Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatsblad 1995, 230 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatsblad 1995, 230 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 november 1994, nr. MJZ16n94027, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 13 van de Wet inzake de luchtverontreiniging en, wat de artikelen I en II betreft, op artikel 2 van de Wet geluidhinder;
De Raad van State gehoord (advies van 27 januari 1995, nr. W08.94.0731);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 april 1995, nr. MJZ 11495030, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen1 wordt gewijzigd als volgt.
Artikel 1, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b. richtlijn 70/156: richtlijn nr. 70/156/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 42);
c. richtlijn 70/157: richtlijn nr. 70/157/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG L 42);
d. richtlijn 78/1015: richtlijn nr. 78/1015/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1978 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PbEG L 349);
e. richtlijn 87/403: richtlijn nr. 87/403/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987 (PbEG L 220) tot aanvulling van bijlage I van Richtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan;
f. richtlijn 92/53: richtlijn nr. 92/53/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 (PbEG L 225) tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan.
2. Dit besluit is niet van toepassing op motorvoertuigen die ingevolge artikel 37, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zijn uitgezonderd van de in artikel 36, eerste lid, van die wet neergelegde verplichting dat voor het voertuig een kenteken is opgegeven, met dien verstande dat dit besluit wel van toepassing is op zodanige motorvoertuigen die behoren tot een door Onze Ministers bij ministeriële regeling aangewezen categorie.
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt.
1. In de aanhef wordt «af te leveren, te vervoeren of te gebruiken op de weg,» vervangen door: af te leveren of te vervoeren,.
2. In onderdeel a wordt «door een door Onze Minister aangewezen instantie» vervangen door: vanwege Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
3. Onderdeel b komt te luiden:
b. dat voldoet aan de voorschriften van richtlijn 70/157:
1°. blijkens een goedkeuringsformulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van richtlijn 70/156, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/53, indien het betreft een personenauto als bedoeld in artikel 1.1, onder at, van het Voertuigreglement, met een verbrandingsmotor, of
2°. blijkens een document als bedoeld in artikel 10, eerste lid, tweede streepje, van richtlijn 70/156, zoals gewijzigd bij richtlijn 87/403, in andere gevallen.
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt.
1. In de aanhef wordt «af te leveren, te vervoeren of te gebruiken op de weg,» vervangen door: af te leveren of te vervoeren,.
2. In onderdeel a wordt «door een door Onze Minister aangewezen instantie» vervangen door: vanwege Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
3. Onderdeel b komt te luiden:
b. dat blijkens een certificaat als bedoeld in artikel 3 van richtlijn 78/1015 voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 2, 3 en 4» vervangen door: de artikelen 2 en 3.
2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt.
a. In de aanhef wordt «de artikelen 2, 3 en 4» vervangen door: de artikelen 2 en 3.
b. De onderdelen c en d komen te luiden:
c. die uitsluitend worden gehouden om te worden tentoongesteld of om aan overeenkomstige manifestaties deel te nemen:
1°. blijkens de aantekening die het daartoe bevoegde orgaan heeft geplaatst onder «Bijzonderheden» in het kentekenbewijs, afgegeven voor het motorvoertuig krachtens artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994, of
2°. blijkens de ontheffing, afgegeven voor het motorvoertuig ingevolge hoofdstuk 7 van het Voertuigreglement;
d. waarvoor, blijkens het daarvoor afgegeven kentekenbewijs, een kenteken is opgegeven als bedoeld in artikel 4 van het Kentekenreglement, doch slechts wat de lettergroep ZZ en de enkele letters betreft;.
Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst wordt aan artikel 7 een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 22, eerste en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 15 komt te luiden:
Het in de artikelen 2 en 3 genoemde verbod om in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren of te vervoeren, geldt niet voor motorvoertuigen die in Nederland voor het gebruik op de weg waren toegelaten vóór de inwerkingtreding van dit besluit voor de betrokken motorvoertuigen.
In artikel 16 wordt «Motorvoertuigen als bedoeld in artikel 15, eerste lid,» vervangen door: Motorvoertuigen als bedoeld in artikel 15.
Het Besluit geluidproduktie bromfietsen2 wordt gewijzigd als volgt.
In artikel 2, onder a, wordt «door een door Onze Ministers aangewezen instantie» vervangen door: vanwege Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
In artikel 3, tweede lid, onder c, wordt «ingevolge artikel 123 van het Wegenverkeersreglement» vervangen door: ingevolge hoofdstuk 7 van het Voertuigreglement.
Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst wordt aan artikel 4 een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 22, eerste en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.
Het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging3 wordt gewijzigd als volgt.
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.
1. Onderdeel a, onder 1° en onder 2°, komt te luiden:
1°. die uitsluitend of in hoofdzaak worden gebruikt op de wijze, bedoeld in artikel 1.1, onder ab of ap, van het Voertuigreglement;
2°. waarvan de toegestane maximum-massa minder bedraagt dan 400 kg;.
2. Onderdeel a, onder 4°, komt te luiden:
4°. waarvan de toegestane maximum-massa groter is dan 3500 kg;.
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het eerste lid, onder a, tweede lid, onder a, derde lid, onder a, en vierde lid, onder a, wordt «door een door Onze Ministers aangewezen instantie» vervangen door: vanwege Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. Het derde lid, onder II, wordt gewijzigd als volgt.
a. In de aanhef wordt «een eigen massa» vervangen door: een ledige massa.
b. Het zinsdeel «de eigen massa vermeerderd met het laadvermogen» wordt telkens vervangen door: de toegestane maximum-massa.
In artikel 3a, eerste lid, wordt «af te leveren, te vervoeren of te gebruiken» vervangen door: af te leveren of te vervoeren.
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «van motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, of van dieselmotoren, bestemd voor de aandrijving van motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, naar landen buiten het grondgebied van de Europese Economische Gemeenschap» vervangen door: naar het grondgebied van een staat die geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
2. In het tweede lid, onder c, wordt de zinsnede «krachtens artikel 9 van de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554)» vervangen door: krachtens artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994.
Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst wordt aan artikel 5 een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 22, eerste en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt.
1. Het eerste en tweede lid vervallen.
2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot eerste, onderscheidenlijk tweede lid.
3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Artikel 3a geldt niet voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, behorende tot een vóór 1 januari 1975 in produktie genomen type en vervaardigd of ingevoerd vóór 1 januari 1976.
4. Het vijfde lid vervalt.
Het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging4 wordt gewijzigd als volgt.
In artikel 1, eerste lid, worden het begrip «bromfietsen» en de omschrijving daarvan vervangen door: bromfiets: bromfiets als bedoeld in artikel 1.1, onder m, van het Voertuigreglement;.
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het eerste lid, onder a, wordt «door een door Onze Ministers aangewezen instantie» vervangen door: vanwege Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In het tweede lid wordt «af te leveren, te vervoeren of te gebruiken» vervangen door: af te leveren of te vervoeren.
Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst wordt aan artikel 4 een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 22, eerste en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.
Het Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging wordt ingetrokken.
Het Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Margaretha de Boer
Uitgegeven de vierde mei 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Het onderhavige besluit strekt tot intrekking van twee en tot wijziging van vier algemene maatregelen van bestuur inzake de geluidproduktie en luchtverontreiniging door motorrijtuigen, in verband met de invoering van de Wegenverkeerswet 1994 en van het Voertuigreglement. Met uitzondering van enkele bepalingen zijn beide inmiddels in werking getreden, op 1 januari 1995 (Stb. 1994, 919). Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om uit anderen hoofde enkele wijzigingen aan te brengen in de betrokken besluiten.
De Commissie vermindering en vereenvoudiging van overheidsreguleringen heeft in haar Eindbericht geconcludeerd, dat er in beginsel naar dient te worden gestreefd dat regels betreffende voorschriften met betrekking tot voertuigen niet op verschillende wetten worden gebaseerd (Kamerstukken II 1983/84, 17 931, nr. 9, blz. 261). Naar aanleiding hiervan is, zoals ook reeds in de memorie van antwoord bij de Wegenverkeerswet 1994 (Kamerstukken II 1991/92, 22 030, nr. 6, hoofdstuk III, onder Algemeen) werd vermeld, overleg gevoerd tussen de toenmalige ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de meest aangewezen plaats voor onderbrenging van de milieu-eisen met betrekking tot voertuigen. Naar aanleiding van dat overleg is ervoor gekozen om alle eisen die gelden wanneer het voertuig eenmaal op de weg in gebruik is, de permanente eisen, onder te brengen in het Voertuigreglement, dus ook alle permanente milieu-eisen. Daarentegen blijft de inhoud van de milieu-eisen die gelden voor toelating van voertuigen tot het verkeer op de weg, de toelatingseisen, geregeld in de milieuwetgeving.
