Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2001, 705 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2001, 705 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kieswet te wijzigen teneinde de duur van de stemming te verlengen van zeven uur dertig 's ochtends tot negen uur 's avonds en diverse andere onderwerpen te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Kieswet1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel C 1, tweede lid, komt te luiden:
2. Zij treden tegelijk af op de donderdag op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip in de periode van 10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar, op de donderdag op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip in de periode van 9 tot en met 15 maart.
Artikel C 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «met ingang van de eerstvolgende dinsdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode» vervangen door: op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende donderdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «eindigend met de dinsdag in de periode van 17 tot en met 23 mei» vervangen door: op een door deVoorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip eindigend op de donderdag in de periode van 12 tot en met 18 mei, en worden de woorden«de eerstvolgende dinsdag» vervangen door: de eerstvolgende donderdag.
Artikel C 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «met ingang van de dinsdag in de periode van 17 tot en met 23 mei» vervangen door: op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de donderdag in de periode van 12 tot en met 18 mei.
2. In het tweede lid worden de woorden «met ingang van de eerstvolgende dinsdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode» vervangen door: op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende donderdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode.
Artikel C 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
2. De leden van provinciale staten treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar, met ingang van de donderdag in de periode van 9 tot en met 15 maart.
2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt:
3. De leden van de gemeenteraad treden tegelijk af met ingang van de dinsdag in de periode van 12 tot en met 18 april.
In artikel D 3, vierde lid, wordt «het hoofd van het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van Aruba» vervangen door: de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In de tabel, bedoeld in artikel E 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In kieskring 2 wordt «De provincie Friesland» vervangen door: De provincie Fryslân.
2. In kieskring 17 wordt «Zevenbergen» vervangen door: Moerdijk.
In artikel E 5, derde lid, wordt: «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De eerste volzin van artikel F 1, derde lid, komt te luiden:
3. Bij koninklijk besluit kan, indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van de stemming daartoe nopen, worden bepaald dat de kandidaatstelling plaatsvindt op de dinsdag, woensdag, donderdag, of maandag vóór, dan wel, indien het de verkiezing van de gemeenteraden betreft, op de woensdag, donderdag, maandag of dinsdag na de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag.
Aan artikel H 4 wordt een achtste lid toegevoegd, dat luidt:
8. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet voor een kandidatenlijst van een politieke groepering, indien de aanduiding daarvan was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigende orgaan een of meer zetels zijn toegekend. De vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van:
a. samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen, indien bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende orgaan, hetzij aan de gezamenlijke groeperingen, hetzij aan tenminste één daarvan, één of meer zetels zijn toegekend;
b. een nieuwe aanduiding indien twee of meer groeperingen als één groepering onder een nieuwe naam samen aan de verkiezingen deelnemen en bij de laatstgehouden verkiezingen van de leden van het desbetreffende orgaan, aan ieder van de afzonderlijke groeperingen één of meer zetels zijn toegekend.
Het tweede lid van artikel J 1 komt te luiden:
2. De stemming vangt aan om zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur.
In artikel J 33, eerste lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel M 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e een nieuw onderdeel d ingevoegd, dat luidt:
d. een enveloppe voor het stembiljet;
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid, onder b, c en d» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onder b, c, d en e.
Artikel M 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze dat de namen van de kandidaten niet zichtbaar zijn en doet hij het stembiljet in de enveloppe voor het stembiljet.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Vervolgens doet hij het briefstembewijs en de enveloppe met het stembiljet in de bijbehorende retourenveloppe en zendt hij deze gesloten naar de burgemeester van 's-Gravenhage dan wel naar het hoofd van de consulaire post waaronder de woon- en verblijfplaats van verzoeker ressorteert, die voor spoedige doorzending naar de burgemeester van 's-Gravenhage zorg draagt.
Artikel M 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: De voorzitter van het stembureau opent de retourenveloppe en neemt het briefstembewijs en de enveloppe met het stembiljet eruit.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De voorzitter overhandigt vervolgens de enveloppe met het stembiljet ongeopend aan het derde lid van het stembureau. Indien het stembiljet zich niet in de daartoe bestemde enveloppe bevindt, overhandigt de voorzitter het stembiljet, zonder het in te zien, dichtgevouwen aan het derde lid van het stembureau.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het derde lid van het stembureau steekt de enveloppe met het stembiljet in de stembus. Indien het stembiljet zich niet in de daartoe bestemde enveloppe bevindt, steekt het derde lid van het stembureau het stembiljet, zonder het in te zien, dichtgevouwen in de stembus.
