Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
Bij brief van 16 oktober 2020 stuurde u mij een bericht van J.P. van 18 september
2020. Betrokkene vraagt aandacht voor een loonvordering van de Belastingdienst, waarbij
geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet. Daarnaast heeft betrokkene aangeboden
om zijn onderzoek naar mogelijke verbeteringen bij de Belastingdienst te delen.
U vraagt mij op dit bericht te reageren. Hieronder treft u mijn reactie aan.
Klacht
Ik heb de Belastingdienst gevraagd een inhoudelijke reactie te geven op de brief die
u hebt ontvangen. De Belastingdienst geeft aan dat eerdere brieven van betrokkene
als klacht in behandeling zijn genomen. De klachtbehandelaar heeft telefonisch contact
opgenomen met betrokkene. Betrokkene is op 16 november 2020 schriftelijk geïnformeerd
over de afhandeling van zijn klacht. De klachtbehandelaar verklaarde de klacht ongegrond
en adviseerde betrokkene om tenminste in het vervolg zijn aangifte inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen (IB/PVV) in te dienen. Daarnaast zijn naar aanleiding van de klachtbehandeling
bij de Belastingdienst/Toeslagen afspraken gemaakt met betrokkene.
Beoordeling van het verzoek
Betrokkene voert aan dat hij al jaren last heeft van de Belastingdienst. Uit de van
de Belastingdienst ontvangen informatie blijkt dat betrokkene de aanslag IB/PVV 2008
tot aan de Hoge Raad zonder succes heeft betwist. Betrokkene weigert echter om zich
bij de uitkomst neer te leggen en besluit in 2013 om geen aangifte IB/PVV meer in
te dienen. De inspecteur heeft de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2013 tot en met 2018
ambtshalve vastgesteld. Bij vaststelling van deze aanslagen is de inspecteur van de
Belastingdienst uitgegaan van het daadwerkelijk genoten inkomen en zijn de verzuimboeten
beperkt. Deze aanslagen heeft betrokkene niet betaald.
De ontvanger trof invorderingsmaatregelen voor de onbetaald gebleven aanslagen. Uit
de informatie van de Belastingdienst blijkt dat de ontvanger betrokkene van de loonvordering
op de hoogte heeft gesteld. Betrokkene zond het toegestuurde formulier «Persoonlijke
situatie en inkomsten voor berekening beslagvrije voet» niet retour en daarom heeft
de ontvanger de beslagvrije voet geschat.
Het beleid is dat de ontvanger de beslagvrije voet herstelt met ingang van de inhouding
volgend op het moment waarop de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije
voet onjuist was vastgesteld.1 In deze situatie heeft betrokkende op advies van de klachtbehandelaar op 21 september
2020 alsnog de gevraagde gegevens verstrekt. Na berekening van de beslagvrije voet
heeft de ontvanger de loonvordering stopgezet. Dit is op 28 september 2020 aan de
uitkeringsinstantie doorgegeven. De in september 2020 ontvangen betaling is aan de
uitkeringsinstantie terugbetaald.
Omdat betrokkene niet duidelijk was welk bedrag er aan aanslagen openstond, stuurde
de ontvanger op verzoek van betrokkene op 5 oktober 2020 een toelichting op het overzicht
van de openstaande aanslagen van 5 september 2020.
Aanbevelingen
Op verzoek heeft betrokkene zijn onderzoek naar mogelijke verbeteringen in zijn e-mail
van 17 november 2020 met de Belastingdienst gedeeld. In een separaat schrijven is
betrokkene bedankt voor zijn inspanningen en het delen van zijn onderzoek. Daarnaast
is toegelicht hoe de betreffende processen lopen en waarom daarvoor is gekozen.
Conclusie
Op advies van de klachtbehandelaar heeft betrokkene alsnog de gevraagde gegevens verstrekt
en heeft de ontvanger het loonbeslag kunnen opheffen. Ik betreur het dat betrokkene
in deze situatie terecht is gekomen. Betrokkene kan bij zijn gemeente informeren of
schuldhulpverlening een mogelijke oplossing kan bieden, of te informeren naar het
Schuldenlab, waarbij ook de Belastingdienst is aangesloten. Ik adviseer betrokkene
om in de toekomst zijn aangiften IB/PVV tijdig in te dienen.
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief