Besluit van 22 september 1997, houdende aanwijzing
risicolanden defensiepersoneel
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 15 september
1997, nr. P/97005659;
Gelet op artikel 12e, onder a, van de Militaire Ambtenarenwet
1931 en artikel 91a van het Burgerlijk ambtenarenreglement
defensie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Als landen, bedoeld in artikel 12e, onder a, van de Militaire Ambtenarenwet
1931 en artikel 91a, eerste lid, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie,
worden aangewezen:
– Libië;
– Syrië;
– Irak;
– Iran;
– Noord-Korea;
– Oekraïne;
– Rusland;
– Soedan.
Artikel 2
Voor de militaire ambtenaar in werkelijke dienst die behoort tot de Militaire
Inlichtingendienst, tot het verbindingsinlichtingenpersoneel of tot de categorie
crypto-behandelaars die toegang heeft tot zeer geheime of geheime gegevens,
dan wel ten aanzien van wie, in het belang van de veiligheid van de Staat
of zijn bondgenoten, andere veiligheidsgronden daartoe noodzaken, worden in
afwijking van artikel 1 de landen aan- gewezen die zijn aangewezen op grond
van artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingenen veiligheidsdiensten.
Artikel 3
Het Besluit reisbeperkingen militairen wordt ingetrokken.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop artikel 91a
van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie in werking treedt.
Artikel 5
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing risicolanden defensiepersoneel.
Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit
dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 22 september 1997
Beatrix
De Staatssecretaris van Defensie,
J. C. Gmelich Meijling
Uitgegeven de veertiende oktober 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Artikel 12e van de Militaire ambtenarenwet 1931 bepaalt dat het de militaire
ambtenaar in werkelijke dienst verboden is, anders dan met toestemming of
in opdracht van Onze Minister of van een door deze aan te wijzen functionaris
te reizen naar dan wel te verblijven in bij koninklijk besluit aangewezen
landen, waarin het verblijf door een militaire ambtenaar in werkelijke dienst
een bijzonder risico voor de veiligheid of andere gewichtige belangen van
de Staat en of zijn bondgenoten kan opleveren (hierna: risicolanden). In het
Besluit reisbeperkingen militairen was de lijst van risicolanden opgenomen.
Deze lijst van risicolanden was vrijwel gelijk aan de lijst als genoemd in
artikel 21, eerste lid, onder b van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
die geldt o.a. voor de militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst. De risico's
voor andere militairen dan die behoren tot de militaire inlichtingendienst,
tot het verbindingsinlichtingenpersoneel of tot de categorie cryptobehandelaars
zijn echter niet van dezelfde orde. Daarom is besloten voor militairen die
niet behoren tot de militaire inlichtingendienst, tot het verbindingsinlichtingenpersoneel
of tot de categorie cryptobehandelaars een kortere lijst van risicolanden
te hanteren. Deze landen zijn opgenomen in artikel 1 van dit besluit.
Voor burgerambtenaren is in artikel 125f van de Ambtenarenwet de basis
gelegd om bij algemene maatregel van bestuur voor bepaalde categorieën
ambtenaren risicolanden aan te wijzen. Het Besluit melding privé-reizen
bepaalde dat de landen aangewezen op grond van artikel 21, eerste lid, onder
b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten als zodanig dienden
te worden aangemerkt voor hen die krachtens aanstelling of arbeidsovereenkomst
in dienst zijn van het Ministerie van Defensie in een vertrouwensfunctie waarin
zij toegang hebben tot zeer geheime of geheime gegevens waarvan de kennisneming
door niet-gerechtigden zeer ernstige of ernstige schade aan de veiligheid
of andere gewichtige belangen van de staat kan veroorzaken. Dit Besluit melding
privé-reizen is ingetrokken. Thans wordt voor die categorie personeel
op grond van artikel 91a, eerste lid van het Burgerlijk ambtenarenreglement
defensie bij koninklijk besluit een lijst van risicolanden vastgesteld. Omdat
voor deze categorie personeel dezelfde overwegingen gelden om een kortere
lijst van risicolanden te gebruiken als hiervoor is vermeld voor de militaire
ambtenaar wordt in dit geval dezelfde lijst van risicolanden worden gebruikt.
Nu zowel voor de burger- als voor de militaire ambtenaar dezelfde lijst
van risicolanden wordt gehanteerd en in beide gevallen deze landen bij koninklijk
besluit moeten worden aangewezen geschiedt de aanwijzing om doelmatigheidsredenen
in één besluit.
Voor militairen die behoren tot die categorie verbindingsinlichtingenpersoneel
en cryptobehandelaars wordt de lijst van risicolanden die is samengesteld
op grond van artikel 21, eerste lid, onder b van de Wet op de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten wel noodzakelijk geacht. Artikel 2 van dit besluit
verklaart die lijst dan ook van toepassing op dat personeel.
Op grond van het vorenstaande is het Besluit reisbeperkingen militairen
ingetrokken en vervangen door het onderhavige besluit.
De Staatssecretaris van Defensie,
J. C. Gmelich Meijling