Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1997, 250 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1997, 250 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de bedragen van de schadeloosstelling en de kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de bedragen van vergoeding voor de werkzaamheden en de kostenvergoedingen van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, alsmede het bedrag van de schadeloosstelling van de leden van het Europees Parlement, te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De >Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
1. De schadeloosstelling wordt verminderd met de helft van het bedrag waarmee de neveninkomsten van het kamerlid per jaar een bedrag gelijk aan 12% van de schadeloosstelling te boven gaan, met dien verstande dat deze vermindering ten hoogste 35% van de schadeloosstelling bedraagt. Indien het kamerlid een gedeelte van het kalenderjaar lid van de Kamer is, gelden de bedragen naar evenredigheid.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vierde lid wordt «f 13 239,–» vervangen door: 12% van de schadeloosstelling op jaarbasis.
2. In het derde en zesde lid wordt «f 69 211,– per jaar» vervangen door: 65% van de schadeloosstelling op jaarbasis.
Artikel 11, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. Naast de schadeloosstelling ontvangt de voorzitter een toelage gelijk aan 34% van de schadeloosstelling op jaarbasis.
2. De eerste en tweede ondervoorzitter ontvangen een toelage gelijk aan 3,5% respectievelijk 2,5% van de schadeloosstelling op jaarbasis, en de overige ondervoorzitters ontvangen een toelage gelijk aan 1% van de schadeloosstelling op jaarbasis.
Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:
1. Naast de schadeloosstelling ontvangen de fractievoorzitters voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1% van de schadeloosstelling op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,3% van de schadeloosstelling op jaarbasis voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 11,5% van de schadeloosstelling op jaarbasis.
De Wet vergoedingen leden Eerste Kamer2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:
1. De fractievoorzitters ontvangen voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van de vergoeding, bedoeld in artikel 4, en een toelage gelijk aan 0,4% van deze vergoeding voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van de vergoeding, bedoeld in artikel 4.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De eerste en tweede ondervoorzitter ontvangen een toelage gelijk aan 3,5% respectievelijk 2,4% van de vergoeding, bedoeld in artikel 4, en de overige ondervoorzitters ontvangen een toelage gelijk aan 1,2% van deze vergoeding.
2. In het tweede lid wordt «f 6 293,– per jaar» vervangen door: 17,4% van de vergoeding, bedoeld in artikel 4.
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «f 2 762,– per jaar» vervangen door: f 3 068,– per jaar.
2. In het tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 9, eerste lid,» vervangen door: bedoeld in artikel 9,.
De Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een puntkomma en na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel toegevoegd dat luidt:
c. schadeloosstelling: de schadeloosstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
Artikel 2 komt te luiden:
De artikelen 2a en 2b worden vervangen door een nieuw artikel dat luidt:
1. Indien aan het burgerlijk rijkspersoneel een eenmalige uitkering wordt toegekend en wordt bepaald dat deze uitkering een algemeen karakter draagt, ontvangen de leden van het Europese Parlement een uitkering op gelijke voet.
2. De leden ontvangen een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het burgerlijk rijkspersoneel zijn vastgesteld.
3. Indien de hoogte van een uitkering afhankelijk is van de hoogte van de schadeloosstelling, blijft bij de berekening van de hoogte van die uitkering de inhouding, bedoeld in artikel 2, tweede lid, buiten beschouwing.
Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
1. Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de schadeloosstelling verminderd met de helft van het bedrag waarmee de neveninkomsten van het lid van het Europese Parlement per jaar een bedrag gelijk aan 12% van de schadeloosstelling te boven gaan, met dien verstande dat deze vermindering maximaal 35% van de schadeloosstelling bedraagt. Indien het lid een gedeelte van het kalenderjaar lid van het Europese Parlement is, gelden de bedragen naar evenredigheid.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vierde lid wordt «f 10 917,–» vervangen door: 12% van de schadeloosstelling.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een lid van het Europese Parlement een verklaring inzendt dat een opgave van neveninkomsten achterwege blijft of indien geen opgave of verklaring is ingezonden binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de toepassing van artikel 3 uitgegaan van de maximale vermindering.
3. In het zesde lid wordt de laatste volzin vervangen door: In dat geval wordt bij de toepassing van artikel 3 uitgegaan van de maximale vermindering.
Artikel 9 komt te luiden:
1. Hoofdstuk 18 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is van overeenkomstige toepassing.
2. Bij de overeenkomstige toepassing van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers op grond van het eerste lid en de artikelen 7 tot en met 8, wordt onder schadeloosstelling verstaan de schadeloosstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
1. Indien een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal of van het Europese Parlement op het moment van inwerkingtreding van deze wet naast de schadeloosstelling inkomen uit vroegere arbeid ontvangt, en dit inkomen op grond van de desbetreffende regeling verminderd wordt wegens de schadeloosstelling, wordt zolang het lidmaatschap van de Tweede Kamer respectievelijk het Europese Parlement niet onderbroken wordt, voor de toepassing van die regeling de schadeloosstelling gesteld op het bedrag dat is verbonden aan het hoogste salarisnummer van schaal 14 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal met dien verstande dat onder de schadeloosstelling tevens wordt verstaan de vergoeding voor de werkzaamheden en dat voor de toepassing van de regeling, bedoeld in het eerste lid, de vergoeding van de werkzaamheden wordt gesteld op het bedrag dat, gelet op artikel 9 van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, als vergoeding voor de werkzaamheden zou gelden indien de schadeloosstelling van de Tweede Kamer verbonden zou zijn aan schaal 14 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien betrokkene een non-activiteitswedde geniet op grond van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement. In dat geval wordt de schadeloosstelling voor de toepassing van artikel 4 van die wet gesteld op het bedrag dat is verbonden aan het hoogste salarisnummer van schaal 14 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal
Uitgegeven de zesentwintigste juni 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1996/97, 25 160.
Handelingen II 1996/97, blz. 5188–5202; 5314.
Kamerstukken I 1996/97, 25 160 (265).
Handelingen I 1996/97, blz. 1449–1450.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-250.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.