Artikel M 11 komt te luiden:
1. Indien de retourenveloppe niet zowel een geldig briefstembewijs als een stembiljet, onderscheidenlijk de in artikel M 6, eerste lid, onder d, bedoelde enveloppe met stembiljet, bevat, dan wel de op het briefstembewijs gestelde verklaring van de kiezer dat hij het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld, niet door deze is ondertekend, voegt de voorzitter de aangetroffen bescheiden, zonder het stembiljet in te zien dan wel zonder de enveloppe met het stembiljet te openen, wederom in de retourenveloppe en legt hij deze, na haar te hebben verzegeld, terzijde.
2. Indien in een retourenveloppe twee of meer stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet, zijn gevoegd, doet de voorzitter alle stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet en briefstembewijzen, zonder de stembiljetten in te zien dan wel de enveloppen met stembiljet te openen, wederom in de retourenveloppe en legt hij deze, na haar te hebben verzegeld, terzijde.
Artikel M 13 van de Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een briefstembureau kan ook voor kiesgerechtigden die hun werkelijke woonplaats in een ander land hebben dan het land waarin de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland gevestigd is, worden ingesteld.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt in de Nederlandse Antillen en in Aruba briefstembureaus in bij de Vertegenwoordiging van Nederland.
4. In het vierde lid wordt «Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In artikel M 14 wordt «het hoofd van het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van Aruba» vervangen door: de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In artikel M 15 wordt «het kabinet van Gouverneur in de Nederlandse Antillen of in Aruba» vervangen door: de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In artikel M 16, eerste lid, wordt «het hoofd van het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van Aruba» vervangen door: de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In artikel M 17 wordt «Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel N 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
2. Alvorens over te gaan tot de handelingen, bedoeld in artikel N 4, opent de voorzitter van het briefstembureau de enveloppen die zich in de stembus bevinden. Indien in een enveloppe zich geen of meer dan één stembiljet bevindt, wordt hiervan een aantekening gemaakt. Indien zich meer dan één stembiljet in één enveloppe bevindt, doet de voorzitter van het briefstembureau deze biljetten wederom in de enveloppe en legt hij deze, na haar te hebben verzegeld, terzijde.
In artikel N 17, tweede lid, wordt «het hoofd van het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van Aruba» vervangen door: de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In artikel N 18 wordt «het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van Aruba» vervangen door: de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In artikel N 20, eerste lid, wordt «het hoofd van het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van Aruba» vervangen door: de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.
In artikel O 4, tweede lid, wordt de zinsnede «toekomen aan het orgaan waarvoor de verkiezing plaats heeft» vervangen door: terstond overbrengen aan het orgaan waarvoor de verkiezing plaats heeft.
Aan artikel P 16, eerste lid, eerste volzin, wordt onder vervanging van de punt door een komma de volgende zinsnede toegevoegd: voor zover aan die lijst of dat stel gelijkluidende lijsten voldoende zetels zijn toegewezen.
Na artikel Q 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
1. De registratie van een aanduiding van een politieke groepering voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, als bedoeld in artikel G 1, geldt tevens voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer.
2. Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid, waarvan de aanduiding niet is geregistreerd voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezingen op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. Verzoeken, ingediend na de drieënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.
3. Het tweede tot en met zevende lid van artikel G 1 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van het zevende lid, onder d, in plaats van «de Tweede Kamer» wordt gelezen «de Eerste Kamer» en in plaats van «tweede of derde lid van artikel H 3» wordt gelezen: eerste of tweede lid van artikel R 7.
4. Behalve op de in artikel G 1, vierde lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van de aanduiding van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer afwijzend beschikt, indien de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een aanduiding van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder of op dezelfde dag ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een registratieverzoek is ingediend, en daardoor verwarring te duchten is.
Aan artikel R 1, eerste lid, wordt na «kandidatenlijsten» ingevoegd: door persoonlijke overhandiging.
Artikel R 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: De gemachtigde, bedoeld in artikel G 1, derde lid, onder d, onderscheidenlijk artikel Q 6, derde lid, in samenhang met artikel G 1, derde lid, onder d, kan aan degene die de kandidatenlijst inlevert de bevoegdheid verlenen boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen, zoals die door het centraal stembureau is geregistreerd.
