók geïndiceerd is, is in het nieuwe vierde lid geregeld dat zo'n leerling dan niet in de telling wordt meegenomen. Zonder deze bepaling zou zo'n leerling in feite «dubbel» worden bekostigd.
De wijziging in dit artikel beoogt de groeiregeling uitsluitend betrekking te laten hebben op een groei van het aantal geïndiceerde (getelde) leerlingen.
Artikel II, onderdelen G, M en R
In dit artikel wordt de omvang van de ambulante begeleiding in verband met terugplaatsing geregeld. Omdat terugplaatsing pas aan de orde is als een leerling niet langer meer in aanmerking komt voor een leerlinggebonden budget, zal deze formatie vooralsnog feitelijk niet worden toegekend. Zie in dit verband de toelichting bij artikel X. Omdat de ambulante begeleiding niet langer in minuten, maar in formatierekeneenheden wordt toegekend, is de formule aangepast.
Artikel II, onderdelen H, I, J, K en Q
In het kader van de harmonisatie van de bekostiging van cluster 4 wordt de formatie onderwijsondersteunend personeel niet langer toegekend in minuten per functie, maar in minuten per functiegroep. Om te voorkomen dat daardoor twee systemen naast elkaar zouden komen te staan, is er voor gekozen om ook voor cluster 2 en 3 over te gaan tot het toekennen van formatie onderwijsondersteunend personeel per functiegroep. Invoering van dit nieuwe systeem maakt het niet langer noodzakelijk om alle functies voor onderwijsondersteunend personeel in artikel 12 op te sommen. Daarom is ervoor gekozen om over te gaan tot een indeling in groepen van functies. De formatie voor de functie «technicus» blijft een aparte groep vormen, omdat anders een negatief herverdeeleffect zou ontstaan.
In de tabel in artikel 14 is het onderscheid tussen groeps- en vakonderwijs komen te vervallen.
Artikel 19 regelt de formatietoekenning in verband met zogenoemde verbreed toegelaten leerlingen. Voor de bekostiging van de formatie geldt dat een verbreed toegelaten leerling wat betreft de formatie onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel meetelt op basis van de formatie zoals die geldt voor een leerling in de onderwijssoort waarvoor de leerling is geïndiceerd. Die formatie telt vervolgens mee in de schoolberekening van de directieformatie.
Ook voor leerlingen op residentiële plaatsen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond wordt formatie toegekend voor de bestrijding van onderwijsachterstanden.
In de zogenoemde verbruikstabel is de functie van schoolverpleegkundige toegevoegd.
Artikel II, onderdelen T, U en V en artikel III, onderdeel A
Dit zijn wijzigingen van technische aard.
Artikel III, onderdelen B en C
Omdat symbiose niet langer beperkt is tot leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs zijn de artikelen 11 en 12 aangepast.
Dit zijn wijzigingen van technische aard.
In dit artikel wordt de hoogte van het leerlinggebonden budget voor wat betreft de materiële instandhouding geregeld. Tevens is in dit artikel aangegeven welk deel van het leerlinggebonden budget moet worden herbesteed in het speciaal onderwijs (zie voor de invoeringsfase artikel XIV). Ook voorziet het artikel in een indexeringsregeling.
In artikel 16 wordt het formatieve deel van het leerlinggebonden budget geregeld. Tevens is in dit artikel aangegeven welk deel van het leerlinggebonden budget moet worden herbesteed in het speciaal onderwijs (zie voor de invoeringsfase artikel XV).
In artikel 8a wordt de omvang van het leerlinggebonden budget geregeld (dit budget is inclusief een vergoeding voor BSM). De omvang is mede afhankelijk van de onderwijssoort waarvoor de leerling is ingeschreven (LWOO/Pro of overig voortgezet onderwijs). Tevens is in dit artikel aangegeven welk deel van het leerlinggebonden budget moet worden herbesteed in het (voortgezet) speciaal onderwijs (zie voor de invoeringsfase artikel XVI). Tevens is voorzien in een indexeringsregeling.
In de structurele situatie vindt bekostiging van het REC plaats onder meer op basis van het aantal geïndiceerde leerlingen. Omdat in de invoeringsfase nog slechts een gering aantal leerlingen zal zijn geïndiceerd (immers zittende leerlingen behoeven nog niet direct een indicatie aan te vragen), wordt voor de eerste 2 jaar een schatting gemaakt van het aantal indicaties. Die schatting wordt gebaseerd op de leerlingtelling van 1 oktober 2002. De helft van de som van het aantal ingeschreven leerlingen plus de ambulant begeleide leerlingen vormt het aantal indicaties op grond waarvan de bekostiging van het REC plaatsvindt.
In dit artikel is bepaald dat voor de bekostiging (formatie en materiële instandhouding) de leerlingen die op grond van artikel V van de Wet van 28 november 2002 houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden budget en de vorming van regionale expertisecentra (Stb. 2002, 631) op de school zijn ingeschreven, worden aangemerkt als geïndiceerde leerlingen.