Deze oplossing heeft, wat de strafrechtelijke handhaving betreft, een belangrijk voordeel. De zich in de eerste plaats tot de fabrikanten en de importeurs richtende toelatingseisen worden gehandhaafd via met name vervaardigings- en invoerverboden in de milieuwetgeving, terwijl alle permanente eisen wegenverkeersrechtelijk worden gesanctioneerd. Daarmee behoort bijvoorbeeld tot het verleden de ongewenste situatie dat een motorrijder die een overtreding begaat op het gebied van geluidhinder, zich op grond van de Wet op de economische delicten, in samenhang met de Wet geluidhinder, schuldig maakt aan een economisch delict (zie de artikelen 3, 4 of 6 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (oud)).
Ook biedt de gekozen verdeling het voordeel dat alle op de weg geldende voertuigeisen bij elkaar zijn ondergebracht, hetgeen de inzichtelijkheid en toegankelijkheid van de regelgeving voor de burger en de met de handhaving belaste instanties – waaronder ook degenen die belast zijn met de periodieke keuring van voertuigen (APK) – ten goede komt.
Het ontwerp-besluit is op 14 september 1994 met bijbehorende nota van toelichting voor inspraak in de Staatscourant (Stcrt. 176) gepubliceerd. Er zijn geen commentaren ontvangen. De Raad voor het milieubeheer is in de gelegenheid gesteld om over het ontwerp-besluit advies uit te brengen. De Raad heeft echter meegedeeld niet te zullen adviseren, gezien zijn gewijzigde taakstelling (brief van 5 september 1994, kenmerk 94/231).
§ 2. Voor toelatingseisen wordt verwezen naar milieu-besluiten
In het Voertuigreglement – dat in de plaats treedt van o.a. het Wegenverkeersreglement – is aan de in § 1 geschetste oplossing uitvoering gegeven. Wat de voor toelating tot de weg geldende eisen betreft – de toelatingseisen -, bevat hoofdstuk 3 van het Voertuigreglement een aantal artikelen waarin wordt bepaald dat het betrokken motorrijtuig moet voldoen aan het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen en het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, dan wel aan het Besluit geluidproduktie bromfietsen en het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging. Het betreft de artikelen 3.2.15 en 3.2.16 (personenauto's), 3.3.15 en 3.3.16 (bedrijfsauto's), 3.4.15 (motorfietsen), 3.5.15 (driewielige motorrijtuigen) en 3.6.15 en 3.6.16 (bromfietsen). Als het voertuig niet aan deze eisen voldoet, krijgt het geen goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg als bedoeld in artikel 21 van de Wegenverkeerswet 1994. Dit volgt uit artikel 27 van deze wet. Ingevolge artikel 48, eerste lid, van deze wet, zal voor dat voertuig ook geen kentekenbewijs worden afgegeven (dit laatste met uitzondering van bromfietsen, waarvoor geen kentekenplicht geldt).
§ 3. Permanente eisen worden overgeheveld naar het Voertuigreglement
Wat de op de weg geldende eisen – de permanente eisen – betreft, bevat hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement gedetailleerde eisen, welke voor een belangrijk deel afkomstig zijn uit het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, het Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging en het Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging. Als het voertuig niet aan deze eisen voldoet, is het gebruik van het voertuig op de weg verboden. Dit volgt uit artikel 5.1.1, eerste lid, aanhef en onder c, van het Voertuigreglement. De bepalingen in het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen, het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging en het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging die betrekking hebben op het gebruik van voertuigen op de weg, kunnen derhalve vervallen. Zie de transponeringstabellen in § 3 en de artikelsgewijze toelichting. Overigens blijft het Besluit geluidproduktie bromfietsen wat dit betreft ongewijzigd, aangezien het geen permanente milieu-eisen bevat.
In de inhoud van het Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging en van het Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging wordt voorzien bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 en het Voertuigreglement. Beide besluiten kunnen derhalve worden ingetrokken (zie de artikelen V en VI). Deze overheveling was reeds aangekondigd in de nota van toelichting bij het Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, zie Stb. 1991, 398, blz. 7, midden. Op voet van het Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging gold de Regeling uitvoeringsvoorschriften milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging. Deze regeling is vervallen door de intrekking van het besluit waarop zij gebaseerd was. In de inhoud hiervan wordt nu voorzien bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 en het Voertuigreglement. Op voet van het Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging geldt het Meetbesluit CO/roet motorrijtuigen. Met de inwerkingtreding van artikel V (zie hiervoor artikel VII en de toelichting daarbij) zal ook dit Meetbesluit vervallen. Ook in de inhoud hiervan zal worden voorzien bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 en het Voertuigreglement.
§ 4. Transponeringstabellen permanente milieu-eisen
In onderstaande tabellen is in grote lijnen aangegeven waar de permanente eisen uit de verschillende milieubesluiten zijn terug te vinden in het Voertuigreglement.
Besluit geluidproduktie motorvoertuigen | Voertuigreglement |
---|---|
artikel 2, aanhef (verbod tot het op de weg gebruiken van een niet goedgekeurd motorvoertuig op ten minste vier wielen) | artikel 5.2.11, vierde lid (personenauto's) en artikel 5.3.11, vierde lid (bedrijfsauto's) |
artikel 3, aanhef (verbod tot het op de weg gebruiken van een niet goedgekeurd motorvoertuig op minder dan vier wielen) | artikel 5.4.11, derde lid (motorfietsen) en artikel 5.5.11, derde lid (driewielige motorrijtuigen) |
artikel 4 (verbod tot gebruik van een motorvoertuig op de weg bij overschrijding van een bepaald geluidsniveau) | artikel 5.2.11, vijfde lid (personenauto's) en artikel 5.4.11, vierde lid (motorfietsen) |
artikel 6 (verbod tot gebruik van een motorvoertuig indien voorzien van een niet behoorlijk geluiddempende uitlaat) | keert niet terug in Voertuigreglement (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel F) |
Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging | Voertuigreglement |
---|---|
artikel 3a, eerste lid (verbod tot gebruik van een dieselmotorrijtuig zonder dat daarop een keuringssymbool is aangebracht) | artikel 5.2.11, dertiende juncto elfde lid (personenauto's) en artikel 5.3.11, tiende juncto negende lid (bedrijfsauto's) |
artikel 3a, tweede lid (idem voor autogas) | artikel 5.2.11, dertiende juncto achtste lid (personenauto's) |
Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging | Voertuigreglement |
---|---|
artikel 2, tweede lid (verbod tot gebruik van een bromfiets die niet of niet langer behoort tot een goedgekeurd type) | artikel 5.6.11, vierde lid |
Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging | Voertuigreglement |
---|---|
artikel 2, eerste lid, onder a, en tweede lid (maximum-koolmonoxide-gehalte van de uitlaatgassen) | artikel 5.2.11, zesde lid (personenauto's) en artikel 5.3.11, vijfde lid (bedrijfsauto's) |
artikel 2, eerste lid, onder b (maximumgehalte roet in de uitlaatgassen) en artikel 4, eerste lid (vast te stellen meetapparatuur en meetomstandigheden) | artikel 5.2.11, elfde lid (personenauto's) en artikel 5.3.11, negende lid (bedrijfsauto's) |
artikel 2, eerste lid, onder c (verbod om met een motorrijtuig te rijden dat niet behoort tot een goedgekeurd type als bedoeld in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging) | artikel 5.2.11, derde lid (personenauto's) en artikel 5.3.11, derde lid (bedrijfsauto's) |
Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging | Voertuigreglement |
---|---|
artikelen 2, 3 en 4 (controle van de afstelling van de motor in het kader van de periodieke keuring) | artikel 5.2.11, zesde tot en met negende lid (personenauto's) en artikel 5.3.11, vijfde tot en met zevende lid (bedrijfsauto's) |
Aangezien de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet geluidhinder voor de totstandkoming van op die wetten gebaseerde besluiten een procedure inzake voorpublikatie en advisering kennen die afwijkt van de procedure bij de wegenverkeerswetgeving, is ervoor gekozen om de wijziging en intrekking van de genoemde besluiten te laten plaatsvinden bij afzonderlijke algemene maatregel van bestuur.
Omdat het noodzakelijk is gebleken (zie de toelichting bij onderdeel B) om in artikel 2 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen te verwijzen naar vijf richtlijnen van de Europese Unie, zijn aan artikel 1, eerste lid, van dat besluit, ter bevordering van de leesbaarheid, verkorte aanduidingen toegevoegd van die vijf richtlijnen en van de richtlijn, genoemd in artikel 3, onder b.