2. In het tweede lid wordt «de leden van de Tweede Kamer» vervangen door: de leden van de Eerste Kamer of van de Tweede Kamer.
Aan artikel R 8, derde lid, wordt een volzin toegevoegd die luidt: Indien van een dergelijke kandidaat een kopie van een geldig legitimatiebewijs ontbreekt, wordt de verklaring van instemming van de betreffende kandidaat geacht te ontbreken.
In artikel S 1, vierde lid, wordt «het Ministerie van Binnenlandse Zaken» vervangen door: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aan artikel S 3, onder a, wordt na «het daartoe aangewezen lid van gedeputeerde staten» ingevoegd: door persoonlijke overhandiging.
Artikel S 8, tweede lid, onder a, komt te luiden:
a. tussen politieke groeperingen waarvan de aanduiding voor de verkiezingen van de leden van de Eerste of Tweede Kamer ingevolge artikel Q 6, onderscheidenlijk artikel G 1, is geregistreerd.
Artikel U 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Als het inwonertal van een provincie geldt het inwonertal dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek overeenkomstig het derde onderscheidenlijk het vierde lid is bekendgemaakt.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Ten behoeve van de uitvoering van het eerste lid maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek uiterlijk drie weken voor de dag van kandidaatstelling de inwonertallen van de provincies per 1 januari van het jaar, waarin de verkiezing plaatsvindt, bekend. De bekendmaking geschiedt door publicatie in de Staatscourant.
3. Er worden een nieuw vierde en vijfde lid toegevoegd die luiden:
4. Indien in geval van ontbinding van de Eerste Kamer de inwonertallen van de provincies per 1 januari van het jaar, waarin de verkiezing plaatsvindt, drie weken voor de kandidaatstelling nog niet kunnen worden bekendgemaakt, worden in plaats daarvan de inwonertallen van de provincies per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand waarin de kandidaatstelling plaatsvindt, bekendgemaakt.
5. Het centraal stembureau maakt de stemwaarden die overeenkomstig dit artikel zijn bepaald, voor de dag van stemming bekend door publicatie in de Staatscourant.
Artikel V 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede volzin van het eerste lid komt te luiden: De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk de dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de benoemdverklaring uitgereikt.
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd die luidt: Ten aanzien van de verkiezing van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer der Staten-Generaal vindt deze uitreiking plaats door overhandiging van de brief door de voorzitter van het centraal stembureau aan de voorzitter van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
In artikel V 6, eerste en tweede lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel V 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «provinciale staten, onderscheidenlijk» vervalt.
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt:
2. De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van provinciale staten benoemden wordt onverwijld genomen.
Artikel V 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» vervallen.
2. De zinsnede «een beschikking als bedoeld in artikel V 13» wordt vervangen door: een beschikking als bedoeld in artikel V 12, eerste lid,.
In artikel Y 3, onderdeel b, wordt «de onderdanen van andere lid-staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten van de Europese Unie.
In artikel Y 4, onderdeel b, wordt «de onderdanen van andere lid-staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten van de Europese Unie.
In artikel Y 12 wordt «het Ministerie van Binnenlandse Zaken» vervangen door: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In artikel Y 16 wordt «het Ministerie van Binnenlandse Zaken» vervangen door: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het opschrift van paragraaf 4 van hoofdstuk Y komt te luiden:
§ 4 Bijzondere bepalingen betreffende deelneming aan de verkiezingen door niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten van de Europese Unie.
In artikel Y 31 wordt «de kiesgerechtigde onderdaan van een andere lid-staat» vervangen door: de kiesgerechtigde niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lid-staat van de Europese Unie.
Artikel Y 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde tot en met het negende lid worden vernummerd tot het zesde tot en met het tiende lid.
2. Er wordt een lid ingevoegd, dat luidt:
5. Burgemeester en wethouders zenden aan de niet-Nederlander, die de nationaliteit van een andere lid-staat van de Europese Unie heeft, en die zich van buiten Nederland vestigt in de gemeente, een formulier toe waarmee hij registratie van zijn kiesgerechtigdheid kan verzoeken.
