Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 1995, 355 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 1995, 355 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het verplicht vragen van advies door de regering bij algemene beleidsvoornemens, waaronder regelgeving, wordt vervangen door een bevoegdheid om advies te vragen;
dat het voorts wenselijk is dat er een algemene regeling wordt getroffen met betrekking tot de mogelijkheid van het stellen van een dwingende termijn aan het vragen van advies door een bestuursorgaan en deze regeling op te nemen in de Algemene wet bestuursrecht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 5 van de Sanctiewet 19771 vervalt.
De Algemene wet bestuursrecht2 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3:1 komt te luiden:
1. Op besluiten, inhoudende algemeen verbindende voorschriften:
a. is afdeling 3.2 slechts van toepassing, voor zover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet;
b. is afdeling 3.6 niet van toepassing.
2. Op andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten zijn de afdelingen 3.2 tot en met 3.5 van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de handelingen zich daartegen niet verzet.
Artikel 3:5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. Deze afdeling is niet van toepassing op het horen van de Raad van State.
Artikel 3:6 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. Indien het advies niet tijdig wordt uitgebracht staat het enkele ontbreken daarvan niet in de weg aan het nemen van het besluit.
Na artikel 3:9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt «De afdelingen 3.4 en 3.5» telkens vervangen door: Artikel 3:6, tweede lid, de afdelingen 3.4 en 3.5.
Het Burgerlijk Wetboek3 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 239, tweede lid, van Boek 6, komt te luiden:
2. Alvorens een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een maatregel als bedoeld in het eerste lid te doen, kan Onze Minister van Justitie de naar zijn oordeel representatieve organisaties van hen die bij het sluiten van de overeenkomsten waarop de maatregel betrekking heeft, algemene voorwaarden plegen te gebruiken en van hen die bij die overeenkomsten als hun wederpartij plegen op te treden, horen.
In artikel 3, tweede lid, van de Wet van 27 maart 1936, tot overbrenging van de consignatiekas voor het bewaren van effecten een toonder naar de Nederlandsche Bank (Stb. 201)4, vervalt: , nadat de Directie van de Nederlandsche Bank is gehoord,.
De Wet persoonsregistraties5 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Het tweede lid vervalt.
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid vervalt de tweede volzin.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien de Registratiekamer om advies wordt gevraagd over het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur of van een voorstel van wet als bedoeld in dit artikel, geeft de Registratiekamer bij de voorbereiding van dit advies toepassing aan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure.
Artikel 16, derde lid, komt te luiden:
3. Indien de Registratiekamer om advies wordt gevraagd over het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, geeft de Registratiekamer bij de voorbereiding van dit advies toepassing aan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure.
In artikel 3 van de Wet politieregisters6 vervalt: , de Registratiekamer gehoord.
De Politiewet 19937 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 46 komt te luiden:
Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: , de Raad voor het Korps landelijke politiediensten gehoord,.
2. In het tweede lid vervalt: , de Raad voor het Korps landelijke politiediensten gehoord,.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet op de dierenbescherming8 vervalt: , gehoord het Landbouwschap,.
De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 6, tweede lid, vervalt: gehoord de Verzekeringskamer.
2. In artikel 7, vierde lid, vervalt: gehoord de Verzekeringskamer.
3. In artikel 10 vervalt: , gehoord de Verzekeringskamer,.
In artikel 18 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag10 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
De Brandweerwet 198511 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 15 van de Wet Raad voor het binnenlands bestuur12 vervalt: , de Raad gehoord,.
In artikel 25, tweede lid, van de Rampenwet13, vervalt: , de Raad voor de Gemeentefinanciën gehoord,.
De Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen14 wordt gewijzigd als volgt:
De Algemene burgerlijke pensioenwet15 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel L 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Het bestuur adviseert op verzoek of uit eigen beweging Onze Minister over de uitvoering van deze wet, de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP en de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden alsmede over de uitvoering van andere wetten en regelingen voor zover het fonds bij de uitvoering daarvan is betrokken.
De Wet financiële voorzieningen privatisering ABP16 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 38, vierde lid, vervalt: , het bestuur van het ABP en het bestuur van Vut-fonds gehoord,.
In artikel 39, zesde lid, vervalt: , het bestuur van het ABP en het bestuur van het FAOP gehoord,.
In artikel 41, vierde lid, vervalt: , het bestuur van het ABP en het bestuur van het Vut-fonds gehoord,.
De Provinciewet17 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid van artikel 112 vervalt in onderdeel a het tweede woord «of», voorts wordt aan het eind van het onderdeel b de punt vervangen door: , of, en wordt een onderdeel c toegevoegd, dat luidt: c. de financiën van de provincies in betekenende mate zijn betrokken..
In het derde lid van artikel 188 wordt «horen de commissie» vervangen door: kunnen de commissie horen.
De Gemeentewet18 wordt gewijzigd als volgt:
In het derde lid van artikel 184 wordt «horen de commissie» vervangen door: kunnen de commissie horen.
De Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden19 wordt gewijzigd als volgt: In artikel 17, tweede lid, vervalt: , het bestuur gehoord,.
In het tweede lid van artikel 9 van de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing20 vervalt: , de Commissie voor de comptabiliteitsvoorschriften gehoord,.
De Wet op het voortgezet onderwijs21 wordt gewijzigd als volgt:
De eerste volzin van artikel 80, vijfde lid, wordt vervangen door: Alvorens een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld, kan Onze minister advies vragen aan een door hem in te stellen adviesgroep waarin zijn vertegenwoordigd organisaties van gemeente- en schoolbesturen.
Artikel 87 wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid vervalt.
