Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 1996, 391 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 1996, 391 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het maken van onderscheid tussen werknemers op grond van de arbeidsduur te verbieden en mede daartoe het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek1 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 1637ij wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
De werkgever mag geen onderscheid maken tussen arbeiders op grond van een verschil in arbeidsduur in de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet dan wel beëindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. De beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever wegens de omstandigheid dat de arbeider in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op de vorige zin is nietig. De tweede tot en met vijfde zin van artikel 1637ij, zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Een beding in strijd met het eerste lid is nietig.
De Commissie gelijke behandeling, genoemd in artikel 11 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in het eerste lid. De artikelen 12, 13, 14, 15, 20, tweede lid, en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing.
De >Ambtenarenwet2 wordt als volgt gewijzigd:
A. Na artikel 125f wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bevoegd gezag mag geen onderscheid maken tussen ambtenaren op grond van een verschil in arbeidsduur in de voorwaarden waaronder een aanstelling wordt verleend, verlengd dan wel beëindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.
2. Het bevoegd gezag mag het dienstverband met de ambtenaar niet beëindigen wegens de omstandigheid dat betrokkene in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het eerste lid.
3. De Commissie gelijke behandeling, genoemd in artikel 11 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in dit artikel. De artikelen 12, 13, 14, 15, 20, tweede lid, en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing.
B. Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 134, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden:
De artikelen 125a tot en met 125f van deze wet en artikel 1637ij a van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Artikel 134, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:
De artikelen 125a tot en met 125d, 126 en 133, tweede lid, van deze wet en artikel 1637ij a van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Het maken van onderscheid op grond van een verschil in arbeidsduur is verboden bij de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet dan wel beëindigd, en bij de voorwaarden waaronder een aanstelling wordt verleend, verlengd dan wel beëindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief is gerechtvaardigd.
2. Een beding in strijd met het eerste lid is nietig.
3. De Commissie gelijke behandeling, genoemd in artikel 11 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in het eerste lid. De artikelen 12, 13, 14, 15, 20, tweede lid, en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing.
Met ingang van het tijdstip dat zowel deze wet in werking zal zijn getreden als het bij koninklijke boodschap van 7 oktober 1993 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van titel 7.10 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken 1993/94, 23 438) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt in Artikel I van laatstgenoemde wet na artikel 647 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. De werkgever mag geen onderscheid maken tussen werknemers op grond van een verschil in arbeidsduur in de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet dan wel opgezegd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. De opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever in strijd met de vorige zin of wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het bepaalde in de vorige zin is vernietigbaar. Artikel 647, leden 2 en 3, is van toepassing.
2. Een beding in strijd met lid 1 is nietig.
3. De Commissie gelijke behandeling, genoemd in artikel 11 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in het eerste lid. De artikelen 12, 13, 14, 15, 20, tweede lid, en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing.
In geval een natuurlijk persoon, rechtspersoon of bevoegd gezag een ander onder zijn gezag arbeid laat verrichten, anders dan krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of ambtelijke aanstelling, is artikel 1637ij a van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.
Met ingang van het tijdstip dat zowel deze wet in werking zal zijn getreden als het bij koninklijke boodschap van 7 oktober 1993 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken II 1993/94, 23 438) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt in artikel V «artikel 1637ij a» vervangen door: artikel 648 van Boek 7.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal
Uitgegeven de zestiende juli 1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1995/96, 24 498.
Handelingen II 1995/96, blz. 4299–4329; 4361–4383; 4397–4429; 4493.
Kamerstukken I 1995/96, 24 498 (232, 232a, 232b, 232c).
Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 1 juli 1996.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1996-391.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.