3. In het zevende lid wordt «een onderdaan van die lid-staat» vervangen door: een niet-Nederlander die onderdaan is van die lid-staat.
4. Het achtste lid komt te luiden:
8. Nadat het verzoek om registratie is ingewilligd, delen burgemeester en wethouders aan de door de desbetreffende lid-staat aangewezen autoriteit mede, dat betrokkene in Nederland als kiezer is geregistreerd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze en het tijdstip waarop deze mededeling dient te geschieden.
5. In het negende lid wordt «onderdanen van andere lid-staten» vervangen door: niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten.
Artikel Y 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de onderdaan van een andere lid-staat» vervangen door: de niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lidstaat.
2. In het tweede lid wordt «de als kiezer geregistreerde onderdaan van een andere lid-staat» vervangen door: de als kiezer geregistreerde niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lid-staat.
3. In het derde lid wordt «de vertegenwoordiging in Nederland van de lid-staat» vervangen door: de door de desbetreffende lid-staat aangewezen autoriteit.
Na artikel Y 33 wordt een nieuw artikel Y 33a ingevoegd, dat luidt:
In artikel Y 34 wordt «van onderdanen van andere lid-staten» vervangen door: niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten.
Artikel Y 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «De kandidaat die onderdaan is van een andere lid-staat» ingevoegd: en niet tevens de Nederlandse nationaliteit heeft.
2. In het tweede lid wordt na «van iedere daarop voorkomende kandidaat die onderdaan is van een andere lid-staat» toegevoegd: en niet tevens de Nederlandse nationaliteit heeft.
In artikel Y 36 wordt na «van hun onderdanen» onder plaatsing van een komma ingevoegd: die niet tevens de Nederlandse nationaliteit hebben en.
Artikel Z 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Degene die bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt dan wel anderszins daartoe dwingt om een verklaring als bedoeld in artikel H 4, eerste lid, af te leggen ter ondersteuning van een lijst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt:
3. Met dezelfde straf wordt gestraft de kiezer die zich door gift of belofte tot het bij volmacht stemmen of het afleggen van een ondersteuningsverklaring laat omkopen.
In artikel Z 20, tweede lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Algemene wet bestuursrecht2 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 8:4, onder h, wordt de zinsnede «alsmede de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen» vervangen door: de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van provinciale staten.
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 februari 2000 ingediende voorstel van wet houdende verschuiving van de Tweede-Kamerverkiezing in geval deze in hetzelfde jaar valt als de raads- of statenverkiezing (Kamerstukken II, 1999/2000, 27 009)3 tot wet wordt verheven en in werking treedt, worden in het onderhavige voorstel van wet indien dit tot wet wordt verheven in artikel I onderdeel B, onder 2 en onderdeel C, onder 1, de woorden «17 tot en met 23 mei» vervangen door: 24 tot en met 30 mei en worden de woorden «12 tot en met 18 mei» vervangen door: 19 tot en met 25 mei.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur, Kamerstukken II 2000/2001, 27 751, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en de artikelen III en IVa van dat tot wet verheven voorstel in werking treden op een eerder tijdstip dan de artikelen I en II, dan vervallen artikel I, onderdelen D, H, LL en MM, en artikel II.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur, Kamerstukken II 2000/2001, 27 751, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, dan wordt die wet als volgt gewijzigd:
Artikel III komt te luiden:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel C 4 komt als volgt te luiden:
Artikel F 1, derde lid, eerste volzin komt te luiden: Bij koninklijk besluit kan, indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van stemming daartoe nopen, worden bepaald dat de kandidaatstelling plaatsvindt op de dinsdag, woensdag, donderdag, of maandag vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag.
Artikel V 12 komt als volgt te luiden:
Artikel IVa komt te luiden:
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 8:4, onder h, wordt «alsmede de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen» vervangen door: de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van provinciale staten en van de gemeenteraad.
2. In de bijlage komt het opschrift «B Ministerie van Binnenlandse Zaken» te luiden: B Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
3. In de bijlage wordt onder B Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na punt 2 een nieuw punt 3 toegevoegd, dat luidt:
3. De artikelen 49, 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries
Uitgegeven de achtentwintigste december 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 673.
Handelingen II 2001/2002, blz. 1110–1130; 1542–1551; 1726–1727.
Kamerstukken I 2001/2002, 27 673 (115, 115a).
Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 17 december 2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2001-705.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.