De Wet medezeggenschap onderwijs 199222 wordt gewijzigd als volgt:
De Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs23 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 88j, zevende lid, komt te luiden:
7. Alvorens de ministeriële regelingen, bedoeld in het eerste en zesde lid, worden vastgesteld, kan Onze minister advies vragen aan een door hem in te stellen adviesgroep waarin zijn vertegenwoordigd organisaties van gemeente- en schoolbesturen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent taak, samenstelling en werkwijze.
Artikel 107a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het achtste lid vervalt: , de Onderwijsraad gehoord,.
2. In het negende lid vervalt: , die Onderwijsraad gehoord,.
In artikel 111, derde lid, onder b, alsmede in het zevende en het achtste lid, vervalt steeds: , de Onderwijsraad gehoord,.
In artikel E23 van de Overgangswet ISOVSO24 vervalt: , de Raad voor de gemeentefinanciën gehoord,.
De Kaderwet Volwasseneneducatie 199125 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 37 van de TNO-wet26 vervalt de zinsnede beginnend met «, gehoord de raad van bestuur» en eindigend met «de hoofdgroep voor defensie-onderzoek,».
Artikel 2, tweede lid, van de Raamwet sectorraden onderzoek en ontwikkeling27 komt te luiden:
2. Over een voornemen tot instelling dan wel tot verlenging stelt Onze minister, in overeenstemming met Onze minister van Binnenlandse Zaken, de beide kamers der Staten-Generaal in kennis. Hij brengt dit voornemen niet tot uitvoering dan nadat 30 dagen na de inkennisstelling zijn verstreken.
De Wet op de onderwijsverzorging28 wordt gewijzigd als volgt:
De Overgangswet WBO29 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet op het basisonderwijs30 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 90, zevende lid, komt te luiden:
7. Alvorens de ministeriële regelingen, bedoeld in het eerste en zesde lid, worden vastgesteld, kan Onze minister advies vragen aan een door hem in te stellen adviesgroep waarin zijn vertegenwoordigd organisaties van gemeente- en schoolbesturen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent taak, samenstelling en werkwijze.
De Wet op de erkende onderwijsinstellingen31 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 19, vijfde lid, van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek32 vervalt: , het algemeen bestuur gehoord,.
In artikel 6, eerste lid, van de Experimentenwet onderwijs33 vervalt: de aanduiding «1.» voor het lid, alsmede: , de Onderwijsraad gehoord,.
De Overgangswet W.V.O.34 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet op het cursorisch beroepsonderwijs35 wordt gewijzigd als volgt:
De eerste volzin van artikel 3.35, vijfde lid, komt te luiden:
Alvorens de ministeriële regelingen, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld, kan Onze minister advies vragen aan een door hem in te stellen adviesgroep waarin zijn vertegenwoordigd organisaties van gemeente- en schoolbesturen.
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek36 wordt gewijzigd als volgt:
De vierde volzin van artikel 2.4, tweede lid, wordt vervangen door: Indien aan Onze minister advies wordt uitgebracht, zendt hij het advies onverwijld aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
De eerste volzin van artikel XV, zesde lid van de Wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de herziening van het bekostigingsstelsel voor scholen voor v.w.o., a.v.o., l.b.o. en m.b.o. (Stb. 112), komt te luiden:
Alvorens de bedragen, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, worden vastgesteld, kan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen advies vragen aan de adviesgroep, bedoeld in artikel 80, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals deze bepaling met ingang van 1 augustus 1992 luidt.
In artikel 3, derde lid, van de Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid37 wordt na «adviseert» ingevoegd: desgevraagd of uit eigen beweging.
In artikel 150 van de Wet op de studiefinanciering38 vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
De Wet op de Raad voor de Kunst 197739 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet tot behoud van cultuurbezit40 wordt gewijzigd als volgt:
De Financiële-Verhoudingswet 198441 wordt gewijzigd als volgt:
Het eerste lid van artikel 41 komt te luiden:
1. Onze Ministers die het aangaat kunnen de Raad horen omtrent plannen en maatregelen, waarbij de financiën van de gemeenten in betekenende mate zijn betrokken.
De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 199342 wordt gewijzigd als volgt:
Het vijfde lid van artikel 13 komt te luiden:
5. Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen nadere beperkingen en verdere regels stellen met betrekking tot het bepaalde in het vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2, 3 en 4, onderdelen b en c, onderdeel d, onder 2, en onderdeel e, onder 2. Onze voornoemde ministers kunnen de Verzekeringskamer en de Sociaal-Economische Raad om advies vragen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
Het tweede lid van artikel 187 komt te luiden:
2. Over een voornemen tot vaststelling, wijziging of intrekking van koninklijke besluiten ter uitvoering van deze wet kan het advies van de Verzekeringskamer worden ingewonnen. De Verzekeringskamer is in dat geval verplicht dit advies uit te brengen. Indien koninklijke besluiten ter uitvoering van deze wet algemeen verbindende voorschriften behelzen, kan daarover het advies worden ingewonnen van de representatieve organisaties van verzekeraars die met betrekking tot de uitvoering van deze wet door Onze Minister als zodanig zijn aangewezen.
Artikel 29, vijfde lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen43 komt te luiden:
5. Voor de totstandkoming, wijziging of intrekking van algemene maatregelen van bestuur als bedoeld in artikel 5, eerste lid, artikel 6, vijfde lid, en artikel 12, eerste en tweede lid, een aanwijzing als bedoeld in artikel 7, onder c, een vrijstelling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, de door Onze minister te stellen regels als bedoeld in artikel 28 en een maatregel als bedoeld in artikel 30, kan het advies van de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon of rechtspersonen worden ingewonnen. De rechtspersoon aan wie advies wordt gevraagd is verplicht dit advies uit te brengen.
