2012D28972 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd over het rapport «Publieke organisaties en private activiteiten» van de Algemene Rekenkamer d.d. 20 juni 2012 (Kamerstuk 30 220 nr. 4).

Voorzitter van de commissie, Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie, Boeve

1

Beschikt u over een overzicht van de universiteiten, hogescholen en roc’s1 die ook private activiteiten ontplooien? Op welke wijze ziet u erop toe dat deze private activiteiten niet bekostigd worden met publieke middelen?

2

Beschikt u over een overzicht van alle sectorale wetgeving voor universiteiten, hogescholen en roc's? Hoe verhouden dit zich tot Europese regelgeving inzake mededinging? Schept deze wetgeving een helder kader van grenzen voor instellingen? Kunt u een overzicht geven van de op handen zijnde wettelijke verankering voor sectorale regelingen? Wat is het tijdpad dat daarbij hoort?

3

Is aan de kostenzijde verscherping nodig is van regelgeving? Kunnen de financiële resultaten duidelijk kunnen worden toegelicht als niet duidelijk is welke kosten voor private activiteiten gemaakt zijn?

4

Waarom wordt het zoeken naar privaat geld door onderwijsinstellingen gestimuleerd in plaats van afgeremd?

5

Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de commerciële activiteiten van DUO2?

6

Ziet u mogelijkheden om onderwijsinstellingen wettelijk te verplichten openheid te geven over hun private activiteiten?

7

Kunt u bevestigen de stelling van de Algemene Rekenkamer bevestigen, namelijk dat de afhankelijkheid van Nederlandse universiteiten in internationale vergelijking groot is? Wat kunnen daar de risico’s van zijn?

8

Wat is de rol van het ministerie van OCW met betrekking tot commerciële activiteiten bij onderwijsinstellingen?

9

Hoe wordt er vanuit het ministerie van OCW gecommuniceerd over bestaande (Europese) regelgeving?

10

Wordt er door het ministerie van OCW gewerkt aan de Algemene Maatregel van Bestuur om commerciële activiteiten beter te regelen?

11

Wordt bestaande wet- en regelgeving aangepast?

12

Kunt u bevestigen dat de publieke omroep expliciet van de werking van de Wet markt en overheid is uitgezonderd en dus niet in de evaluatie van de Wet markt en overheid kan worden betrokken?

13

Kunnen de genoemde wettelijke verankering van sectorale regelingen en het implementatieplan voor private activiteiten met betrekking tot OCW verder worden toegelicht? Wanneer kunnen deze worden verwacht?

14

Hoe wil het ministerie van OCW erop toe gaan zien dat de interne en externe toezichthouders prioriteit gaan geven aan het toezicht op en de controle van de uitvoering van private activiteiten?

15

Wat wordt ondernomen nu blijkt dat de preventieve of corrigerende werking van het externe toezicht beperkt blijkt?

16

Hoeveel onderwijsinstellingen voldoen niet aan de bepalingen in de handreiking voor de inrichting van publiek-private partijen? Aan welke voorwaarden wordt niet voldaan?

17

Hoe kan het dat publieke taken soms moeten worden betaald met privaat geld? Waarom voldoet de publieke financiering niet? Op hoeveel instellingen is een dergelijke situatie aan de orde? Om hoeveel opleidingen gaat het? Welke risico’s levert dit op voor de continuïteit van deze opleidingen?

18

Bent u in gesprek over de punten waarvan ROC Midden Nederland vindt dat de verantwoording over de meerwaarde van de private activiteiten nog explicieter moet, terwijl zij voldoet aan de door de ministerie van OCW gestelde verantwoordingseisen? Is het ministerie al bezig met aanpassen van de regels omtrent verantwoording? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

19

Wat wordt gedaan nu blijkt dat de eerste geldstroom bij de Wageningen Universiteit tekort schiet?

20

Om welke redenen is het expertisecentrum in 2010 is opgeheven zonder dat deze nadere normen voor publieke activiteiten heeft ontwikkeld?

21

Op welke manier komt u alsnog tegemoet aan de aanbeveling van de Inspectie om nadere normen voor publieke activiteiten te ontwikkelen?

22

Welke normen voor publieke activiteiten worden er op dit moment gehanteerd?

23

Wie moet, gezien het feit dat de NMA3 niet toeziet op het voorkomen van oneerlijke concurrentie binnen het onderwijs (uitzondering van de Wet Markt en Overheid) en dat de Algemene Rekenkamer constateert dat de Inspectie niet geëquipeerd is om toezicht op private activiteiten van instellingen uit te oefenen, dit externe toezicht voor respectievelijk roc’s en universiteiten houden? Slaagt die instantie daar voldoende in?

24

Voldoen alle instellingen aan het goede functioneren en kritische interne toezicht dat de Algemene Rekenkamer als onontbeerlijk ziet?

25

Zijn er plannen om de capaciteit van de onderwijsinspectie uit te breiden, nu blijkt dat de inspectie niet in staat is om dieper onderzoek te doen naar de publiek-private activiteiten van instellingen en deze instellingen de inspectie hierover niet altijd goed informeren?


X Noot
1

Roc: regionaal opleidingencentrum.

X Noot
2

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs.

X Noot
3

NMA: Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Naar boven