In artikel 1, tweede lid, is de verwijzing naar de Wegenverkeerswet vervangen door verwijzingen naar de Wegenverkeerswet 1994.
Het in artikel 2 gestelde verbod om motorvoertuigen op ten minste vier wielen te gebruiken op de weg als ze niet tot een goedgekeurd type behoren, is, als permanente milieu-eis, overgeheveld naar het Voertuigreglement (de artikelen 5.2.11, vierde lid (personenauto's) en 5.3.11, vierde lid (bedrijfsauto's)).
In artikel 2, onder a, is de aanwijzing van de keuringsinstantie door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer vervallen. In plaats daarvan wordt nu verwezen, overeenkomstig de formulering van artikel 22, eerste lid, van de Wegenverkeerswet, naar een keuring, verricht «vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat». Deze wijziging ligt voor de hand nu ook voor de aanvraagprocedure en voor het keuringstarief wordt verwezen naar de bepalingen die daarvoor gelden op grond van artikel 22 van de Wegenverkeerswet 1994 (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H). Als gevolg van deze wijziging en de identieke wijziging van artikel 3, onder a, vervalt het Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen. Net als voorheen echter geldt als keuringsinstantie de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
De wijziging van artikel 2, onder b, is nodig gebleken in verband met het overgangsrecht van artikel 2, tweede lid, van richtlijn nr. 92/53/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 tot wijziging van richtlijn nr. 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 225). Dat overgangsrecht houdt namelijk in dat richtlijn nr. 70/156/EEG zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 92/53/EEG uitsluitend dient te worden toegepast op personenauto's («een personenauto als bedoeld in artikel 1.1, onder at, van het Voertuigreglement») met een verbrandingsmotor, in afwachting van een wijziging van de bijlagen bij richtlijn nr. 70/156/EEG, teneinde motorrijtuigen van andere categorieën erin op te nemen. Derhalve wordt in artikel 2, onderdeel b, onder 1°, van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen verwezen naar richtlijn nr. 70/156/EEG zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 92/53/EEG. Op motorrijtuigen van andere categorien is, totdat de bijlagen bij richtlijn nr. 70/156/EEG gewijzigd zijn, artikel 10 van richtlijn nr. 70/156/EEG van toepassing zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 87/403/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987 tot aanvulling van bijlage I van Richtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 220). Dat blijkt uit de betrokken verwijzing in artikel 2, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen. Tegelijkertijd is gecorrigeerd dat de oude tekst van artikel 2 ten onrechte sprak over het derde streepje van artikel 10, eerste lid, van die richtlijn, in plaats van over het tweede streepje.
Het in artikel 3 gestelde verbod om motorvoertuigen op minder dan vier wielen te gebruiken op de weg als ze niet tot een goedgekeurd type behoren, is overgeheveld naar de artikelen 5.4.11, derde lid (motorfietsen) en 5.5.11, derde lid (driewielige motorrijtuigen) van het Voertuigreglement.
Zie voor een toelichting bij de wijziging van artikel 3, onder a, de toelichting bij artikel I, onderdeel B, tweede alinea.
In artikel 3, onder b, is een verkorte aanduiding opgenomen van richtlijn nr. 78/1015/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1978 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PbEG L 349) (zie ook de toelichting bij artikel I, onderdeel A).
Het in artikel 4 gestelde verbod om een motorvoertuig te gebruiken op de weg als het bij de keuring ten hoogste toegestane geluidsniveau wordt overschreden met meer dan 2 dB(A), is overgeheveld naar de artikelen 5.2.11, vijfde lid (personenauto's) en 5.4.11, vierde lid (motorfietsen) van het Voertuigreglement.
In de onderdelen c en d van artikel 5, tweede lid, zijn de verwijzingen naar de Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement en het Reglement kentekenregistratie vervangen door verwijzingen naar de Wegenverkeerswet 1994, het Voertuigreglement en het Kentekenreglement. Verder zijn deze onderdelen redactioneel verduidelijkt.
Het in artikel 6 gestelde verbod om motorvoertuigen op de weg te gebruiken die niet voorzien zijn van een behoorlijk geluiddempende uitlaatinrichting, is vervallen vanwege het subjectieve karakter ervan. Bovendien voorzien de artikelen 5.2.11, vijfde lid (personenauto's) en 5.4.11, vierde lid (motorfietsen) van het Voertuigreglement in een concrete eis inzake geluidproduktie.