In dit artikel is bepaald dat de formatie voor het schooljaar 2003–2004 wordt vastgesteld op basis van de «oude» regelingen en het daarbijbehorende leerlingenaantal. Daaronder wordt dus tevens de formatie ambulante begeleiding begrepen (inclusief de zogenoemde kwarttelling, bedoeld in artikel 15 van het Onderwijskundig besluit WEC zoals dat luidde tot en met 31 juli 2003). Binnen de hier bedoelde overgangsformatie geldt nog een specifieke regeling voor zover het de formatie ambulante begeleiding betreft (zie artikel X).
In dit artikel wordt de invoering geregeld van de nieuwe regeling ambulante begeleiding. Op 1 oktober 2002 en 16 januari 2003 wordt het aantal ambulant begeleide leerlingen geteld. Deze aantallen zijn bepalend voor de formatie ambulante begeleiding die voor het schooljaar 2003–2004 wordt toegekend. Met ingang van 1 augustus 2003 wordt de huidige formatie ambulante begeleiding onderverdeeld in: begeleiding van leerlingen met een leerlinggebonden budget, terugplaatsings ambulante begeleiding van leerlingen die niet langer in aanmerking komen voor een leerlinggebonden budget en preventieve ambulante begeleiding. Om een werkbare overgang van het oude naar het nieuwe systeem te krijgen, wordt de formatie ambulante begeleiding voor het schooljaar 2003–2004 gecontinueerd in het schooljaar 2004–2005. Omdat het aantal geïndiceerde leerlingen op 1 oktober 2003 nog zeer beperkt is (en er dus weinig leerlingen geteld kunnen worden voor begeleiding op basis van een leerlinggebonden budget) en er nog geen leerlingen zullen zijn die in aanmerking komen voor terugplaatsings ambulante begeleiding, wordt ook voor het schooljaar 2004–2005 uitgegaan van het vastgestelde budget ambulante begeleiding voor het schooljaar 2003–2004.
Omdat de harmonisatie binnen cluster 4 een negatief effect heeft op de formatie en de vergoeding voor de materiële instandhouding van scholen verbonden aan pedologische instituten, is voor deze scholen voorzien in een aanvullende regeling.
De gevolgen van de harmonisatie op de PI-scholen wordt berekend op basis van de leerlingtelling voor de formatie in het schooljaar 2002–2003. Per school wordt de omvang van het verschil in formatie gefixeerd. Deze gefixeerde overgangsformatie wordt gedurende de eerste fase LGF toegekend aan de school. Een vergelijkbare regeling geldt voor de vergoeding voor de materiële instandhouding.
In verband met de grote wijzigingen in de telsystematiek geldt de telling van 1 oktober 2003 niet als groeitelling. De telling van 16 januari 2004 geldt weer wel als groeimoment. De groei op 16 januari ten opzichte van de telling op 1 oktober 2003 wordt vanaf 1 augustus 2004 doorgerekend.
In afwijking van de wettelijke bepalingen met betrekking tot het leerlinggebonden budget blijft het verplicht her te besteden deel van het leerlinggebonden budget in de schooljaren 2003–2004 en 2004–2005 direct toegekend worden aan de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit gebeurt om een tijdelijke terugval in formatie en vergoeding voor materiële instandhouding bij de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs te voorkomen. Immers de verplichte herbesteding is pas aan de orde als ook daadwerkelijk leerlinggebonden budgetten worden toegekend. Omdat alle zittende leerlingen pas op termijn zullen worden geïndiceerd, is behoefte aan een specifieke voorziening bij de invoering van LGF. De formatie maakt deel uit van de formatie, bedoeld in de artikelen IX en X.
De toelichting bij de artikelen XIV en XV is van overeenkomstige toepassing op de leerlinggebonden budgetten in het voortgezet onderwijs, zij het dat het her te besteden bedrag moet worden omgezet naar een aantal formatierekeneenheden voor de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Die omrekening is opgenomen in de tabel in het derde lid. De datum waarop een leerlinggebonden budget aan de school wordt «uitbetaald» is – vanwege de bekostigingssytematiek in het voortgezet onderwijs – 1 augustus en dus niet de eerste dag van de maand volgend op de melding van de inschrijving van de leerling. Die datum is wél maatgevend voor de hoogte van het uit te betalen bedrag.
Indien formatie wordt toegekend op basis van residentiële plaatsen, dan wordt die formatie in mindering gebracht op de formatie, bedoeld in artikel IX. Dit betekent dat de toekenning van formatie op basis van residentiële plaatsen niet leidt tot toekenning van extra formatie: er vindt als het ware een correctie plaats op het formatieoverzicht.
Voor diverse onderdelen van dit besluit geldt dat zij niet in werking treden dan nadat 4 weken na de overlegging aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn verstreken en door of namens de kamer niet de wens te kennen is gegeven dat het onderwerp bij wet wordt geregeld (de zgn. voorhang). Het voorgaande is niet van toepassing voor zover het ontwerp van (die onderdelen van) de algemene maatregel van bestuur en door of namens de kamer te kennen is gegeven dat van die voorhang kan worden afgezien.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
M. J. A. van der Hoeven
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-108.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.