Artikel 17, tweede lid, van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden44 komt te luiden:
2. De voordracht tot het vaststellen van een koninklijk besluit ter uitvoering van deze wet wordt Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Over dit besluit kan het advies worden ingewonnen van de Verzekeringskamer en de in artikel 8, eerste lid, bedoelde representatieve organisaties van verzekeraars. In dat geval is de Verzekeringskamer verplicht dit advies uit te brengen.
Artikel 27 van de Wet toezicht effectenverkeer45 komt te luiden:
Indien ingevolge artikel 25 taken en bevoegdheden zijn overgedragen aan een of meer rechtspersonen, kan of kunnen deze worden gehoord alvorens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 3, 5, 6, 7, 10 en 11, alsmede een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 4, 5, 9 en 13, tot stand wordt gebracht, gewijzigd of ingetrokken alvorens een erkenning tot het houden van een effectenbeurs ingevolge artikel 16 wordt verleend of ingevolge artikel 19 wordt ingetrokken danwel alvorens voorschriften worden gegeven ingevolge artikel 20 of 25, vierde lid. De rechtspersoon aan wie advies wordt gevraagd is verplicht dit advies uit te brengen.
De Wet toezicht kredietwezen 199246 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 82, derde lid, komt te luiden:
3. Onze minister kan vrijstelling of, op verzoek en de Bank gehoord, ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verboden, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, naar zijn oordeel anderszins voldoende worden beschermd.
Artikel 83, derde lid, komt te luiden:
3. Onze minister kan vrijstelling of, op verzoek en de Bank gehoord, ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod.
Aan Hoofdstuk XII Bijzondere bepalingen wordt een paragraaf toegevoegd, die komt te luiden:
Artikel 31 van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf47 komt te luiden:
Over een voornemen tot vaststelling, wijziging of intrekking van algemeen verbindende voorschriften op grond van deze wet kunnen Onze Ministers het advies van de Raad vragen. In dat geval is de Raad verplicht dit advies uit te brengen.
In artikel 8, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties48 vervalt: , gehoord de commissie,.
Artikel 2 van de Wet inzake de wisselkoers van de gulden49 wordt gewijzigd als volgt:
In het derde lid wordt «nadat hij de Bank heeft gehoord» vervangen door: na overleg met de Bank en nadat.
In artikel 5, eerste lid, van de Wet inzake de wisselkantoren50 vervalt: , de Bank gehoord,.
Het tweede lid van artikel 28a van de Huurwet51 vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
Artikel 3, derde lid, van de Woningwet52 vervalt.
De Wet geluidhinder53 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 108, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
In artikel 90, tweede lid, van de Wet bodembescherming54 vervalt: , de Technische commissie bodembescherming gehoord,.
De Wet verontreiniging oppervlaktewateren55 wordt gewijzigd als volgt:
De derde volzin van artikel 3, eerste lid, komt te luiden: Over een voordracht voor een zodanige algemene maatregel van bestuur stelt Onze Minister de kwaliteitsbeheerders van de betrokken oppervlaktewateren in de gelegenheid hun oordeel te geven.
In artikel 69, tweede lid, van de Waterstaatswet 190056 vervalt: , gehoord Gedeputeerde Staten van de provincie, waarin die waterkeringen zijn gelegen,.
Artikel 6 van de Wet Gevaarlijke Stoffen57 vervalt.
De Wet op de waterhuishouding58 wordt als volgt gewijzigd:
De tweede volzin van artikel 2 komt te luiden:
Over een voordracht voor een zodanige algemene maatregel van bestuur stelt Onze Minister de kwantiteitsbeheerders van de betrokken oppervlaktewateren in de gelegenheid hun oordeel te geven.
Artikel 6, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.
Artikel 28, tweede lid, van de Luchtvaartwet59, zoals deze komt te luiden nadat het bij koninklijke boodschap van 8 april 1992 ingediende voorstel tot wijziging van de Luchtvaartwet (22 570), tot wet wordt verheven, wordt gewijzigd als volgt:
In de tweede volzin wordt «stelt de commissie in de gelegenheid» vervangen door: kan de commissie in de gelegenheid stellen.
Artikel 58 van de Loodsenwet60 vervalt.
De Wedervergeldingswet zeescheepvaart61 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 11 wordt «na de dag, waarop het overeenkomstig artikel 2, vijfde lid, gevraagde advies is ontvangen» vervangen door: na het in werking treden van de wedervergeldingsregeling.
De Wet vervoer over zee62 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 58, tweede lid, van de Binnenschepenwet63 vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
Artikel 28 van de Wet vervoer binnenvaart64 vervalt.
In artikel 6 van de Ontgrondingenwet65 vervalt: , de Raad voor verkeer en waterstaat gehoord,.
In het vijfde lid van artikel 5 van de Wet schade oesterkwekers66 vervalt: , gehoord het Bestuur der Visserijen op de Zeeuwse stromen,.
De Wet op de zeevaartdiploma's67 wordt gewijzigd als volgt:
Het derde lid van artikel 4 vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid.
In artikel 102 van de Waterschapswet68 vervalt de laatste volzin.
De Prijzenwet69 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2b wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede en het derde lid vervallen.
2. Het vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
Artikel 27 van de Colportagewet70 vervalt.
Artikel 23 van de Vestigingswet detailhandel71 vervalt.
In artikel 12, derde lid, van de Mijnwet continentaal plat72 vervalt: , de Mijnraad gehoord.
De Bedrijfsvergunningenwet 195473 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Het tweede, derde en vierde lid vervallen.