De aanvraagprocedure voor een nationale goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg wordt vastgelegd in een ministeriële regeling op basis van de artikelen 22, eerste lid, en 26, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 27 van deze wet bepaalt dat een dergelijke goedkeuring eerst wordt verleend indien het voertuig bij de keuring tevens heeft voldaan aan de eisen, gesteld krachtens de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet geluidhinder. Omdat het niet gewenst is om voor geluidproduktie een afwijkende aanvraagprocedure vast te stellen, kunnen de artikelen 8, 9 en 13 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen vervallen. Een nieuw tweede lid van artikel 7 verklaart daarom van overeenkomstige toepassing – wat de keuringsinstantie, de aanvraagprocedure en het keuringstarief betreft – de regels die de Minister van Verkeer en Waterstaat vaststelt, op grond van artikel 22, eerste en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, met betrekking tot keuringen voor toelating tot het verkeer op de weg. Zie ook de toelichting bij artikel I, onderdeel B, tweede alinea.
Het overgangsrecht zoals vervat in artikel 15 is geactualiseerd.
De artikelen 17 en 18 (wijziging van het Wegenverkeersreglement) zijn uitgewerkt.
Voor deze wijziging van artikel 2, onder a, van het Besluit geluidproduktie bromfietsen geldt hetzelfde als hierboven is gezegd over de wijziging van de artikelen 2, onder a, en 3, onder a, van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B, tweede alinea). In dit geval is de Rijksdienst voor het Wegverkeer echter niet bij een apart besluit als keuringsinstantie aangewezen, maar is die aanwijzing onderdeel van de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen. Deze regeling strekt daarnaast tot vaststelling van een keuringsreglement en van keuringsvoorschriften. Zij moet derhalve worden gewijzigd.
In artikel 3, tweede lid, onder c, is de verwijzing naar het Wegenverkeersreglement vervangen door een verwijzing naar het Voertuigreglement.
Voor deze wijziging van artikel 4 geldt hetzelfde als hierboven is gezegd over de wijziging van artikel 7 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H).
Voor het vervallen van de artikelen 5, 6 en 9 geldt mutatis mutandis hetgeen hierboven is gezegd over het vervallen van de artikelen 8, 9 en 13 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H). Onder meer door het vervallen van artikel 9 moet de Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen gewijzigd worden (zie ook de toelichting bij artikel II, onderdeel A).
De verwijzing naar het Wegenverkeersreglement in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging is vervangen door een overeenkomstige verwijzing naar het gebruik als «landbouwtrekker» (artikel 1.1, onder ab) of als «motorrijtuig met beperkte snelheid» (artikel 1.1, onder ap) als bedoeld in het Voertuigreglement. Verder is artikel 1 aangepast aan de terminologie van de Wegenverkeerswet 1994 en van het Voertuigreglement («toegestane maximum-massa»).
Voor deze wijziging van artikel 2, eerste lid, onder a, tweede lid, onder a, derde lid, onder a, en vierde lid, onder a, geldt hetzelfde als hierboven is gezegd over de wijziging van de artikelen 2, onder a, en 3, onder a, van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B, tweede alinea). In dit geval is de Rijksdienst voor het Wegverkeer echter niet bij een afzonderlijk besluit als keuringsinstantie aangewezen, maar is die aanwijzing onderdeel van de regeling van de Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Verkeer en Waterstaat van 7 september 1973 tot uitvoering van de artikelen 2, eerste lid, onder a, en 13 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging («Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als Keuringsinstantie»; Stcrt. 184). Die regeling strekt daarnaast tot goedkeuring van het keuringsreglement zoals opgenomen in de bijlage bij het besluit. Aangezien de artikelen 7, 8, 9 en 13 vervallen (zie artikel III, onderdeel F), vervalt de regeling toch in haar geheel.
Verder is artikel 2 aangepast aan de terminologie van de Wegenverkeerswet 1994 en van het Voertuigreglement («ledige massa» en «toegestane maximum-massa»).
Het in artikel 3a gestelde verbod om een dieselmotorrijtuig te gebruiken op de weg als daarop niet een keuringssymbool is aangebracht, wordt overgeheveld naar de artikelen 5.2.11, dertiende juncto elfde lid (personenauto's) en 5.3.11, tiende juncto negende lid (bedrijfsauto's) van het Voertuigreglement.
