2021D04135

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2021

Bij brief van 16 oktober 2020 stuurde u mij een bericht van J.P. van 18 september 2020. Betrokkene vraagt aandacht voor een loonvordering van de Belastingdienst, waarbij geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet. Daarnaast heeft betrokkene aangeboden om zijn onderzoek naar mogelijke verbeteringen bij de Belastingdienst te delen.

U vraagt mij op dit bericht te reageren. Hieronder treft u mijn reactie aan.

Klacht

Ik heb de Belastingdienst gevraagd een inhoudelijke reactie te geven op de brief die u hebt ontvangen. De Belastingdienst geeft aan dat eerdere brieven van betrokkene als klacht in behandeling zijn genomen. De klachtbehandelaar heeft telefonisch contact opgenomen met betrokkene. Betrokkene is op 16 november 2020 schriftelijk geïnformeerd over de afhandeling van zijn klacht. De klachtbehandelaar verklaarde de klacht ongegrond en adviseerde betrokkene om tenminste in het vervolg zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) in te dienen. Daarnaast zijn naar aanleiding van de klachtbehandeling bij de Belastingdienst/Toeslagen afspraken gemaakt met betrokkene.

Beoordeling van het verzoek

Betrokkene voert aan dat hij al jaren last heeft van de Belastingdienst. Uit de van de Belastingdienst ontvangen informatie blijkt dat betrokkene de aanslag IB/PVV 2008 tot aan de Hoge Raad zonder succes heeft betwist. Betrokkene weigert echter om zich bij de uitkomst neer te leggen en besluit in 2013 om geen aangifte IB/PVV meer in te dienen. De inspecteur heeft de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2013 tot en met 2018 ambtshalve vastgesteld. Bij vaststelling van deze aanslagen is de inspecteur van de Belastingdienst uitgegaan van het daadwerkelijk genoten inkomen en zijn de verzuimboeten beperkt. Deze aanslagen heeft betrokkene niet betaald.

De ontvanger trof invorderingsmaatregelen voor de onbetaald gebleven aanslagen. Uit de informatie van de Belastingdienst blijkt dat de ontvanger betrokkene van de loonvordering op de hoogte heeft gesteld. Betrokkene zond het toegestuurde formulier «Persoonlijke situatie en inkomsten voor berekening beslagvrije voet» niet retour en daarom heeft de ontvanger de beslagvrije voet geschat.

Het beleid is dat de ontvanger de beslagvrije voet herstelt met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist was vastgesteld.1 In deze situatie heeft betrokkende op advies van de klachtbehandelaar op 21 september 2020 alsnog de gevraagde gegevens verstrekt. Na berekening van de beslagvrije voet heeft de ontvanger de loonvordering stopgezet. Dit is op 28 september 2020 aan de uitkeringsinstantie doorgegeven. De in september 2020 ontvangen betaling is aan de uitkeringsinstantie terugbetaald.

Omdat betrokkene niet duidelijk was welk bedrag er aan aanslagen openstond, stuurde de ontvanger op verzoek van betrokkene op 5 oktober 2020 een toelichting op het overzicht van de openstaande aanslagen van 5 september 2020.

Aanbevelingen

Op verzoek heeft betrokkene zijn onderzoek naar mogelijke verbeteringen in zijn e-mail van 17 november 2020 met de Belastingdienst gedeeld. In een separaat schrijven is betrokkene bedankt voor zijn inspanningen en het delen van zijn onderzoek. Daarnaast is toegelicht hoe de betreffende processen lopen en waarom daarvoor is gekozen.

Conclusie

Op advies van de klachtbehandelaar heeft betrokkene alsnog de gevraagde gegevens verstrekt en heeft de ontvanger het loonbeslag kunnen opheffen. Ik betreur het dat betrokkene in deze situatie terecht is gekomen. Betrokkene kan bij zijn gemeente informeren of schuldhulpverlening een mogelijke oplossing kan bieden, of te informeren naar het Schuldenlab, waarbij ook de Belastingdienst is aangesloten. Ik adviseer betrokkene om in de toekomst zijn aangiften IB/PVV tijdig in te dienen.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Artikel 19.3.4 Leidraad Invordering 2008

Naar boven