De In- en uitvoerwet74 wordt gewijzigd als volgt:
Het tweede, derde en vierde lid van artikel 2c vervallen, onder vernummering van het vijfde, zesde, zevende, achtste en negende lid tot tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid.
In artikel 8 wordt «, doch uiterlijk tot acht maanden na de dag, waarop het in artikel 2c, vierde lid, bedoelde advies is ontvangen, of, in geval van toepassing van artikel 2c, derde lid, uiterlijk tot acht maanden na het in werking treden van de regeling» vervangen door: doch uiterlijk tot tien maanden na het in werking treden van de regeling.
De Vestigingswet bedrijven 195475 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 16, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
Artikel 50, derde lid, van de Wet op het consumentenkrediet76 vervalt.
De Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken 196377 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Het tweede lid vervalt.
In artikel 13, eerste lid, van de Winkelsluitingswet 197678 wordt «hoort Onze Minister het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel» vervangen door: kan Onze Minister het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel horen.
Artikel 44, derde lid, van de Elektriciteitswet 198979 komt te luiden:
3. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgaven. Onze Minister kan over deze regels de aangewezen vennootschap en de organisatie van distributiebedrijven horen.
Artikel 6, eerste lid, van de Wet Aardgasprijzen80 komt te luiden:
1. Alvorens een prijs krachtens artikel 2, eerste lid, vast te stellen doet Onze Minister van de prijs, die hij voornemens is vast te stellen, mededeling aan degenen, aan wie een zodanige prijs ten minste zal moeten worden betaald, en aan degenen, die een zodanige prijs ten minste zullen moeten betalen, dan wel aan organisaties van de betrokkenen. Hij kan hen in de gelegenheid stellen van hun gevoelen te doen blijken.
Artikel 9 van de Wet beperking cadeaustelsel 197781 komt te luiden:
Over een regeling tot verlening van een vrijstelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, en over een regeling tot wijziging en intrekking daarvan, kunnen het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel en de naar het oordeel van Onze Minister van Economische Zaken representatieve organisaties van ondernemers en consumenten worden gehoord.
De Wet economische mededinging82 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Het tweede lid vervalt.
In artikel 7, eerste lid, wordt «horen Onze Ministers de Commissie» vervangen door: kunnen Onze Ministers de Commissie horen.
In artikel 9e, derde lid, wordt «horen Onze Ministers de Commissie» vervangen door: kunnen Onze Ministers de Commissie horen.
In artikel 11, eerste lid, wordt «horen Onze Ministers de Commissie» vervangen door: kunnen Onze Ministers de Commissie horen.
Artikel 18 van de Wet energiebesparing toestellen83 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid en vervalt: , de Algemene Energieraad gehoord,.
In artikel 5, vierde lid, van de Waarborgwet 198684 wordt «hoort Onze Minister van Economische Zaken de waarborginstellingen, alsmede de organisaties van belanghebbenden» vervangen door: kan Onze Minister van Economische Zaken de waarborginstellingen, alsmede organisaties van belanghebbenden horen.
In artikel 6 van Wet economische statistieken85 vervalt: , de centrale Commissie voor de Statistiek gehoord,.
In artikel 3a van de IJkwet 193786 vervalt: over ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur, vast te stellen krachtens artikel 2, eerste lid, en.
De Jachtwet87, zoals deze komt te luiden nadat het bij koninklijke boodschap van 15 augustus 1991 ingediende voorstel tot wijziging van de Vogelwet 1936, de Jachtwet en de Natuurbeschermingswet (22 201) tot wet wordt verheven, wordt gewijzigd als volgt:
De Visserijwet 196388 wordt gewijzigd als volgt:
Het zevende lid van artikel 1 komt te luiden:
7. Over een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde lid, onder b en c, kunnen de naar het oordeel van Onze Minister daarbij in belangrijke mate betrokken bedrijfslichamen, zomede de naar het oordeel van Onze Minister daarvoor in aanmerking komende organisaties van sportvissers, worden gehoord.
Artikel 2a wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Over een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de vorige leden, alsmede een ministeriële regeling krachtens eerderbedoelde algemene maatregel van bestuur, kunnen de naar het oordeel van Onze Minister daarbij in belangrijke mate betrokken bedrijfslichamen, zomede de naar het oordeel van Onze Minister daarvoor in aanmerking komende organisaties van sportvissers, worden gehoord.
2. Het vijfde lid vervalt.
Het tweede lid van artikel 2b komt te luiden als volgt:
2. Over een regeling als bedoeld in het vorige lid, kunnen de naar het oordeel van Onze Minister daarbij in belangrijke mate betrokken bedrijfslichamen, zomede de naar het oordeel van Onze Minister daarvoor in aanmerking komende organisaties van sportvissers, worden gehoord.
In het eerste lid van artikel 12 vervalt: , gehoord de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij,.
De Wet agrarisch grondverkeer89 wordt gewijzigd als volgt:
Het vierde lid van artikel 37 vervalt, onder vernummering van het vijfde, zesde en zevende lid tot vierde, vijfde en zesde lid.
Artikel 58 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Het tweede lid vervalt.
Artikel 2, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet90 komt te luiden:
3. Over de regelen als bedoeld in het eerste lid, kunnen Onze Minister en Onze Ministers wie het mede aangaat, tezamen de bedrijfslichamen, commissies en andere organisaties, welke naar hun oordeel daarbij in belangrijke mate betrokken zijn, horen.
De Landbouwwet91 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 13, derde lid, komt te luiden:
3. Over een regeling als bedoeld in het eerste lid, kunnen de naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate daarbij betrokken bedrijfslichamen worden gehoord.
Artikel 18, derde lid, komt te luiden:
3. Over een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, kunnen de naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate daarbij betrokken bedrijfslichamen worden gehoord.
De Landinrichtingswet92 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 21 van de Meststoffenwet93 wordt gewijzigd als volgt:
Het eerste lid komt te luiden:
1. Alvorens Ons een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van deze wet te doen, kunnen de bedrijfslichamen en andere organisaties en instellingen die daarbij naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate zijn betrokken, in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp daarvan van advies te dienen.
Het tweede lid komt te luiden:
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op ministeriële regelingen.
Het vierde lid komt te luiden:
4. Binnen een bij de bekendmaking als bedoeld in het derde lid te stellen termijn, kan een ieder de gelegenheid worden geboden zijn wensen en bezwaren ter kennis van Onze Minister te brengen.
De Natuurbeschermingswet94 wordt gewijzigd als volgt:
De Pachtwet95 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 74, zesde lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën96 vervalt onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
Artikel 20d van de Bestrijdingsmiddelenwet 196297 vervalt.
Artikel 48 van de Diergeneesmiddelenwet98 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid komt te luiden:
1. Alvorens Ons een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van deze wet te doen, kunnen de bedrijfslichamen en andere organisaties en instellingen die daarbij naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate betrokken zijn, in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp daarvan hun oordeel te geven.
Het tweede lid komt te luiden:
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister te stellen regelen van algemene aard.
Artikel 94 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet99 komt te luiden:
1. Alvorens Ons een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van deze wet te doen, kunnen de bedrijfslichamen en andere organisaties en instellingen, die daarbij naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate zijn betrokken, in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp daarvan hun oordeel te geven.
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister te stellen regelen van algemene aard.
Artikel 3, vierde lid, van de Boswet100 komt te luiden:
4. Alvorens Ons de voordracht tot een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan, kunnen het Bosschap en het Landbouwschap in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp daarvan hun mening kenbaar te maken.
Artikel 110 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren101, wordt gewijzigd als volgt:
Het vierde lid komt te luiden:
4. Alvorens Ons een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van deze wet te doen, kunnen de Raad voor dierenaangelegenheden alsmede de bedrijfslichamen en andere organisaties en instellingen die daarbij naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate zijn betrokken, in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp daarvan hun oordeel te geven.
Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het bepaalde in het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister te stellen regelen van algemene aard.
Artikel 14 van de Plantenziektenwet102 komt te luiden:
1. Alvorens Ons een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van deze wet te doen, kunnen de bedrijfslichamen en andere organisaties en instellingen die daarbij naar het oordeel van Onze Minister in belangrijke mate betrokken zijn, in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp daarvan hun oordeel te geven.
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister te stellen regelen van algemene aard.
In artikel 6 van de Noodwet voedselvoorziening103 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
Artikel 72 van de Veewet104 komt te luiden:
Over de eisen en andere regelen ter uitvoering van de artikelen 67–69 kunnen de bedrijfslichamen en andere organisaties, die daarbij naar het oordeel van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in belangrijke mate betrokken zijn, in de gelegenheid worden gesteld over het ontwerp hun oordeel te geven.
Artikel 10 van de Wet dierenvervoer105 vervalt.
Het derde lid van artikel 3 van de Wet van 25 juni 1984 (Stb. 272), houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen, vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
In artikel 48, tweede lid, van de Wet Sociale Werkvoorziening106, vervalt: , de Centrale Commissie voor de Statistiek gehoord,.
De Wet Werkloosheidsvoorziening107 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 6 wordt «dient Onze Minister van advies» vervangen door: kan Onze Minister van advies dienen.
In het tweede lid van artikel 30g vervalt: , gehoord de Commissie van Bijstand en Advies van de Raad voor de Arbeidsmarkt,.
In artikel 30i vervalt: gehoord de centrale commissie en de Commissie van Bijstand en Advies van de Raad voor de Arbeidsmarkt,.
De Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds108 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: na overleg met het hoofd van het Departement van Algemeen Bestuur tot welks bemoeiingen de aangelegenheden van de betrokken bedrijfstak behoren en na de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer gehoord te hebben. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
2. De tweede volzin van het vierde lid wordt vervangen door: Alvorens een zodanige beschikking te nemen kan Onze Minister de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
3. In het vijfde lid vervalt: gehoord de Sociaal-Economische Raad en in overeenstemming met de Verzekeringskamer. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: , gehoord de Sociaal-Economische Raad,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad horen. In dat geval is deze verplicht dit advies uit te brengen.
2. In het derde lid vervalt: , gehoord de Verzekeringskamer en de Sociaal-Economische Raad,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
In artikel 16 vervalt: , de Verzekeringskamer gehoord,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Verzekeringskamer horen. In dat geval is deze verplicht dit advies uit te brengen.
Artikel 7 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen109 komt te luiden:
Over regelen ter uitvoering van de artikelen 1, 2, 3 en 6 kunnen, naar het oordeel van Onze Minister in aanmerking komende belanghebbenden of organisaties van belanghebbenden worden gehoord.
In artikel 40, tweede lid, van de Wet op de ondernemingsraden110 vervalt: , de Raad gehoord,.
De Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling111 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: in overeenstemming met het hoofd van het Departement van Algemeen Bestuur tot welks bemoeiingen de aangelegenheden van de betrokken tak van beroep behoren, indien deze bemoeiingen niet uitsluitend tot het departement van Onze Minister behoren, en na de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer gehoord te hebben,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
2. De tweede volzin van het zesde lid wordt vervangen door: Alvorens een zodanige beschikking te nemen, kan Onze Minister de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
3. In het zevende lid vervalt: , gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
In artikel 5, tweede lid, vervalt: , gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
In artikel 8, derde lid, vervalt: , gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
In artikel 25 vervalt: , de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer gehoord,. Toegevoegd worden twee volzinnen, luidende: Onze Minister kan over zijn in de eerste volzin bedoelde voornemen de Sociaal-Economische Raad of de Verzekeringskamer horen. In dat geval zijn deze verplicht dit advies uit te brengen.
De Pensioen- en spaarfondsenwet112 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, onderdeel c, vervalt: , de Verzekeringskamer gehoord,.
2. In het derde lid, onderdeel d, vervalt: , gehoord de Verzekeringskamer,.
3. In het vierde lid vervalt: , gehoord de Verzekeringskamer,.
Aan het tweede lid van artikel 20 wordt de volgende volzin toegevoegd: Indien Onze Minister de Verzekeringskamer om een advies vraagt, is deze verplicht dit advies uit te brengen.
In het derde lid van artikel lid 32b vervalt:, gehoord de Stichting van de Arbeid en de Verzekeringskamer,. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Onze Minister kan over deze regels de Stichting van de Arbeid horen.
In artikel 3, tweede lid, van de Noodwet Arbeidsvoorziening113 vervalt de laatste volzin.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag114 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het achtste lid vervalt, onder vernummering van het negende tot en met zestiende lid tot achtste tot en met vijftiende lid.
2. In het achtste lid (nieuw) vervalt: , nadat toepassing is gegeven aan het achtste lid,.
3. In het elfde lid (nieuw) worden «het elfde lid» en «het tiende lid» onderscheidenlijk vervangen door: «het tiende lid» en «het negende lid».
4. Het dertiende lid (nieuw) komt te luiden:
13. Onze Minister gaat telkens na verloop van een termijn van ten hoogste vier jaar, voor het eerst uiterlijk in 1994, na of er omstandigheden aanwezig zijn die een bijzondere wijziging wenselijk maken van de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vervolgens bedragen worden vastgesteld die in de plaats treden van de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid. Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing.
5. In het veertiende lid (nieuw) worden «Het tiende, elfde en twaalfde lid», «het veertiende lid» en «het negende lid» onderscheidenlijk vervangen door: «Het negende, tiende en elfde lid», «het dertiende lid» en «het achtste lid».
6. In het vijftiende lid (nieuw) worden «het veertiende of vijftiende lid» en «het elfde lid» telkens vervangen door: «het dertiende en veertiende lid», onderscheidenlijk «het tiende lid».
Artikel 15, vierde lid, komt te luiden:
4. Gelijktijdig met de toepassing van artikel 14, dertiende lid, gaat Onze Minister na of de ontwikkeling van het niveau van de in collectieve arbeidsovereenkomsten overeengekomen vakantiebijslag een verhoging van de minimumvakantiebijslag wenselijk maakt. Bij algemene maatregel van bestuur kan vervolgens het percentage, genoemd in het eerste lid, en dienovereenkomstig het percentage, genoemd in artikel 16, tweede en derde lid, worden verhoogd; daarbij kan tevens een minimum-bedrag worden vastgesteld voor de aanspraak van de werknemer jegens zijn werkgever ingevolge het eerste lid.
Artikel 3 van de Wet arbeid gehandicapte werknemers115 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid van artikel drie wordt de zinsnede beginnend met «Indien een advies» en eindigend met «dat een werkgever» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een werkgever.
Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid.
In artikel 84a, eerste lid, onder a, van de Algemene Bijstandswet116 vervalt: de centrale commissie voor de statistiek gehoord,.
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 maart 1992 ingediende voorstel van wet tot herinrichting van de Algemene Bijstandswet117 (Kamerstukken II 1991/92, 22 545) tot wet wordt verheven, vervalt in artikel 133: , de Centrale Commissie voor de Statistiek gehoord,.
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 mei 1992 ingediende voorstel van wet tot Invoering van de herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Kamerstukken II 1991/92, 22 614)118 tot wet wordt verheven, vervalt in artikel 36k van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en in artikel 36k van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen: , de Centrale Commissie voor de Statistiek gehoord,.
Artikel 3 van de Wet op de Emancipatieraad119 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid wordt «vraagt tijdig het advies van de raad over alle belangrijke voornemens» vervangen door: kan de raad om advies vragen over alle belangrijke voornemens.
Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.
De Emigratiewet120 wordt gewijzigd als volgt:
De wet van 13 december 1972 tot bevriezing van het kinderbijslagbedrag voor het eerste kind, alsmede oprichting van het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering (Stb. 702)121 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4b, derde lid, vervalt: , die alvorens tot goedkeuring over te gaan daarover de Stichting van de Arbeid horen.
In artikel XXI, eerste lid, van de Wet van 20 juli 1967 tot aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Koophandel en van een aantal wetten in verband met de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, alsmede nadere wijziging van enkele sociale verzekeringswetten (Stb. 396) vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
In artikel V, eerste lid, van de Wet van 31 mei 1956, houdende wijziging van de Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van de Arbeid, Stb. 1933, 598 (Wijziging bepalingen inzake de Rijksverzekeringsbank) (Stb. 297) vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
In artikel 7, vierde lid, van de Wet van 9 april 1959, houdende een interimregeling inzake beperking van samenloop van pensioenen en uitkeringen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet met renten en uitkeringen ingevolge de Ongevallenwetten, bijslagen op die renten en uitkeringen en toeslagen op renten krachtens de Invaliditeitswet (Stb. 140)122, vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
Artikel 8, tweede lid, van de Instellingswet Productschap voor Gedistilleerde Dranken123 komt te luiden:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is voor volgende zittingsperioden.
Artikel 12, tweede lid, van de Instellingswet Productschap voor Groenten en Fruit124 komt te luiden:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is voor volgende zittingsperioden.