Artikel 4, eerste lid, tweede volzin, bevat een uitzondering op de verboden van artikel 2, derde en vierde lid, wanneer de handelingen geschieden met het oog op de uitvoer naar landen buiten het grondgebied van de Europese Economische Gemeenschap. Deze gebiedsaanduiding is aangepast aan de inwerkingtreding op 1 januari 1994 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Tevens is een overbodige passage geschrapt.
De verwijzing in artikel 4, tweede lid, naar het begrip «kenteken» als bedoeld in de Wegenverkeerswet is vervangen door een overeenkomstige verwijzing naar de Wegenverkeerswet 1994.
Voor deze wijziging van artikel 5 geldt hetzelfde als hierboven is gezegd over de wijziging van artikel 7 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H).
Voor het vervallen van de artikelen 6, 7, 8 en 13 geldt mutatis mutandis hetgeen hierboven is gezegd over het vervallen van de artikelen 8, 9 en 13 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H). Zie ook de toelichting bij artikel III, onderdeel B. Artikel 9 is vervallen omdat aan de daarin voorgeschreven toezending aan de twee betrokken ministers van elke beslissing tot goedkeuring, in de praktijk geen behoefte blijkt te bestaan.
Het overgangsrecht zoals vervat in artikel 14 is geactualiseerd.
De Wegenverkeerswet 1994 bevat een definitie van «bromfietsen», het Voertuigreglement bevat een definitie van «bromfiets». Het ligt voor de hand om in het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging te verwijzen naar de specifiekere definitie in het Voertuigreglement.
Voor de wijziging van artikel 2, eerste lid, onder a, geldt hetzelfde als hierboven is gezegd over de wijziging van de artikelen 2, onder a, en 3, onder a, van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B, tweede alinea). In dit geval is de Rijksdienst voor het Wegverkeer echter niet bij een afzonderlijk besluit als keuringsinstantie aangewezen, maar is die aanwijzing onderdeel van de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 september 1985 (nr. 0185006–1; «Aanwijzing keuringsinstantie typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging»; Stcrt. 189). Die regeling strekt daarnaast tot vaststelling van keuringsvoorschriften, zij moet derhalve worden gewijzigd.
Het in artikel 2, tweede lid, gestelde verbod om een bromfiets te gebruiken als die niet of niet langer tot een goedgekeurd type behoort, is overgeheveld naar artikel 5.6.11, vierde lid, van het Voertuigreglement.
Voor deze wijziging van artikel 4 geldt hetzelfde als hierboven is gezegd over de wijziging van artikel 7 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H).
Voor het vervallen van de artikelen 5, 6, 7 en 8 geldt mutatis mutandis hetgeen hierboven is gezegd over het vervallen van de artikelen 8, 9 en 13 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (zie de toelichting bij artikel I, onderdelen G en H). Als gevolg van het vervallen van artikel 8 (Keuringsreglement) vervalt ook de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 september 1985 (nr. 0185006–2; «Keuringsreglement typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging»; Stcrt. 189).
Zie voor een toelichting bij deze artikelen § 3 van deze nota van toelichting.
Zoals al werd opgemerkt in paragraaf 1 van deze nota van toelichting zijn de Wegenverkeerswet 1994 en het Voertuigreglement in werking getreden op 1 januari 1995, met uitzondering van enkele bepalingen (Stb. 1994, 919). Voor zover relevant voor het onderhavige besluit gaat het bij die bepalingen om de artikelen 5.2.11, tiende en elfde lid, en 5.3.11, achtste en negende lid, van het Voertuigreglement. De hiermee corresponderende bepalingen zijn:
– artikel 3a, eerste lid, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (het verbod tot gebruik van een dieselmotorrijtuig zonder dat daarop een keuringssymbool is aangebracht) en
– de artikelen 2, eerste lid, onder b, en 4, eerste lid, van het Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging, en het op laatstgenoemde bepaling gebaseerde Meetbesluit CO/roet motorrijtuigen.
Derhalve is in artikel VII bepaald, dat de op die bepalingen betrekking hebbende artikelen van het onderhavige besluit (artikel III, onderdeel C, en artikel V) in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het ligt voor de hand dat dat zal gebeuren bij het koninklijk besluit waarbij ook het tijdstip zal worden bepaald waarop de genoemde artikelen van het Voertuigreglement in werking treden.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Margaretha de Boer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1995-230.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.