In artikel 8, zesde lid, van de Jeugdwerkgarantiewet125 vervalt de laatste volzin.
De Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten126 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 4, vierde lid, komt te luiden:
4. Onze Minister kan omtrent het verzoek tot verbindendverklaring het advies van de Stichting van de Arbeid inwinnen.
De tweede volzin van artikel 6, tweede lid, komt te luiden: Voorts kan door Onze Minister de Stichting van de Arbeid terzake worden gehoord.
De Wet op de Bedrijfsorganisatie127 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien Onze Ministers de Raad advies vragen, geven zij daarbij aan binnen welke termijn het advies wordt verwacht.
3. Het tweede lid vervalt.
De Liquidatiewet invaliditeitswetten128 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 21, eerste lid, van de Liquidatiewet Ouderdomswet 1919129 vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
In artikel 33, vierde lid, van de Liquidatiewet ongevallenwet130 vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
In artikel III van de Wet van 26 april 1962 tot wijziging van de Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid en van de Organisatiewet Sociale Verzekering (Stb. 162), vervalt: , gehoord de Sociale Verzekeringsraad,.
In artikel 4, tweede lid, van de Instellingswet Bedrijfschap detailhandel in alcoholhoudende dranken131 vervalt de tweede volzin.
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies132 vervalt: gehoord de Ziekenfondsraad.
Artikel 2, derde lid, van de Wet op de loonvorming133 vervalt.
In artikel XX, vierde lid, van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen vervalt: , gehoord het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds en de directie van het Spoorwegpensioenfonds,.
De Rompwet Instellingen van Weldadigheid134 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet buitengewoon pensioen 1940–1945135 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3 komt te luiden:
In artikel 3a, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 3, eerste lid» vervangen door: ter uitvoering van deze wet.
Artikel 2 van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers136 wordt gewijzigd als volgt:
In het vierde lid (nieuw) wordt «als bedoeld in het derde lid» vervangen door: ter uitvoering van deze wet.
Artikel 5 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet137 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid wordt «worden de Raad, de Commissie en de Stichting Pelita gehoord» vervangen door «kunnen de Raad, de Commissie en de Stichting Pelita worden gehoord», en wordt «als bedoeld in de vorige volzin» vervangen door: ter uitvoering van deze wet.
In het tweede lid wordt «is het eerste lid niet van toepassing» vervangen door: is de tweede volzin van het eerste lid niet van toepassing.
Artikel 29 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945138 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid wordt «worden gehoord» vervangen door «kunnen worden gehoord», en vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
Artikel 80 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945139 komt te luiden:
De Wet op de bejaardenoorden140 wordt gewijzigd als volgt:
De Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening141 wordt gewijzigd als volgt:
Het tweede lid van artikel 40 komt te luiden:
2. Alvorens Ons een voordracht te doen tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van een algemene maatregel van bestuur, kan Onze Minister de naar zijn oordeel terzake representatieve organisaties horen.
De Wet voorzieningen gezondheidszorg142 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot derde en vierde lid.
2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. Over besluiten, te nemen op grond van de artikelen 10, 12, tweede lid, 52, 54, onder b, en 55, kan Onze Minister de besturen der betrokken provincies en gemeenten, dan wel instanties die voor dezen representatief worden geacht, in de gelegenheid stellen een oordeel over het ontwerp van een zodanig besluit kenbaar te maken.
In artikel 41, derde lid, wordt de laatste volzin vervangen door: De besturen van de betrokken provincies of, indien de voorziening behoort tot de bemoeiing van de gemeente, de besturen van de betrokken gemeenten, alsmede de daarbij betrokken personen of instellingen, kunnen in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
De Warenwet143 wordt gewijzigd als volgt:
In het vierde lid van artikel 4 vervalt: met het daarover ingevolge artikel 24, vierde lid, uitgebrachte advies van de Adviescommissie Warenwet,.
In artikel 24 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde tot en met vijftiende lid tot vierde tot en met veertiende lid.
De Ziekenfondswet144 wordt gewijzigd als volgt:
In het zevende lid van artikel 3a vervalt: , gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Ziekenfondsraad.
In het vijfde lid van artikel 17 vervalt: , gehoord de Verzekeringskamer en onverminderd het bepaalde in artikel 67, tweede lid,. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Onze Minister kan omtrent het in de eerste volzin bedoelde besluit de Verzekeringskamer horen.
In het tweede lid van artikel 43b vervalt: , de Verzekeringskamer gehoord,. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Onze Minister kan omtrent de in de vorige volzin bedoelde regels de Verzekeringskamer horen.
Artikel 67 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.
2. Het tweede lid vervalt.
De Drank- en Horecawet145 wordt gewijzigd als volgt:
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten146 wordt gewijzigd als volgt:
In het vijfde lid van artikel 17 vervalt: , gehoord de Verzekeringskamer en onverminderd het bepaalde in artikel 48, derde lid. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Onze Minister kan omtrent het in de eerste volzin bedoelde besluit de Verzekeringskamer horen.
In het tweede lid van artikel 41b vervalt: , de Verzekeringskamer gehoord,. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: Onze Minister kan omtrent de in de vorige volzin bedoelde regels de Verzekeringskamer horen.
De Wet op de geneesmiddelenvoorziening147 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt de eerste volzin vervangen door: Het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt algemeen bekendgemaakt door plaatsing in de Nederlandse Staatscourant.
2. In het derde lid vervalt: , gehoord het College ter beoordeling van geneesmiddelen, genoemd in artikel 29, eerste lid.
In het eerste lid van artikel 27 wordt de zinsnede beginnend met «en welke wordt gehoord» en eindigend met «en welke tevens wordt gehoord» vervangen door: en welke wordt gehoord.
In het derde lid van artikel 28 wordt de zinsnede beginnend met «en welke wordt gehoord» en eindigend met «en welke tevens wordt gehoord» vervangen door: en welke wordt gehoord.
Artikel 2a, derde lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg148 vervalt.
In artikel 1, tweede lid, van de Wet op de voedingsraad149 wordt na «dient» ingevoegd: desgevraagd.
De Wet ziekenhuisvoorzieningen150 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 18, zevende lid, komt te luiden:
7. Tevoren wordt gehoord over de beslissing op de aanvraag om vergunningverlening of de intrekking van een vergunning het College of de Nationale Raad voor de Volksgezondheid en gedeputeerde staten van de betrokken provinciën.
De Wet inzake bloedtransfusie151 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 18, zesde lid, van de Wet op de dierproeven152 komt te luiden:
6. Alvorens een beschikking wordt genomen met toepassing van artikel 2, derde lid, wordt de commissie gehoord.
In artikel 10, tweede lid, van de Tabakswet153, vervalt: de Nationale Raad voor de Volksgezondheid gehoord,.
Artikel 23, vijfde lid, van de Destructiewet154 komt te luiden:
5. De Destructieraad heeft tot taak zich te beraden omtrent de vraagstukken verbandhoudende met het door verwerking onschadelijk maken van ondeugdelijk materiaal van dierlijke herkomst. Hij dient Onze Minister desgevraagd of uit eigener beweging van advies.
De Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen155 wordt gewijzigd als volgt:
In het tweede lid van artikel 2 wordt de laatste volzin vervangen door: Alvorens vormen van zodanige hulp worden aangegeven of zodanige voorwaarden worden gesteld, kan de naar het oordeel van Onze Minister representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars worden gehoord.
In het eerste lid van artikel 4 wordt de laatste volzin vervangen door: De voordracht tot het vaststellen van de algemene maatregel van bestuur wordt gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën. Onze Minister kan over het ontwerp daarvan de naar zijn oordeel representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars horen.
In artikel 6, eerste lid, onder c, wordt de laatste volzin vervangen door: De voordracht tot het vaststellen van de algemene maatregel van bestuur wordt gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën. Onze Minister kan over het ontwerp daarvan de naar zijn oordeel representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars horen.
In artikel 22, vierde lid, van de Wet van 25 december 1878 (Stb. 222)156, houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid van arts, tandarts, apotheker, verloskundige en apothekersbediende vervalt: , de Onderwijsraad gehoord,.
De Wet op de paramedische beroepen157 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid van artikel 3 vervalt: «, gehoord de Centrale Raad voor de Volksgezondheid,», alsmede de laatste volzin.
Het eerste lid van artikel 4 komt te luiden:
1. Teneinde Ons van advies te dienen omtrent de inhoud van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, kan door Ons, op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, een commissie worden ingesteld waarvan de voorzitter, de secretaris en de leden door Ons op gelijke voordracht worden benoemd, geschorst en ontslagen.
In artikel 13 van de Wet bevolkingsonderzoek op tuberculose158 vervalt: , gehoord de door Ons aan te wijzen beroepsorganisatie der geneeskundigen,.
In artikel 30b, tweede lid, van de Vleeskeuringswet159 vervalt de eerste volzin.
In artikel 4, tweede lid, van de Noodwet Geneeskundigen160 vervalt de laatste volzin.
Artikel 3 van de Wet op de raad voor het jeugdbeleid161 wordt gewijzigd als volgt:
Het eerste en tweede lid vervallen, onder vernummering van het derde, vierde, vijfde en zesde lid tot het eerste, tweede, derde en vierde lid.
Artikel 91 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg162 komt te luiden:
Een algemene maatregel van bestuur waarbij ten aanzien van een bij de maatregel aangewezen beroep voor de eerste maal toepassing wordt gegeven aan artikel 8, 34 of 40, dan wel een algemene maatregel van bestuur, inhoudende intrekking van een algemene maatregel van bestuur waarbij ten aanzien van een bepaald beroep toepassing is gegeven aan artikel 8, 34 of 40, wordt niet vastgesteld dan nadat het ontwerp daarvan in de Staatscourant is bekendgemaakt. Omtrent het ontwerp staat voor een ieder gedurende drie maanden, te rekenen vanaf het tijdstip van bekendmaking, de gelegenheid open wensen en bezwaren ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking in de Staatscourant wordt het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Alvorens een ontwerp van een zodanige maatregel in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, wordt door of vanwege Onze Minister overleg gepleegd met de naar zijn oordeel representatieve organisaties van beoefenaren van het beroep waarop de maatregel betrekking heeft.
In artikel 13a, vierde lid, van de Gezondheidswet163, vervalt: «van advies te dienen of», alsmede de laatste volzin.
In artikel 22 van de Wet inzake bevoegdheid arts, tandmeester, apotheker, vroedvrouw en apothekers-bediende vervalt: , de Onderwijsraad gehoord,.
Artikel 3, tweede lid, van de Wet immunisatie militairen164 komt te luiden:
2. Alvorens een verplichting als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd, kan Onze Minister advies vragen aan een door hem ingesteld commissie van deskundigen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks mede aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm
Uitgegeven de vijfentwintigste juli 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1994/95, 23 983.
Handelingen II 1994/95, blz. 3579–3603; 3656–3657.
Kamerstukken I 1994/95, 23 983 (242, 242a, 242b, 242c).
Handelingen I 1994/95, zie vergaderingen dd. 27 juni en 4 juli 1995.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1995-355.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.